‘Dat moslims zelf nu zeggen ‘hier trekken wij de grens, dit willen wij niet’, is een belangrijke overwinning op de extremisten.’
De omstreden imam Fawaz Jneid kreeg onlangs een gebiedsverbod voor de Haagse wijken Schilderswijk en Transvaal, omdat hij een ‘intolerante boodschap’ verkondigt. Salafistische organisaties en individuen spreken van een ‘heksenjacht’ en ‘onderdrukkende maatregel’ die niet alleen Jneid zou treffen, ‘maar de Nederlandse moslim direct raakt in zijn vrijheden en rechten’. Hoe effectief is een gebiedsverbod tegen extremisten? De Kanttekening vroeg dat aan terrorismeonderzoeker Jelle van Buuren (Universiteit Leiden) en de voorzitter van de Raad van Marokkaanse Moskeeën Nederland, Said Bouharrou.
‘Als het gaat om dit soort gevoelige maatregelen moet je niet vergeten dat het altijd ook een informatiestrijd is. De overheid moet daarom ook heel goed nadenken over de onbedoelde gevolgen van de genomen stappen en dat ze niet het tegenovergestelde bereikt van wat ze wil bereiken’, zegt Van Buuren. Hij benadrukt dat het essentieel is dat de overheid consequent uitdraagt dat zulke maatregelen op geen enkele manier gericht zijn op de islam of moslims, maar op de ‘gewelddadig jihadistische componenten’. ‘Dat onderscheid moet glashelder blijven. Het zou zeer schadelijk zijn als Nederland deze woordenstrijd of propagandaoorlog verliest van de groepen die nu worden aangepakt.’ [blendlebutton]
Jneid heeft via zijn woordvoerder bekend gemaakt dat hij in beroep gaat tegen het gebiedsverbod, dat zes maanden geldt. ‘Het is extra belangrijk dat de rechter nu al die belangen gaat overwegen en zich uitspreekt over de vraag of de overheid deze maatregel terecht heeft genomen. Dat wordt zonder twijfel een belangrijke uitspraak met belangrijke gevolgen’, aldus Van Buuren.
Eerder werd de anti-terreur-wet twee keer toegepast. Voor het laatst afgelopen april in Rotterdam, toen een extremistische moslim een gebiedsverbod kreeg opgelegd. De man, die een mogelijk een aanslag zou hebben willen plegen, werd aangehouden, omdat hij zich niet aan het verbod hield en werd later weer vrijgelaten. De op 1 maart jongstleden ingevoerde nieuwe anti-terreur-wet, die voluit ‘Tijdelijke Wet Bestuurlijke Maatregelen Terrorismebestrijding’ heet, bevat tijdelijke regels voor het opleggen van vrijheidsbeperkende maatregelen aan personen die een gevaar vormen voor de nationale veiligheid of het voornemen hebben om zich aan te sluiten bij terroristische strijdgroepen. De wet geeft de minister van Veiligheid en Justitie de mogelijkheid maatregelen te treffen tegen een gevaarlijk geacht persoon, terwijl hij of zij nog niets heeft misdaan.
‘Ingrijpen zonder dat een strafbaar feit is gepleegd is een enorm dilemma’, zegt Van Buuren. ‘Je ziet dat onder druk van de recente aanslagen steeds meer een oproep wordt gedaan voor meer en hardere maatregelen. De overheid moet die druk weerstaan. Ze moet met precisie kijken naar wat echt nodig en effectief is. Het scheelt ook enorm als oplossingen tegen extremisme vanuit de gemeenschap zelf komen.’
Ook daar ziet Van Buuren, juist vanuit de moslimgemeenschap zelf, dat een steeds duidelijkere positie wordt ingenomen tegen extremisme en dat bepaalde imams en predikers ongewenst worden verklaard. ‘Er zijn meerdere imams uit moskeeën gezet. Dat is een niet te onderschatten ontwikkeling. Juist om te voorkomen dat je in dat heel platte beeld van ‘het is de moslims tegen niet-moslims’ terechtkomt. Dat moslims zelf nu zeggen ‘hier trekken wij de grens, dit willen wij niet’, is een belangrijke overwinning op de extremisten.’
In Spanje wordt de rol van een lokale imam onderzocht bij de recente aanslagen in Barcelona en Cambrils, waardoor vijftien mensen omkwamen. Hij zou mogelijk een groep jongeren tot terreur hebben aangezet. De angst is dat extremistische imams in Nederland ook een vergelijkbaar effect kunnen hebben op jongeren. ‘Dat risico is wezenlijk’, zegt Bouharrou. ‘We zien een terugloop van jongeren die naar de moskee gaan, maar aan de andere kant voelt een significant deel van dezelfde groep zich aangetrokken tot het radicaal-salafisme. De kans dat in Nederland een extremistische imam het voor elkaar krijgt jongeren aan te zetten tot aanslagen moeten we niet onderschatten.’
Hoe komt het dat salafistische imams succesvol zijn in het overtuigen van jongeren? Bouharrou: ‘Vaak beschikken ze over goede onderwijsmethodes. Ze laten het verhaal dat ze verkondigen goed aansluiten op de maatschappelijke context. Ze weten heel goed op de jongeren in te praten en uit hun ervaringswereld te preken.’
Het radicaliseren van vooral kwetsbare jongeren door salafistische groepen is volgens de Marokkaanse Nederlander een proces dat de laatste tijd is versneld. Het gebiedsverbod op Jneid werd door salafistische groepen gretig aangegrepen om meer sympathie van moslimjongeren te winnen. Zo circuleerde op social media de hashtag WijZijnAllemaalFawaz. ‘Wat deze groepen heel slim doen, is dat ze iedere kans benutten om te zeggen ‘kijk, dit is het zoveelste voorbeeld van hoe de islam in Nederland wordt onderdrukt’. Veel jongeren kunnen zich daarin vinden.’ Na het besluit over Jneid heeft de RMMN navraag gedaan bij de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV). Bouharrou: ‘We hebben uitgebreid, goed onderbouwd informatie gekregen over waar het besluit op is gebaseerd. We zijn het eens met de NCTV. Ik begrijp het wel wanneer sommige moslims zeggen dat ze vinden dat de vrijheden niet te veel beperkt moeten worden in de strijd tegen het extremisme, maar aan de andere kant moet het gevaar van het extremisme ook niet onderschat worden. Religievrijheid mag nooit misbruikt worden om jongeren op te hitsen tegen de samenleving.’
Bouharrou ziet ook dat moskeebesturen in Nederland steeds weerbaarder worden tegen extremisme en dat bijvoorbeeld imams worden geweigerd of ontslagen wanneer blijkt dat ze in de fout zijn gegaan. Maar hij gelooft ook dat meer gedaan kan worden om de invloed van extremistische imams te beperken. ‘Een Nederlandse imamopleiding is broodnodig. Die is helaas twee keer mislukt. We zijn nu bezig met een derde poging samen met de overheid en universiteiten. Het is erg belangrijk dat imams in Nederland worden opgeleid en vanaf het begin worden ondersteund door moskeebesturen, zodat ze ook door moslimgemeenschappen worden geaccepteerd na het afstuderen.’ Daarnaast zijn er vanuit de moskeeën ook gesprekken gaande om gezamenlijk een register bij te houden van verkeerde imams. ‘We zien dat bijvoorbeeld ook bij artsen en andere professionals. Op het moment dat een imam als Fawaz in de fout gaat, kunnen we zijn naam registreren, zodat hij niet ergens anders aan de bak gaat. Wanneer moskeeën een imam willen aanstellen en niet weten wat voor vlees ze in de kuip hebben, maar ook geen overheidsbemoeienis willen, dan is het wel veilig en handig een register van verkeerde personen te raadplegen. Extremistische imams weten dan heel goed dat ze zich koest moeten houden, want hun gedrag blijft niet zonder consequenties.’ [/blendlebutton]
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!