Tijdens een hoorzitting in het Amerikaanse Congres bekritiseerde de Democratische Afgevaardigde Ilhan Omar de terughoudendheid van de regering-Biden om moslimhaat in India openlijk aan te kaarten.
Volgens Human Rights Watch (HRW) maken premier Modi en zijn partij BJP zich schuldig aan institutionele discriminatie tegen de moslimminderheid in India, waartegen het aantal fysieke en verbale aanvallen toeneemt. Ook zegt HRW dat fanatieke hindoe-nationalisten de overheidsorganen infiltreren, wat de situatie voor moslims nog onveiliger maakt.
De laatste tijd lijken deze hindoe-nationalisten steeds meer aan invloed te winnen. In de deelstaat Karnataka geldt sinds kort een hoofddoekverbod op scholen. En onlangs riep een partijbestuurder van de BJP op om halal producten te boycotten, omdat zulke producten onderdeel zouden zijn van een heuse ‘economische jihad’ door islamitische Indiërs.
In een video die op Twitter is gedeeld door Omar zelf is te zien hoe zij de onderminister Wendy Sherman (Buitenlandse Zaken) ondervraagt: ‘Hoe erg moet de regering-Modi het moslim-zijn in India strafbaar stellen om ons iets te laten zeggen?’
Sherman antwoordde, zonder India specifiek te noemen, dat ze de mensenrechten in het buitenland altijd wel bespreekt, maar achter gesloten deuren. Ook gaf ze aan NGO’s in het buitenland te steunen.
Omar reageerde dat ze hoopt dat de Amerikaanse gewoonte om zich openlijk uit te spreken niet alleen tegen tegenstanders zal gebeuren, maar ook tegen partners zoals India.
Ook in Europa dringen sommige politici en mensenrechtenorganisaties er al langer op aan om iets te doen tegen de onderdrukking van moslims in India. Toch blijft de Europese Unie vooralsnog terughoudend.
