14.6 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 283

Een zwarte superheld voor mijn zoon

Renate Stüger bedacht Suriman, een zwarte superheld in een stripboek, die zeer geliefd is in Surinaamse kring. Binnenkort verschijnt deel twee, dat gaat over de slavernij.

Als schrijfster en bedenkster van het stripboek Suriman, wilde Renate Stüger (43) dat haar zoontje een superheld heeft die op hem lijkt. Haar idee ontstond in 2003, nadat haar toen vierjarige zoontje opmerkte dat veel bekende superhelden wit zijn.

‘Natuurlijk zijn er donkere superhelden, jij bent toch Suriman?!’’, antwoordde de Haagse Stüger. Nooit eerder zag Stüger zo’n verscheurende blik in de ogen van haar zoontje. Ze begreep dat haar kind geen superheld had waarin hij zichzelf kon herkennen. Gelijk die avond sprong Stüger achter haar computer om Suriman tot leven te brengen. Welke boodschap wil haar stripboek uitdragen? En waarom is superheld Suriman zo belangrijk voor Surinamers?

Renate Stüger

Stüger is geboren en getogen in Nederland maar ze werd altijd als ‘anders’ gezien. Daarom herkende ze het gevoel van haar zoon destijds. ‘Ik ben op internet gaan zoeken naar donkere superhelden. Ik ontdekte dat een gekleurde superheld vaak rapper, danser of clown is. En hij heeft nooit een hoofdrol.’

Ze neemt een slokje van haar koffie en vertelt verder. ‘Net als bij Sjors en Sjimmie. Sjimmie had overdreven dikke lippen, maar Sjors zag er altijd goed uit. Logisch dat mijn zoon zichzelf niet in zulke zwarte striphelden herkende. Ik voelde dat ik daar verandering in moest brengen. En zo kwam tekenaar Willy Croezen op mijn pad en tekende hij voor mij de eerste Surinaamse superheld: Suriman. Later ben ik verder gegaan met tekenaar Sai Rodrigues.’

Stüger sprak haar zoon veel moed in. Ze vertelde hem, op een speelse manier, dat hij de sterke Suriman is. ‘Gelukkig is de samenleving van vandaag wel zover om gekleurde helden een podium te geven. Dankzij het internet, waar je jezelf kunt promoten.’

Dat er nauwelijks ruimte is voor zwarte superhelden die geen raciaal stereotype spelen, komt omdat de stripwereld een white men’s world is. ‘Alleen witte superhelden krijgen een podium. Er zijn tegenwoordig wel donkere superhelden, maar ze moeten keihard vechten om ook gezien te worden.’

‘Ik ben blij dat burgemeester Jan van Zanen zijn excuses heeft gemaakt voor het Haagse slavernijverleden’

Denk bijvoorbeeld aan de superheldenfilm Black Panther uit 2018. Die film was zo uniek. Ik was supertrots op zo’n film, met zwarte helden in de hoofdrol. Maar daarna bedacht ik me opeens: Hoezo is dit uniek? Het is toch niet te geloven dat zoiets in deze tijd nog uniek moet zijn?’

’Zoals superheld Captain America voor de Verenigde Staten van Amerika staat, zo staat Suriman voor Suriname’, vertelt Stüger trots. ‘Suriman staat voor wie wij als Surinamers zijn. In Suriname staan moskee, synagoge en kerk naast elkaar. Wij vieren daar samen alle religieuze feestdagen. Daarom staat Suriman voor eenheid, het samenzijn, de kracht en vooral het respect voor elkaar.’

Afbeelding: Sai Rodrigues

Het tweede deel van de stripreeks Suriman komt deze zomer uit en zal gaan over de slavernijgeschiedenis. ‘Er is onlangs een onderzoek geweest naar het slavernijverleden van mijn stad Den Haag, en naar het Haagse aandeel daarin. Ik ben behoorlijk geschrokken van de resultaten van dit onderzoek. Ik ben blij dat burgemeester Jan van Zanen zijn excuses heeft gemaakt voor het Haagse slavernijverleden, dat hij dit erkend heeft. Ik voel mij als Haagse maker van Surinam verplicht om ook over dit onderwerp te schrijven en het onder de aandacht te brengen.’

Ze neemt een diepe zucht en vertelt ontroerd verder. ‘Dit jaar herdenken we de honderdzestigste verjaardag van Keti Koti, de afschaffing van de slavernij. Keti Koti betekent voor mij een overwinning, waar mijn voorouders voor hebben gevochten. Ik wil met mijn tweede stripalbum iedereen bereiken in Nederland, het publiek bewust maken van de verschrikkelijke slavernijhistorie. Want Nederland en Suriname hebben samen een geschiedenis. We mogen het slavernijverleden niet vergeten, zoals we ook de Surinaamse helden die in de Tweede Wereldoorlog zijn omgekomen voor Nederland niet mogen vergeten.

‘Alle nazaten van de trans-Atlantische slavernij zouden eerherstel via een schadevergoeding moeten krijgen van Nederland’, vindt Stüger. ‘Wanneer onze pijn en ons leed wordt erkend, betekent het dat je ook gezien wordt.’

Voor Stüger is het belangrijk dat het slavernijverleden van Suriname niet wordt vergeleken met andere slavernijgeschiedenissen. Want elke geschiedenis is anders, elk leed is anders. Ze wenst met superheld Suriman erkenning en herkenning te krijgen. ‘We moeten nog veel stappen maken om er ook te mogen zijn’, besluit Stüger strijdbaar. ‘Daarom ben ik dankbaar dat ik met superheld Suriman het onderwerp mede mag uitrollen. Dit zodat het verhaal veel generaties zal bereiken. Want Suriman is onze superheld.’

Stel arbeidsmarkt open voor alle vluchtelingen

0

Het VVD-congres komt eraan, en dus laten verschillende hoeken van die partij hun conservatieve veren weer zien. Zo ook de Jongerenorganisatie Vrijheid en Democratie (JOVD), onze collega-jongeren, die afgelopen week minister-president Mark Rutte opriepen de asielinstroom te beperken of het kabinet te laten vallen.

Nu is het volgens ons, de Jonge Democraten, goed om je moederpartij scherp te houden en te eisen dat idealen boven kabinetsdeelname gaan (wij deden dat rondom stikstof), maar zorg dan wel dat je de feiten achter je hebt, en je progressieve idealen niet uit het oog verliest.

De harde cijfers laten namelijk zien dat er geen sprake is van een te hoge instroom van asielzoekers in Nederland. Volgens de Sociaal Economische Raad ving Nederland in 2022 zo’n 5 procent van het totale aantal asielzoekers (881.000) in de Europese Unie op. Daarmee staan we niet eens in de top vijf. Die wordt gevormd door Italië (9 procent), Oostenrijk (12 procent), Spanje (13 procent), Frankrijk (16 procent) en Duitsland aan kop met 25 procent. Deze landen vangen dus meer op dan Nederland, maar kennen niet onze problematiek van asielzoekers die gedwongen buiten slapen. Zeker de vergelijking met Oostenrijk is schrijnend: met een twee keer zo kleine economie en de helft van het aantal inwoners van Nederland, vangen zij het dubbele aantal asielzoekers op.

De instroom in Nederland is dus niet problematisch hoog. Maar wat laat dan onze asielketen vastlopen? Simpel: te weinig opvang en te weinig doorstroom. De opvang van asielzoekers valt namelijk onder het ministerie van Justitie en Veiligheid, onder leiding van VVD’er Dilan Yesilgöz. Dat ministerie schat volgens de Algemene Rekenkamer al jaren de instroom van asielzoekers opzettelijk te laag in. Zo hoeft het ministerie minder van zijn budget te reserveren voor structurele opvang. Als er dan toch te weinig budget blijkt te zijn, is er relatief dure noodopvang nodig.

Het kabinet bekostigt dit vanuit het budget van het ministerie voor Ontwikkelingssamenwerking, onder leiding van VVD’er Liesje Schreinemacher. Niet alleen is deze noodopvang tien keer zo duur als structurele opvang, ook creëert het kabinet zo een vals beeld van een torenhoge instroom. Daarnaast kan het budget van ontwikkelingssamenwerking, dat in Nederland wordt gebruikt voor peperdure noodopvang, niet ingezet worden voor het opzetten van of assisteren bij opvang in de regio, zoals de JOVD graag ziet. Welke oplossing voor asiel je dus ook voorstaat, deze constructie moet anders.

Kennelijk maakt het voor onze conservatief-liberale collega’s niet uit waar je geboren bent, tenzij dat in het buitenland is

De oplossing ligt naast voldoende opvang, ook bij genoeg doorstroom. Naast een onderbemande Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), wat zorgt voor langere behandeling van asielaanvragen, mogen asielzoekers ook geen baan zoeken in Nederland. Hierdoor komen zij niet in interactie met de samenleving en kunnen ze niet doorstromen naar een normale woning. Ze blijven dus langer dan noodzakelijk vastzitten op het geïsoleerde eiland van de opvanglocatie. Niet alleen houdt dit onnodig opvangcapaciteit bezet en is het slecht voor de integratie, ook is het een gemis voor de Nederlandse economie. Juist met een tekort aan arbeidskracht, kan Nederland wel wat extra handen gebruiken. Daarbovenop bewijst de regeling voor Oekraïense vluchtelingen dat het werkt om asielzoekers een baan te laten zoeken: in november had 83 procent van deze groep werk en integreerden zij sneller in de samenleving dan vluchtelingen uit andere landen. Het is voor de Nederlandse economie en samenleving, die volgens de JOVD onder druk staan door de asielinstroom, dus juist voordelig om de arbeidsmarkt open te stellen.

Na dit feitenrelaas moeten we het ook nog even hebben over de idealen, specifiek de wieg. De JOVD vindt dat het niet uit mag maken waar je geboren bent, maar wil tegelijkertijd de landsgrenzen sluiten – en vindt die twee verenigbaar. Volgens die jongerenorganisatie moeten mensen gelijke kansen hebben, maar ook eigen verantwoordelijkheid dragen. Maar wat is iemands verantwoordelijkheid als er oorlog in zijn of haar land uitbreekt? Of als er door klimaatverandering hongersnood in de regio dreigt? Ook die factoren beperken iemands kansen. Om dan te zeggen ‘eigen schuld, dikke bult’, is alles behalve gelijkheid. Kennelijk maakt het voor onze conservatief-liberale collega’s niet uit waar je geboren bent, tenzij dat in het buitenland is.

Tot slot zijn we het op één punt eens met de JOVD: ja, de politiek moet echte keuzes durven maken. Maar de juiste keuze is niet de grenzen dichtgooien. Het is beter om voldoende geld te reserveren voor opvang, zodat de regering het geld voor ontwikkelingssamenwerking kan besteden aan die zaken, waar het voor bestemd is. Het is beter om mensen een kans op een baan te geven, zodat ze niet in de overvolle wachtkamer van het leven blijven zitten. En het is beter te kiezen voor echte kansengelijkheid, ook voor mensen wiens wieg in het buitenland staat.

Gevangen Koerdische leider Demirtas: ik bemoei mij niet langer met politiek

0

De Koerdische politicus Selahattin Demirtas zegt dat hij zich ‘in dit stadium’ niet langer met de Turkse politiek bemoeien zal. De oud-leider van de pro-Koerdische partij HDP zit sinds 2016 achter de tralies, vanwege politiek gemotiveerde beschuldigingen.

‘Hoewel ik de strijd vanuit de gevangenis zal voortzetten met dezelfde veerkracht als elke kameraad, verlaat ik nu de actieve politiek’, twitterde Demirtas gisteren.

Demirtas deed zijn uitspraken op een kritiek moment. Afgelopen zondag scandeerden aanhangers van president Recep Tayyip Erdogan tijdens diens overwinningsspeech dat Demirtas opgehangen moest worden. Hij reageerde hier met humor op: ‘Jullie kunnen niet eens mijn jas ophangen’, twitterde hij.

De pro-Koerdische politicus zit al zeven jaar vast, op beschuldiging van terrorisme. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens oordeelde dat Demirtas op politieke gronden gevangen zit, maar Turkije is niet van plan om hem vrij te laten.

Demirtas deed in 2014 en in 2018 vanuit de gevangenis opnieuw mee aan de Turkse presidentsverkiezingen. Beide keren won Erdogan, die in 2023 in de tweede ronde opnieuw won.

Hoge ambtenaar Qatar: ‘westerse kritiek op WK 2022 was islamofobie’

0

Volgens Lolwah Al Khater, woordvoerder van het ministerie van Buitenlandse Zaken van Qatar, is de ‘wereldwijde dreiging’ van islamofobie niet gestopt. Integendeel: de gevolgen van aanhoudende islamofobie bedreigen volgens haar de hele wereld.

‘De gevolgen van dit fenomeen (islamofobie, red.) zijn niet alleen beperkt tot islamitische landen en samenlevingen’, aldus Khater. ‘Ze bedreigen bovendien de hele wereld, als gevolg van langdurige en grensoverschrijdende wraaknemeningen.’ Ze waarschuwde dat het ‘kwaadaardige islamofobe discours gevaarlijke niveaus heeft bereikt’.

Qatar was in 2022 slachtoffer van een wereldwijde islamofobe campagne, vertelde Khater, toen westerse media kritiek leverden op het Arabische oliestaatje toen het gastheer was van de WK-voetbal. Westerse media hadden stevige kritiek op de wijze hoe Qatar gastarbeiders behandelde, waarvan er velen stierven tijdens de bouw van de grote stadions. Maar volgens Khater laten westerse media zich leiden door islamofobie en voerden ze een ‘berekende campagne’ tegen Qatar.

Khater deed haar uitspraken tijdens een rondetafelconferentie over islamofobie. Hierbij waren meer dan 30 experts en beleidsmakers aanwezig, uit het Midden-Oosten, de Verenigde Staten en Europa. Het panel focuste zich op een structurele aanpak van islamofobie.

De bestrijding van islamofobie staat prominent op de agenda van Turkije, Pakistan, Qatar en andere islamitische landen. Zij maken zich grote zorgen over moslimhaat in Europa en de Verenigde Staten. Begin dit jaar zijn in Zweden, Denemarken en Nederland korans ontheiligd door extreemrechtse activisten, tot grote woede van moslims wereldwijd.

Het Collectief Contra Islamofobie in Europa (CCIE), een in België gevestigde NGO, registreerde in 2022 maar liefst 787 islamofobe incidenten, aldus het Turkse staatspersbureau Anadolu. Volgens het CCIE-rapport waren Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk ‘de belangrijkste plekken van antimoslimhaat en islamofobe incidenten.’

Haatcampagne tegen Amerikaanse moslimstudente die voor Palestina opkomt

0

Tijdens haar afstudeertoespraak over sociale rechtvaardigheid leverde de Jemenistisch-Amerikaanse rechtenstudente Fatima Mohammed van de City University of New York (CUNY) Israël stevig. Haar speech werd door Amerikaanse politici – Republikeinen én Democraten – fel veroordeeld. Ze zou zich schuldig hebben gemaakt aan antisemitisme.

Het Democratische Congreslid Ritchie Torres noemde haar ‘gek’, de voormalige Republikeinse gouverneurskandidaat voor de staat New York Lee Zeldin beschreef Mohammeds toespraak als ‘razend antisemitisme’, en burgemeester Eric Adams van New York City sprak over ‘woorden van negativiteit en verdeeldheid’.

Ook was er kritiek op andere onderdelen van haar speech. Dinsdag plaatste New York Post Fatima Mohammed met haar gehoofddoekte gezicht op de voorpagina. De studente zou oproepen tot ‘revolutie’ en de ‘fascistische’ politie in New York City aanvallen, aldus de rechtse tabloid.

De kritiek op Fatima Mohammed past in een breder patroon, schrijft de Arabische nieuwszender Al Jazeera. Doel is om Israëlcritici af te schrikken, zodat zij niet langer kritiek uiten op de staat Israël. Lobbyist Adam Shapiro, werkzaam bij de NGO Democracy for the Arab World Now, vertelt de Arabische nieuwszender dat de Israëllobby hoopt dat dergelijke aanvallen Palestina-activisten ervan zullen weerhouden om hun mond open te doen. ‘Maar ik denk dat het eigenlijk het tegenovergestelde effect heeft. Ik denk dat dit meer mensen aanmoedigt om zich uit te spreken.’

Fatima Mohammed hield enkele weken geleden haar speech. Maar haar verhaal kwam pas in de krantenkoppen terecht toen de speech online verscheen en viral ging, en pro-Israëlische activisten en politici haar verhaal bleven veroordelen.

In haar speech van twaalf minuten prees Mohammed de rechtenfaculteit aan de City University van New York als een van de weinige rechtenfaculteiten in de Verenigde Staten die het recht van studenten verdedigde om zich uit te spreken tegen het ‘Israëlische kolonialisme’, zei ze. ‘Israël blijft zonder onderscheid kogels en bommen op gelovigen (moslims, red.) regenen, ouderen en jongeren vermoorden, zelfs begrafenissen en begraafplaatsen aanvallen, terwijl het lynchmenigten aanmoedigt om Palestijnse huizen en bedrijven aan te vallen.’

Volgens Al Jazeera beschrijft Mohammed hiermee feiten. Israël viel moslims tijdens de Ramadan aan in de Al Aqsa-moskee in het bezette Oost-Jeruzalem, en Israëlische politieagenten vielen vorig jaar de begrafenisstoet van de vermoorde Al Jazeera-journalist Shireen Abu Akleh aan. Eerder dit jaar vielen Israëlische kolonisten op de bezette Westelijke Jordaanoever het Palestijnse stadje Huwara aan, waarbij ook werd geplunderd.

Voetbalanalist Pierre van Hooijdonk ontmaskert racist op Instagram

0

Oud-voetballer Pierre van Hooijdonk ging vrolijk met twee witte Nederlandse jongens op de foto, in de veronderstelling dat zij voetbalfans waren. Maar een van hen schreef bij deze foto een racistisch bijschrift. Van Hooijdonk ontmaskerde hem, en besloot dit op Instagram te delen, zo bericht Sportnieuws.

Dinsdag plaatste Van Hooijdonk de gewraakte foto. ‘Pierre kk zwarte homo’, had een van de jongens als bijschrift geschreven. Van Hooijdonk kreeg de foto onder ogen, besloot het Instagram-account van hem te delen en schreef erbij ‘Jij ook bedankt voor de foto, lafaard’.

Het incident staat niet op zichzelf. Racisme in het voetbal is een groot probleem. Vorige week werd de zwarte Braziliaanse voetballer Vincius Junior racistisch bejegend door fans van Valencia CF. Hij schreef hierover een woedend bericht op Twitter en Instagram: ‘Het was niet de eerste keer, of de tweede of de derde. Racisme is normaal in LaLiga. De concurrentie vindt het normaal, de federatie ook, en de tegenstanders moedigen het aan.’

Naar aanleiding hiervan riep oud-voetballer Clarence Seedorf op tot actie tegen racisme. Hij vindt dat nationale bonden en clubs bestraft moeten worden bij racisme op en rond hun velden. ‘Hiermee laten we zien dat het ook hun probleem is en stimuleren we ze om dit probleem uit te roeien.’

De Nederlandse politiek begint racisme in sport ook meer als een probleem te zien. Deze week kwam GroenLinks-raadslid Melody Deldjou met het plan ‘namen en famen’, om sportclubs die wél actief optreden tegen racisme en andere vormen van discriminatie in het zonnetje te zetten. Clubs die niets doen moeten dit daarentegen voelen in hun portemonnee, vindt het GroenLinks-raadslid.

Marokkaanse politieke partij PJD wijst uitnodiging Israël af vanwege Palestijnen

0

De Marokkaanse Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling (PJD) weigert aanwezig te zijn op een bijeenkomst van de Israëlische diplomatieke vertegenwoordiger in Rabat, waar de oprichting van de staat Israël in 1948 wordt herdacht. De PJD is solidair met de Palestijnen.

Vijfenzeventig jaar geleden werd de staat Israël opgericht, maar vond ook de Nakba plaats, de etnische zuiveringen van meer dan 700.000 Palestijnen die gedwongen werden om huis en haard te verlaten. De islamistische partij PJD, die ideologisch verwant is aan de Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling AKP van de Turkse president Recep Tayyip Erdogan, vindt het herdenken van de oprichting van de staat Israël verraad aan de Palestijnse zaak.

In een communiqué, dat maandag 29 mei werd vrijgegeven, antwoordde PJD dat de partij de uitnodiging van de Israëlische diplomatieke vertegenwoordiger naast zich neerlegt, en hekelt de islamistische oppositiepartij de ‘zionistische bezetting’ van Palestina. Ook sprak PJD zich uit tegen het geplande bezoek van de Israëlische Knesset-voorzitter, Amir Ohana, aan het Marokkaanse parlement, zo bericht Morocco World News.

Het koninkrijk Marokko heeft de diplomatieke betrekkingen met Israël mede dankzij Amerikaanse bemiddeling genormaliseerd, maar deze stap ligt erg gevoelig bij conservatieve moslims, die de achterban van de PJD vormen. De Marokkaanse regering ijvert mede daarom voor de oprichting van een Palestijnse staat, met Oost-Jeruzalem als hoofdstad.

Op het scherp van de snede

0

In ons land beleeft de dialoog tussen de verschillende geloofsgemeenschappen nog steeds gouden tijden. Het overlegorgaan Joden en christenen, het OJEC, bestaat al meer dan veertig jaar. Het initiatief van de mannen en vrouwen van het eerste uur zoals rabbijn Rodrigues Pereira, dominee Simon Schoon, mevrouw Marion Kunstenaar en anderen, wordt ook in een tijd waar dialoog vaak plaatsmaakt voor polarisatie hardnekkig en fatsoenlijk voortgezet.

Vijftien jaar geleden kreeg het OJEC er een zusteroverleg bij, het OJCM. En daar schuiven én Joden én christenen én moslims samen aan.

Deze religieuze gesprekken begonnen in 1941 in het Verenigd Koninkrijk. Terwijl nazi-Duitsland massaal Joden ombracht, kwamen aartsbisschop William Temple en de Britse opperrabbijn Joseph Hertz bij elkaar om te kijken hoe zij iets van hoop konden brengen na eeuwen van religieuze disputen, gedwongen bekeringen, inquisitie, getto’s, en nu dan die massavernietiging.

Religieuze gesprekken verlopen soms nog steeds moeizaam. De godsdienstige geloofspunten zijn zo uiteenlopend, terwijl het voor ieder van de gesprekspartners vaak gaat over heel diepe waarheden die onaantastbaar en niet inwisselbaar zijn. Met de Bijbel, de Koran en de Thora op tafel kan er niet gepolderd worden.

Toch blijkt daar waar het intermenselijk respect net zo onopgeefbaar is als het recht op het godsdienstig gelijk het gesprek altijd zijn religieuze vruchten afwerpt.

Met het OJEC en het OJCM hebben christenen, moslims en Joden aan tafel geleerd samen te staan voor hun gezamenlijke en wederzijdse belangen.

‘Met een dominee De Reuver mag de christelijke kerk zich gelukkig prijzen’

Nog maar heel recentelijk, toen er vanuit de Joodse gemeenschap bezwaar werd gemaakt tegen het gebruik van anti-judaïstische teksten bij het rooms-katholieke paasgebeuren in Overijssel, was het het aartsbisdom zelf dat onmiddellijk stappen ondernam om hier een einde aan te maken. Een van de talloze vruchten.

Maar de gesprekken verliepen niet altijd gemakkelijk. Een geschiedenis vol tegenstellingen en strijd laat zich aan de gesprekstafel niet gemakkelijk uitvlakken. Vaak begrepen we elkaar niet. Soms gebruikten we uitspraken en uitdrukkingen die op het verkeerde moment de meest gevoelige snaar van de gesprekspartner raakten.

Het was niet uitzonderlijk dat het gesprek op het scherp van de snede werd gevoerd. Op het scherp van die snede. Maar nooit eroverheen.

Tussen christenen en Joden zijn het natuurlijk de kerkgenootschappen die met elkaar in gesprek zijn. Onlangs sprak PKN-voorman René de Reuver zich uit over de  verbondenheid van de Protestantse Kerk in Nederland met de Palestijnen in en rond Israël.

De inhoud van deze uitspraak werd bijna vanzelfsprekend meteen een agendapunt van de christelijk-joodse dialoog in ons land. Gevoelig als dat onderwerp is. En inderdaad, de behandeling van dat punt, werd gevoerd op het scherp van die snede.

Maar, ook hier, óp het scherp van de snede, maar niet eroverheen. Zo gaan wij als geloofsgemeenschappen met elkaar om.

Buiten de geloofsgemeenschappen wil men zich ook nog wel eens met de religieuze dialoog bemoeien. Eén onwelgevallig woord over Israël, of over het conflict tussen Palestijnen en Joden, en van uit die kring wordt dan bijna ongenadig gezwaaid met beschuldigingen en ook met scheldpartijen.

Dat overkwam ook De Reuver. In de seculiere pers kwam zijn pleidooi voor aandacht voor de Palestijnen hem op de titel ‘schijnheilig’ te staan. Hoe abject en volstrekt onacceptabel om deze geestelijk leider van dat grote kerkgenootschap zo te noemen. Of men nu blij is de stellingname of deze af wil keuren, staat daar volkomen buiten. Nederland kent de heer De Reuver inmiddels als een religieus leider die precies doet wat van religieuze leiders verwacht wordt. Zich uitspreken over zaken waarvan hij als geestelijke vindt dat over gesproken moet worden.

Te lang hebben kerken en andere religieuze bewegingen zich terughoudend opgesteld daar waar het om maatschappelijke, politieke of educatieve bemoeienissen betreft binnen onze hedendaagse samenleving. Met een dominee De Reuver mag de christelijke kerk zich gelukkig prijzen nu iemand in haar gelederen te hebben die zich wel uitspreekt. Over allerlei zaken.

Met dit niet-religieuze polariserende gekakel over een gerespecteerd kerkleider dat niets van doen heeft met een dialoog, kan veel schade worden toegebracht aan het gesprek tussen de verschillenden religieuze gemeenschappen. Ook hier kan polarisatie ertoe leiden dat elk van de groeperingen zich terugtrekt in de eigen religieuze schulp waar het tenminste veilig is en men niet bloot staat aan ordinaire scheldpartijen over beschuldigingen.

De dialoog tussen Joden en christenen, begonnen door een Britse aartsbisschop en opperrabbijn, is in 1941 heel kwetsbaar begonnen. Maar in de loop van de jaren is het, mede dankzij het aanschuiven van de islamitische gemeenschap, uitgegroeid tot een krachtig en onopgeefbaar gesprek, ook in ons land. Krachtig als het is, de polarisatie van buitenaf kan het zomaar kapot maken. Zoals polarisatie dat ook doet binnen andere segmenten van de samenleving.

En mochten we het met elkaars wederzijdse uitspraken niet eens zijn, wij weten hoe we elkaar aan de dialoogtafel kunnen vinden zodat gelovigen elkaar niet uit het oog verliezen. Op het scherp van de snede, nooit daar overheen.

Versterkt Erdogan nu ook zijn greep op de Turkse diaspora?

‘Erdogan pakt journalisten op: ze hebben de bouwsector niet goed gecontroleerd.’ Aldus de kop op de satirische site de Speld op 15 februari na de zware aardbeving in Zuid-Oost-Turkije die maand.

De uitslag van de tweede ronde van de Turkse presidentsverkiezingen plaatst deze in een wel zeer cynisch licht. Erdogan is niet afgerekend op zijn medeverantwoordelijkheid voor de rampzalige gevolgen van die aardbeving, en zijn verkiezingszege zal hem vast sterken in de opvatting dat hij met het oppakken van nog meer journalisten op de goede weg is.

Op het verloop van de verkiezingen op de verkiezingsdag zélf valt niet zoveel aan te merken. De vervalsing van de uitslag vond voordien plaats: door een steeds uitgebreider systeem van cliëntelisme, door de inzet van staatsmiddelen, door een vrijwel absoluut mediamonopolie en door vervolging van als staatsgevaarlijk gedemoniseerde opponenten.

In dat opzicht lijkt de gang van zaken in Turkije onder de zelfbenoemde voorvechter van islamitische waarden Tayyip Erdogan sterk op die in Hongarije onder zijn geestverwant, de zelfbenoemde voorvechter van christelijke waarden Viktor Orban.

In het licht van twintig jaar AKP-overheidsindoctrinatie heeft de moeizaam verenigde oppositie het er eigenlijk nog heel behoorlijk van afgebracht – beter bijvoorbeeld dan die in Hongarije. Dat een groot deel van de Turkse bevolking niet beter weet, is misschien niet zo vreemd.

‘Persvrijheid interesseert hen niet, wat nodig is, is een sterke man’

Dat geldt niet voor de diaspora in Europa, die opnieuw voor ruim tweederde haar stem op hem heeft uitgebracht. Zij zou wél beter moeten weten. Maar kennelijk is een groot deel daarvan even bevattelijk voor de nationalistische retoriek, waarmee Erdogan zich ook tegen Europa keert. Tegen die landen dus waarin deze kiezers zelf leven.

Afgaande op interviews blijken velen hunner de Europese scheiding van staat en kerk – die het hen nota bene mogelijk maakt om hier hun eigen godsdienst te belijden – te verafschuwen. Persvrijheid interesseert hen niet, wat nodig is, is ‘een sterke man’. Met argumenten waarmee ooit ook Mussolini de hemel in werd geprezen: die leverde Italië veel glimmende gebouwen, brede wegen en dus nationale trots op.

Een en ander gaat in toenemende mate gepaard met intimidatie van politieke tegenstanders – ook in Nederland. Door de zege van hun ‘sterke man’ gesterkt, pogen sommigen die rol nu zelf ook op dorpsniveau te spelen. ‘Het wordt nu tijd dat jullie je mond houden’, zo kreeg NRC-columniste Aylin Bilic naar haar hoofd geslingerd, toen de uitslag van de eerste ronde bekend was. Haar Volkskrantcollega Erdal Balci had als ‘landverrader’ met soortgelijke vijandigheid te kampen.

Het herinnert sterk aan de golf van xenofobe agressie waarmee niet-blanke Nederlanders na Wilders’ zege in 2010 op straat geconfronteerd werden: het wordt nu tijd dat jullie je mond houden.

De Kanttekening kwam recent eveneens met verontrustende berichten over de onverdraagzaamheid van AKP-aanhangers, en de vrees bij andersdenkenden voor de lange arm van Erdogan via Diyanet. Een kwart van de Turkse Nederlanders voelt zich onveilig.

En liefst veertig procent wil dat de Nederlandse overheid hen beter tegen negatieve invloed uit Turkije beschermt, gepaard aan sociale druk en intimidatie alhier, kliklijnen via moskeeën inclusief. De overheid moet van hen ook ingrijpen bij organisaties waar ondemocratische waarden worden gedoceerd, ‘zoals salafistische moskeescholen, waar geleerd wordt dat mensen met een ander geloof de doodstraf verdienen’.

Dat laatste plaatst dan toch ook de conclusies van het ‘islamofobierapport 2022’, waarover de Kanttekening eveneens recent berichtte, in een iets ander licht. De bezwaren bijvoorbeeld tegen gebedsruimtes op openbare scholen, omdat zelfs seculiere Turken dan onder druk zouden kunnen worden gezet om ‘als goede moslim’ daaraan mee te doen. Hetzelfde dus wat steevast in Frankrijk ten aanzien van hoofddoekjes speelt: sommige moslima’s wensen het recht om die overal te kunnen dragen, anderen wensen juist een verbod, omdat zij er anders door hun omgeving óók toe gedwongen zouden worden.

En misschien heeft, gezien die angst voor salafisme in Turks-Nederlandse kring zélf, onderwijsminister Dennis Wiersma met zijn wantrouwen jegens sommige weekendscholen dan toch ook niet helemaal ongelijk. Of is een groot deel van de Turkse Nederlanders vanwege die kennelijk met Wiersma gedeelde angst zelf ook islamofoob?

Chinese Hui-moslims botsen met politie over afbraak moskee

0

Islamitische demonstranten in de Zuid-Chinese stad Naguzhen zijn slaags geraakt met honderden politieagenten. Zij protesteerden tegen het gedeeltelijk slopen van een veertiende-eeuwse moskee. Dit schrijft de Britse krant The Guardian.

In 2020 oordeelde een rechter dat er onterecht een koepeldak en minaretten aan de moskee waren toegevoegd. Toen de Hui-moslims in de stad besloten om hiertegen te protesteren, kwamen ze in botsing met de politie.

Op video’s, die op westerse social media werden gepost, is te zien hoe de politie, compleet met oproerschilden en beschermende kleding, in aanvaring kwam met honderden demonstranten buiten de moskee. Sommige demonstranten gooiden met stoelen en stenen. De politie verrichtte meerdere arrestaties.

De politie heeft demonstranten een ultimatum gegeven. Ze kunnen zich tot dinsdag 6 juni aangeven bij de politie.

De Hui zijn een islamitische minderheid in China. Ze leven onder andere in Xi’an, de oude keizerlijke hoofdstad waar de Zijderoute begon, en de zuidwestelijke provincie Yunnan. In tegenstelling tot islamitische Oeigoeren, spreken de Hui Mandarijn en worden ze gezien als meer geassimileerd. Toch ontkomen ook de Hui niet aan discriminatie door de communistische regering.