6.7 C
Amsterdam

CBS: biculturele leerlingen gaan vaker naar havo of vwo

Lees meer

Uit gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat leerlingen met een migratieachtergrond – het steeds beter doen. Ze gaan steeds vaker naar de havo en het vwo, zo meldt het CBS in het rapport Integratie en Samenleven 2024.

Vorig jaar kreeg 49 procent van de zogenoemde ‘tweede generatie’ leerlingen met een migratieachtergrond (waarbij beide ouders in het buitenland zijn geboren) een havo- of vwo-advies. Dat is ruim tien procent meer dan tien jaar geleden, aldus het CBS.

Maar niet alleen de in Nederland geboren kinderen van migranten doen het beter; ook leerlingen die zelf in het buitenland zijn geboren (migranten) krijgen steeds vaker een havo- of vwo-advies.

Nog steeds onder het gemiddelde

De percentages voor tweede generatie leerlingen met een migratieachtergrond blijven wel lager dan de gemiddelde cijfers voor alle leerlingen. In totaal krijgt 54 procent van de leerlingen een havo- of vwo-advies.

Sterkste stijging onder Marokkaanse Nederlanders; Caribische en Turkse Nederlanders scoren het laagst

Volgens het CBS is de sterkste stijging te zien bij de tweede generatie Marokkaanse Nederlanders. Zij hebben in tien jaar tijd hun collectieve cijfers weten op te krikken van 34 procent naar 50 procent havo/vwo. Tweede generatie Turkse en Caribische Nederlanders hebben ook een stijging gerealiseerd, respectievelijk van 36 procent en 43 procent. Deze groepen blijven echter achter met de laagste cijfers voor havo en vwo.

Beste scores voor Indonesiërs en migranten met een Europese herkomst

Tweede generatie Indonesische Nederlanders en migranten met een Europese herkomst scoren het hoogst. Respectievelijk 63 procent en 62 procent krijgt een havo/vwo-advies.

In het rapport Integratie en Samenleven 2024 wordt overigens niet alleen naar het opleidingsniveau gekeken, maar naar een breed scala van terreinen met betrekking tot de positie van Nederlanders met een buitenlandse herkomst. In algemene termen signaleert het CBS verschillen op diverse domeinen.

‘Zo wonen Nederlanders met een migratieachtergrond gemiddeld in kleinere woningen, verlaten ze vaker het onderwijs zonder startkwalificatie, hebben ze minder vaak werk, een lager inkomen en zijn ze vaker afhankelijk van een uitkering. Ook worden hun loopbanen op de arbeidsmarkt zwaarder getroffen door laagconjunctuur’, aldus het rapport. Toch vindt er een ‘inhaalslag’ plaats. ‘Binnen de Turkse, Marokkaanse, Surinaamse en Nederlands-Caribische herkomstgroepen verschilt de tweede generatie op het gebied van wonen, sociaaleconomische positie en onderwijs minder van het bevolkingsgemiddelde dan de eerste generatie migranten.’

Met andere woorden: de tweede generatie woont in grotere huizen, heeft vaker een koophuis, een hogere arbeidsparticipatie, een hoger inkomen en behaalt vaker een hbo- of wo-diploma. Dit niveau ligt echter nog niet op het landelijk gemiddelde.

Nederland telde op 1 januari 2024 17,9 miljoen inwoners, waarvan 2,9 miljoen in het buitenland zijn geboren, meldt het CBS. Van de in Nederland geboren inwoners hebben 2,1 miljoen ten minste één ouder die buiten Nederland is geboren (de tweede generatie). Gezamenlijk vormen deze groepen meer dan een kwart van de bevolking, waarvan twee derde een zogenoemde ‘buiten-Europese herkomst’ heeft. Nederlanders met Turkse, Marokkaanse, Surinaamse, Indonesische of Nederlands-Caribische herkomst vormen de grootste buiten-Europese herkomstgroepen.

- Advertentie -