7 C
Amsterdam

Gouda: verdachte aansteken moskee ‘herinnert zich niets door epilepsie’

Lees meer

De dakloze Johannes R. (41) ontkent dit voorjaar een Goudse moskee in aanbouw in brand te hebben gestoken. Hoewel hij bij zijn aanhouding naar rook stonk, beweert de verdachte zich niets van het voorval te herinneren. De reden die hij aanvoert: een epileptische aanval diezelfde nacht.

Het Openbaar Ministerie eist achttien maanden celstraf tegen R., waarvan zes maanden voorwaardelijk. De brand maakte veel los bij de islamitische gemeenschap in Gouda. Er werden ook Kamervragen gesteld vanwege de dreigbrieven die de moskee vlak daarvoor had gekregen. Maar omdat R. zich nogal verward gedroeg, viel de verdenking van een terroristische daad al snel weg.

‘Ik heb niets tegen moslims’, vertelde R. gisteren in de Haagse rechtbank. ‘En ik had ook geen reden om warmte te zoeken, of überhaupt iets in brand te steken.’

De verdachte moest die nacht buiten slapen, omdat hij was geschorst door het Leger Des Heils. Hij vertelde de rechtbank dat hij naar een plekje aan de Winterdijk wilde gaan. ‘De avondklok gold en ik wilde niet in de binnenstad blijven vanwege de kans op een boete.’

R. ontkent de brand te hebben gesticht. Hij had het die nacht koud en ging een eindje lopen. Hij kwam een bellende man tegen, die later aan de politie vertelde dat R. naar rook stonk. Deze getuige ontdekte een halve minuut later de brand bij de moskee. Ook is R. vastgelegd op camerabeelden als een man die in de buurt loopt met een opvallende gele tas.

Zijn advocaat vroeg gisteren om vrijspraak. Er zou geen bewijs voor brandstichting zou zijn. Oorzaak kan ook kortsluiting in een lamp geweest zijn, zij hij. Deskundigen konden geen uitsluitsel geven. Er zijn op de handen van verdachte geen schroeisporen gevonden.

Op 5 oktober doet de rechter uitspraak.

- Advertentie -