7.6 C
Amsterdam

‘De’ Nederlandse identiteit is een sprookje

Thijl Sunier
Thijl Sunier
Antropoloog. Hoogleraar Islam in Europese Samenlevingen aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Voorzitter van de Netherlands Interuniversity School for Islamic Studies.

Lees meer

Een week geleden publiceerde het Sociaal Cultureel Planbureau het rapport Denkend aan Nederland, over de Nederlandse identiteit. Dit rapport bestaat uit essays die door verschillende auteurs zijn geschreven en die elk een aspect van die zogenoemde Nederlandse identiteit onder de loep nemen. Maar de kern van het rapport bestaat uit cijfers, tabellen en statistieken over wat de bevolking (‘gewone Nederlanders’) ervan vindt. Het SCP presenteerde dit als ‘het eerste serieuze onderzoek over de Nederlandse identiteit’.

Een ‘huh?’ is hier op zijn plaats. Over dit onderwerp zijn inmiddels boekenkasten vol geschreven. En ruim tien jaar geleden bracht de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid het rapport Identificatie met Nederland uit, dat in alle opzichten een stuk degelijker was dan dit SCP-rapport. Of redeneren ze dat die ‘harde’ cijfers voor altijd met al die andere beschouwingen afrekenen?

De uitkomsten van het SCP-onderzoek werden gepresenteerd alsof het om een wedstrijd gaat: 83 procent van de Nederlanders vindt dat ‘de Nederlandse identiteit bestaat’. Op nummer één op de ranglijst van meest typerende aspecten van de Nederlandse identiteit staat taal, gevolgd door Koningsdag, Sinterklaas, fietsen en meer van dat soort voor de hand liggende clichés. Ook weten we nu volgens de onderzoekers wat als de grootste bedreiging voor die identiteit wordt gezien. Dat is, u raadt het al, de islam. Tsja, wat een verrassing. Maar, zeggen de onderzoekers over de resultaten, hier is nu echt iets waar de politiek niet omheen kan.

Maar hoe dan? Een verbod op andere talen dan Nederlands op straat? Sinterklaasfeest in de Grondwet? De islam verbieden?

Er kleven een aantal levensgrote bezwaren aan het SCP-onderzoek. Hoewel het om niet veel meer gaat dan een veredeld opinieonderzoek naar wat mensen typisch Nederlands vinden, wordt de Nederlandse identiteit voorgesteld als de optelsom van al die opvattingen. Als de overgrote meerderheid van de ondervraagden vindt dat er een Nederlandse identiteit bestaat, trekken de samenstellers daar de conclusie uit dat die identiteit er dus is. Alsof het om de uitslag van een referendum gaat.

De identiteit van een land voorstellen als een optelsom van meningen is wetenschappelijk zeer omstreden. Onder wetenschappers bestaat totaal geen consensus over wat identiteit is, maar die discussie is niet of maar heel zijdelings terug te vinden in het rapport. Juist bij een uitermate gevoelig en politiek beladen onderwerp als identiteit is het van groot belang dat zo’n begrip heel goed wordt uitgelegd en dat uitkomsten van onderzoek zorgvuldig worden geduid. Wat betekent dit nu en welke conclusies kunnen daaraan verbonden worden?

Gevoelens van eenheid, nationale identiteit, verbondenheid is allemaal aangeleerd gedrag

Wat identiteit nu juist zo ingewikkeld en glibberig maakt, is dat mensen er heel verschillende associaties bij hebben. In de afgelopen 25 jaar hebben we het in Nederland over niets anders gehad dan over identiteit. Iedereen gebruikt het, maar iedereen denkt er wat anders bij. En juist die onenigheid maakt het zo politiek beladen. Identiteit wordt iets heiligs, iets dat gevierd en verdedigd moet worden. Toen koningin Maxima in 2007 in een toespraak zei dat ze ‘de’ Nederlandse identiteit niet had gevonden, kwam haar dat op zware kritiek te staan. Maar haar uitspraak was wel de spijker op de kop.

En dan is er nog iets dat we in het SCP-rapport nergens terugvinden. De cijfers geven opvattingen van de ondervraagden weer, maar waar komen die opvattingen vandaan? Nationale identiteit wordt meestal in één adem genoemd met gevoelens van verbondenheid. De resultaten van het SCP-onderzoek worden gepresenteerd als een ‘bewijs’ van de verbondenheid van Nederlanders met elkaar. Maar gevoelens van verbondenheid, net als identiteit, zijn er niet zomaar, alsof we ermee geboren worden. Verbondenheid tussen mensen die elkaar niet persoonlijk kennen, de bevolking van een land dus, is helemaal niet vanzelfsprekend of natuurlijk.

Die verbondenheid en het idee dat er een gemeenschappelijke identiteit bestaat wordt ons dagelijks met de paplepel ingegoten, in opvoeding, op school, door de media, de overheid en de politiek en alle andere instellingen die ons er dagelijks aan herinneren dat we ‘een volk’ zijn. Gevoelens van eenheid, nationale identiteit, verbondenheid is allemaal aangeleerd gedrag. Daar is niets natuurlijks of vanzelfsprekends aan. Gaan mensen met rare oranje hoedjes en vlaggetjes op Prinsjesdag langs de route van de gouden koets staan omdat dat in hun genen zit, of doen ze dat omdat hen geleerd wordt dat deze rituelen belangrijk zijn en verbondenheid benadrukken?

Een gezaghebbend instituut als het SCP weet heel goed dat zijn rapporten op een ruime belangstelling van de media kunnen rekenen. Daarom heeft het SCP ook de taak en de verantwoordelijkheid om kanttekeningen bij de uitkomsten van zulk onderzoek te plaatsen. In plaats van met cijfers de mythe van eenheid en identiteit te bevestigen, zou het SCP er beter aan hebben gedaan het sprookje door te prikken dat er zoiets bestaat als ‘de’ Nederlandse identiteit. Een gemiste kans.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -