9.3 C
Amsterdam

De Hollandse oma’s op de markt

Tayfun Balcik
Tayfun Balcik
Historicus en journalist.

Lees meer

We schrijven eind jaren tachtig in Amsterdam. Is het de Ten Katemarkt, in de Turkse volksmond ‘de markt van 3’, vernoemd naar tram 3, die volgens de nieuwe dienstregeling in 2026 niet meer zal bestaan? Dat weet ik niet meer. Ik herinner me alleen de onrust, rondlopende grote mensen en dat ik keihard huil.

Op zoek naar mama en papa. Maar daar komen mijn redders in nood. Twee bebrilde, oude witte oma’s met Beatrix-geföhnde kapsels, die me bij de hand nemen en op de toonbank van een kraampje plaatsen. Twee engelen die me troosten met een snoepje. ‘Niet bang zijn, mama komt zo’, zeggen ze.

En dan, niet veel later, mijn eigen moeder met mijn broertje in de kinderwagen, die met een voor die tijd karakteristieke halve hoofddoek verwilderd naar mij en naar de oudere vrouwen kijkt. Beschaamd zegt ze ‘dankjewel’ in gebroken Nederlands. En dan arriveert ook mijn stoere, besnorde vader op het toneel. Hij pakt me op en veegt mijn betraande wangen schoon. Ook hij bedankt mijn Hollandse redders in nood, die me nog een aai over de bol geven.

Die ontreddering zit vast in mijn vroegste herinneringen aan Amsterdam. Ik keer er altijd weer naar terug op momenten van intellectuele allochtone eenzaamheid in Nederland. Laatst zei iemand tijdens een paneldiscussie: ‘Tayfun, jij bent een man van de wetenschap’, en een siddering van plaatsvervangende schaamte trok door mijn lijf. Alsof ik een klassenverrader ben door onderzoek te hebben gedaan.

Dat vervreemdende gevoel komt vaker voor. Van ‘onderop’ bij de kapper, in de buurt, en niet op de minste plaats bij mijn eigen familie, waar ‘mijn succes en roem’ wel eens leiden tot de labels ‘elitair’, ‘ongelovig’ en ‘Hollander’. Maar ook vanuit de boze buitenwacht, die bijvoorbeeld mijn Turkse stem of naam aangrijpt en daaraan de eigen rancune over de multiculturele samenleving ophangt. Aantijgingen die me mijn Hamka’s chips in Geuzenveld of het boek Witte Onschuld van Gloria Wekker in de trein doen verbergen.

Het is wel onbeschofter geworden in Nederland na de moord op Pim Fortuyn

Denkend vanuit de gemengde, waarlijk multiculturele volkswijk, de Frederik Hendrikbuurt, waar ik in de jaren van onschuld ben opgegroeid, vraag ik me vaak af: waar is het toch misgegaan in Nederland? Maar meteen daarop volgt de vraag: is het überhaupt wel misgegaan? Ondanks alle paniekzaaierij vanuit Navo-bazen en noodpakketten is er geen gewapend conflict hier, rijden de bussen en metro’s, en behoren we nog steeds tot een van de rijkste landen ter wereld. Waar hebben we het over?

Het is wel onbeschofter geworden in Nederland na de moord op Pim Fortuyn. Alle remmen op ‘buitenlanders’ gingen los. Wie zich vroeger racistisch uitliet, plaatste zich in de jaren negentig nog buiten de maatschappij; nu lijkt het eerder een voorwaarde om mee te kunnen doen in politiek en media. Journalist Enis Odaci beschrijft het treffend in het Eindejaarspanel: ‘Wierd Duk, Angela de Jong en Johan Derksen maken het nieuws.’

Mijn hemel. Het wordt weer onrustig in mijn hoofd. Niet fijn om zo, 2025, het jaar dat ik vader werd, af te sluiten. Al schrijvende poept ze op mijn schoot, in volle harmonie.

Ik keer terug naar de oma’s op de markt. De multiculturele harmonie waar we al meer dan een kwart eeuw naar terugverlangen. Naar lang vervlogen tijden van witte beschaafdheid. Of is dit allemaal nostalgie naar iets wat nooit heeft bestaan?

We kennen de haters inmiddels, waar blijven de witte bondgenoten van multicultureel Nederland? D66 laat ons nog even bungelen. In 2026 weten we meer.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -