15.3 C
Amsterdam

‘Er is steeds minder begrip voor andersdenkenden’

Mariska Jansen
Mariska Jansen
Journalist & eindredacteur

Lees meer

Filosoof Lammert Kamphuis ziet het om zich heen: meer en meer mensen trekken zich terug in hun eigen gelijk. Het zwart-wit denken doet hem denken aan zijn jeugd binnen een strenge kerkgemeenschap.

De jeugd van Lammert Kamphuis (40) binnen de kerkelijke gemeenschap van Kampen was overzichtelijk. Een wereld van zwart en wit en nul tinten grijs, noemt de filosoof het in zijn pas verschenen boek Verslaafd aan ons eigen gelijk (De Bezige Bij). Een middenweg bestond niet. De gereformeerd-vrijgemaakte gemeenschap waartoe hij behoorde was uitverkoren om in een verbond met God te leven, was de stellige overtuiging. De gemeenschap had eigen kerken, verenigingen, scholen en een krant. De leer van de kerk was neergelegd in een geloofsbelijdenis van honderdnegentwintig vragen en antwoorden. ‘Die antwoorden leerden we als kind uit ons hoofd’, vertelt Kamphuis. ‘We werden door de dominee overhoord. Wat gebeurt er na de dood? Wat is de zin van het leven? Daar waren duidelijk antwoorden op.’

De eerste scheurtjes in zijn rotsvaste wereldbeeld ontstaan als Kamphuis 23 jaar is. Hij studeert theologie aan de vrijgemaakt-gereformeerde Theologische Universiteit in Kampen en besluit filosofiecolleges te volgen aan de Universiteit Utrecht. ‘Mijn doel was om ongelovigen te kunnen overtuigen van mijn geloof. Daarvoor wilde ik weten hoe ze dachten. Ik kwam nooit in contact met mensen buiten de kerk.’

Het tegenovergestelde gebeurt, er komen barsten in uw overtuiging.

‘Ja, dat was een langzaam proces. Ik herinner mij nog goed mijn eerste college in Utrecht. De docent haalde een paar filosofische ideeën aan. Er werden vragen gesteld over ethiek en de zin van het leven en toen was het college afgelopen. Ik was verbaasd en vroeg aan de docent of de volgende keer de antwoorden kwamen. Hij zei toen iets in de trant van ‘in de filosofie zijn we meer van de vragen dan van de antwoorden’. Terug in de trein naar Kampen dacht ik daar lang over na. De filosofiecolleges werkten voor mij als een soort bevrijding.’

Maar u wist de antwoorden toch wel vanuit uw geloof?

‘Ja, ik was nog steeds overtuigd van de antwoorden die ik kende. Ik was er mijn leven lang in gepokt en gemazeld. Ik had verwacht dat ik daar ook duidelijke antwoorden zou krijgen. Andere antwoorden, maar wel duidelijke. Ik dacht dat de docent zou zeggen: zo en zo is het. En dan zeg ik nee, ik denk dat het zo is. Gewoon een stevige positie, twee antwoorden tegenover elkaar.

Het verbaasde me dat er ook een andere manier van leven of een andere levenshouding bestond. Dat je blijkbaar kunt leven met een bepaalde twijfel. De Franse schrijver André Gide zegt: ‘Vertrouw hen die de waarheid zoeken en wantrouw hen die de waarheid gevonden hebben.’ Misschien was dit wel de eerste keer dat ik iemand tegenkwam die niet pretendeerde de waarheid gevonden te hebben.’

In uw boek beschrijft u hoe vrijgemaakt-gereformeerden reageerden op wetenschappelijke kennis die haaks staat op wat in de Bijbel staat.

‘In de kerk werd er gedaan aan wat psychologen cognitieve dissonantiereductie noemen. Als je een bepaalde overtuiging hebt en een tegenovergestelde zienswijze leert kennen, dan levert dat spanning op. Wat je dan doet, is proberen die spanning te reduceren. Die neiging is eigen aan de mens. Als ik bijvoorbeeld verwacht dat ik een bepaald gewicht heb, maar de weegschaal een heel ander gewicht aangeeft, is mijn eerste gedachte dat er iets mis is met de weegschaal.

‘Mijn doel was om ongelovigen te kunnen overtuigen van mijn geloof’

In de kerk passen ze dat toe op wetenschappelijke kennis die op gespannen voet staat met de Bijbel, zoals de ouderdom van de aarde. De wereld zou ongeveer 6000 jaar geleden door God zijn geschapen. Maar als er dan vanuit de wetenschap fossielen gevonden worden die miljoenen jaren oud zijn, dan zit je natuurlijk met een probleem. Een dissonantie reducerende oplossing is dan dat God die fossielen bewust in de aarde heeft gestopt om ons geloof te testen. Blijven we wel in zijn Woord geloven? Op die manier los je als gelovige de spanning op en kun je weer door.’

De dogmatische overtuigingen ziet u nu weer om u heen?

‘Ja, tien jaar geleden ben ik uit die kerkelijke bubbel gestapt. De laatste tijd zie ik dynamieken in de samenleving die me doen terugdenken aan mijn eigen jeugd. Naar binnen gericht, overtuigd zijn van het eigen gelijk en weinig begrip voor andersdenkenden.

In mijn boek haal ik een bundel aan onder redactie van socioloog Paul Dekker over polarisatie in Nederland. Daarin wordt onderscheid gemaakt tussen inhoudelijke en affectieve polarisatie. De inhoudelijke polarisatie is op sommige terreinen toegenomen, zoals bij immigratie, maar bij andere onderwerpen zijn de standpunten minder ver van elkaar komen te liggen, zoals bij kernenergie. In deze bundel haal ik onderzoek aan waaruit blijkt dat er vooral sprake is van affectieve polarisatie. We krijgen steeds meer hekel aan mensen met andere ideeën dan wij, aan de andere kant van het politieke of levensbeschouwelijke spectrum.’

De demonstraties van Extinction Rebellion roepen veel emoties op. Er is een groep die met de demonstranten sympathiseert, maar bij anderen zorgen ze juist voor grote ergernis. Is dat zo’n polariserend onderwerp?

‘Jazeker, er zijn mensen die vonden dat de politie te hard optrad tijdens de boerenprotesten van vorig jaar. Die hoor je niet op het moment dat de politie optreedt tegen de demonstranten op de A12, en andersom. Dat is logisch, ons hoofd werkt zo. We zijn gevoeliger voor onrecht tegen iemand met wie we ons identificeren.

Maar het is goed om je daar bewust van te zijn. Dat betekent niet dat je geen kritiek meer mag hebben op het optreden van de politie. Maar het is goed je te realiseren dat het zo werkt. Het kan helpen om eerlijk te reageren.’

En dan is er nog de kritiek dat de demonstranten allemaal wit zijn en de demonstraties niet inclusief. Ook een polariserend onderwerp.

‘Ik weet niet of dat zo is, maar het blijkt wel dat onze sociale netwerken steeds homogener worden. Daar zit een bepaald risico in. Op die manier ontstaan ‘echokamers’, waarin afwijkende geluiden niet binnenkomen. Dat is een van de oorzaken waarom we affectief polariseren. Als we mensen met een andere achtergrond of overtuiging weinig tegenkomen in ons leven, dan gaan we ook minder begrip voor hen krijgen.

Andersom geldt dat ook. In de wetenschap heet dat de contacthypothese. Door contact met andersdenkenden, verminderen onze vooroordelen. Dan is het niet meer zo makkelijk om anderen meteen weg te zetten als idioten of wappies.

Mijn eigen vriendenkring is nu homogener qua opleidings- en welvaartsniveau, dan de gemeenschap waarin ik ben opgegroeid. Ik dacht toen ik uit de kerk stapte: nu ontmoet ik meer diversiteit. Maar als ik heel eerlijk ben, is mijn bubbel nu minder divers dan in de kerk.’

Hoe komt dat? 

‘De Pools-Britse socioloog Zygmunt Bauman (1925-2017, red.) zegt dat onze samenleving ‘vloeibaar’ is geworden. De structuren en gemeenschappen waarin we vroeger leefden waren stabiel. Onze woonplaats, onze relatie en ons werk bleef in veel gevallen ons hele leven gelijk. De levens van nu zijn veel vloeibaarder, beweeglijker. We verhuizen meer dan voorheen, gaan van baan naar baan en blijven lang niet altijd meer bij onze eerste echtgenoot.

Terwijl voorheen brachten we meer tijd door in gezelschap dat we niet zelf gekozen hadden. Op de sportclub of vrijwilligersvereniging kwamen we mensen met andere opleidingsniveaus en achtergronden tegen. Er was meer sociale menging. Nu we kunnen kiezen, vermijden we liever de mensen die anders zijn dan wij. De mensen met wie we omgaan, rijden op dezelfde soort fiets, luisteren naar dezelfde podcasts, lezen dezelfde websites en hebben dezelfde vakanties.’

U noemt ‘perspectivische lenigheid’ als oplossing: de vaardigheid die je in staat stelt je in andere perspectieven te verplaatsen. Hoe werkt dat?

‘Wat ik zelf een heel treffend voorbeeld vind, is een onderzoek waarbij proefpersonen met een groot litteken van schmink op hun hoofd over straat moesten lopen om te kijken naar de reacties. Vlak voor ze de straat opgingen, zei de visagiste: ‘Wacht, ik moet dat litteken even bijwerken.’ Maar in plaats van dat ze dat deed, haalde ze het ongemerkt van hun gezichten af. De proefpersonen dachten dus dat ze met een enorm litteken liepen, maar in werkelijkheid was er niets te zien. Toen ze terug waren vroegen die onderzoekers: ‘Hoe was het op straat?’ Ze vertelden dat ze vies werden aangekeken of er was met een enorme boog om hen heen gelopen. Je interpreteert dus de dingen die je ziet op zo’n manier dat het bij je aannames past.

We moeten ons ervan bewust zijn dat als wij ergens iets van vinden, het ook onze tunnelvisie wordt. Dat wil niet zeggen dat we geen opvattingen kunnen hebben. Maar het is goed om af en toe vanuit een ander perspectief te denken. Dat is perspectivische lenigheid.

Het Pentagon, het Amerikaanse ministerie van Defensie, heeft een murder board. Een afdeling die ieder voorstel van het Pentagon probeert lek te schieten, vanuit het idee dat je daarmee een eventuele blinde vlek kunt voorkomen. Zo’n afdeling had de Belastingdienst de afgelopen jaren ook goed kunnen gebruiken. Maar een murder board in ons eigen hoofd is waarschijnlijk ook geen slecht idee.’

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -