10.2 C
Amsterdam

Het onderwijs reflecteert de sociale ongelijkheid in de samenleving

Jaswina Elahi
Jaswina Elahi
Cultuurwetenschapper. Onderzoeker maatschappelijke ontwikkelingen.

Lees meer

Al sinds de jaren vijftig agenderen onderwijssociologen kansenongelijkheid in het onderwijs. Sindsdien zijn er tientallen rapporten uitgebracht en is met tal van onderwijsvormen geëxperimenteerd. In het verlengde hiervan adviseerde de Onderwijsraad afgelopen maand om het schooladvies in groep 8 af te schaffen. Alle leerlingen moeten een driejarige brede brugklas doorlopen, want dat bevordert de kansengelijkheid.

De urgentie om de ongelijkheid aan te pakken is met het recente verschijnen van het rapport Staat van het onderwijs van de onderwijsinspectie groter geworden. Dit rapport stelt dat in tijden van corona leerlingen met een ‘lage en gemiddelde sociaaleconomische status’ de meeste vertraging hebben opgelopen en dat de markt van het ‘schaduwonderwijs’ floreert. Met die laatste term wordt sinds 2016 verwezen naar bijles, examentraining en extra afstudeerbegeleiding. Vooral kinderen van hoger opgeleide ouders weten de weg te vinden naar dit schaduwonderwijs.

Het lijkt erop dat ‘extra ondersteuning’ een naam heeft gekregen omdat het buitenshuis plaatsvindt door externen, maar het verschijnsel is van alle tijden. Het is bekend dat hoger opgeleide ouders een cruciale rol spelen in de onderwijskansen van het kind. Zij zijn in staat om hun kinderen thuis te ondersteunen, intellectueel te voeden, familie en vrienden in te schakelen, gebruik te maken van netwerken en bijlessen te betalen.

Deze ontwikkeling kan makkelijk plaatsvinden, omdat de inhoud van het onderwijs eerder aansluit bij de leefcultuur van de hoger opgeleide ouders. Kinderen en hun ouders uit lagere milieus missen al deze hulpbronnen en benodigde financiën. De kloof tussen sociaal sterken en zwakken neemt hierdoor toe.

Dat wil overigens niet zeggen dat kinderen uit sociaal zwakke milieus kansloos zijn. Een belangrijk deel van kinderen van arbeiders heeft zich weten op te werken. Maar dit verandert de tendens niet. Arbeiderskinderen kunnen middenklassers worden, maar kinderen uit middenklasse-gezinnen worden zelden arbeider.

Naast de sociaaleconomische status van de ouders is ook de etnische afkomst van belang voor het succes van een kind op school. Kinderen van niet-Europese migranten kunnen al vanaf de basisschool te maken krijgen met etnische vooringenomenheid. Volgens een rapport van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) uit 2018 hebben zij nog steeds weinig kansen in het onderwijs. Dit hangt onder andere samen met het advies dat kinderen krijgen in groep 8. Kinderen met een Turkse achternaam bijvoorbeeld krijgen volgens de onderzoekers minder snel een advies voor het hoger voortgezet onderwijs.

Naast de sociaaleconomische status van de ouders is ook de etnische afkomst van belang

De onderschatting van migrantenkinderen is een oud en bekend verschijnsel. Deze kinderen worden structureel onderschat door autochtone docenten. Bovendien staan deze leerkrachten op vertrouwelijke voet met de autochtone ouders, die een voorsprong hebben op terreinen als taal, opleiding en cultuur. Nu wordt duidelijk dat het onderwijsprobleem niet los kan worden gezien van de maatschappelijke context.

Een oorzaak van de achterstand is ook dat populaire scholen met een hoge kwaliteit van onderwijs vaker witte kinderen toelaten dan kinderen met een migratieachtergrond, aldus een rapport van de onderwijsinspectie uit 2018. Tel daarbij op dat het voor zwarte scholen veel moeilijker is om een leerkracht voor de school te vinden. Daardoor moeten deze scholen in de ergste gevallen vaker ongekwalificeerde leerkrachten inschakelen. De groeiende kloof tussen witte en zwarte scholen is dus evident. Ook dit vergroot de kansenongelijkheid in het onderwijs voor kinderen met een migratieachtergrond.

Schaduwonderwijs, selectie bij de toelating en schooladvies drukken een diepgeworteld probleem uit. Kansenongelijkheid in het onderwijs hangt samen met sociaaleconomische ongelijkheid in de samenleving en met afkomst. Kinderen van ouders met een lage sociaaleconomische status profiteren minder van de mogelijkheden in het onderwijs dan kinderen van ouders met een hoge sociaaleconomische status. In combinatie met een migratieachtergrond staan zij vanaf de wieg met 2-0 achter. Zij zullen dan ook twee keer zo hard moeten werken om hun ambities te verwezenlijken.

Kortom, kansenongelijkheid in het onderwijs heeft alles te maken met sociale ongelijkheid in de samenleving. Dit impliceert dat sociale structuren in de samenleving moeten worden aangepakt om de kansengelijkheid in het onderwijs te vergroten. Het afschaffen van het schooladvies in groep acht en een driejarige brede brugklas is een kleine stap op weg naar verbetering. Maar daarmee is de grote boosdoener, de sociale ongelijkheid in de samenleving, niet verdwenen.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -