16.2 C
Amsterdam

‘Ik wil een voorbeeld voor andere vrouwelijke nieuwkomers zijn’

Lees meer

Elke maand spreekt de Kanttekening vluchtelingen en statushouders in Nederland. Hoe zijn ze hier gekomen? En hoe hebben zij hun nieuwe leven in Nederland opgebouwd? Deze maand: de Turkse Sevde Yildirim (31). Zij vertrok op 22-jarige leeftijd vanuit Turkije naar China om als kinderjuf te gaan werken. Omdat terugkeer naar Turkije onveilig bleek te zijn voor haar partner, kozen zij en haar man ervoor om in 2018 in Nederland asiel aan te vragen. Inmiddels heeft zij haar eigen kunstatelier, waar zij workshops geeft aan deelnemers.

In de moderne Rotterdamse wijk Feijenoord, aan de rand van de Nieuwe Maas, is het atelier Mosaic Art Studio van Sevde Yildirim gevestigd. Bij binnenkomst vallen gelijk de kleurrijke lampen aan het plafond en in de stellingen op. Op de tafels liggen schalen met keurig gesorteerde kralen en steentjes. Yildirim: ‘Hiermee maken de deelnemers van mijn workshops de lampen. Ik vind het leuk om de deelnemers nieuwe ervaringen op te laten doen. En ik leer op mijn beurt ook weer veel van hén.’

Haar passie voor kunst heeft zij pas enkele jaren geleden ontdekt. ‘Ik vond het altijd al heel leuk om met kinderen te werken en leerde voor kleuterjuf. Maar in mijn laatste jaar  realiseerde ik mij dat ik toch liever de Koreaanse taal en cultuur wilde leren. Bij mijn oma keek ik altijd Koreaanse dramaseries en ik was hier dol op. Ik voelde me er zelfs een beetje Aziatisch door.’ Ze glimlacht, schenkt een kop thee in en brengt een schaaltje met Turkse lekkernijen: baklava en een sesamkoekje.

Op haar 22ste stond ze op het punt om naar Zuid-Korea te gaan, om daar de taal te bestuderen. Maar uiteindelijk koos zij ervoor om naar China te gaan. ‘Mijn vader vond het best eng dat ik, als jonge vrouw en zonder familie, zou gaan verhuizen naar een vreemd land. Maar gelukkig bleek dat hij een kennis had in China. En omdat hij merkte dat ik heel graag een nieuwe uitdaging aan wilde gaan en gedreven was om een Aziatische taal te gaan leren, heeft hij kunnen regelen dat ik samen met een paar vriendinnen naar China mocht reizen.’

Met haar vriendinnen van de universiteit, die al wat ervaring hadden opgedaan met de Chinese taal, maakte Yildirim de reis via Rusland naar China. ‘Eenmaal aangekomen in Shanghai voelde alles gelijk heel anders’, vertelt Sevde. ‘De geur, de lucht – er was veel smog – de mensen, en vooral: de taal. Veel mensen in Shanghai spraken geen Engels, dus ik kon de eerste paar maanden niet zonder mijn vriendinnen die al aardig wat Chinees konden spreken. Hierdoor voelde ik me heel afhankelijk. Maar omdat ik heel graag de Chinese taal wilde beheersen, koos ik ervoor om de helft van de week een cursus Chinees te volgen en de andere helft als docente Engels. De mooiste momenten beleefde ik samen met een vriendin die ik had leren kennen omdat ze ook als juf werkte op dezelfde school. We hielden allebei van Koreaanse dramaseries.’

Sevde woonde in een wijk waar veel Turkse inwoners verbleven. Ze vond het moeilijk om zich volledig thuis te voelen in de Chinese samenleving. Hoewel ze haar best deed zoveel mogelijk te integreren in de Chinese cultuur, werd ze vanwege haar Turkse uiterlijk en door haar hoofddoek vaak als buitenlander behandeld.

‘De Chinese mensen zijn niet gewend om iemand met mijn uiterlijk te zien. Daarom namen ze vaak, zonder te vragen, een foto van mij. In het begin kon ik hiervoor begrip opbrengen, maar na een jaar begon het me te irriteren.’

‘Ook zag ik dat sommige Chinezen een beetje bang werden als ze naar mijn hoofddoek keken. Veel Chinezen weten niet beter dan dat moslims een probleem vormen. Ik werd niet gediscrimineerd, maar het was voor hen moeilijk te begrijpen dat ik geen vlees mag eten dat niet halal is en dat ik geen alcohol drink.’

In China ontmoette Sevde haar echtgenoot. ‘Ik werd door mijn vriendinnen aan hem gekoppeld. Ik was toen 25 jaar. Ik was meteen in hem geïnteresseerd, omdat hij een barmhartig mens is die graag andere mensen helpt. Dat vind ik heel mooi. Hij woonde zelf al acht jaar in China en kon mij veel over de cultuur leren. We kozen ervoor om samen verder te gaan in het leven en vierden onze bruiloft in China.’

Maar een jaar na het huwelijk bleek het niet mogelijk te zijn om het Turkse paspoort van haar echtgenoot te verlengen, wat betekende dat hij ook niet langer in China mocht verblijven. Teruggaan naar Turkije was ook geen optie, want haar man liep risico om te worden gearresteerd. Hij was journalist en had kritiek op de Turkse regering van president Erdogan. Ze kregen asiel in Nederland.

Na tien dagen in een gesloten asielzoekerscentrum vlakbij Schiphol te hebben gezeten, werden Sevde en haar echtgenoot naar een open asielzoekerscentrum in Rotterdam verplaatst. Ze waren blij in een veilig land te wonen, maar Sevde voelde zich een beetje nutteloos.

‘We bleven in een soort gevangenis vlakbij Schiphol, hier was het best eng, maar gelukkig was ik samen met mijn man. In Rotterdam woonden we met meerdere Turkse gezinnen in een huis. Ik kon heel weinig contact hebben met Nederlandse mensen en ik had ook niet de mogelijkheid om de Nederlandse taal te leren, of om ook maar een cursus te volgen. Je bent eigenlijk helemaal niks. Dat was mijn gevoel. Terwijl ik juist het talent heb ontwikkeld om nieuwe talen te leren en ik in de Nederlandse cultuur wilde integreren.’

Toen ze na zes maanden eindelijk een verblijfsvergunning kregen, konden Sevde en haar man stap voor stap hun leven opbouwen. ‘Nadat we ons huis hadden ingericht meldde ik mij gelijk aan bij de bibliotheek Oostland. Ik kon niet wachten om de taal te leren en om in contact te komen met Nederlandse mensen. Ik heb een jaar gewerkt als administratief medewerker bij de bibliotheek. Ik was heel blij om een taalmaatje te leren kennen. Zij hielp ons in alle situaties. In Nederland moesten we, in vergelijking met China en Turkije, veel meer dingen zelf regelen. En dat was in het begin nogal moeilijk. Men kent hier veel meer regels.’

Toen in maart 2020 de coronacrisis uitbrak, moest ze vanuit huis werken en had ze behoefte aan een nieuwe hobby. Al gauw ontdekte ze haar nieuwe passie: borduren en mozaïek. Door YouTube-filmpjes te bestuderen leerde ze om deze kunst onder de knie te krijgen.

‘Het maken van handgemaakte spullen maakt mij rustig’, vertelt Sevdi. ‘Toen ik met kinderen werkte, vond ik het al heel leuk om te knutselen. Maar kinderjuf zijn bleek toch niet zo mijn passie. Ik droomde er stiekem van om handgemaakte kunst te verkopen. En om ooit een eigen atelier te hebben. We hebben een kennis in Hong Kong. Hij heeft een atelier met de naam Mosaic Art Studio. Via Instagram hebben we inspiratie opgedaan. Deze kennis is een vriend van mijn man, en hij had vier jaar geleden zijn studio opgericht. We mochten van hem een franchise kopen.’

Het oprichten van een eigen studio in Nederland bleek echter makkelijker gezegd dan gedaan. ‘We leefden allebei van een uitkering en konden daardoor geen pand huren. Ook hadden we te weinig kennis hoe een eigen onderneming te starten.’

Toch besloten Sevde en haar echtgenoot door te zetten. Zij meldde zich aan voor een kunstopleiding voor mensen met een migratieachtergrond en haar man volgde een cursus in ondernemerschap.

Beeld: Shawintala Banwarie

‘Uiteindelijk vonden we, met veel moeite, een plek voor mijn studio. Dankzij Stichting Mano, een organisatie die nieuwkomers met een onderneming steunt, konden we een mooie locatie vinden. We zijn hier heel erg blij mee, want toen we zelf op zoek gingen werden we telkens afgewezen of kregen we geen reactie.’

Het werk als kunstenares geeft Sevde een boel plezier, maar ook de kans om meer met Nederlandse mensen te communiceren. ‘Ik heb hier in Nederland eindelijk de kans gekregen om mijzelf te ontwikkelen. Ik krijg tijdens het geven van workshops vaak complimenten, dat ik goed de Nederlandse taal beheers. Ik vind Nederlanders heel positief. Zij lachen altijd, als ik iets verkeerds doe dan moedigen zij mij aan. Ik voel geen druk, ze helpen mij juist. Het mooiste compliment dat ik heb gekregen? Dat ik in korte tijd zo goed de taal heb geleerd, en de vraag hoe ik zo een mooi werk heb kunnen starten.’

Wat wel even wennen aan Nederland is: dat alles op afspraak gaat. ‘Zelfs als ik even met de buren wat thee wil gaan drinken, moet ik een afspraak maken via een briefje. Er is weinig ruimte voor spontaniteit. Als mensen mij als vrouw met een hoofddoek zien, dan denken ze gauw dat ik niet werk. Of dat ik mijn man niet mocht leren kennen voordat we getrouwd waren, als een soort uithuwelijken.’ Sevde vindt dit maar raar.

‘Nederlandse mensen zijn heel open, maar soms wordt er alleen naar mijn hoofddoek gekeken.’ Dat vindt Sevde een nogal beperkte blik. ‘Want ik ben ook een mens, en ik kan ook heel veel doen en leren. Ik probeer een voorbeeld te zijn voor andere vrouwelijke  nieuwkomers in Nederland.’

‘Nederlanders zijn heel open, maar soms kijken ze alleen maar naar mijn hoofddoek’

Sommige ouderen vragen Sevde soms wat zij hier in Nederland kom doen. ‘Ik word een beetje verdrietig van zulke opmerkingen’, vertelt ze. ‘Zij hebben een bepaald idee bij vrouwelijke vluchtelingen, maar meestal – als ik op een vriendelijke manier het gesprek aanga – blijkt dat ze toch van gedachte veranderen. Eén vrouw vertelde mij bijvoorbeeld dat ik heel mooi werk doe, dat ik anders ben dan andere vluchtelingen. Dat geeft me weer een goed gevoel.’

‘Hier durf ik meer, omdat mensen jou echt willen helpen en mij aanmoedigen om iets moois voor mijzelf te beginnen. Ik heb zelfs een vriendschap opgebouwd met een vrouw die aan mijn workshop deelnam. Ze was heel spontaan en gaf me haar adres om een keer thuis langs te komen.’ Sevde vertelt, vol blijdschap, dat dit het mooiste is wat ze tot nu toe heeft meegemaakt tijdens haar werk.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -