6.1 C
Amsterdam

‘Niemand begroette mij, niemand klopte op mijn deur’

Hüseyin Atasever
Hüseyin Atasever
Voormalig journalist en redacteur van de Kanttekening.

Lees meer

‘Het is zeer waarschijnlijk dat ik op een dag dood word aangetroffen in een duister steegje in een achterbuurt, want dat is het lot van veel transgenders in grote Turkse steden.’

Transgender Ihsan Colak woont in het vrij conservatieve Turkse dorp Kayislar in de provincie Manisa. Daar heeft ze na vele jaren eindelijk haar plek gevonden, maar zonder slag of stoot ging dat niet. Door de vooroordelen die ook in de Turkse maatschappij heersen over transgenders werd ze aangezien voor sekswerker of drugsdealer. ‘Niemand begroette mij, niemand klopte op mijn deur. Zelfs als ik dagen ziek in bed lag durfde niemand mij beterschap te wensen. Dat heeft ongeveer een jaar geduurd. Ik heb me nooit zo eenzaam gevoeld als toen.’ Colak neemt geen blad voor de mond. Ze hield voet bij stuk totdat ze in het dorp werd geaccepteerd zoals ze is. De Kanttekening sprak haar.

Wanneer wist je zeker dat je in een verkeerd lichaam bent geboren?
‘Dat was op de basisschool denk ik, rond groep vier. Ik voelde me niet thuis in het lichaam waarin ik mij bevond. Ik was altijd al anders dan de rest van de kinderen in mijn omgeving. Ik speelde niet met jongens, met meiden kon ik het veel beter vinden. Wanneer mijn ouders gingen werken op het land bleef ik altijd achter om huishoudelijke werkzaamheden te doen. Ik was bijvoorbeeld dol op koken. Maar ook schoonmaken, afwassen en andere dingen die normaal door mijn moeder werden gedaan, regelde ik totdat zij terugkwam.’

Hoe was je relatie met je ouders?
‘Mijn vader heeft er nooit echt een probleem van gemaakt, maar hij was dan ook niet erg spraakzaam. Hij liet in ieder geval op zijn eigen manier merken dat hij het niet erg vond. Met mijn moeder had ik wel een heel aparte en bijzondere relatie. Ik was helemaal gek op haar en zij ook op mij. Naast mijn moeder voelde ik me net een klein meisje en durfde ik dat ook te zijn. Als zij mij een knuffel gaf vergat ik al mijn problemen en begon ik weer hoop te krijgen op een betere toekomst. Zij was mijn beschermengel en ook al is ze inmiddels overleden, dat is ze naar mijn gevoel nog steeds. Ik weet nog goed dat onze buren telkens aan mijn moeder vroegen of ik te koop was, omdat ik altijd zo opgemaakt en vrolijk gekleed was. Dat deden ze om mijn moeder pijn te doen. Hoewel zij dan soms aan mij vroeg of het niet wat minder kon, wat betreft make-up bijvoorbeeld, heeft ze mij nooit gedwongen om iemand anders te zijn. Ze heeft nooit van mij verwacht dat ik opeens ander gedrag ging vertonen om de maatschappij te pleasen, ook omdat ze wist dat ik dat nooit zou accepteren.’

En je broers, hoe was je relatie met hun?
‘Dat was minder. Ik heb nooit een goede relatie gehad met mijn broers, dat heb ik nog steeds niet. Zij hebben altijd moeite gehad met wie ik ben. Toen ik tien was werden letterlijk mijn tanden eruit geslagen door één van mijn broers, omdat hij me met meisjes zag spelen op straat. Ik had een hoofddoek om en voelde me op dat moment dolgelukkig. Hij kwam daar toevallig met zijn vrienden voorbij en besloot mij te straffen voor wie ik ben. Hij schaamde zich waarschijnlijk voor mij. Daarna is het niet meer goedgekomen tussen ons.’

Je leeft als transgender in een Turks dorp. Met wat voor moeilijkheden heb je te maken?
‘Ik leef nu in het dorp waar ik ooit ben geboren en tot mijn twaalfde heb geleefd. Na de dood van mijn ouders besloot ik op mijn vijfendertigste weer hiernaartoe te verhuizen. In eerste instantie kostte het mij heel veel moeite om geaccepteerd te worden door mijn dorpsgenoten. Ze hadden een verkeerd beeld van wat een transgender is en dachten dat ik een sekswerker of drugsdealer was. Ze hadden moeite met iemand die heel anders is dan de rest en wisten niet hoe ze daarmee om moesten gaan. Niemand begroette mij, niemand klopte op mijn deur. Zelfs als ik dagen ziek in bed lag durfde niemand mij beterschap te wensen. Dat heeft ongeveer een jaar geduurd. Ik heb me nooit zo eenzaam gevoeld als toen.’

Hoe is dat uiteindelijk veranderd?

‘Op een gegeven moment was ik het helemaal zat. Ik stormde het dorpscafé binnen waar alle mannen zaten en confronteerde ze met hun gedrag. Ik vroeg aan die mensen wat ik ze had misdaan. Ik vroeg ze of ik niet iedereen probeerde te helpen, of ik niet altijd klaarstond voor hun vrouwen en kinderen en of ook ik niet gewoon een mens was, geschapen door God. Ze waren muisstil en konden niets anders dan ‘ja’ knikken. Langzaam begonnen ze aan mij te wennen. Eerst noemden ze mij abla (zuster, red.), maar daar was ik niet echt blij mee. Later veranderde dat in hala (tante, red.) en dat is zo gebleven. Ik ben nu de tante van het dorp en iedereen weet dat ze altijd op mij kunnen rekenen.’

Heb je nu helemaal geen problemen meer in het dorp?
‘Natuurlijk wel, ten eerste heb ik hier beperkte middelen om rond te komen en verkeer ik in serieuze financiële problemen. Ik zit zonder elektriciteit omdat ik de rekening niet kan betalen. Ik wil als ober werken in een restaurant of een andere simpele baan hebben, maar dat is niet mogelijk omdat die banen hier simpelweg niet voorkomen. Daarnaast is de sociale druk ook vrij hoog. Ook al zijn mijn dorpsgenoten door de jaren heen wat milder geworden, het blijft een kleine plek waar sommige dingen heel erg opvallen. Zo wordt er bijvoorbeeld over mij geroddeld wanneer ik een vriend op visite heb. Ze denken volgens mij dan dat ik het bed induik met hem. Ik voel me gewoon niet heel erg vrij in wat ik doe. Maar ik ben alsnog blij dat ik niet in de stad hoef te wonen, ik heb het hier ondanks alles naar mijn zin.’

Is het niet makkelijker voor je om in de grote stad, bijvoorbeeld in Istanbul te leven, waar transgenders minder opvallen en de sociale druk ook wat minder is?
‘Maar wat kan een transgender in de grote stad doen om te overleven, behalve aan de slag gaan als sekswerker? Wie zal mij daar aannemen voor een normale baan? Wie zal mij de kans geven om mijn talenten te gebruiken? Het is zeer waarschijnlijk dat ik op een dag dood word aangetroffen in een duister steegje in een achterbuurt, want dat is het lot van veel transgenders in grote Turkse steden. Daarom blijf ik me verzetten tegen het idee dat het beter is dat ik het dorp verlaat. Ik verkoop hier eieren van mijn kippen en werk als schoonmaker om rond te komen. Veel keuze heb ik natuurlijk niet. Daarnaast wil ik mijn dorp ook helemaal niet verlaten. Hier heb ik mijn herinneringen aan mijn ouders, zij hebben altijd gewild dat ik hier zou blijven.’

Ze noemen jou ‘de hulpengel’ van het dorp. Je bent heel erg geliefd. Heb je nog momenten van eenzaamheid?
‘In de ochtend valt het nog mee, dan heb ik van alles te doen. Ik help ouderen, werk in mijn tuin of klets met vrouwen onder het genot van een kopje Turkse koffie. Ik ga ook vaak naar het graf van mijn ouders waar ik met ze praat of de Koran reciteer. Maar als het eenmaal avond is en iedereen zich terugtrekt naar zijn woning waar ze samen kunnen zijn met het gezin, blijf ik in mijn eentje achter. Ik heb dan niemand om mee te praten behalve de muren van mijn huis. Niemand die zich nog bekommert om mijn problemen of gevoelens. Soms huil ik de hele nacht door, maar als ik eenmaal onder de mensen ben zet ik mijn vrolijke gezicht op. Velen denken daardoor dat ik altijd zo blij en vrolijk ben en voelen zich heel vredig naast mij. Hoe moeilijk ik het soms heb weet alleen ikzelf en God.’

Zou je niet ooit verliefd willen worden of willen trouwen?
‘Ik ben daar nu te oud voor, er rest niets anders dan vrede te hebben met mijn eenzaamheid. Het helpt niet om te dromen over dingen die toch nooit uitkomen. Dat maakt mijn leven alleen maar complexer. Ik heb heel veel dingen opgegeven om mijn plek te vinden in dit dorp, liefde is daar één van. Ook mijn seksualiteit heb ik onderdrukt, zodat ik enigszins word geaccepteerd.’

Heb je nooit overwogen om je te laten ombouwen tot een vrouw? Zou dat niet veel problemen oplossen voor jou?
‘Ik heb daar eigenlijk heel lang over nagedacht maar durfde nooit de volgende stap te zetten. Dat heeft met meerdere dingen te maken. Ten eerste was ik bang dat ik moeite zou hebben met mijn nieuwe lichaam en dat ik daar nooit helemaal aan zou kunnen wennen. Ik was ook bang dat ik psychische problemen zou krijgen door de hormonale behandeling. Ook mijn dorpsgenoten wilden niet dat ik de transitie zou ondergaan. ‘We willen niet dat je gaat veranderen, we houden van jou’, hebben ze mij heel vaak gezegd. Ze waren natuurlijk ook bang dat hun vrouwen jaloers zouden worden op mij als ik eenmaal vrouw ben. Dat zou voor meer wrijving in het dorp kunnen zorgen. Daarnaast heb ik natuurlijk gewoon ook het geld niet voor de nodige behandelingen.’

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -