9.9 C
Amsterdam

Proeven van een bedreigde cultuur

Anne-Rose Hermer
Anne-Rose Hermer
Journalist.

Lees meer

Oeigoers. Het is niet iets dat bij veel mensen direct een belletje doet rinkelen. Het Oeigoerse volk komt uit het noordwesten van China, uit de autonome regio Xinjiang. Het is een Turks volk met een eigen taal, cultuur en vooral een eigen authentieke keuken. Sinds ruim tweeënhalf jaar kan ook Rotterdam daarvan genieten. Ürümqi is het eerste Oeigoerse restaurant in Nederland, opgericht door Zaidin Tursun, die uw reporter hartelijk ontvangt.

Als we naar de menukaart kijken dan valt het op dat de Oeigoerse keuken vooral bestaat uit gerechten met vlees, groente en pasta. Maar niet de pasta zoals wij die kennen. ‘Je kunt onze pasta niet vergelijken met bijvoorbeeld Italiaanse pasta. Ook niet met de traditionele Chinese noedels. Onze noedels worden op een andere manier bereid. Oeigoeren maken het thuis zelf klaar’, vertelt Tursun die voor het overige weinig verklapt over de bereidingswijze. ‘Dat is het geheim van de kok.’

Anders dan de Chinezen zijn verreweg de meeste Oeigoeren moslim en dat zie je terug op de menukaart. Géén alcohol, géén varkensvlees, heel veel lamsvlees en alles van een Turkse slagerij, dus alles honderd procent halal.

Tursun schat dat ruim zeventig procent van zijn gasten van Chinese afkomst is. ‘Ze weten dat Oeigoerse gerechten het allerlekkerst zijn’, grinnikt hij.

Er zijn zowel pikante als mild gekruide gerechten en er wordt gewerkt met verse producten. Visliefhebbers komen hier niet aan hun trekken. De Oeigoerse keuken is geen viskeuken, wat ook wel logisch is – Xinjiang is volledig landlocked.

De inrichting van het restaurant is een mix tussen oost en west. Op het eerste gezicht lijkt het een westerse zaak, maar de muren zijn behangen met voorwerpen en kunstwerken die verwijzen naar de Oeigoerse cultuur. Op een groot wandkleed staat een muziekgezelschap afgebeeld in traditionele kleding en instrumenten. Eén daarvan is de dotar, het typische langgerekte snaarinstrument met slechts twee snaren.

Ürümqi’s chef-kok heet Perhat Abit. Vol verve demonstreert hij hoe je een dotar bespeelt. Dan blijkt hij een volleerd muzikant te zijn. Razendsnel laat hij zijn linkerhand over de hals van het instrument gaan. Anders dan je zou denken heeft de dotar een hoog toonbereik, juist dankzij die lange hals.

Abit treedt naast zijn werk als kok op in een Oeigoerse band. ‘In Nederland heeft zijn band wel optredens, maar van alleen Oeigoerse muziek spelen een bestaan opbouwen, dat zit er niet in’, legt Tursun uit. In Ürümqi, genoemd naar de hoofdstad van Xingjiang, hangen niet alleen allerlei Oeigoerse instrumenten, maar ook de speciale traditionele mutsen die Oeigoerse mannen en vrouwen dragen. ‘Die mogen in Xinjiang in het openbaar niet gedragen worden.’

Xinjiang luisterde vroeger naar de naam Oost-Turkestan. Het gebied heeft een zeer woelige geschiedenis achter de rug en was eeuwenlang de speelbal van Russen, Chinezen en warlords. Tot tweemaal toe was het gebied onafhankelijk (de Eerste en de Tweede Oost-Turkestaanse Republiek), maar in 1949 viel het doek toen het definitief werd ingelijfd door de Chinese Volksrepubliek. Sinds 1955 gaat Oost-Turkestan door het leven als de Oeigoerse Autonome Regio Xinjiang. Autonoom in naam dan, want de Oeigoeren worden ernstig onderdrukt door de Chinese staat.

‘In 1949 werden we overgeleverd aan het communistisch regime van Mao. Minderheden hebben het lastig in China. Ook wij Oeigoeren liggen onder vuur’, aldus Tursun.

Tursun kwam in 2001 in Nederland en kreeg politiek asiel als één van de naar schatting circa tweeduizend Oeigoeren in Nederland. Tursun is ook politiek actief. Hij is betrokken bij zowel het World Uyghur Congress als Amnesty International. ‘In Nederland mag je je eigen cultuur trouw blijven, wat in China steeds lastiger wordt. Ze willen niet dat we de Oeigoerse taal spreken en onze gerechten blijven maken. We moeten assimileren en ons volledig aanpassen aan de Chinese cultuur. Als dat gebeurt, dan is onze cultuur op een zeker moment alleen nog maar in het buitenland te vinden.’

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -