Aan het eind van 2015, op het hoogtepunt van de vluchtelingencrisis, waren er evenveel vrijwilligers als vluchtelingen. Het resultaat: duizenden vrijwilligers op de wachtlijst, omdat er te veel vrijwilligers waren. Volgens voorstanders van een ruimhartig migratiebeleid was dit hét bewijs dat er voldoende draagvlak in de Nederlandse samenleving was voor de opvang van meer vluchtelingen.
Cijfers stelden hen in het gelijk. Een onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) uit 2018 laat zien dat maar liefst 77 procent van de Nederlanders vindt dat vluchtelingen moeten worden opgevangen.
Toch heerst er anno 2020 een negatieve houding tegenover vluchtelingen en migranten. Niet alleen in woorden, maar ook in beleid. Dat komt omdat de menselijke maat uit het migratiedebat is verdwenen. Daardoor wordt er in abstracte termen over vluchtelingen en migranten gesproken. Migratie wordt als een technisch vraagstuk gezien, terwijl het over mensen van vlees en bloed gaat.
Het gaat om mensen als Alan Kurdi, het driejarige Syrische jongetje dat verdronk en aanspoelde op het strand. Volgens analisten heeft deze iconische foto tienduizenden mensen in beweging gebracht. In plaats van een abstract begrip zagen zij een mens, iemand die net zo goed hun kind of neefje had kunnen zijn.
In een recent interview met NRC stelde vicepremier Hugo de Jonge dat Nederland een ‘voorspelbaar vluchtelingenbeleid’ moet invoeren. Met andere woorden: hij wil een quotum, waarbij Nederland maximaal zoveel vluchtelingen opvangt en niet meer.
Ondertussen pleit de Rotterdamse VVD-wethouder Bert Wijbenga ook voor een quotum, maar dan op lokale niveau. Rotterdam kan volgens hem maximaal 640 mensen per jaar aan. Op persoonlijke titel zei hij tegen NRC: ‘Als iemand mij zegt: het is asociaal dat jij een grens stelt, dan zeg ik: het is asociaal géén grens te stellen. Want dan zeg je eigenlijk dat het allemaal wel kan en dat het wel goed komt.’
Migratie wordt als een technisch vraagstuk gezien, terwijl het over mensen van vlees en bloed gaat
Wijbenga’s partijgenoten willen een stap verder gaan. Het moet vluchtelingen onmogelijk gemaakt worden om überhaupt asiel in Nederland aan te vragen. ‘Wij willen niet meer dat het asielsysteem gebaseerd is op rechten, maar veel meer op regels’, verklaarde staatssecretaris van Justitie en Veiligheid Ankie Broekers-Knol in de Telegraaf.
Dat is een boodschap die ook op de steun van VVD-Kamerlid Bente Becker kan rekenen: ‘Sommige mensen hebben recht op internationale bescherming, maar wij willen af van het automatisme dat die opvang in Europa moet’, verklaarde zij tegenover NRC.
Becker toonde zich, net als de meeste rechtse politici, tegenstander van het VN-vluchtelingenverdrag. Echte vluchtelingen moeten dus in de regio worden opgevangen. Precies zoals VVD-Europarlementariër Malik Azmani het voor ogen heeft. Hij is coauteur van een kritisch rapport over de vluchtelingenproblematiek, waarin onder andere gepleit wordt voor opvang in de regio. Ondertussen groeit de instabiliteit aan de randen van Europa en is al meer dan 80 procent van vluchtelingen ‘in de regio’ opgevangen.
De vluchtelingenstroom is, in vergelijking met 2015, drastisch afgenomen. Degenen die wel naar Europa vluchten nemen routes die steeds dodelijker worden. Terwijl mensen sterven bij hun wanhopige poging Europa binnen te komen, blijven onze politici in abstracte termen over deze mensen praten. Maar abstracte taal dehumaniseert. We moeten weer de mens achter ‘de vluchteling’ zien.
We weten dat het Syrische jongetje Alan Kurdi heette. Maar hoe heetten die mensen die de voorpagina van de krant niet haalden?
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!