Op deze Internationale Vrouwendag zoomen wij in op vrouwenactivisten in het Midden-Oosten, waar vrouwen vaak met gevaar voor eigen leven opkomen voor hun rechten. Wat hebben deze vrouwen nodig om de strijd te blijven voeren? En worden zij überhaupt wel gehoord?
In Iran laaide onlangs een online strijd op tegen een wet dat gehuwde vrouwen alleen mogen reizen na toestemming van hun echtgenoot. Nadat de Iraanse skiester Samira Zargari zich er over beklaagde dat ze van haar man niet naar het WK in Italië mocht, kreeg ze veel bijval van andere vrouwen op social media. En vrouwen in Koeweit en Marokko zijn een eigen #MeToo-campagne gestart tegen de daar heersende zwijgcultuur aangaande seksueel misbruik. Ondanks het risico te worden opgepakt of zelfs vermoord, laten vrouwenrechtenactivisten in deze landen van zich horen.
‘Het is ontzettend belangrijk dat deze vrouwen ondersteund en beschermd worden door de internationale gemeenschap’, zegt Anne-Floor Dekker, programmamanager Gender, Vrede en Veiligheid bij WO=MEN (women equals men). Dit Nederlandse platform ondersteunt gendergelijkheid- en vrouwenrechtenactivisten in het buitenland, met name in conflict- en post-conflictgebieden.
‘Waar wij ons onder meer op richten is dat overal waar besluiten worden genomen over vrede en veiligheid de stemmen van vrouwen, meisjes en gender-non-conforme mensen worden gehoord. Dat hun aanwezigheid in besluitvorming net zo vanzelfsprekend is als de mannen die er altijd zitten.’
Wanneer er bijvoorbeeld een Kamerbrief wordt opgesteld over Nederlandse militaire bijdrages in een specifiek land, kijkt WO=MEN of er in de plannen rekening is gehouden met de veiligheid en positie van vrouwen en meisjes in het conflict, en wat de impact van een mogelijke militaire interventie zal zijn op vrouwenrechten. De stichting voert vervolgens gesprekken met Kamerleden, maar ook direct met de ministerie van Buitenlandse Zaken. ‘We proberen input te leveren of te organiseren dat er activisten uit het land tijdens een briefing spreektijd krijgt. Dat doen we niet alleen in Nederland, maar met onze leden ook binnen de VN’, zegt Dekker.
Voeten in de klei
Dekker ziet in landen als Saoedi-Arabië, Syrië en Afghanistan een kloof tussen twee typen vrouwenactivisten: zij die het zich kunnen permitteren om te reizen en vrouwenrechten internationaal onder de aandacht te brengen en zij die dat niet kunnen. Dit komt door verschillen in opleidingsniveau, geld en klasse, maar ook doordat vrouwen in grote steden makkelijker te mobiliseren zijn dan vrouwen op het platteland.
‘Wij vinden het belangrijk dat de vrouwen die het zich kunnen permitteren om te reizen voortdurend de voeten in de klei kunnen houden’, vertelt Dekker. ‘Ze moeten terug kunnen naar hun achterban en hen informeren over wat er op internationaal vlak gebeurt. Daarin ondersteunen we deze vrouwen. Die band met hun achterban is ook belangrijk, zodat deze vrouwen andersom de behoeften van hun gemeenschap kunnen vertalen op het moment dat zij een plek aan tafel bemachtigen bij vredesonderhandelingen.’
Zo werken de leden van WO=MEN met de Palestijnse vrouwenrechtenactiviste Randa Siniora, die deel uitmaakte van een initiatief dat vrouwen betrok in het verzoeningsproces tussen de Palestijnse politieke bewegingen Fatah en Hamas. Voorheen was het niet mogelijk voor vrouwen om aan dit proces deel te nemen. Siniora kon met steun van WO=MEN-leden als Cordaid en Oxfam bij de VN-Veiligheidsraad aanschuiven en vertellen over de situatie van vrouwen en meisjes in de bezette Palestijnse gebieden.
Een ander voorbeeld is de 26-jarige mensenrechtenactiviste Hajer Sharief uit Libië. Aan het begin van de burgeroorlog startte zij een non-profit organisatie om vrouwen bij te laten dragen aan nationale vredesonderhandelingen. In 2019 werd Sharief genomineerd voor de Nobelprijs voor vrede. Ook Sharief werd via WO=MEN-lid Cordaid uitgenodigd voor VN-onderhandelingen over vrede en veiligheid.
Gevaar voor eigen leven
WO=MEN werkt ook samen met vrouwenrechtenactivisten uit Syrië, zegt Dekker. ‘Zij vertellen onder meer over de situatie van politieke gevangenen daar. Dat er mensen in de gevangenissen van Syrische president Bashar al-Assad gemarteld worden en vervolgens verdwijnen. Deze activisten kunnen dit aan het voetlicht brengen zodra zij deelnemen aan het gesprek over vrede en veiligheid.’
Vrouwen lopen veel risico op gevangenschap als zij zich uitspreken. Dekker noemt het voorbeeld van Saoedi-Arabische vrouwenrechtenactiviste Loujain al-Hathloul, die eind vorig jaar tot een gevangenisstraf van vijf jaar en acht maanden werd veroordeeld wegens ‘spionage voor buitenlandse partijen’ en ‘samenzweringen tegen het koninkrijk’. Vorige maand werd zij vrijgelaten. Ze zat 1.001 dagen in gevangenschap, waarbij ze werd onderworpen aan marteling en seksuele intimidatie.
Al-Hathloul was een van de voorvechters binnen de Saoedi-Arabische vrouwenrechtencampagne Women2Drive. Dit leidde ertoe dat vrouwen in 2018 mochten autorijden. De vrouwenrechtenactiviste werd wereldberoemd toen zij in 2013 live op social media deelde hoe ze autoreed. Daarnaast streed al-Hathloul ertegen dat vrouwen enkel na toestemming van een mannelijk familielid naar het buitenland konden reizen, wat in 2019 werd afgeschaft.
‘Deze vrouwen, die hun leven op hun eigen manier willen leiden, schoppen tegen de fundamenten van de traditionele samenleving aan’
‘Vrouwen als al-Hathloul, die opstaan voor hun rechten omdat ze hun leven op hun eigen manier willen leiden, schoppen tegen de fundamenten van de traditionele samenleving aan’, zegt Dekker. ‘Het leidt ertoe dat traditionele systemen van het huidige regime wankelen. Vervolgens zien de mensen aan de macht dit met lede ogen aan. Zij verliezen macht, en willen het koste wat het kost behouden. Daarom wordt er heel hard en repressief opgetreden tegen vrouwen die opkomen voor hun rechten, of aan tafel willen zitten bij vredesprocessen.’
Cultuurgevoelig
Er wordt weleens gezegd dat vrouwenrechten, gendergelijkheid en feminisme westerse concepten zijn. Maar het vormgeven van je eigen leven zonder beperkingen op je rechten en inmenging van de staat is een wens van alle culturen, alle landen, en ook alle tijden, vindt Dekker. ‘Dat is niet iets wat in het Westen is ontwikkeld en vervolgens is geëxporteerd naar andere landen. Ik ga Hajar Sharief niet vertellen hoe zij in Libië moet opkomen voor haar rechten. Dat doet zij zelf. Het enige wat zij vraagt is: hoor mij ook in de VN Veiligheidsraad in New York. Wij zorgen met ons netwerk dan dat ze daar ook te horen is.’
Volgens Dekker kennen Europese landen een zekere mate van cultuurgevoeligheid. Mensen zijn bang om aan geloof en cultuur te komen wanneer zij zich bezighouden met zaken die gendergelijkheid aangaan, zegt zij. Dit vindt zij onterecht.
‘Je komt niet aan iemands geloof of cultuur wanneer de mensen binnen dat geloof zelf aangeven dat zij verandering willen zien’
‘Het zijn de vrouwen uit Eritrea en Soedan zelf die de strijd zijn begonnen tegen genitale verminking. Zij gaven aan dat zij hiertegen willen strijden, en toen pas is dit onder de aandacht gekomen van een breed publiek. Je komt niet aan iemands geloof of cultuur wanneer de mensen binnen dat geloof zelf aangeven dat zij verandering willen zien, en je hen daarin faciliteert’, aldus Dekker.
Zelf is zij niet gelovig, maar dat betekent volgens haar niet dat ze een moslima niet volledig kan ondersteunen in haar strijd voor het dragen van een hoofddoek wanneer zij dat zelf wil. ‘Waar het om gaat is dat zij zelf beslissingen maakt over hoe zij haar leven wil leiden. En als ze uit haar geloof wil stappen, dat dat ook kan.’
Financiering
Naast het ondersteunen van individuele vrouwenrechtenactivisten, zet WO=MEN zich in voor vrouwen- en mensenrechtenorganisaties in het buitenland om basisfinanciering te ontvangen. ‘Wanneer maatschappelijke organisaties financiering ontvangen, dan wordt het gekoppeld aan bepaalde projecten’, vertelt Dekker. ‘Dat terwijl basisfinanciering ontzettend belangrijk is voor deze organisaties om te kunnen blijven functioneren bij onvoorziene omstandigheden.’
Bij een machtstransitie, opstand of een aanval door een gewelddadige groep moeten de activisten snel kunnen reageren, onder andere door demonstraties te organiseren, gaat zij verder. ‘Stel dat een activiste in hun midden wordt opgepakt, dan moet er snel gehandeld worden. Neem het voorbeeld van al-Hathloul. Als haar mede-activisten haar situatie niet snel hadden aangekaart bij de internationale gemeenschap, dan was er niet genoeg aandacht gekomen voor haar vrijlating. Daar is financiering voor nodig.’
Op het moment dat de situatie escaleert en de vrouwenrechtenactivisten niet langer hun werk kunnen blijven doen in eigen land, moeten zij soms vluchten. ‘Op dit moment is de situatie in Afghanistan bijvoorbeeld heel gevaarlijk voor Afghaanse vrouwen die politiek actief zijn of zijn geweest. Vanaf het moment dat duidelijk werd dat de VS een deal zou sluiten met de Taliban, ervoeren zij het wegvallen van de steun en bescherming van de internationale gemeenschap. Deze vrouwen moeten nu soms noodgedwongen asiel aanvragen, maar eigenlijk willen zij alleen tijdelijke bescherming’, legt ze uit.
‘Op het moment dat ze asiel aanvragen, zitten zij op een lange termijn vast aan het gastland. De procedure voor asielaanvraag is bovendien niet van de een op de andere dag afgerond. Vervolgens raken zij hun positie binnen de Afghaanse gemeenschappen en alles wat ze tot dan toe hebben opgebouwd voor de lokale vrouwen kwijt, wanneer bekend wordt dat zij Afghanistan hebben verlaten voor een ander land.’
Om deze vrouwen beter te faciliteren, zouden ambassades maatregelen kunnen nemen om hen tijdelijk onderdak te bieden in eigen land, gaat Dekker verder. Daarnaast zou het helpen als deze vrouwen financiering krijgen om zichzelf te beschermen door bijvoorbeeld een bodyguard in te huren of een gepantserde auto.
‘We kunnen deze vrouwen ook helpen in veiligheid te brengen door ze bekend te maken’, zegt zij. ‘Nederland reikt bijvoorbeeld de Mensenrechtentulp uit aan activisten, ook binnen de internationale gemeenschap. Dit is ook een middel om iemand in de spotlights te zetten. Daarmee zend je een boodschap uit: de internationale gemeenschap ziet deze persoon – en als die verdwijnt, dan weten we dat en kunnen we actie ondernemen.’
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!