10.4 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 2

Amsterdamse excuses

0

De Amsterdamse burgemeester doet een nieuwe stap voorwaarts. Mevrouw Halsema biedt op 24 april excuses aan voor de rol die de stad Amsterdam speelde bij de Jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Er wordt gesproken over een nieuwe stap. In januari van dit jaar plaatste zij al een ‘struikeldrempel’ bij de halte van de voormalige tramlijn 8, voor het Nationaal Holocaustmuseum en de Hollandsche Schouwburg. Dit ter herinnering aan het feit dat deze lijn 8 werd ingezet voor het vervoer van de 60.000 Amsterdamse Joden van en naar de Schouwburg, als eerste plek op weg naar de concentratie- en vernietigingskampen.

Eerder, tijdens het burgemeesterschap van haar voorganger Eberhard van der Laan, nam de gemeente Amsterdam het besluit tot terugbetaling van onterecht geïnde erfpacht van inmiddels weggevoerde Joden. Allemaal stappen dus op weg naar nu: een formeel excuus voor de rol die de stad heeft gespeeld bij de Holocaust op lokaal niveau.

Zelf heb ik altijd een beetje moeite met de term ‘excuses maken’ wanneer het gaat over de Tweede Wereldoorlog. En hetzelfde vond ik ook bij de excuses voor het slavernijverleden.

Is burgemeester Halsema op enigerlei wijze verantwoordelijk voor bijvoorbeeld die ambtenaren van de afdeling Statistiek op het stadhuis, die aan het begin van de oorlog de zogenaamde stippenkaart produceerden? Op die plattegrond van de stad werd aan de hand van stippen aangegeven in welke wijken en in welke straten de Joden woonden, zodat de bezetter deze alleen maar van huis hoefde op te halen. Of draagt de burgemeester een plaatsvervangende schuld voor die ambtenaren die van de schooldirecteuren en rectoren van de Amsterdamse scholen de lijsten met Joodse leerlingen in ontvangst namen om deze zo door te geven aan de Duitse autoriteiten?

Burgemeester Femke Halsema’s excuses duiden vanzelfsprekend niet op haar schuld

Nee, natuurlijk niet. Verre van dat. Tachtig jaar geleden deed onze burgemeester vanzelfsprekend nog helemaal niet mee aan enig politiek of bestuurlijk gebeuren. En iedereen kent haar als een burgermoeder die iedere vorm van antigevoelens naar wie dan ook verafschuwt. Zij gaat hiervoor dagelijks de gemeentelijke barricaden op!

Hoe moeten we dan deze formele excuses duiden?

De vijf jonge Duitse theologen hebben een behoorlijk zware dag achter de rug. Eerst een bezoek aan het Anne Frank Huis, daarna het Nationaal Holocaustmuseum. Vanavond nemen zij de trein terug naar München.

Daarvoor ‘moesten’ zij een gesprek hebben met een rabbijn in onze stad Amsterdam. ‘Nach allem, was wir heute gesehen haben, können wir diese Stadt unmöglich verlassen, ohne uns zu entschuldigen für alles, was unser deutsches Volk der jüdischen Gemeinde in Amsterdam angetan hat.’ De stem van degene die het woord voerde, klinkt hees. De brok in de keel van deze jonge predikante is hoorbaar.

‘Ik begrijp uw pijn, ik begrijp uw behoefte om excuses te vragen. Maar het gebruik van woorden als spijtbetuiging en excuses is eigenlijk niet op zijn plaats. Jullie zijn van vér na die oorlog. Jullie dragen hier geen schuld aan. Het waren mogelijk jullie ouders of grootouders. Jullie zijn geen excuses verschuldigd.

En mijn generatie? Ook ik ben van na die oorlog. Heb ik een mandaat van mijn ouders, van mijn vermoorde familie, van mijn omgekomen grootouders om excuses te aanvaarden?’ Aangeslagen kijken de mensen aan tafel mij aan. Met tranen in de ogen. ‘Aber was können wir dann tun?’

We zijn er uitgekomen. ‘Onze ontmoeting gaat niet over schuld. Dat wij hier sámen aan tafel zitten, gaat over verantwoordelijkheid. En dat is heel wat anders. Voor jullie, nieuwe generatie Duitsers, is er geen sprake van schuld tegenover Joods Amsterdam. Maar wel van een bijzondere verantwoordelijkheid tegenover de Joodse gemeenschap, na alles wat er door de vorige generaties is aangericht. Een verantwoordelijkheid om mee te helpen in het voorkomen dat dit ooit weer gebeurt.’

Burgemeester Femke Halsema’s excuses duiden vanzelfsprekend niet op haar schuld. Als dé vertegenwoordiger van de gemeente Amsterdam laat zij zien dat zij de verantwoordelijkheid op zich neemt om alles te doen om te voorkomen dat haar Amsterdam hoe dan ook ooit weer dezelfde verkeerde weg opgaat als tachtig jaar geleden.

Mevrouw Halsema doet op 24 april aanstaande deze grote stap vooruit. Maar wij Amsterdamse burgers? Luisteren wij zwijgend met gebogen hoofd naar de schuldbelijdenis van Femke Halsema, over hoe verkeerd het in 1940-1945 ging binnen en buiten de muren van het Amsterdamse stadhuis?

Ja, maar daar mogen wij het niet bij laten.

De burgemeester staat daar en spreekt namens ons allemaal. Haar excuses, haar verantwoordelijkheid, dragen wij als naoorlogse generatie allemaal samen.
Nooit mogen wij ooit weer diezelfde foute keuzes maken.

En dat zijn geen loze woorden. Iedere dag vecht Femke Halsema hiervoor. Buiten, maar helaas ook binnen de muren van ons stadhuis. Recent onderzoek heeft opnieuw aangetoond hoe het staat met racisme, uitsluiting en discriminatie binnen overheden. Allemaal voorboden waarmee het tachtig jaar geleden allemaal mis is gegaan.

Het is aan ons Amsterdammers om onze burgemeester deze strijd niet alleen te laten voeren. Het is aan ons allen om te laten zien hoe waardevol haar excuses op die dag zijn.

Recensie: paus Franciscus presenteert zijn antwoord op Trump, Musk en Poetin

Thomas von der Dunk las de autobiografie van paus Franciscus – een scherpe kritiek op populisme, kapitalistische uitbuiting en de polarisatie in de wereldpolitiek. Hij wreef af en toe in zijn ogen bij wat hij las: dit schrijft dus de huidige paus.

Deze recensie verscheen op 4 maart 2025 en is vanwege het overlijden van de paus opnieuw gepubliceerd.

Paus Franciscus vormt het absolute tegendeel van Trump. Dat is de conclusie die je onbewust trekt bij lezing van zijn net verschenen autobiografie Hoop. De paus is wars van protserigheid, grootspraak, egotripperij, stoerdoenerij, agressie, manipulatie, rancune, opgeblazen nationalisme en vreemdelingenhaat. Nu, 88 jaar oud en kwakkelend met zijn gezondheid, heeft hij zijn memoires gepubliceerd. En ook al valt diens naam nergens, het is een indirecte afrekening met de denkwereld van de huidige Amerikaanse president.

Het boek dat de paus over zijn leven geschreven heeft – of dat in nauwe samenspraak met hem door iemand anders is geschreven, dat is niet helemaal duidelijk – is geen strikt chronologisch verslag. De tekst springt nogal sterk heen en weer door de tijd. Jeugdherinneringen worden afgewisseld met vooruitblikken naar zijn pausschap, wat de overzichtelijkheid niet ten goede komt. De tekst, hoe lezenswaardig vaak ook, maakt door deze opbouw een wat rommelige indruk.

Ook zitten er de nodige omissies in de beschrijving van zijn leven, dat zich tot 2013 hoofdzakelijk in Argentinië afspeelde, waar hij op 17 december 1936 als Jorge Mario Bergoglio geboren is. Waar hij uitvoerig over zijn kinderjaren, familie en afkomst spreekt, komen de vijftien jaar dat hij aartsbisschop van Buenoa Aires was er bekaaid van af. Dat geldt eveneens voor de belangrijkste periode, de twaalf jaar waarin hij als paus hoofd van de katholieke kerk is. Wel komt het kindermisbruikschandaal uitvoerig aan bod.

Scheepsramp

Paus Franciscus legt sterk de nadruk op de eenvoudige immigranten-afkomst van zijn familie, die ook verklaart waarom hij – meer dan menig voorganger – zo begaan is met het lot van de armen, en zo wars is van elke pracht en praal. Hij begint met het beschrijven van de grote scheepsramp, waaraan zijn grootouders in 1929 door bizar geluk waren ontsnapt – een Italiaanse versie van de ondergang van de Titanic. Alleen betrof dat geen luxeschip, maar eentje met landverhuizers.

De Bergoglio’s hadden als zoveel landgenoten besloten het onzekere bestaan in Noord-Italië voor een nieuw leven in Argentinië te verruilen. Ze misten echter letterlijk de boot, terwijl de tickets al waren geboekt, omdat ze niet bijtijds al hun bezittingen wisten te verkopen. Als dat wèl was gelukt, was Franciscus nooit geboren, want uitgerekend dat schip ging ten onder bij een scheepsramp. Geen wonder dat de paus dat achteraf als een soort voorteken beschouwt. Ook dat hijzelf uitgerekend op Eerste Kerstdag werd gedoopt, krijgt zo symbolische betekenis.

Het leven van de Bergoglio’s in hun nieuwe vaderland begon zeer moeizaam – diverse familieleden gingen in de crisis van de jaren dertig failliet – en de armoede heeft ook Franciscus in zijn jonge jaren gevormd. Een paar aspecten vallen daarbij op, en het is vast niet zonder reden dat de auteur daaraan veel aandacht besteed.

Herhaaldelijk wrijf je je in de ogen bij de opvattingen waarin zulke citaten zijn ingebed: dit schrijft dus de huidige paus!

Ten eerste die migrantenachtergrond. Zijn grootouders zijn als economische vluchtelingen te beschouwen. Niet alleen als hoofd van een internationale wereldkerk, maar ook vanwege zijn familiegeschiedenis, staat de denkwereld van Franciscus zodoende mijlenver af van enghartig nationalisme. Daar komt ook zijn compassie met hedendaagse vluchtelingen vandaan; zijn eerste reis als paus behelste een bezoek aan het roemruchte Italiaanse eiland Lampedusa. Later dook hij ook op Lesbos op, en liet hij, niet minder symbolisch, in de zuilengalerij van het Pietersplein een migrantenmonument plaatsen.

Ten tweede de politieke omgeving van de Bergoglio’s. Het vertrek naar Argentinië viel niet los te zien van de dictatuur van Mussolini. Hoewel belijdend katholiek, koesterden nogal wat familieleden (radicaal-)linkse sympathieën. Franciscus’ grootvader had zich tot antimonarchist ontwikkeld, die de collaboratie van de Italiaanse koning met de fascisten met weerzin bezag.

Bevrijdingstheologie

In de volkswijk in Buenos Aires waar Franciscus opgroeide kwam hij zo ook in aanraking met socialisten en communisten, en het is opvallend hoe vaak de paus in zijn memoires naar gedachten of geschriften uit die kringen verwijst – zelfs naar de marxist Bertold Brecht. Herhaaldelijk wrijf je je in de ogen bij de opvattingen waarin zulke citaten zijn ingebed: dit schrijft dus de huidige paus! Zijn stelling: de communisten hebben de vlag van de armen van de christenen kunnen ‘stelen’, omdat te veel christenen de armen in de steek gelaten hebben. Even vanzelfsprekend is daarmee zijn omgang met andere maatschappelijke verschoppelingen in de sloppenwijken, zoals gevangenen en prostituees.

De sociale opvattingen die Franciscus sindsdien koestert, tonen grote verwantschap met de zogeheten bevrijdingstheologie. Zij komen neer op zeer stevige maatschappijkritiek, omdat in het kapitalisme de rijken steeds rijker, en de armen steeds armer worden, en mensen tot hun koopkracht worden gereduceerd.  Daarbij ziet hij terecht een duidelijke samenhang tussen oorlog, migratie, armoede en klimaatcrisis. De uitputting van de aarde is hem een grote zorg. Om het verlengde daarvan bepleit de paus de rechten van zogeheten ‘natuurvolken’, wier leefwereld vernietigd wordt door de technische vooruitgang die vooral op hebzucht stoelt – wie denkt hier niet onwillekeurig aan Trump en Musk?

Het is alles bijeen een boodschap die haaks staat op die van de huidige leugenfabriek in Washington met zijn haat jegens nationale, etnische en religieuze verscheidenheid. Die vindt daar ingang bij veel ultrarechtse evangelische christenen aan wie elke oproep tot medemenselijkheid niet is besteed. Hen houdt hij de uitspraak van Ignatius van Loyola, de stichter van de Jezuietenorde, voor dat het beter is om christen te zijn zonder het te zeggen dan het te zeggen zonder het echt te zijn, omdat het niet op gelovigheid maar op geloofwaardigheid aankomt.

In het verlengde daarvan ligt de hulp die Franciscus, dan nog als provinciaal van de Jezuïetenorde in Argentinië, niet zonder persoonlijk risico tijdens de Vuile Oorlog in de jaren zeventig verleende aan de door de militaire dictatuur vervolgden, om hen te helpen onder te duiken of uit het land te ontsnappen. In dat opzicht koos Franciscus onomwonden partij tegen de onderdrukking, en zo dus tegen het Videla-regime dat tegelijkertijd door de vader van onze huidige koningin als minister van landbouw werd gediend.

Hij betoont zich dan nadrukkelijk een man van de vrede, die de agressie van Poetin scherp hekelt

Die volkswijk waarin hij opgroeide – en dat is een aspect dat de paus sterk benadrukt – was ook multi-etnisch, multicultureel en multireligieus. Onder de kennissen van zijn ouders en zijn eigen speelkameraden bevonden zich tevens, als vanzelfsprekend, joden en moslims. Men ging daarbij op tamelijk respectvolle en vriendschappelijke basis met elkaar om. Gedurende zijn twaalfjarige pausschap heeft Franciscus zich vervolgens niet alleen voor een goede verstandhouding met het jodendom, maar ook met de islamitische wereld ingezet.

Contacten met moslims en joden

Tot zijn activiteiten als paus waar hij het meest expliciet op ingaat, behoren juist die religieuze contacten, waarbij hij zoekt naar wat verbindt, niet naar wat scheidt. Hij memoreert een gemeenschappelijke verklaring die hij in 2019 met de grootimam van al-Azhar in de Verenigde Arabische Emiraten ondertekende. Daarin keerden beiden zich krachtig tegen het misbruik van religie om aan te zetten tot haat, geweld, extremisme en terrorisme. Vijf jaar later volgde een soortgelijke verklaring samen met de grootimam van Jakarta, pal voor de ‘tunnel van vriendschap’ die de kathedraal aldaar met de hoofdmoskee verbindt. Als hoogtepunt van zijn verzoeningspolitiek moet zijn reis naar Irak beschouwd worden, het land van Abraham, de gedeelde stamvader van jodendom, christendom en islam, met een ontmoeting met andere religieuze leiders in de oeroude stad Ur.

Af en toe begeeft de paus zich zeer concreet op het terrein van de internationale politiek. Hij betoont zich dan nadrukkelijk een man van de vrede, die de agressie van Poetin scherp hekelt – achter veel oorlogen ter meerder glorie van de eigen natie, zo stelt hij, gaat vooral financieel en politiek winstbejag schuil. Eenduidig veroordeelt hij zo zowel de Hamas-pogrom van 7 oktober 2023 als de meedogenloze slachting onder burgers en hulpverleners die Israël daarop heeft aangericht. Hij spreekt nadrukkelijk zijn steun uit voor een tweestatenoplossing en een aparte status voor Jeruzalem. Daarmee houdt hij ook ons een spiegel voor, omdat dit standpunt door het Westen feitelijk opgegeven en inmiddels door Washington zelfs openlijk terzijde geschoven is.

Met feminisme heeft de anti-trans beweging niks te maken

0

Een groepje uitzinnig blije vrouwen, stralend lachende gezichten, glazen met champagne in de hand. Wat viel er te vieren? Dat het Britse Hooggerechtshof een uitspraak heeft gedaan die geslacht definieert als iemands geboortegeslacht, waarmee trans vrouwen effectief hun juridisch recht op vrouw-zijn wordt ontnomen. In de praktijk kan die uitspraak grote gevolgen hebben voor trans vrouwen. Zo zouden ze voortaan geen aanspraak kunnen maken op voor vrouwen gereserveerde politieke functies en zelfs geweerd kunnen worden uit vrouwentoiletten, kleedkamers en vrouwenzalen in ziekenhuizen. Met als gevolg maatschappelijke uitsluiting van trans personen, zo waarschuwen belangenorganisaties.

‘Absolutely jubilant’, waren de initiatiefneemsters van For Women Scotland over de uitspraak, die volgde op een lange, felle campagne van zelfbenoemde ‘gendercritici’. Een campagne die extra aandacht (en geld!) kreeg dankzij de steun van Harry Potter-auteur J.K. Rowling, die inmiddels bekend staat om haar transfobe uitspraken.

De uitspraak van het Britse Hooggerechtshof is het volgende dieptepunt in een lange reeks pijnlijke stappen terug voor trans en queer personen wereldwijd. Eerder was het Trump die aankondigde dat er voortaan maar twee geslachten zouden worden erkend: man en vrouw. Het leidde in Nederland tot het aanscherpen van het reisadvies naar de VS.

Transgender Netwerk Nederland raadt trans  of non-binaire personen zelfs af naar de VS te reizen; het aanvinken van het vakje x is niet langer mogelijk. ‘Ga er alleen naar toe als het echt niet anders kan’, luidt hun advies. En dan was er nog META, het bedrijf van Mark Zuckerberg, dat onder meer eigenaar is van Facebook en Instagram, dat aankondigde niet langer in te grijpen bij hate speech tegen onder meer trans personen. Viktor Orban verbood deze maand, met brede steun van het Hongaarse parlement, alle openlijke uitingen van LHBT-activisme, waaronder de Pride, en erkende in hetzelfde voorstel slechts twee geslachten, man en vrouw. Erdogan noemde in zijn laatste verkiezingscampagne LHBT personen ‘een gif in de familie’.

Feit is dat de discriminatie van transpersonen toeneemt, en hun veiligheid verslechtert

Maar ook dichter bij huis is de situatie verre van rooskleurig en zetten we grote stappen terug: een meerderheid in de Tweede Kamer – inclusief regeringspartijen PVV, BBB en NSC – stemde onlangs voor een voorstel van SGP, JA21 en FVD om het voorstel voor de nieuwe transgenderwet in te trekken en de behandeling van die wet stop te zetten, nadat NSC en SGP daar vorig jaar al per motie om hadden verzocht.

Waarom toch al die haat en angstzaaierij tegen trans personen? Wat is het dat hen voor veel rechtse, fundamentalistische en populistische bewegingen tot kop van jut maakt? Wie heeft er nou werkelijk last van trans personen? In alle debatten hierover hoor ik vooral veel fabeltjes, zoals het verhaal dat damestoiletten niet veilig zouden zijn als ook trans vrouwen er gebruik van maken.

Feit is dat de discriminatie van trans personen toeneemt, en hun veiligheid verslechtert. Eerder dit jaar noemde de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme de positie van transgender mensen in Nederland ‘zorgwekkender dan ooit’: lange wachttijden in de zorg, discriminatie op de arbeidsmarkt, desinformatie en haat op sociale media.

Laat die zogenaamde ‘gendercritici’ zich daar druk over maken, in plaats van dolenthousiast de kurken te laten knallen om te vieren dat trans vrouwen zich niet langer vrouw mogen noemen. Hoe je dat als niet-trans (oftewel cis) vrouw kunt vieren als een overwinning, daar kan ik werkelijk met mijn pet niet bij. Want waarom zou je in hemelsnaam blij zijn met het feit dat anderen een fundamenteel recht wordt ontnomen? Veel van deze zogenaamde ‘gendercritici’ noemen zich bovendien feminist. Maar met feminisme heeft deze zondebokpolitiek volgens mij niks te maken. Voor mij staat feminisme juist voor gelijkwaardigheid. Of zoals schrijfster Audre Lorde het zo krachtig verwoordde: ‘Zolang andere vrouwen niet vrij zijn, ben ik niet vrij, zelfs als hun ketenen heel anders zijn dan de mijne.’

Een avond rondom het nieuwe boek van Çankaya: ‘Ik hoef het Westen niet meer’

In het Amsterdamse cultuurcentrum De Nieuwe Liefde kwam gisteren de crème de la crème van de allochtone intelligentsia bijeen om het nieuwe boek Galmende geschiedenissen van antropoloog Sinan Çankaya te bespreken. Het werd een indrukwekkend pleidooi voor meer opstandigheid tegen de zogenaamde beschaving van het Westen, die de genocide in Gaza laat gebeuren.

De grote zaal van De Nieuwe Liefde is tot de nok toe gevuld. Veel jongeren van kleur zijn afgekomen op de boekpresentatie Galmende geschiedenissen van Sinan Çankaya, met, in de woorden van moderator Charisa Chotoe, een ‘Lowlands-achtige line-up’ van sprekers.

Als eerste komt Çankaya’s redacteur Katrijn van Hauwermeiren van De Bezige Bij kort aan het woord. Ze vertelt dat ze vanaf het begin ‘binnenstebuiten’ werd gekeerd en vaak tegen zichzelf aanliep door de ‘seismograaf van onze tijd’.

Woede spat ervan af

Het was geen gemakkelijke opgave om degene te redigeren die zelfs Adriaan van Dis ‘de racist in zichzelf zou laten zien’, zegt ze, en geeft dan snel het woord aan de man van het uur: Sinan Çankaya.

Çankaya benoemt eveneens de worsteling met de redactie. ‘De eerste reacties na het indienen van mijn manuscript waren termen als ‘rommelig’ en dat ‘het spettert’.’ Hij vroeg om uitleg. ‘De woede spat ervan af,’ kreeg hij te horen.

‘Tja, wat verwacht je als er een genocide plaatsvindt die tot de totale ineenstorting van westerse instituties heeft geleid’, neemt Çankaya ons mee in de worsteling met zijn redacteuren. Dat is ook in het boek te lezen, en hij deelt grijnzend mee dat Van Hauwermeiren daarin als ‘Esther’ opduikt.

‘De institutionele kramp tegenover de genocide in Gaza is overal waar te nemen’, stelt Çankaya. ‘Bij de reacties op de studentenprotesten – dat is gewoon staatsgeweld – de censuur en repressie in de media, de opdracht dat we ons als personen van kleur gematigd moeten opstellen bij het betreden van witte instituties. Dat je constant sommige woorden moet inslikken. Velen moeten grote delen van zichzelf achterlaten bij de poorten van de witheid. Ik praat anders, ik kleed me anders.’

De genocide in Gaza is een centraal punt in zijn betoog, en hij neemt geen blad meer voor de mond. Ook niet over de zogenoemde instrumentalisering van de Holocaust. ‘Het laatste westerse taboe, het hoogste in de pikorde – de Holocaust – is politiek gemaakt’, vertelt hij. Het drukt alle andere herinneringen aan massaal geweld weg, zoals de genocide op de Roma en Sinti en de slavernij.

Over antisemitisme en de ‘Europese ereschuld tegenover Joden’ stelt hij dat er inmiddels iets anders aan de hand is, namelijk het etaleren van witte onschuld na 1945. Het hele ‘zelfgenoegzame’ idee dat antisemitisme na de oorlog is gestopt en dat racisme iets van vroeger was. Ook de ontkoppeling van antisemitisme van de bredere strijd tegen racisme is hem een doorn in het oog.

Door dit alles blijft Palestina letterlijk en figuurlijk in Europa’s dode hoek. ‘Het zijn de slachtoffers van slachtoffers’, citeert hij de Palestijns-Amerikaanse literatuurwetenschapper Edward Said.

Beeld: Tayfun Balcik

Maar Çankaya is klaar met de ‘verhullende taal’ over de genocide in Gaza. ‘De oorlog in het Midden-Oosten’ of ‘het Palestijns-Israëlische conflict’ dekt volgens hem geenszins de lading van het genocidale Israëlische geweld. Onder deze omstandigheden is er volgens hem ook geen recht op Israëlische zelfverdediging. ‘Het bezette Palestijnse volk heeft dat wel.’

Hij herinnert zich het wandelen in Amsterdam met een gebroken hart, maar haalt daarna weer fel uit. ‘Ik hoef er niet meer bij te horen, bij de zogenaamde beschaving op westerse voorwaarden.’ Over de volgende generaties zegt hij: ‘Zij zullen terugkijken en zich afvragen: Waarom grepen er niet meer mensen in?’

Çankaya krijgt een daverend applaus voor zijn scherpe uitspraken. De zaal verheugt zich op meer ‘allochtone waarheid’ in een panel met bestuursadviseur Tofik Dibi, fotograaf Çigdem Yüksel en journalist Lotfi el Hamidi. Hoe gaan zij om met de weerstand als ze over het lijden in Gaza willen praten?

‘Je kunt niet ongeschonden blijven wanneer je klappen blijft vangen,’ vertelt Lotfi el Hamidi mysterieus over zijn vertrek bij NRC. Hij schrijft nu voor De Groene Amsterdammer.

Opklimmen

Voordat hij daar verder op in kan gaan, wil Çankaya nog kwijt dat hij ook weerstand voelde om over zijn kindertijd te praten, zowel bij de psycholoog als in het boek. Het zou symbool staan voor het idee dat zijn woede op de maatschappij alleen een persoonlijk probleem is.

‘Ik wilde vooral een politiek verhaal vertellen. Sociale problemen kunnen we niet individualiseren. Mijn boosheid komt niet door mijn kindertijd. Ik ben boos om dat Palestijnen worden afgeslacht.’

Daarop trekt een ‘getriggerde’ Tofik Dibi een boekje open over ‘standaardverhalen’ van personen van kleur die opklimmen. ‘Dat kennen we nu wel’, zegt hij. ‘Verhalen over Aboutaleb die het gelukt is om burgemeester te worden. Prima.’

El Hamidi heeft met Generatie 9/11 ook geen standaard migrantenboek geschreven. ‘Het moest eruit, niet zomaar een coming-of-age’, zegt hij sarcastisch. ‘Het is wel belangrijk om het persoonlijke politiek te maken.’

Tussen het allochtone mannengeweld luistert fotograaf Yüksel aandachtig. Wanneer haar werk Je moest eens weten ter sprake komt, deelt ze mee dat ze het stereotiepe beeld van moslimvrouwen op straat met boodschappentassen heeft willen corrigeren. ‘Dit, de blik van witte Nederlandse fotografen, mocht niet het enige beeld zijn dat volgende generaties van deze generatie vrouwen zouden hebben.’

Van Aboutaleb tot Bolkestein

De moderator wil meer weten over de dubbele strijd van sociale klimmers van kleur die een tweefrontenoorlog voeren. Çankaya geeft toe dat hij in dat proces het racistisch neerkijken op de eigen gemeenschap heeft verinnerlijkt. ‘Over Turken, over religie.’

Dibi herkent het in de lof die hij kreeg nadat hij uit de kast kwam. ‘Van Aboutaleb tot Bolkestein. Ik was de meest geïntegreerde Marokkaan ooit, op een ex-moslim na. Maar het duurde maar één tweet over Palestijnse doden, en ineens was ik een Hamas-terrorist. Ik wist altijd al dat het vrijblijvend was, het was geen echte connectie, het waren vooral Nederlandse zelffelicitaties.’

De moderator vraagt Dibi hoe het is om in Marokkaanse kringen de ander te zijn. Hij denkt even na en zegt dat het hem toch makkelijker afgaat. ‘Mijn familie pretendeert niet constant een democratische rechtsstaat te zijn’, zegt hij en krijgt de lachers mee.

Dibi deelt mee dat hij zich heeft neergelegd bij het feit dat Joodse levens in Nederland hoger worden gewaardeerd dan andere levens. ‘Ongeloof, woede en verdriet. Dat is wat ik voel. Constant. We zijn met veel minder. En de enige momenten van verlichting zijn zulke avonden van waarheid.’

Yüksel meldt dat de tweefrontenoorlog soms ‘schizofreen’ kan aanvoelen, maar dat ze altijd kan thuiskomen bij familie. Dit terwijl ze de publieke ruimte, de straat onveiliger dan ooit ervaart.

‘Als ik het genocide wil noemen, dan moet dat gewoon kunnen’

Terug bij El Hamidi, die openhartig vertelt over zijn tijd bij NRC. ‘Ik zei tegen mijn collega-redacteur: van 9 tot 5 draag ik een pet, maar zodra ik het pand verlaat, stap ik de echte wereld in met de naakte waarheid die je op Al Jazeera over Gaza ziet.” Hij ontwikkelde een strategie van pick your battles.

‘Want anders verspeel je bij het eerste het beste meningsverschil al je kaarten. Sommige mensen willen het gewoon niet begrijpen. Daar lijkt het op. En als ik het genocide wil noemen, dan moet dat gewoon kunnen. Mijn maatstaf was mijn dochter van tien. Kun je al die verminkte lichamen uitleggen aan kinderen? Nee, dus ik ben niet degene die gek is.’

Op de vraag wat uiteindelijk tot zijn vertrek heeft geleid, is hij eerlijk. ‘Een vrijgekomen vacature bij De Groene Amsterdammer. Tja, de huur moet worden betaald.’

Dibi vertelt daarop dat hij veel voetballers en andere beroemdheden kent die om dezelfde reden stil blijven. ‘Ik heb net een contract’, kreeg hij vaak te horen toen hij acties over Gaza wilde opzetten.

‘Hoe lang zijn we nog veilig hier?’

Yüksel legt een link tussen het geweld in Gaza en de situatie hier. ‘Hoe lang zijn we nog veilig hier? Elk jaar verschijnt er wel een rapport over moslimdiscriminatie dat niet serieus genomen wordt.’

Çankaya vindt het ‘betalen van de huur’ te makkelijk als een genocide plaatsvindt. Hij stelt voor om ons collectief beter te organiseren. ‘Dus mocht iemand hierdoor ontslagen worden, dan zou dat opgevangen kunnen worden’. Aansluiten bij een vakbond dus.

‘Dat is de reden waarom ik de banden met mijn gemeenschap, de moskee, nooit heb verbroken’, reageert El Hamidi. ‘Ik maakte me nooit illusies en heb daarom altijd twee paspoorten behouden.’

‘Waar ga je überhaupt naartoe?’, wil Dibi van El Hamidi weten. Dubai? Weer gelach in de zaal.

‘Ik maakte me nooit illusies’

‘Nee, gewoon Marokko’, zegt hij en uit opnieuw zijn ontgoocheling en verontwaardiging over ‘de uitroeiing van Palestijnen als beesten’. Hij richt zich direct tot de zaal. ‘Als dit een rechtbank was, dan was het het hele kabinet schuldig aan medeplichtigheid en ontkenning van genocide.’

Luid applaus volgt. El Hamidi roept iedereen tenslotte op door te gaan met ‘je blijven uitspreken’, en deel te nemen aan ‘sit-ins’ en demonstraties. ‘Geef vooral niet op’, aldus El Hamidi.

Gaza als catharsis

Na het panel neemt de dichter Nisrine Mbarki het woord en ook in haar voordracht is de teleurstelling met Nederland en het Westen diep. ‘Ben ik blind geweest de afgelopen 45 jaar. Gaza is de catharsis geworden voor het failliet van het Westen. Ik hoor en hoor niet bij dit systeem’, zegt ze.

Het einde van de avond is weer voor de man van het uur. ‘’Hoe kun je nog in het Westen en het internationaal recht geloven? Wij moesten integreren. Wij, de barbaren, die mens moesten worden. Het waren allemaal luchtkastelen, van anti-moslim, anti-Arabisch en anti-Palestijns racisme.’

Çankaya omarmt daarom liever de excommunicatie als ‘barbaar’, die opstaat tegen de genocide in Gaza, dan de ‘beschaving van het Westen’.

Palestijnse journalist Fatma Hassona gedood door Israëlische luchtaanval

0

De Palestijnse fotojournalist Fatma Hassona en haar familie zijn gisteren omgekomen bij Israëlische luchtaanvallen. Hassona is het hoofdpersonage in een documentaire over Gaza, die volgende maand in première gaat op het filmfestival van Cannes.

De familie werd getroffen door een luchtaanval op het huis waar ze verbleven. Het Israëlische leger claimt wederom dat Hamas-leden het doelwit waren. Enkele dagen eerder werd bekendgemaakt dat de documentaire waarin Hassona speelt, getoond zou worden op het gerenommeerde filmfestival, dat een internationaal publiek trekt.

De documentaire heet Put Your Soul on Your Hand and Walk en is gemaakt door de Iraans-Franse regisseur Sepideh Farsi. In de film praat hij met Hassona over de overlevingsstrijd in Gaza. Hassona bracht deze strijd ook zelf in beeld met haar werk.

De aanval op het huis van Hassona en haar familie valt op, maar valt tegelijkertijd in het niet bij het aantal doden dat dagelijks valt als gevolg van het Israëlische offensief. Alleen al vannacht vielen er vijftien doden als gevolg van twee Israëlische luchtaanvallen. Tien van hen behoorden tot dezelfde familie. Enkele uren later is het dodental alweer opgelopen vanwege nieuwe aanvallen in het hele gebied.

De extreemrechtse minister van Financiën, Bezalel Smotrich, had het vandaag over een volledige bezetting van Gaza, naar eigen zeggen omdat Hamas het laatste voorstel tot een staakt-het-vuren heeft afgekeurd. ‘Het is tijd om de poorten van de hel voor Hamas te openen en de strijd op te voeren totdat de Gazastrook volledig is veroverd’, zei hij volgens persdienst AFP. Hamas zegt dat het alleen een staakt-het-vuren wil als dat ook echt het einde van de oorlog betekent, en niet alleen gaat over het vrijlaten van gijzelaars.

VS trekt troepen terug uit Noordoost-Syrië

0

De Verenigde Staten zijn begonnen met het terugtrekken van troepen uit Noordoost-Syrië, meldt The New York Times. De troepen vormden een buffer tegen de dreiging van oprukkende IS-cellen.

Van de 2.000 militairen die in de regio aanwezig waren, zullen er 1.400 overblijven. Na vijftig dagen volgt een nieuwe beoordeling van de veiligheidssituatie, met de mogelijkheid om nog eens 900 militairen terug te trekken. Er zouden dan nog 500 Amerikaanse soldaten in de regio blijven. Dat meldt de Amerikaanse krant op basis van uitspraken van twee hooggeplaatste officieren. Het gaat om de bases Mission Support Site Green Village, M.S.S. Euphrates en een kleinere basis in de autonome regio in het noordoosten van Syrië.

De Amerikaanse troepen waren sinds 2014 in de regio aanwezig om samen met de SDF,  de voornamelijk Koerdische groep die het autonome gebied bestuurt, te strijden tegen Islamitische Staat (IS). Met succes: IS werd grotendeels verslagen. Maar de terreurbeweging werd nooit volledig uitgeschakeld; verschillende cellen houden zich nog altijd schuil in de omliggende gebieden.

De dreiging van een oprukkende IS nam bovendien toe na de val van het Assad-regime in november vorig jaar. IS maakt gebruik van de chaotische situatie en heeft inmiddels meerdere aanvallen uitgevoerd op de SDF. Gisteren nog vielen IS-strijders een SDF-basis aan in de stad Al-Tayyana, meldt de organisatie op X. ‘De cellen van de terroristische organisatie proberen de veiligheid en stabiliteit in de regio te ondermijnen en hun aanwezigheid nieuw leven in te blazen’, aldus de SDF.

Het besluit van de VS om de troepen weg te halen, heeft waarschijnlijk te maken met een overeenkomst die de SDF vorige maand sloot met het nieuwe regime in Damascus, schrijft The New York Times. Die overeenkomst hield in dat de SDF militair zou integreren met het nationale leger. De vraag is echter in hoeverre dat nationale leger in staat én bereid is de strijd tegen IS voort te zetten.

‘Als je tegen oorlog bent, ben je voor Poetin’

Nooit meer oorlog en een geweldloze, rechtvaardige samenleving. Het zijn de idealen van de pacifisten, in de jaren van de Koude Oorlog een beweging van honderdduizenden. Nu is er weinig ruimte voor dit geluid. ‘Als je tegen de oorlog bent, ben je voor Poetin’, zegt Willem de Haan. 

De Haan is van de Nieuwe Vredesbeweging, een verzameling bestaande en nieuwe vredesorganisaties die hun krachten hebben gebundeld om het hoofd te bieden aan de toenemende oorlogsbereidheid van het Westen. ‘Er zitten organisaties bij die al jaren bestaan, zoals Kerk en Vrede, Pais Vredesbeweging en Stop Wapenhandel. Maar er zijn ook nieuwe partijen met jonge activisten. Er komen steeds meer groepen bij.’

Zelf is hij pacifist van het eerste uur. Tijdens de Koude Oorlog stond hij vooraan om te pleiten voor ontwapening, want oorlog brengt alleen maar narigheid met zich mee, vindt hij. ‘Het is het meest verschrikkelijke wat mensen elkaar aan kunnen doen.’ Hij weigerde militaire dienst te voltooien, wat hem op een celstraf van achttien maanden kwam te staan. Maar het bracht hem niet van zijn stuk. Nu de oorlogsretoriek ons opnieuw om de oren vliegt, is het tijd voor de pacifisten hun boodschap nieuw leven in te blazen. 

Willem de Haan. Beeld: Jaap Schuurman.
Willem de Haan. Beeld: Jaap Schuurman

Kwetsbaarheid 

Nadat de Amerikaanse president Trump duidelijk had gemaakt dat hij Europa niet langer vanzelfsprekend zou steunen en president Poetin de wind in de zeilen kreeg, werd de kwetsbaarheid van de Europeanen tot in de huiskamer gevoeld. Nederlanders moesten zich voorbereiden op de mogelijkheid van een oorlog, zei NAVO-baas Mark Rutte. Ondertussen wordt er flink geïnvesteerd in defensie en zijn we het met het overgrote deel van de Europeanen eens over de noodzaak van een Europees leger aan de grens van het continent. 

Afgezien van de vraag waar het geld voor dit soort uitgaven vandaan moet komen, is er maar weinig discussie over de toenemende bewapening van Europa, merkt De Haan op. ‘Behalve SP en FvD zijn alle politieke partijen hier voor. Dat heeft me wel verbaasd. De oorlogsretoriek wordt door veel mensen gewoon overgenomen, zonder erover te discussiëren.’

Het is ook Wendela de Vries opgevallen. ‘Er is geen kritiek op dit beleid, niet onder politici en niet in de media. Journalisten mijden het tegengeluid. Gelukkig begint dat nu een beetje te kantelen.’ De Vries is mede-oprichter van de stichting Stop Wapenhandel en al 25 jaar actief als vredesactivist. ‘De afgelopen jaren is het steeds lastiger om te pleiten voor minder wapens, vertelt ze. ‘Voor de oorlog in Oekraïne werd de wapenindustrie over het algemeen gezien als iets problematisch. Maar sinds de oorlog zijn wapens opeens het enige geworden wat ons veilig kan stellen.

‘Het is echt een fixatie. We zijn bang voor Poetin en denken dat afschrikking het juiste antwoord is. Maar een wapenwedloop biedt geen veiligheid. Als wij er een schepje bovenop doen, doet de vijand dat ook. Al je geld gaat in zo’n wapenwedloop zitten en het kan heel erg fout gaan. Aan beide kanten zitten altijd haviken die oorlog willen.’

‘Waar is deze fixatie begonnen?’ vraagt De Haan zich af. De Russische inval van Oekraïne zat er al veel langer aan te komen. Inlichtingendiensten wisten dat het ging gebeuren. Toch hebben we het laten gebeuren, zonder te proberen de diplomatieke weg te bewandelen. Europa ging gelijk op ramkoers. Waarom? Dat weet ik niet. Er zijn mensen die hier een complot in zien: een samenwerking met de wapenindustrie die hiervan zou profiteren. Ik denk dat dit te simpel is. Ik denk eerder aan een psychologische verklaring. We voelen ons bedreigd. Bang gemaakt door het idee dat de Russen aan de Noordzee staan. Als we niets doen, dan neemt Rusland heel Europa in. De vraag is in hoeverre dit klopt. Is de dreigende taal van Rusland niet evengoed retoriek?  

Wendela de Vries

Vijandsbeeld

Volgens De Vries is er in het huidige conflict een vijandsbeeld geschetst dat erg lijkt op de manier waarop ook tijdens de Koude Oorlog over Rusland werd gesproken. ‘Het is een eenzijdig beeld: wij zijn de goeden, zij zijn de vijand. Daarin zit geen enkele nuance. Ben je tegen de oorlog, dan ben je voor de vijand. Over het algemeen hebben mensen een sterke behoefte om bij ‘de goeden’ te horen. Poetin is de vijand, met hem valt niet te praten. We zijn als mens erg vatbaar voor dit simplisme’, aldus De Vries. 

‘De emotie over deze oorlog is in Nederland heel sterk’

Daarbij komt, zo beargumenteert ze, dat we in Nederland al vrij snel in direct contact kwamen met Oekraïense vluchtelingen. ‘We vingen ze op, er waren heel veel mensen die deze vluchtelingen wilden helpen. Dat is natuurlijk heel fijn, maar daaruit ontstond ook een gedeelde boosheid over de Russen. We hoorden de verhalen over de oorlog van mensen die het mee hadden gemaakt. We hoorden over de geliefden die ze hadden verloren, of die er nog waren en onder vuur lagen. Daardoor is de emotie over deze oorlog heel sterk.’

‘Ik ben ook bang. Voor Poetin, maar ook voor de NAVO. Ook voor Trump. Ik ben er bovendien niet heel erg gerust op dat Ursula von der Leyen zo gefocussed is op het hebben van wapens,  zonder het te hebben over het feit dat deze wapens mensen dood maken. Toch denk ik dat het belangrijk is rationele afwegingen te maken.’

Diplomatie

Een van de dingen die De Haan politici in Nederland en Europa het meest aanrekent, is het feit dat diplomatie bij voorbaat werd uitgesloten. ‘Praten kan met iedereen’, denkt hij. ‘Ook Poetin is onderdeel van een systeem. Het is echt geen idioot. Ben je het niet met hem eens, leg het op tafel. Maar er zijn op dit moment helemaal geen gesprekken tussen Europa en Rusland.’

‘We praten ook met Benjamin Netanyahu, of met Abdel Fateh al-Sisi’

‘Natuurlijk valt er te praten met Poetin’, zegt De Vries. ‘We praten ook met Benjamin Netanyahu, of met Abdel Fateh al-Sisi. Het gaat er niet om of deze leiders te vertrouwen zijn, maar je moet zien te begrijpen wat hun belangen zijn en welke garanties je van ze kunt krijgen. Dat is diplomatie, je moet onderhandelen. Daarbij helpt het natuurlijk ook dat je je als land aan het internationaal recht houdt. Dan kun je anderen daar ook op aanspreken. Dat doet Nederland op dit moment niet waar het op Israël aankomt’, zegt de activiste. 

Volgens De Haan is dit gebrek aan diplomatie waarin de huidige situatie wezenlijk verschilt van die in de Koude Oorlog. ‘Ook toen vond er een wapenwedloop plaats, ook toen werd Rusland gezien als de vijand. Maar er werd ook onderhandeld. Terwijl de oorlogsretoriek doorging, werden er allerlei verdragen gesloten die uiteindelijk tot een detente leidden. Denk aan de Salt-akkoorden in 1969-1972 en de Helsinki-akkoorden in 1975.’ 

Hoewel deze akkoorden inderdaad leidden tot een ontspanning van de wapenwedloop, was er ook veel kritiek. De Amerikaanse president Ford zou te veel hebben ingeleverd. Rusland wilde de invloedssfeer in Oost-Europa behouden. Door dit in te willigen, gooiden de VS de Oost-Europese landen te grabbel, vonden veel mensen. 

Het is een machtsspel tussen de NAVO en Rusland dat al veel langer speelt dan alleen de laatste drie jaar in Oekraïne, merkt De Haan op. ‘Maar het Westen speelt hier net zo goed een rol in als Rusland. De NAVO-uitbreiding in oostelijke richting is niet bevorderlijk geweest voor de ontspanning. Deze uitbreiding was vooral een initiatief van de Amerikanen, daar had Europa zelf weinig belang bij. Maar het heeft zich hier ook niet tegen verzet. Nu is dit machtsspel opnieuw geëxplodeerd.’

Een machtsspel

Als je tegen de oorlog bent, wordt al snel gezegd dat je voor Poetin bent, maar zo zwart-wit is het niet, legt hij uit. ‘Natuurlijk ben ik tegen Poetin’ zoals ik tegen elke megalomane dictator ben. Maar met ‘ tegen’ iemand zijn schiet je niet zoveel op, je moet het probleem met zo iemand oplossen. Daarom ben ik dus tegen de oorlog. Bovendien is oorlog een gevolg van een machtsspel tussen politici, waarbij militairen als pionnen worden ingezet. Ja, deze militairen willen vechten voor hun land. Moed en opoffering klinken krachtig en geven voldoening, maar vechten is een eenvoudige reactie op een ingewikkeld probleem dat door politici is veroorzaakt.’

‘Het dominante discours is dat we Poetin moeten verslaan’

De Nieuwe Vredesbeweging wil voor de NAVO-top in Den Haag een groot actieweekend organiseren. Want het gebrek aan reflectie is niet alleen een fenomeen onder politici. Ook in de sociale omgang is het niet gangbaar om over vrede te praten, merkt De Haan op. ‘Het dominante discours is dat we Poetin moeten verslaan.’

‘We willen ons hierbij richten op de linkse politiek, maar ook maatschappelijke druk uitoefenen. Er moet meer discussie komen, meer dialoog met meer perspectief. In buurthuizen, cafés en op straat. Wat we willen zeggen is vooral: geloof niet alles wat de politiek ons voorhoudt en durf te twijfelen over het heersende narratief.’

Ooit zorgden pacifisten voor de grootste Nederlandse demonstratie ooit. Ruim een half miljoen mensen gingen in 1983 de straat op om te demonstreren tegen de plaatsing van kernraketten in Nederland. De Haan: ‘We begonnen ooit met tien tot twintig mensen, die half miljoen mensen stonden echt niet direct op. Ook nu kunnen we dit weer bereiken. We beginnen met een klein groepje. Als het nu niet lukt om een groter tegengeluid te organiseren, lukt dat later misschien wel. Ik geloof dat het kan.’

Op maandag Tweede Paasdag houdt de Nieuwe Vredesbeweging een vredesmars in Den Haag. Ze verzamelen om 1 uur op de Kalvermarkt, nabij Den Haag CS.

Op 1 juli verschijnt het boek van Willem de Haan: Vrede als daad‘ bij uitgeverij Bot. 

Raad van State: ‘Democratie is meer dan meerderheid beslist’

0

De vicepresident van de Raad van State (RvS), Thom de Graaf, waarschuwt voor ‘krachten van binnenuit’ die de democratie slechts gebruiken om de meerderheid aan de macht te helpen. ‘Democratie is meer dan de meerderheid beslist’, zegt hij in Binnenlands Bestuur.

De Graaf stelt dat democratie ‘altijd samengaat’ met de rechtsstaat, de waarborging van de grondrechten, de rechten van minderheden en de onafhankelijke rol van de rechter. Het een is niet mogelijk zonder het ander, aldus de vicepresident tijdens de presentatie van het jaarverslag van de RvS.

‘Als alleen de meerderheid regeert onder democratie wordt verstaan, verlies je veel: het vrije en open debat, de noodzaak om samen naar compromissen en consensus te zoeken, en dat de meerderheid rekening houdt met de minderheid. Dat laatste is belangrijk, want minderheden kunnen ooit meerderheden worden, en andersom’, aldus De Graaf.

Hij meent dat de Nederlandse democratie wordt bedreigd door politici met ‘autocratische tendensen’ die een loopje nemen met rechtsstatelijke instituties en daarom ‘weerbaarder’ moet worden gemaakt. ‘Een volwaardige democratie moet weerbaar zijn tegen uitholling van binnen en aanvallen van buiten’, adviseert hij.

Slopen van de democratie begint bij de aanval op journalistiek

0

In de Italiaanse universiteitsstad Perugia kwamen journalisten uit de hele wereld bezorgd bijeen. Yavuz Baydar doet verslag. ‘Eerlijke verslaggeving is urgenter dan ooit.’

‘Hey, welkom bij de club!’ Dit was een veelgehoorde begroeting telkens als een collega uit welk deel van de wereld dan ook een journalist uit de VS ontmoette. Het weerspiegelde onvermijdelijk de wereldwijde sfeer van onrust, die op allerlei manieren tot uiting kwam tijdens het drukbezochte International Journalism Festival dat afgelopen zondag eindigde. Het centrale thema was, zoals een Oekraïense verslaggever het verwoordde: ‘een vermenigvuldigd niveau van existentiële bedreigingen voor ons vak wereldwijd.’

Elk jaar nemen minstens 500 sprekers deel aan de bijeenkomst in Perugia, dat zijn prachtige middeleeuwse ruimtes openstelt voor moderne discussies en uitwisselingen op hoog niveau tijdens meer dan 200 sessies. Journalisten van over de hele wereld komen bijeen, waaronder Nobelprijswinnaars, Pulitzer- en European Press Prize-winnaars, financiers, en een groot publiek dat gratis mag deelnemen. Zoals in eerdere edities werd geen cruciaal of gevoelig onderwerp geschuwd, met Gaza als een van de vele besproken thema’s.

Gedurende de vier intensieve dagen, van het ene naar het andere panel rennend, kon men niet anders dan de sombere stemming voelen die de journalistiek in haar greep had genomen.

Amerikaanse collega’s

Daarom het centrale thema: gelaagde bedreigingen voor de ruggengraat van onafhankelijke journalistiek, via ‘tech-leenheren’, ‘broligarchen’ en autocratieën die druk bezig zijn netwerken op te bouwen. Amerikaanse collega’s sloten zich aan bij onze zorgen, zorgen die ons al meer dan tien jaar bezighouden,  en ‘werden lid van de club’.

Het was geen verrassing een prominente figuur in de wereldwijde strijd voor mensenrechten op verschillende locaties te zien: Ken Roth, voormalig directeur van Human Rights Watch, dat hij dertig jaar leidde, en schrijver van het recent verschenen boek Righting Wrongs.

Toen we elkaar spraken tussen enkele panels, zei hij tegen mij: ‘Autocraten begrijpen dat een essentieel onderdeel van hun pogingen om checks and balances te ondermijnen, het ondermijnen van de media is. We zien dit in landen als India of Turkije, maar in het algemeen geldt nu: de verdediging van journalistiek is de verdediging van democratie wereldwijd.’

‘Wij bevinden ons in een crisismoment, waarin journalistiek als geheel onder druk staat’, vertelde Jodie Ginsberg, directeur van het Committee to Protect Journalists (CPJ), me. ‘Het staat niet langer alleen onder druk in autocratieën, maar ook in grote democratieën. We moeten samenwerken en terugvechten.’

‘Wat er in de VS gebeurt, heeft gevolgen voor al onze landen’

Patrícia Campos Mello, een vooraanstaande journaliste van Folha de São Paulo, die tot voor kort zwaar werd aangevallen door het Bolsonaro-regime, beaamde: ‘We bereiden ons allemaal voor op een wereldwijde impact. Wat er in de VS gebeurt, heeft gevolgen voor al onze landen. Ja, sommige landen zoals India en Turkije ondergaan een ‘autocratisering’, maar de risico’s zijn niet verdwenen — ook niet in bijvoorbeeld Brazilië. Daarom is de behoefte aan accurate en eerlijke verslaggeving groter dan ooit, in plaats van een onevenredige nadruk op opiniestrijd.’

Janine di Giovanni en Ken Roth. Beeld: Alexa Cano, IJF

De beproevingen veroorzaakt door autocraten vormden een terugkerend thema. In een speciaal panel benadrukte ik de ‘nieuwe norm’ die zich ontwikkelt, gebaseerd op Anne Applebaums boek Autocracy Inc.: de zelfverzekerde autocraten vallen niet alleen journalisten of redacties aan, maar intimideren ook democratische overheden zodat zij geen onafhankelijke journalistiek meer financieren, noch in eigen land, noch voor journalisten in ballingschap. Mijn gevluchte collega uit Azerbeidzjan, Arzu Geybulla, onderstreepte dit met een waarschuwing: ‘De uitdagingen nemen razendsnel toe’, zei ze. ‘Alles wat we wisten verandert in hoog tempo. Onze verdedigingsmechanismen zijn niet langer toereikend. We hebben alle steun nodig die we kunnen krijgen.’

Van Steffan Lindberg van het V-Dem Instituut leerden we dat drie op de vier mensen in de wereld in niet-democratische landen leven. Dat betekent dat momenteel 72 procent van de wereldbevolking in autocratische regimes leeft, tegenover 49 procent in 2004. Volgens Lindberg werd mediavrijheid in de afgelopen tien jaar in 44 landen aangevallen en ondermijnd.

Huilen om Russische gevangenis

In een uiterst aangrijpende sessie ontmoette het publiek Alsu Kurmasheva, een journaliste van Radio Free Europe/Radio Liberty, die negen maanden in Rusland gevangen zat en vorig jaar via een speciale uitwisseling werd vrijgelaten. Samen met Can Yeginsu, een expert op het gebied van vergelijkbare internationale zaken, vertelde zij in huiveringwekkend detail over de vreselijke omstandigheden in de Russische gevangenis, haar strijd tussen hoop en wanhoop, en het moment waarop zij weer vrij was, waarbij ze beelden toonde van de vreugdevolle hereniging met haar familie.

Op dat moment huilde Yeginsu, net als enkelen in het publiek. Tijdens de sessie werd ook gesproken over journalisten die nog steeds gevangen zitten, waaronder Joakim Medin, wiens naam tijdens de festivaldagen geregeld viel.

Een ander belangrijk onderwerp was de opkomst van foreign agent laws, wetten die journalistiek criminaliseren. Can Yeginsu deelde ideeën over hoe hiertegen op te treden: ‘Turkije presenteerde in oktober 2024 een geavanceerde foreign agents-wet en trok die in november weer in. Als je verantwoordelijk bent voor de economie van een land dat buitenlandse investeringen probeert aan te trekken, dan helpt zo’n wet niet. Landen met open economieën beseffen steeds vaker dat dit soort wetgeving economische schade kan aanrichten. Dus: ga naar de ministeries van Financiën. Ik zeg niet dat het altijd werkt, maar je zou verbaasd zijn’, zei hij.

Journalistiek in Palestina

Toen ik die avond een groep collega’s uit Palestina en Egypte sprak tijdens het diner, was hun stemming uiterst somber. De Egyptische onafhankelijke media hadden te lijden onder de financieringsbeperkingen die de regering-Trump had opgelegd. De ervaren hoofdredacteur uit Ramallah, Muamar Orabi, sprak met wanhoop in zijn stem: ‘Internationale organisaties straffen de journalistiek in Palestina zwaar’, zei hij tegen mij. ‘Onze grootste geldschieter, SIDA uit Zweden, heeft de steun beëindigd — net als de Amerikanen. We staan nu al maanden financieel op nul. Hoe verwacht de wereld dat wij ons werk doen als men ons zo behandelt?’

De Hongaarse collega Peter Erdelyi schatte dat momenteel zo’n 50 procent van de wereldwijde publieke financiering is weggevallen, wat dwingt tot heroverweging van verdienmodellen en het opnieuw opbouwen van de band met lezers.

‘Hoe verwacht de wereld dat wij ons werk doen als men ons zo behandelt?’

Later die avond ontmoette ik Yuval Abraham, de Israëlische collega, hoofdredacteur van het kritische nieuwsplatform +972 en co-regisseur van de Oscar-winnende film No Other Land. We vergeleken hoe Erdogan en Netanyahu op hun eigen manier de journalistiek onderdrukken. Daarna bracht hij het gesprek op een ander censuuronderwerp: de film werd zonder enige uitleg afgewezen door Netflix, HBO, Disney en andere grote platforms. Alleen MUBI toonde interesse. ‘Het is kleiner, maar we gaan er waarschijnlijk voor’, voegde hij toe.

Geglobaliseerde digitale censuur was een centraal thema gedurende het hele festival, met nadruk op tech-oligarchen — Musk, Zuckerberg, Bezos. Een duister onderwerp was het structureel schrappen van factcheckers bij big tech. Sommige factcheckers waren aanwezig en spraken in een panel over de giftige, bedreigende werkomgeving. Ze worden lastiggevallen door agressieve partijdige stemmen en legden uit hoe hun werk wordt ondermijnd door overheidsfunctionarissen en tech-oligarchen die bewust wantrouwen zaaien bij het publiek om politieke of financiële redenen.

De dag erna sprak ik Natalia Antelava, redacteur van Coda Story en afkomstig uit Georgië. Zij vertelde over haar, en vele anderen hun, grootste zorg en gaf dit mee in verschillende sessies.

‘Het is verdrietig dat we onszelf blijven uitlijnen met big tech, alsof het een bondgenoot is’, zuchtte ze. ‘Dat is het niet. We moeten beseffen dat het niet neutraal is. Alles wordt gerund door een groep machtsbeluste mannen.’ Het is duidelijk: het is tijd om buiten de gebaande paden te denken.

Kwart van de thuiswonende jongeren wil uit huis, maar kan niet

0

De woningnood in Nederland blijft een hardnekkig probleem, dat alleen maar lijkt te verergeren. Met name een groeiend aantal thuiswonende volwassen kinderen is hiervan de dupe, zo meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

De afgelopen jaren is de groep mensen die uit huis wil, maar niet kan, verder toegenomen. Deze stijging was het sterkst onder volwassen kinderen die noodgedwongen nog bij hun ouders moeten wonen. Terwijl in 2021 het aantal onvrijwillig thuiswonende kinderen 13 procent bedroeg, is dat aantal in drie jaar tijd verdubbeld tot 26 procent.

Deze cijfers zijn gebaseerd op een meerjarig woononderzoek van het CBS onder ruim 40.000 mensen.

Ook het aantal volwassenen dat wil verhuizen, maar dat niet kan, is gestegen in die periode: van 6 procent (2021) naar 10 procent in 2024. Ook zijn er cijfers bekend van daadwerkelijke verhuizingen. Die laten eveneens een afname zien door de jaren heen. Van degenen die in 2021 aangaven graag te willen verhuizen, deed 45 procent dat binnen twee jaar na de enquête. In 2018 verhuisde nog 47 procent binnen twee jaar.

Per provincie zijn er grote verschillen voor woningzoekende jongeren. Zo is het in Noord-Holland, Utrecht en Flevoland het moeilijkst om een woning te vinden. Maar liefst 30 procent van de jongeren in die provincies kon niet verhuizen, terwijl dat aantal in Zeeland met 12 procent het laagst was.

Volgens het CBS hebben huurders een grotere verhuiswens dan mensen met een koopwoning.

De woningnood is al decennia een hardnekkig probleem in Nederland. De situatie, met onder andere dakloosheid, is vooral sinds de kabinetten-Rutte verergerd. Zo zorgde de verhuurdersheffing ervoor dat woningcorporaties in groten getale sociale huurwoningen gingen verkopen. Oud-minister van Wonen Stef Blok (VVD) zei in 2017 trots in een interview dat hij ‘de eerste VVD’er’ was die erin slaagde een heel ministerie te sluiten.