De eerste aflevering van het televisiedrama De Joodse Raad trok meer dan een miljoen kijkers. En ook tijdens de volgende drie afleveringen bleven honderdduizenden de makers van de serie trouw.
Voor de lezers die niet mee hebben gekeken en wie onbekend zijn met dit deel van de Holocaust-geschiedenis: de Joodse Raad was door de Duitse bezetters ingesteld en hielp de nazi’s om de Nederlandse Joden te deporteren. De nazi’s bepaalden de regels, de Joodse Raad bracht deze regels over aan de gemeenschap, veelal aangevuld met ernstige waarschuwingen om toch vooral gehoorzaam te zijn aan het gezag.
Bij die hoge kijkcijfers moest ik onmiddellijk denken aan een affaire die zich afspeelde direct na de oorlogsjaren. De streng-religieuze Jood Friedrich Weinreb werd gearresteerd. Het ene verhaal ging dat Weinreb Joodse medeburgers heeft gered van de deportaties en een gewisse dood. Het andere verhaal was dat hij heftig had gecollaboreerd met de bezetter. Met een grote gretigheid nam Nederland toen kennis van deze arrestatie. Vanwaar die gretigheid?
Na het einde van die vijf oorlogsjaren was al gauw duidelijk hoe groot en hoe welwillend de medewerking was geweest van onze overheidsorganen en talloze burgers aan de deportatie van de Joodse landgenoten. En ja, nu was er eindelijk een Jood gevonden die zelf ook met die Duitsers had samengewerkt! En die Jood zou zich daarmee ook nog zelf verrijkt hebben. Wij gewone Nederlanders waren niet de enigen die schuldig waren.
Het nationaal geweten kon met de ‘Weinreb-affaire’ gesust worden. Joden waren niet slechts slachtoffers. Er was nu ook een Joodse mededader gevonden. Eindelijk.
Welk verhaal over Weinreb waar was, doet er eigenlijk niet toe. Maar de vraag of die grote belangstelling voor de dramaserie nu echt alleen maar belangstelling was, of misschien toch ook weer deels die gretigheid van toen, blijft in mij rondzingen. Joden moeten maar niet teveel het slachtoffer uithangen. Uit het verhaal over Joodse Raad blijkt ‘overduidelijk’ dat Joden ook aan hun eigen vernietiging hebben bijgedragen.
Het nationaal geweten kon met de ‘Weinreb-affaire’ gesust worden
Vertolkt deze serie overigens wel het ware verhaal van de Joodse Raad? Het is gebaseerd op het boek De Joodse Raad (1984) van journalist en media-adviseur Hans Knoop.
En wat vertelt Hans Knoop over de Joodse Raad? Hij heeft een mening en ook een oordeel over het handelen van de twee voorzitters: Abraham Asscher en David Cohen. Het is een mening die veel gehoord wordt. Maar we mogen niet vergeten dat er talloze andere meningen bestaan, die dan weer lijnrecht tegen de visie van Knoop ingaan. En dat zijn dan meningen die vaak voortkomen uit diepgaande brede wetenschappelijke onderzoeken over het instituut ‘Joodse Raad’, dat dwars door bezet Europa in talloze steden door nazi-Duitsland werd opgericht. Er bestond eigenlijk geen Nederlandse of specifiek Amsterdamse Joodse Raad. Er was een Duitse Joodse Raad, waarvan er ook één in Amsterdam moest komen.
Aan dat gegeven kan deze dramaserie geen recht doen.
En is het eigenlijk wel het verhaal van dé Amsterdamse Joodse Raad? Is het wel het verhaal van én diamantair Abraham Asscher én professor David Cohen? De kleinzoon van David Cohen is oud-wethouder en huisarts Rob Oudkerk. Oudkerk heeft zijn volle medewerking gegeven aan het verhaal over zijn opa in deze serie. De achterkleinzoon van Abraham Asscher is oud-wethouder, oud-minister en voormalig vicepremier Lodewijk Asscher. Maar hij heeft zijn medewerking niet gegeven en weigert commentaar te geven op de serie.
En zo komt het dat de kijker door de inbreng van Rob Oudkerk heel uitgebreid het verhaal van David Cohen mag beleven. Covoorzitter Asscher speelt in de serie een hele kleine, ondergeschikte rol. Zijn visie, zijn manier van handelen, hoe hij omging met de taken en verantwoordelijkheden, die worden nauwelijks zichtbaar. Want achterkleinzoon Lodewijk Asscher werkte niet mee.
Daarom is de serie ook niet hét verhaal van de Joodse Raad. Het is het verhaal door de ogen van Hans Knoop en professor David Cohen.
Voor een dramaserie is dat niet erg. Het eindproduct is indrukwekkend.
Maar laten we het vooral niet presenteren als het hele verhaal van het grote drama van de echte Joodsche Raad, gevestigd aan de Nieuwe Keizergracht 58 in Amsterdam. Want daarmee wordt de kijker toch echt op het verkeerde been gezet.
De EO heeft op basis van de serie een lespakket voor scholieren samengesteld. En ja, dan gaat het mis. Er bestaat voldoende materiaal dat wel het hele verhaal van de Joodse Raad vertelt en dat zich ook veel beter leent als hulpmiddel voor scholieren om het verhaal te begrijpen. Alleen de verhalen van Rob Oudkerk en Hans Knoop is een schromelijke onderwaardering en een te smalle basis van wat zich daar in Joods Amsterdam toen afspeelde. Deze serie bevredigt mogelijk de gretigheid van een deel van het kijkerspubliek. Maar als basis voor historisch lesmateriaal is het onvoldoende. De EO had dit moeten inzien.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!