6.3 C
Amsterdam

‘Dekoloniseren’ van het onderwijs betekent vaak ideologiseren

Gert Jan Geling
Gert Jan Geling
Publicist. Kernlid van de denktank Liberales. Onderzoeker aan het Leids Universitair Centrum voor de Studie van Islam en Samenleving dat verbonden is aan de Universiteit Leiden.

Lees meer

Een collega-historicus en promovendus aan een Nederlandse universiteit vertelde mij ooit hoe op zijn afdeling een nieuwe Angelsaksische docent een mail stuurde aan zijn collega’s, met de mededeling dat het curriculum gedekoloniseerd diende te worden. Een hoogleraar mailde hem terug en legde hem uit dat het curriculum altijd verbetererd en geactualiseerd kon worden, maar dat ‘dekoloniseren’ – wat het ook moge betekenen – niet direct aan de orde was. Een andere (eveneens Angelsaksische) docent mailde de hoogleraar daarop dat hij hier niet over kon spreken als witte man, dat konden immers alleen mensen van kleur.

We zouden deze casus, waarin pure identiteitspolitiek werd bedreven, af kunnen doen als een incident. En dat is het ook. Maar wel een incident dat onderdeel is van een brede en groeiende trend die vanuit de Angelsaksische wereld aan het overwaaien is naar Nederland. Ook hier neemt de identiteitspolitiek toe, klinkt de roep om ‘dekolonisatie’ van curricula, meer ‘diversiteit’ – waarbij het trouwens exclusief gaat over kleur, gender en seksuele voorkeur en amper over andere vormen van diversiteit – en het boycotten van onwelgevallige sprekers, het zogenoemde deplatformen. Deze roep klinkt uiteraard op universiteiten, maar ook op hogescholen en zelfs op het middelbaar onderwijs.

Op de Kanttekening viel gisteren een goed verslag te lezen over hoe een aantal Nederlandse geschiedenisdocenten aankijken tegen de ‘dekolonisatie’ van het geschiedenisonderwijs. Dit, naar aanleiding van de plannen van onderwijsminister Ingrid van Engelshoven om de ‘te witte’ Canon van de Nederlandse geschiedenis te herzien en hier meer ‘diversiteit’ (over wat voor diversiteit hebben we het dan precies?) aan toe te voegen. Daarbij zou er vooral aandacht moeten komen voor de ‘schaduwkanten’ (opnieuw: welke dan precies? Het zijn er waarschijnlijk nogal veel) van de Nederlandse geschiedenis.

De voor het Kanttekening-artikel geïnterviewde docenten zijn hier, van links tot rechts, niet bepaald enthousiast over. Ja, een steeds diverser wordende samenleving vraagt van het onderwijs om meer aandacht te besteden aan wat er elders op de wereld gebeurt. Maar de leraren hebben ernstige twijfels bij de notie van ‘witte schuld’, die achter het idee van meer aandacht voor de schaduwkanten van de vaderlandse geschiedenis zit, een geschiedbeeld dat door de activisten van The Black Archives wordt gepromoot. Zoals één van de geschiedenisdocenten uit het artikel het helder uitdrukte:

‘De activisten van The Black Archives kijken niet met een open blik naar de geschiedenis, maar denken dat hun perspectief het enige morele juiste perspectief is. De term ‘verzwegen geschiedenis’ suggereert dat historici bewust zwijgen over de zwarte bladzijden. Dat is niet waar.’

Verandering moet niet op ideologische mode maar op objectieve criteria gebaseerd zijn

Deze uitspraak deed me denken aan één van mijn eigen ervaringen met activisten die curricula willen dekoloniseren. Vorig jaar voerde ik over dit onderwerp een discussie met een collega-promovenda – werkzaam aan een buitenlandse universiteit – die net als ik in de Verenigde Staten had gestudeerd. Ik kreeg een aanvaring met haar toen ik aangaf dat ik niet aan dekolonisatie van mijn curriculum deed. Volgens haar was ik daarom een ‘white christian nationalist’, terwijl mijn kritische vraag was: welke objectieve criteria hanteer je wanneer je het curriculum ‘dekoloniseert’?

Wanneer teksten bijvoorbeeld niet meer up-to-date zijn is verandering logisch. Evenzo als er nieuwe, relevantere, publicaties of nieuwe onderwerpen zijn die ook van belang zijn om te behandelen. Maar op grond waarvan dienen curricula gedekoloniseerd te worden? Is het daarvoor niet eerst van belang om aan te geven, op basis van de rede, de wetenschap en de logica, wat er nu precies mis is en wat er op grond daarvan veranderd moet worden?

In veel gevallen lijkt ‘dekoloniseren!’ vooral een loze kreet te zijn, een poging om het onderwijs en de wetenschap ideologisch te beïnvloeden. Dekolonisatie is dan een mooi woord voor ‘mijn kijk op’ erin krijgen. Dekoloniseren betekent dan ideologiseren. Wil je het ideologische element meer wetenschappelijk krijgen, dan zullen de voorstanders van dekolonisatie moeten aantonen welke inzichten in de wetenschap of het onderwijs feitelijk onjuist, niet meer up-to-date of vergeten zijn.

Curricula zijn altijd in ontwikkeling, dus verandering is een goede zaak. Maar deze verandering moet niet op ideologische mode maar op objectieve criteria gebaseerd zijn. Criteria die gericht zijn op het kwalitatief verbeteren van het onderwijs en de wetenschap. Ideologie bedrijven past daar niet bij, eufemistisch gesteld, en dus moeten we dat ook zien te voorkomen. Dit is een plicht voor zowel het onderwijs en de wetenschap.

Minister van Engelshoven is inmiddels teruggefloten door de Tweede Kamer. Zij mocht de commissie die de Canon gaat hierzien niet de expliciete opdracht geven om meer aandacht aan de schaduwkanten van de geschiedenis te besteden. Een terechte stap, aangezien – naast ideologisering van het geschiedenisonderwijs – ook politieke bemoeienis met het geschiedenisonderwijs onwenselijk is. Nu afwachten wat er uit de commissie zal komen. Laten we vooral hopen dat deze commissie in de eerste plaats wetenschap en geen ideologie zal gaan bedrijven.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -