8.1 C
Amsterdam

Biculturele ondernemers in coronatijd: ‘Lenen van familie? Een zwaktebod’

Rachid Benhammou
Rachid Benhammou
Journalist. Publicist. Cultureel ondernemer.

Lees meer

De Kanttekening sprak met biculturele ondernemers bij wie de inkomsten in één klap zijn weggevaagd. Hoe ervaren zij de coronacrisis? En zijn zij eerder geneigd om terug te vallen op de familie dan op de staat?

Midden op de Hoefkade in de Haagse Schilderswijk heeft de 34-jarige Moustapha Barbouch al elf jaar zijn reisbureau (foto). Rif Reizen is gespecialiseerd in de verkoop van vliegtickets met bestemmingen over de gehele wereld en in het bijzonder naar Marokko. Sinds de intelligente lockdown is de zaak gesloten en werkt Moustapha vanuit huis.

‘Nou ja, werken… zoveel werk is er nu niet meer. De reisbranche ligt op z’n gat. Het begon toen de premier een maand geleden adviseerde om niet naar het buitenland af te reizen.’

De meeste klanten van Rif Reizen zijn Noord-Afrikanen en Europeanen die zakelijke reizen binnen Europa boeken, zoals Polen en Bulgaren. ‘Ja, ik zit midden in de Schilderswijk, dus mijn klanten zijn heel divers. Aan het begin van de coronacrisis had ik nog wel de Europeanen die naar hun eigen land terugkeerden, maar je zag dat ook bij die groep elke dag de boekingen minder werden. Nu ligt alles stil.’

Het is een gigantische financiële strop. Barbouch heeft aangeklopt bij de overheid voor hulp. ‘Ik heb een aanvraag ingediend voor dat eenmalige bedrag van 4.000 euro omdat mijn maandelijkse vaste lasten voor de zaak ongeveer 1.500 euro bedragen. Daarnaast ga ik, omdat ik een eenmanszaak heb, deze week ook een beroep doen op de zzp-steun om mijn bedrijf te kunnen doorzetten. Deze uitkering vult het inkomen aan tot het sociaal minimum en hoeft niet worden terugbetaald.’

‘Het ziet er niet naar uit dat we over een maand weer zorgeloos kunnen reizen’

Zijn familie laat hij met rust. ‘Hun financiële hulp heb ik niet nodig, omdat ik nog wel kan leven van mijn reserves. Daarnaast: ik heb gewoon recht op hulp van de overheid.’ Ook speelt trots een rol, vertelt Barbouch.

‘Ik heb ooit de keuze gemaakt om voor mijzelf te beginnen. Niemand anders maakte die keuze voor mij. Verschillende familieleden hebben hun hulp wel aangeboden, maar ik neem dat niet aan. Meestal is het andersom en ben ik degene die anderen helpt.’

Barbouch ziet de toekomst niet rooskleurig in. Hij weet zeker dat de overheid de komende maanden de strenge maatregelen zal handhaven.

‘Als je ondernemer bent, dan ben je je bewust van de risico’s. In mijn branche moet je als kleine ondernemer snel kunnen schakelen wanneer het niet goed gaat. De grote bedrijven hebben andere opties, zoals een faillissement aanvragen. Wij moeten snel kunnen beslissen over alternatieven. Het ziet er niet naar uit dat we over een maand weer zorgeloos kunnen reizen. Ik ben bang dat dit nog heel lang gaat duren. Daarom ben ik alvast aan het nadenken over een eventuele andere soort onderneming.’

Geld van een oom

Tuan* runt al jarenlang loempiakramen in verschillende steden en ziet steeds minder mensen op straat. Iedereen in de familie helpt mee: thuis in de keuken, op straat met de verkoop en met de administratie.

‘Bij ons is het normaal dat iedereen een steentje bijdraagt. Het is een echte familiezaak. Sinds de coronacrisis hebben we het erg moeilijk, omdat mensen minder op straat zijn en er dus ook minder loempia’s worden verkocht. Het doet echt pijn om te zien hoe stil en leeg het is op straat, waar normaal duizenden mensen voorbij mijn kraam lopen. Je wordt er niet vrolijk van.’

De familie helpt elkaar in deze barre tijden, ook financieel. ‘Andere familieleden die ook ondernemer zijn helpen ons nu. Omdat dat bij ons normaal is. Mijn oom heeft mij geld geleend; daarmee kan ik wel een paar maanden vooruit.’

‘Pijnlijk om te zien hoe stil het is op straat’

Tuan heeft nog geen tijd gehad om te onderzoeken of hij van de Nederlandse overheid hulp kan krijgen. ‘Ik moet je eerlijk zeggen dat ik er niet zo mee bezig ben. Ik vind andere zaken nu even belangrijker. Dat mijn familie gezond blijft, bijvoorbeeld – en dat mijn dochter haar studie kan afmaken.’

Vijfenveertig jaar geleden vluchtte Tuan als kind, samen met zijn familie, van Vietnam naar Nederland. Hij relativeert de economische problemen. ‘Vrijheid, gezondheid en veiligheid vind ik de belangrijkste zaken in het leven. Want als die er niet zijn, kun je je kinderen geen toekomst bieden.’

Te trots

Dat deze crisis er ook voor kan zorgen dat je als ondernemer het niet meer ziet zitten, bewijst het besluit van de Rotterdamse Mehmet* om zijn Turkse shoarma- en kebabzaak in de verkoop te zetten.

‘Ik had een bloeiende zaak met veel afhaal en bezorging. Maar toen de horecazaken dicht moesten, werd men creatief en gingen restaurants en zelfs kroegen ook maaltijden bezorgen. Ik kreeg elke dag minder klanten. En als je niet de enige kebabzaak bent in de wijde omgeving maar in een gebied zit waar om de vijftig meter een concurrent zit, dan gaat het extra hard.’

Mehmet ziet de afgelopen jaren steeds meer Turkse ondernemers van Turkije naar Nederland verhuizen om aan de onzekere financieel-economische situatie daar te ontsnappen. ‘Ook grote bedrijven. De meeste ondernemers in Nederland met een niet-Nederlandse nationaliteit zijn Turks. En het ondernemen zit bij ons in het bloed. Wij willen liever niet voor een ander werken.’

Toch wil Mehmet al een tijdje af van de familiezaak waar hij samen met zijn vrouw en kinderen al zijn energie in heeft geïnvesteerd. Hij zakt nu steeds dieper in de schulden. De crisis is voor hem de aanleiding om de zaak te verkopen. Het liefst wil hij weer in loondienst gaan.

‘Dit kan niemand lang volhouden’

Hulp van familie durft hij niet te vragen. ‘Dat is bij ons echt not done. Ik ben degene die mensen onderhoudt, zoals mijn broer in Turkije die ook eenzelfde soort zaak heeft.’

In Turkije hebben mensen het momenteel erg zwaar, vertelt Mehmet. Iedereen moet verplicht thuisblijven, maar velen waren afhankelijk van dat klein beetje geld wat ze buitenshuis verdienden. Kleine ondernemingen, zoals straatkarretjes of winkeltjes, zijn het hardst getroffen.

‘Mijn broer heeft het nu ook erg moeilijk. Ik probeer hem toch hier en daar en waar mogelijk financieel te ondersteunen, ondanks mijn situatie. Ik ben de oudere broer en heb een verantwoordelijkheid om de rest te helpen, niet andersom.’

Hij geeft aan dat hij te trots is om zijn hand op te steken bij zijn familie. ‘Het zou dan laten zien dat ik gefaald heb. Ik zou me kapot schamen. De familie helpt elkaar wel op andere manieren: meer praktisch, zoals in de zaak staan. Kijk, dat is wel normaal – zelfs bijna een verplichting. Als de nood hoog is, staat iedereen paraat om in te springen.’

Mehmet heeft een aanvraag ingediend bij de gemeente om de vaste lasten als de huur te kunnen blijven betalen, maar hij hoopt dat de zaak snel verkocht zal worden. ‘De afgelopen twee maanden heb ik de omzet met wel 60 procent zien dalen. Dit kan niemand lang volhouden. Ik ben daarom ook erg blij dat de Nederlandse overheid bijspringt. Dat is ook nodig.’

Een zwaktebod

Ook Ihsan Radwan (25) doet geen beroep op hulp van de familie. De 25-jarige Rotterdamse met Egyptische roots heeft Industrial Design Engineering gestudeerd, waarin je leert met technisch inzicht, creativiteit en gevoel voor consumentengedrag producten te ontwerpen of te verbeteren. Een jaar geleden startte ze haar eigen onderneming, die nu ook geraakt is door de crisis.

‘Ik heb een winkeltje met op de begane grond een kledingdrukkerij en op de eerste verdieping een fotostudio, waar mensen een fotoshoot kunnen krijgen of gewoonweg pasfoto’s kunnen laten maken. De kledingdrukkerij fabriceert voornamelijk bedrukte kleding op aanvraag. Mijn vader is kleermaker geweest, dus dat heb ik van kinds af aan meegekregen.’

De winkel van Ihsan is momenteel gesloten. Ook zij werkt sinds de lockdown vanuit huis, waar zij op een slimme manier iets positiefs uit de crisis heeft weten te halen.

‘Ik ben best actief op social media, vooral op Instagram en Snapchat, en heb een groot bereik. Toen de crisis erger werd, begon ik bedrukte mondkapjes te maken en liet ze zien op mijn accounts. Ik kreeg meteen ontzettend veel reacties en aanvragen. Het werd een hype. Dus nu zit ik vooral thuis achter de naaimachine en heb ik toch wel inkomsten.’

‘Overheidssteun is een recht in moeilijke tijden’

Het zijn geen medische mondkapjes die Ihsan maakt. Ze is daar ook heel duidelijk in naar haar klanten toe. ‘Maar voor kinderen is het bijvoorbeeld wel leuk, omdat ze bedrukt zijn. En het helpt enigszins bij het niet aanraken van de mond. Het is vooral een kwestie van awareness. Wanneer mensen anderen zien met mondkapjes op, worden ze zich nog meer bewust van het feit dat er iets ernstigs gaande is.’

Ihsan heeft ze nog niet aangeklopt bij de overheid: het loopt nu nog wel lekker met de mondkapjes. Toch denkt ze dat dit een tijdelijke hype is en het binnen een paar weken voorbij is. ‘Als dat het geval is, dan ga ik voor de komende twee maanden gebruik maken van overheidssteun.’

Haar familie laat ze met rust. ‘Als je ondernemer bent, dan ga je automatisch uit van je eigen kracht en wil je zelfstandig zijn. Je hebt er vanaf het begin over nagedacht over hoe je het wilt aanpakken en wat je aankunt. Overheidssteun is een recht in moeilijke tijden. Er wordt goed gekeken naar wie er aanspraak op heeft. Geld lenen van mijn familie zie ik als een zwaktebod.’

Zij vindt juist dat zij haar familie moet helpen, in plaats van andersom. ‘Mijn broer en zus zijn ook zelfstandigen. Iedereen is met zichzelf en de eigen sores bezig. Mijn broer heeft een scooterzaak en heeft het nu erg moeilijk.’

*Gefingeerd. Echte naam bij de redactie bekend.

 

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -