Nederland maakt zich op voor Keti Koti, een Surinaamse feestdag op 1 juli ter viering van de afschaffing van de slavernij in 1863. Hoewel er veel te vieren valt, zijn er ook genoeg problemen, zoals racisme en het niet erkennen en bespreekbaar maken van het slavernijverleden.
Onlangs presenteerden de Surinaams-Nederlandse organisaties Surinaams Inspraak Orgaan (SIO) en New Urban Collective (NUC) het onderzoeksrapport Je moet twee keer zo hard werken over discriminatie in het onderwijs en op de arbeidsmarkt ten aanzien van Surinaamse Nederlanders. Van alle respondenten heeft bijna driekwart de afgelopen twee jaar discriminatie op de werkvloer ervaren, bijvoorbeeld in de vorm van kwetsende grappen.
Discriminatie
‘Ik heb op het werk zo vaak te maken gehad met racistische opmerkingen. Je wil jezelf verder ontwikkelen, beter worden in wat je doet en je ook een beetje een onderdeel voelen van het team, maar voor mij was dat niet altijd vanzelfsprekend’, zegt Andrew End van de SIO-jongerencommissie. Zo had hij een leidinggevende die hem telkens in een accent aansprak wat Surinaams moest voorstellen. ‘Ook op school kreeg ik telkens het gevoel dat witte Nederlanders werden voorgetrokken, zelfs bij het krijgen van uitleg van de docent. Dat soort dingen blijft je hele leven bij. Ik heb altijd gedacht dat ik veel meer had kunnen bereiken als ik de aandacht had gekregen die zij kregen.’
Volgens Peggy Burke, oud-raadslid namens de PvdA, wordt discriminatie van Surinaamse Nederlanders op de arbeidsmarkt enorm onderschat. ‘Dat is heel erg jammer, omdat ik juist geloof dat je mensen in een diverse samenleving, waarin organisaties een divers personeelsbeleid hanteren, veel beter kunt laten presteren. Het is niet goed te praten dat Surinaams-Nederlandse jongeren zich, zoals Rutte zegt, moeten invechten in een land waar ze geboren en getogen zijn. Het is al een heel gedoe als Surinaamse Nederlander om een baan te vinden, maar de vraag blijft ook hoe ze stand houden nadat ze eenmaal aan het werk zijn. We horen vaak dat Surinaamse Nederlanders voor Zwarte Piet of neger worden uitgemaakt. Dat soort dingen jaagt hen weg. Ze worden letterlijk weggepest.’
[blendlebutton] Ook Raksha Nazir, juridisch begeleider bij Stichting Vluchtelingenwerk, heeft zowel op de werkvloer als op school negatieve gevolgen van discriminatie ervaren. ‘Tot de uitreiking van je diploma ervaar je dat je buiten de boot valt. In een zee van wit val je op. Mensen reageren verbaasd als ze horen dat je al een master hebt en bezig bent met de tweede. Omdat de norm wit is, wordt je als uitzondering gezien en dat wordt je telkens weer duidelijk gemaakt.’
Integratie
In Nederland bestaat het beeld dat Surinaamse Nederlanders heel goed geïntegreerd zijn en minder problemen ervaren rond racisme en discriminatie dan Turkse en Marokkaanse Nederlanders. Cijfers tonen echter een andere werkelijkheid aan; een werkelijkheid van juist veel discriminatie en racisme. ‘Mensen denken dat wij goed geïntegreerd zijn en zeggen vervolgens dat we niet moeten zeiken. Het is erg vreemd dat de integratie van Surinaamse Nederlanders zo vaak in hun nadeel werkt’, zegt End. ‘Wanneer Surinaamse Nederlanders een uitkering aanvragen wegens werkloosheid bijvoorbeeld, wordt er heel moeilijk gedaan, omdat ze de taal kennen, goed zijn geïntegreerd en dus eigenlijk beter voor zichzelf kunnen opkomen, denkt men. Maar een goede integratie sluit niet uit dat je keihard gediscrimineerd kan worden. Er is altijd wel een potje tegen radicalisering of voor integratie van bepaalde groepen, maar voor Surinaamse Nederlander is dat er niet. We worden afgestraft omdat we goed kunnen meedraaien in de samenleving. We hebben bijna geen tools meer om ons in Nederland verder te ontwikkelen. En dat hebben we nu wel hard nodig.’
Nazir sluit zich bij End aan, maar benadrukt dat er onderling verschillen zijn tussen Surinaamse Nederlanders. ‘Ik denk dat mensen met Afrikaanse afkomst meer racisme ervaren dan mensen met bijvoorbeeld Aziatische roots. Het soort discriminatie is ook anders. Wat we wel gemeen hebben, is dat we allemaal met micro-agressie te maken hebben.’ Nazir denkt dat Surinaamse Nederlanders veel vaker slachtoffer zijn van racisme dan veel autochtone Nederlanders denken. ‘We belanden steeds in situaties waarin er geïmpliceerd wordt dat we onze plek moeten kennen. Dat is pijnlijk.’
Slavernij
Burke zegt dat het gevoel van ‘niet gehoord worden’ een enorme impact heeft op vooral jonge Surinaamse Nederlanders. ‘De discussie speelt al jaren. Men wil gewoon niet luisteren naar het standpunt van de gemeenschap. Gelukkig is de generatie van nu wel veel strijdbaarder dan de mijne, dat zal wel een verschil maken.’ Hij vindt dat Surinaamse kwesties niet serieus worden genomen in het onderwijs. ‘Op school wordt het hoofdstuk over de geschiedenis van de slavernij structureel overgeslagen. Iedereen wordt geacht op 5 mei de bevrijding te vieren, terwijl een dag als 1 juli (afschaffing slavernij, red.) niet belangrijk wordt gevonden. De Nederlandse geschiedenis zit nou eenmaal zo in elkaar, dat moeten we eindelijk eens accepteren.’
End sluit zich daarbij aan. ‘Ik ben maar één alinea, hooguit vijftig woorden tegengekomen in de geschiedenisboeken over slavernij. Daarin stond trouwens heel nonchalant dat het gewoon een soort handel was’, beklaagt End. Volgens hem laat dat zien dat Surinaamse Nederlanders de erkenning waar ze om vragen helemaal niet krijgen. ‘We zijn in Nederland blijkbaar niet eens in staat om het leed van vierhonderd jaar slavernij openlijk te erkennen.’
Nazir zegt dat zij zich als Surinaamse Nederlander altijd bewust is geweest van het gebrek aan historisch besef in Nederland. ‘Geschiedenisboeken die onvolledige en incorrecte gebeurtenissen weergeven en docenten met een gebrek aan kennis en heel veel vooringenomenheid hebben daar zeker aan bijgedragen’, legt Nazir uit. ‘Het probleem is dat er gewoon geen of onvoldoende interesse is om dit deel van de Nederlandse geschiedenis te accepteren en daar lering uit te trekken. De Zwarte Piet-discussie maakt dat pijnlijk duidelijk. Wit Nederland kan niet omgaan met de gevolgen van het koloniale verleden en dus ook niet erkennen hoe oude machtsstructuren nu nog effect hebben op onze samenleving.’ Het ontkennen van het bestaan van racisme en discriminatie heeft volgens haar vanzelfsprekend ook gevolgen voor hoe men omgaat met islamofobie. ‘Als Surinamer én moslim vind ik dat extra erg, maar ook dit wordt weggewuifd. Dit zijn problemen waar ik niet dagelijks persoonlijk mee word geconfronteerd, maar die wel een rol spelen in de mate waarin ik mij ergens welkom voel.’
Identiteit
Maar voelen Surinaams-Nederlandse jongeren zich dan nog wel thuis in Nederland, na alles wat er in hun ogen misgaat? ‘Als je in Nederland bent geboren en getogen, wat is dan je thuis?’, vraagt Burke. ‘Nederland is hun land. Het is dus triest dat ze in hun eigen land niet volledig geaccepteerd worden. Dat ze ook geen ander land hebben waar ze naar zouden kunnen verhuizen, maakt de jongere generaties veel strijdbaarder om de problemen aan te pakken. Want ze zien dat ze geen andere optie hebben.’
Strijdbaar is Nazir zeker. ‘We zien dat er iets niet goed zit in de Nederlandse samenleving en we willen dat veranderen. De keuze om in Nederland te wonen is voor ons gemaakt door onze ouders, maar wij kiezen ervoor om de plek op te eisen die we verdienen in dit land. Ik denk dat dat echt een heel belangrijke ontwikkeling is. Dit is ook ons land. Ik wil naar die volwaardigheid toe en misschien gebeurt dat nog in mijn leven, maar anders voor mijn kinderen of kleinkinderen.’
De Surinaamse identiteit speelt nog steeds een belangrijke rol in het leven van Surinaamse jongeren. ‘Ik ben geboren in Suriname en ik identificeer mij ook als Surinamer. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de talen die ik spreek, het eten dat ik eet, de muziek waar ik op dans en mijn ideeën over opvoeding. Dat is allemaal onderdeel van mijn Surinaamse identiteit’, zegt Nazir. ‘Mijn identiteit kan en wil ik niet verstoppen. Je ziet het aan mijn uiterlijk, maar ook aan mijn ideeën en de manier waarop ik bepaalde dingen ervaar. Het is vormend geweest voor wie ik ben en hoe ik in het leven sta.’ End denkt er ook zo over. ’Ik voel me honderd procent Surinamer. Maar ik woon ook in Rotterdam en het is heel mooi om te kunnen zeggen dat ik me ook Rotterdammer voel.’
Terwijl veel Surinaamse Nederlanders zich achtergesteld en niet gehoord voelen, zijn er ook mensen die zich daar niet helemaal in kunnen vinden. ‘De Surinaamse gemeenschap is enorm divers, niet iedereen is het met elkaar eens’, merkt Ixora Balootje, lid van de Provinciale Staten van Zuid-Holland namens de ChristenUnie/SGP. ‘Ook bij discussies over Zwarte Piet en het slavernijverleden zie je dat er grote verschillen zijn in de standpunten die Surinaamse Nederlanders nemen.’ [/blendlebutton]
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!