10.6 C
Amsterdam

Dag van de arbeiders

Saida Derrazi
Saida Derrazi
Mensenrechtenactivist. Coördinator bij S.P.E.A.K. en Comité 21 maart.

Lees meer

Mijn vader was eigenlijk een avonturier. Het was in de jaren zestig zijn intentie om vanuit Marokko op avontuur te gaan. Hij reisde eerst naar Algerije, stak de Middellandse Zee over en vertrok daarna met de trein vanaf Algeciras in Zuid-Spanje, noordwaarts.

Zonder dat het de bedoeling was, belandde hij met die trein in Nederland. Toen hij aankwam op een station, werd hij door de politie – omdat hij de taal niet sprak – zo in een pension gezet met Marokkaanse arbeiders. Hij besloot om dan hier maar te gaan werken, al was het tijdelijk. Dat dacht hij althans. Hij trouwde een jaar later met mijn moeder en bracht haar datzelfde jaar nog naar Nederland, omdat ze zo verliefd waren. En ook zij ging gelijk als arbeider aan de slag. Ze werkten hard, ze waren nooit ziek en namen nooit vrije dagen op. Die spaarden ze op voor de zomervakantie. Niettemin waren er enkele vrije dagen die zij verplicht moesten opnemen, net als alle andere arbeiders in Amsterdam. Dat gold onder andere voor 1 mei.

Ze doen alsof de cao’s sterk verbeterd zijn, maar dat is helaas niet zo

Mijn moeder noemde 1 mei altijd ‘de dag van de arbeider’: de dag voor de mensen die hard werken. Traditioneel was het een dag was waarop arbeiders de straat opgingen om te demonstreren. Zo is mede dankzij deze dag de achturige werkdag ingevoerd. Het publieke debat hierover begon al in 1817, toen de Brit Robert Owen pleitte voor betere arbeidsomstandigheden. Die waren in het negentiende-eeuwse Groot-Brittannië belabberd. Op 1 mei 1890 vond de eerste ‘Dag van de Arbeid’ plaats. Ook in Nederland. Arbeiders gingen op bepaalde plekken staken en demonstreren. Ze kwamen op voor hun eigen rechten, waaronder dus het recht op een achturige werkdag.

1 mei geldt in veel landen als verplichte ‘doorbetaalde’ vrije dag, waarop mensen de straat opgaan om te demonstreren voor hun rechten en solidair zijn met hun medearbeiders. Tot 2016 was de Dag van de Arbeid voor ambtenaren in Amsterdam ook een verplichte vrije dag. Maar de VVD, de partij voor de werkgevers, schafte deze dag af. Voor rijksambtenaren en andere arbeiders is deze dag al veel langer voltooid verleden tijd. Wel doet vakbond FNV de laatste jaren haar best om deze dag nieuw leven in te blazen. Dit gaan ze vandaag opnieuw doen. Dat is hard nodig.

Vorig jaar hebben wij, arbeiders, 10 tot 11,6 procent aan koopkracht verloren als gevolg van de inflatie. Dit kan de werkgevers niets schelen. Zij weigeren bij cao-onderhandelingen een prijscompensatie te betalen. In feite voeren ze hiermee een loonsverlaging door. Ze doen alsof de cao’s sterk verbeterd zijn, maar dat is helaas niet zo. Ze tellen gewoon de loonsverhogingen bij elkaar op die ze voor een groot deel pas volgend jaar, en soms nog later, uitbetalen. Ons verlies aan koopkracht compenseren doen ze dus nog lang niet.

Nee, ik wil je niet bang maken. Ik weet het, alles is al zo duur geworden. Maar bij jouw werkgever draait het alleen maar om winst maken. En niet om jouw welzijn.

De cao-afspraken blijven voor 2023 hangen op gemiddeld 4 procent loonsverhoging. Dat betekent een loonsverlaging van minstens 6 procent over 2022 en een blijvend koopkrachtverlies van ongeveer 9 procent. Je kunt dus nog steeds 9 procent minder boodschappen doen. We zouden als arbeiders de handen ineen moeten slaan en strijden voor betere cao’s, net zoals arbeiders in de negentiende eeuw streden voor een achturige werkweek. En daarnaast moet 1 mei gewoon weer een doorbetaalde vrije dag worden. Zoals het hoort.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -