De spanningen tussen voormalig kolonisator Frankrijk en Algerije zijn opnieuw opgelopen. Beide landen hebben twaalf diplomaten uitgezet, meldt NOS.
De verwijdering van diplomaten wordt beschouwd als de ergste escalatie sinds de onafhankelijkheid van Algerije in 1962, na acht jaar bloedige strijd.
Bij het huidige conflict is buurland Marokko ook betrokken, en dan met name de bezette Westelijke Sahara in het zuiden, waar Algerije de rebellenbeweging Polisario tegen Marokko steunt. Frankrijk koos de kant van Marokko, nadat er in Europees verband een deal met Marokko werd gesloten om de migratiestroom in te dammen.
Hierbovenop komt ook nog de kwestie van de gearresteerde Algerijns-Franse schrijver Boualem Sansal. De 75-jarige schrijver, die aan kanker lijdt, zou de Algerijnse staatsveiligheid en territoriale integriteit ‘bedreigen’ en werd vorige maand tot 5 jaar gevangenisstraf veroordeeld.
Sansal staat bekend als een omstreden criticus van de islam en het Algerijnse regime. Zijn boeken, waarin hij onder meer een verband ziet tussen het nationaalsocialisme en de islam, zijn sinds 2003 in Algerije verboden verklaard. Naar eigen zeggen wordt hij hierdoor door de meeste Algerijnen als de ‘duivel’, ‘verrader’ en ‘vriend van Israël’ weggezet.
De Belgische PVDA gaat langs de deuren om te luisteren naar de zorgen en wensen van burgers. Volgens politicus Peter Mertens levert dat niet alleen stemmen op, maar ook een breed draagvlak, zoals voor het pro-Palestina standpunt van de partij.
Op een lentedag verzamelen vijf PVDA-leden zich op het Vosplein in de Antwerpse wijk Borgerhout. Twee mannen en drie vrouwen van verschillende generaties. De marxistische PVDA is in Nederland eerder verwant aan de SP dan aan de PvdA. Dertiger Heleen heeft de leiding en bespreekt tien stellingen met de basisgroep. Vervolgens bellen ze twee uur lang aan bij bewoners en voeren gesprekken die al snel vijftien minuten duren. De openingsvraag: ‘Wat vindt u van Arizona, de nieuwe Belgische regering?’ Opvallend is de grote respons, ook onder niet-PVDA-stemmers.
Politiek van superrijken
‘Politiek moet mensen bij elkaar brengen’, zegt Peter Mertens later in het Paleis der Natie in Brussel. Deze PVDA-volksvertegenwoordiger en algemeen secretaris neemt de tijd om een Nederlandse journalist uit te leggen waarom zijn partij ook buiten verkiezingstijd langs de deuren gaat. Het doel: mensen informeren en emanciperen. ‘Wij geloven niet in een groepje intellectuelen dat voor anderen beslist. Je moet luisteren naar de werkende klasse, en samen met hen dingen veranderen.’
Mertens heeft een prominente stem in het maatschappelijk debat te België. Zijn boeken staan regelmatig in de top 10 en in een podcast deelt hij eveneens zijn visie op de Belgische en wereldpolitiek. In het gesprek valt meerdere keren de naam Musk, die voor Mertens symbool staat voor een botsende wereldvisie. ‘Een politiek van superrijken, waarin alles aan de zogenaamde genieën wordt overgelaten en de gewone mens nauwelijks wordt betrokken. Een superelitaire visie op de samenleving.’ De PVDA stelt daar iets anders tegenover: mensen moeten kunnen meedenken. De term ‘verheffen’ valt. ‘Zodat mensen zelf beslissingen kunnen nemen over hun woonomgeving en werk en meedenken over het inrichten van de maatschappij. We moeten continu luisteren en hen betrekken zodat ze in beweging komen.’
PVDA-leden gaan langs de deuren in Antwerpen. Beeld: Arjan van Westen
De PVDA heeft vijftien van de honderdvijftig zetels in de Kamer van volksvertegenwoordigers. Tijdens de laatste verkiezingstijd pakte de PVDA het bevragen groots aan: ruim 100.000 Belgen werden bevraagd. De partij is op landelijk niveau zichtbaar bij de recente algemene staking tegen de hervormingsplannen van regering De Wever. Eind april initieert de PVDA een mars tegen de sociale afbraak & voor de vrede.
De bevragingen leveren de partij inzicht over de samenleving op. Het zorgt ervoor dat de PVDA haar standpunten bijstelt. Mertens noemt de wooncrisis, waarbij de partij lange tijd enkel gefocust was op de belangen van huurders en niet op die van huiseigenaren. ‘De mensen die denken eigenaar te zijn. Die een lening af moeten betalen en geconfronteerd worden met rentestijgingen.’ Door de bevragingen zag de partij ook veel beter het onderscheid tussen gezinnen die bijvoorbeeld door een erfenis één huisje kunnen verhuren en de mega-eigenaars die zoals Mertens zegt professioneel huisjesmelker zijn.
Brood en boter
Bestaanszekerheid domineert de gesprekken in Borgerhout. De ‘brood- en boterthema’s’ noemt Mertens ze. Grote zorgen over pensioenskortingen en onbetaalde overuren. Een oudere gepensioneerde vrouw noemt de naam van premier Bart de Wever en maakt een schietgebaar.
‘So what, als onze standpunten niet populair zijn’
Mertens benadrukt dat de PVDA-ers eerst luisteren. ‘Maar we doen niet flauw over ons politieke programma. Voordat we dat vertellen, willen wij horen hoe de mensen denken en redeneren.’ De PVDA wil daarvan leren en de standpunten van de partij kunnen zo ‘een beetje’ bijgestuurd worden. ‘De bevraging verandert hoe wij argumenteren. Het verandert onze wereldvisie niet. Het is geen populisme. Onze ruggengraat is een emancipatorische, socialistische.’
Luisteren is geen gelijk geven. ‘Hoeveel racisme wij ook ontmoeten, ons standpunt erover wijzigt niet. So what, als onze standpunten niet populair zijn.’ Mertens haalt veel inspiratie uit de geschiedenis van het socialisme, hoe je met volksopvoeding samenlevingen verandert, draagvlak creëert. ‘Kinderarbeid afschaffen? Dat was ook niet populair. Stemrecht voor vrouwen? Totaal niet populair begin vorige eeuw. Gelukkig waren er toen socialisten die aan volksverrichting deden en tegen de stroom ingingen. Deur-aan-deur gaan wij nu tegen de stroom in.’ De PVDA doet dat volgens Mertens in een taal die soms als radicaal wordt ervaren. Een bewuste keuze, die directe radicale taal. ‘Anders laten wij die autostrada over aan extreem rechts. Want die vermommen zich graag als sociale partij.’
Afkeer van groen
Het klimaat is een belangrijk PVDA-thema. ‘Zowel de mensen in het globale zuiden als de werkende klasse hier ervaart de desastreuze gevolgen van het kapitalisme met de uitstoot van fossielen.’ Mertens verwijst naar de overstromingen in België in 2021. ‘De armste mensen, die dicht bij de rivier wonen, werden getroffen.’ De PVDA verzet zich tegen, zoals Mertens het noemt, klimaat-elitisme. ‘De oplossing dat de mensen meer taksen moeten betalen, duurder leven en zelf moeten besparen. Dat werkt niet.’ Hij verwijt veel partijen de taal van de volkswijken niet te spreken. ‘Besef dat er in het klimaatdossier een andere weg is dan de kleinburgerlijke en upper middle class benadering. In de volkswijken is er een afkeer van groen, betweterig en belerend. De PVDA merkte dat bij het deur-tot-deur gaan. ‘Het weerhoudt ons er niet van tegen klimaatontkenners te vechten.’
Wie behoort vandaag tot de werkende klasse? Volgens Mertens heeft het marxisme in 2025 een brede visie. ‘Meer dan ooit verkopen mensen hun arbeid om te kunnen leven. Sommigen houden nog net neus en mond boven water, zoals tweeverdieners die moeite hebben om een huis of auto af te betalen. Anderen zitten al onder water: steeds meer werkende armen in Europa. Een deel van de werkende klasse is werkzoekend en een ander deel heeft geen papieren In Brussel werken duizenden mensen zonder papieren in de bouw, schoonmaak et cetera.’ De PVDA koestert de term ‘werkende klasse’ in zijn diversiteit als geuzennaam. ‘Men probeert de term te vernietigen en te vervangen door middenklasse en paupers en die tegen elkaar op te zetten.’
Ook de Gaza-oorlog wordt als thema in Borgerhout aan de bewoners voorgelegd. De PVDA is fel pro-Palestina. ‘Tegen de genocide, in het begin was dat niet evident. Later wel’, aldus Mertens. ‘De brood- en boterthema’s, daar zijn we bekend door. Vanuit die basis openen wij vensters naar thema’s als Gaza.’ In Borgerhout valt op dat de zorgen om de oorlog in Gaza breed gedeeld worden, niet enkel door mensen met een migratieachtergrond. Mertens: ‘Soms hoorde je: ‘Zeg manneke, houd je bezig met de thema’s van hier. Dat idee.’ Hij denkt dat inmiddels wel bewezen is dat de PVDA een onderwerp als Gaza prima bij een breed publiek kan brengen. ‘Omdat we ons keren tegen de zelfbedieningspolitiek in Brussel, zien mensen dat we een andere mentaliteit hebben. De mensen zijn misschien niet gelijk akkoord met alles waar we voor staan, maar ze zien een eerlijke partij die er altijd is.’
‘Poetin is absoluut geen lieverdje, laat dat duidelijk zijn’
Bij de bespreking van de PVDA in Borgerhout vertelt iemand over een echtpaar dat bang is dat de Russen snel in Borgerhout zullen verschijnen. De PVDA-leiding heeft dit thema bewust meegenomen in de bevraging en voorziet in extra scholing voor haar leden over de gespannen relatie met Rusland. Mertens: ‘Wij hebben een helder antimilitaristisch standpunt.’ Hij weet dat oorlog in Oekraïne gevoelig ligt. ‘Zijn mensen echt bang voor oorlog of niet? Willen ze hun pensioen inleveren voor het leger? Dat moeten we weten voordat we ons antimilitaristische standpunt aan ze uitleggen.’
Beeld: Arjan van Westen
Mertens: ‘Poetin is absoluut geen lieverdje, laat dat duidelijk zijn. Maar we gaan niet de toekomst van Europa weggooien in een waanzinnige militaire cyclus.’ Mertens stelt dat dit desastreus is voor de sociale zekerheid en publieke investeringen. Hij verbaast zich erover dat er een idee leeft van onderbewapening in Europa. ‘Dat is gewoon een mythe! Men creëert een angstpsychose.’
Volgens Mertens krijgt het geluid voor minder militarisering nauwelijks media-aandacht. ‘De poortwachters van het systeem laten veel toe, maar kritiek op militarisering blijft een no-go. Maar wat in de media wordt gezegd, slikt men in de volkswijken niet allemaal als zoete koek.’ Mertens wil het ‘pro-oorlogsentiment keren. ‘Het is aangeprate angst.’
Mertens schetst een somber beeld van de wereldpolitiek en ziet absurditeit. ‘Trump noemt zichzelf vredespresident en wil de Nobelprijs. Terwijl hij twee miljoen Gazanen wil verplaatsen en dan zijn zoontje een resort laten bouwen. Op een bodem bezaaid met het bloed van een genocide.’
De wereld kantelt beschrijft Mertens in zijn nieuwste boek Muiterij. Een wereld waar autoritair rechts fors terrein wint. ‘Als je dan ziet hoe Musk, Trump en JD Vance de AfD in Duitsland steunen. Men probeert een internationale extreemrechtse scene op te bouwen.’ Die scene heeft volgens Mertens als een van de agendapunten het verzwakken van Europa. ‘Ze maken racisme mainstream. Het machismo is terug: anti-vrouwen, anti abortus, die scene.’
Normalisering van geweld
Zwijgen tegen onrecht is geen optie, aldus de PVDA-politicus. Hij verwijst naar een gedicht dat de Duitse theoloog en verzetsstrijder Martin Niemöller in gevangenschap te Dachau schreef. Dat ten tijde van Hitler-Duitsland mensen stap-voor-stap monddood werden gemaakt. ‘En uiteindelijk protesteerde niemand meer als je zelf aan de beurt was.’ Mertens ziet parallellen met nu: de normalisering van het Israëlische geweld te Gaza. Hij noemt de uitspraak ‘het is geen genocide, het mag’ van Bouchez, de voorzitter van MR, de Waalse liberale partij. ‘Ook Vlaams Belang, de extreemrechtse partij in Vlaanderen, is pro-Israël. Hun voorouders waren voor de Holocaust en hun nazaten zijn voor de genocide in Gaza. Ze missen geen enkele genocide.’ Mertens noemt het wegkijken beangstigend. ‘Musk en Steve Bannon, die de Hitlergroet doen. Het wordt normaal gevonden. Men is echt dingen aan het voorbereiden.’
Beeld: Arjan van Westen
Zo’n beeld roept de vraag op of dat niet dwingt tot vergaande samenwerking met andere linkse, progressieve en middenpartijen? Mertens ziet juist ruimte voor aparte marxistische partijen: ‘Het gaat om een eigen analyse. Je moet een emancipatorische kracht opbouwen. Heb je die niet en werk je samen, dan ben je het wagonnetje van een andere locomotief. Onze visie is socialisme waar de mens en natuur centraal staan. Een onafhankelijke socialistische arbeidersbeweging die offensief is en niet de dienstmaat van het systeem is.’
Mertens ziet in heel Europa ruimte om ‘een socialistische, linkse, marxistische emancipatorische kracht op te bouwen. En ja, dat mag radicaal zijn. ‘Radicaal en positiviteit uitstralen, en zo die woede van de werkende klasse pakken. Want er is een gigantische onvrede. Alleen gaat dat nu vaak naar de verkeerde rattenvangers van Hamelen, naar die geblondeerde figuren à la Wilders, of naar goed georganiseerde partijen als de AfD en Vlaams Belang. De meerderheid van hun aanhangers, niet iedereen, kunnen wij terughalen.’
Toch werkt de PVDA samen met andere partijen en organisaties. ‘Op assen die bijvoorbeeld tegen oorlog en militarisering zijn.’ Ook in dossiers als klimaat, sociale investeringen, zorg en onderwijs zoekt de partij samenwerking op. ‘De enige partij waar wij nee tegen zeggen is Vlaams Belang, wij werken niet samen met fascisten.’
Politici met een migratieachtergrond zijn ‘hyperzichtbaar’ en ervaren extra weerstand. Dit blijkt uit onderzoek van de Universiteit van Amsterdam, waarvan de resultaten vorige week werden gepresenteerd.
Nederland mag dan voorop lopen als het gaat om politieke representatie van mensen met een migratieachtergrond, dit neemt niet weg dat ze extra moeten knokken. Ze liggen onder een vergrootglas, krijgen disproportioneel veel weerstand en worden beoordeeld op hun achtergrond in plaats van hun prestaties, concluderen de onderzoekers.
Zahra Runderkamp, Liza Mügge en Melanie Ihuoma presenteerden het onderzoek afgelopen vrijdag in Spui25. Het is de eerste keer dat de uitdagingen van politici met een migratieachtergrond in kaart werden gebracht. Hiervoor interviewden ze meer dan vijftig (oud-)politici met een migratieachtergrond in Nederland. ‘Hun verhalen laten zien hoeveel veerkracht, netwerken en steun er nodig zijn om een plek te verwerven én te behouden in een politiek landschap dat niet voor hen is ontworpen’, schrijft Runderkamp op de website van UvA.
Zahra Runderkamp presenteert de conclusie van het rapport. Beeld: Daan Quittner
Er is niet alleen slecht nieuws. Nederland loopt voorop waar het gaat om het aandeel politici met een migratieachtergrond (19 procent) in vergelijking met andere Europese landen. In het VK is dat 15 procent, in Zwitserland 14 procent en in Duitsland 11 procent. In Spanje heeft slechts 2 procent een migratieachtergrond. Toch is dit aandeel niet representatief voor de samenleving, waar het aandeel burgers met een migratieachtergrond ongeveer 25 procent is, merken de onderzoekers op.
Het aandeel verschilt wel veel per partij. DENK en BIJ1 hadden ten tijde van het onderzoek alleen maar Kamerleden met een migratieachtergrond. Bij GroenLinks, PvdA en Volt was dat een derde, bij D66 ruim een kwart, bij de ChristenUnie een vijfde en bij de VVD 15 procent.
De weg naar een politieke functie blijkt vaak lang en ingewikkeld, blijkt uit het onderzoek. Persoonlijke factoren als geslacht, afkomst, geloof en werkervaring spelen een rol. Ook wanneer ze eenmaal in de politiek zitten, blijven ze weerstand ervaren. Ze krijgen te maken met discriminatie, seksisme, islamofobie, maar ook agressie en intimidatie, zowel vanuit de politiek als van buitenaf.
Ze blijven dan ook vaak in de schaduw van de macht, is de conclusie, uitzonderingen als VVD-leider Dilan Yeşilgöz daargelaten. Wanneer ze met een zelfgekozen profiel over zelfgekozen onderwerpen hun plek opeisen, ervaren ze vaak weerstand, aldus Runderkamp.
Elke maand spreekt de Kanttekening met nieuwkomers in Nederland. Deze keer: Tharcisse Nsavyinganji uit Burundi, die in januari 2001 via een vrachtwagenlift naar Nairobi in Nederland belandde. Destijds was veel eenvoudiger, maar een latere economische crisis gooide roet in het eten.
Een autobiografisch verhaal van een 50-jarige immigrant uit Burundi is de titel van het boek van Tharcisse Nsavyinganji, dat vorig jaar bij uitgeverij Palmslag verscheen. Hij heeft het geschreven voor zijn gezin, zijn vrouw en twee zoons, allebei in Nederland geboren. Het is zijn persoonlijke geschiedenis, maar het leert de lezer ook over het drama in Burundi en Rwanda in de jaren negentig. Veel mensen weten, of kunnen zich nog herinneren, dat er in deze periode veel problemen waren in die regio. Twee bevolkingsgroepen, Tutsi’s en Hutu’s, raakten letterlijk en figuurlijk slaags met elkaar, een strijd waarbij duizenden slachtoffers vielen. Wat precies de oorzaak en de aanleiding was waardoor de vlam in de pan sloeg, is in West-Europa minder bekend. Wie meer wil weten over het drama van destijds doet er goed aan om dit prettig geschreven boek te lezen.
In aanraking met onrecht
Tharcisse Nsavyinganji is een Tutsi, een bevolkingsgroep die hij omschrijft als een leidinggevende minderheid. Een Tutsi maakt meer kans op een goede baan, maar er waren voor hem wel obstakels. In zijn privéleven én in de maatschappij. Zijn vader was een selfmade man.
‘Mijn vader werd christen en veranderde zijn naam in Jérémie. Hij werd veehandelaar en twee jaar later, in 1954, startte hij een kledingzaak. Dat was iets nieuws, want in die tijd kocht men zelf stof en ging aan de slag. Mijn vader werd populair, want zijn klanten waren hem dankbaar. Samen met mijn moeder kreeg hij acht kinderen. Ik was het vierde kind.’
Het leven lachte Tharcisse toe. ‘Het leven is een project vol plannen, maar die plannen kunnen worden verstoord.’ Dit gold ook voor de vader van Tharcisse. In diezelfde periode werd hij gevangen gezet op verdenking van ongeoorloofde politieke handelingen en corruptie. In die tijd betekende dergelijke beschuldigingen vaak de doodstraf. Bovendien werd er beslag gelegd op zijn handel, zodat zijn gezin zonder inkomsten zat. Daardoor moest Tharcisse op zijn vijfde jaar naar een tweedaagse school, op dinsdag en vrijdag.
Gelukkig zijn de wonderen de wereld nog niet uit, want zijn vader kwam vrij. Zijn vader eiste van de moeder van Tharcisse dat hij begon aan de Ischule. Daar leerde hij verschillende vakken, inclusief de Franse taal, van maandag tot en met zaterdag. (Ischule is afgeleid van het Duitse woord voor school. Burundi is een kolonie van Duitsland geweest en later van België, red.).
De vrijlating van zijn vader was een opluchting en een zegen, want de moeder van Tharcisse stierf niet veel later. Een lichtpunt kwam in de vorm van een speciale taak: hij werd misdienaar. Daar was hij vreselijk trots op, vooral omdat hij dit werd bij pater Fernand Jaunin, die veel voor hem betekende.
Corruptie
Er was sprake van zowel corruptie als systematische tegenwerking in Burundi. Aan het einde van de basisschool kregen de leerlingen een examen, maar bijna niemand slaagde. ‘Daar zat een politieke strategie achter. Het was de bedoeling te voorkomen dat kinderen uit bepaalde regio’s toegang zouden krijgen tot vervolgonderwijs en wetenschappelijk onderwijs. De eerste keer dat ik het examen deed, slaagde er niet één leerling.’
‘De eerste keer dat ik het examen deed, slaagde er niet één leerling’
Opgeven is een woord dat Tharcisse niet kent, ook niet als kind. Hij had het uithoudingsvermogen om vier keer de laatste klas van de basisschool over te doen, net zolang tot hij slaagde voor het examen. Helaas werd pater Jaunin overgeplaatst en ging hij later naar Europa voor een medische behandeling. Korte tijd later overleden zowel pater Jaunin als de vader van Tharcisse. ‘Toch kon ik naar het preseminarie en haalde mijn examen in 1985. Doorstromen naar een seminarie kon niet, want die waren ineens opgeheven door een besluit van de regering. Daarnaast werden bezittingen van kerken afgenomen en een aantal kerken werd gesloten.’
Docent
Tharcisse kon niet naar het seminarie, maar hij werd docent. Met zijn opleiding kon hij lesgeven op de basisschool en op de middelbare school. Alleen om aan het werk te kunnen moest hij eerst een aantal papieren hebben. Daar was niet alleen geduld voor nodig, maar ook hier en daar steekpenningen. Je moest een geldbedrag betalen om alle papieren te bemachtigen. Als docent was hij succesvol, onder andere omdat hij het op de basisschool voor elkaar kreeg om meerdere leerlingen te laten slagen voor het examen aan het einde van het laatste schooljaar. Tharcisse viel op en werd gevraagd om politiek actief te worden. Dat deed hij voor de partij Uprona, (Unité-Progrès National), ondanks dat deze partij in 1972 betrokken was bij een paar vervelende situaties, waarbij doden vielen. ‘Er was in Burundi slechts één politieke partij: Uprona.’
Na een paar jaar lesgeven op de basisschool stapte hij over op een middelbare school, een internaat. Tharcisse gaf hier les op het moment dat de rellen uitbraken in Burundi. ‘Er was een nieuwe politieke partij gekomen, Frodebu. Front Démocratique de Burundi. Als ze zouden winnen, zouden leden van Uprona worden ontslagen als docent of ambtenaar. De partij liep leeg, omdat veel leden naar de andere partij overstapten.’
De nieuwe partij won de verkiezingen en leverde de nieuwe president, maar nadat hij werd ontvoerd en vermoord braken er ernstige rellen uit waarbij Hutu’s en Tutsi’s elkaar naar het leven stonden. Er vielen ontelbaar veel slachtoffers. Ook de school waar Tharcisse werkte werd bedreigd. De leerlingen moesten op school blijven, wat ze niet allemaal deden. Met alle gevolgen van dien. Tharcisse Nsavyinganji was beslist niet bij de moordpartijen betrokken.
Burgemeester
Enkele jaren later kreeg hij een functie die vergelijkbaar is met die van burgemeester, maar dan over een groter gebied. ‘Ik deed mijn best om Burundese vluchtelingen die naar buurlanden zoals Tanzania en Rwanda waren gevlucht weer naar huis te halen en veilig te laten terugkeren.’
Dit is hem duur komen te staan. Op 18 maart 1998 werd hij gearresteerd en kwam hij terecht in de meest mensonterende gevangenissen die je je maar kunt voorstellen. De rillingen lopen over je rug als je het alleen al leest. Niet voor niets stierven er talloze mensen voordat er een vonnis was uitgesproken. In sommige cellen moest iedereen blijven staan omdat er geen ruimte was om te liggen. In een andere gevangenis diende er geld betaald te worden als je óp een bed wilde liggen. Anders sliep je onder een bed. ‘Het was bekend welke functie ik bekleedde toen ik werd gearresteerd. Zelfs het hoofd van de slaapzaal die het beheer over de bedden had toonde respect en vond een bed voor me om op te slapen.’
‘Het hoofd van de slaapzaal vond een bed voor me om óp te slapen’
In de gevangenis hielp Tharcisse andere gevangenen die (min of meer) analfabeet waren met het schrijven van brieven naar het Openbaar Ministerie. Na zijn vrijlating werden Tharcisse en zijn vrouw niet met rust gelaten. ‘Straatjongens werden betaald om stenen tegen mijn woning te gooien. Op een moment werd ik door medestanders gewaarschuwd. Als ze je niet monddood kunnen maken via het juridische systeem, kunnen ze je altijd nog vermoorden.’
Een van de mensen die hij had geholpen met het schrijven van een brief zorgde ervoor dat Tharcisse en zijn vrouw met een vrachtwagenchauffeur konden meerijden naar Nairobi. Van daaruit namen ze het vliegtuig naar Amsterdam. Via het opvangcentrum in Ter Apel belandden ze in het opvangcentrum in Zwolle en later in het azc in Groningen, waar ze op 14 november 2001 een woning konden krijgen. Dat is veel sneller dan tegenwoordig, wat niet betekent dat het leven voor vluchtelingen destijds makkelijk was.
‘Ik volgde een opleiding en had twee banen. Dat ging goed totdat in 2009 de economische crisis uitbrak. Mijn banen raakte ik allebei kwijt en ik kon geen stageplek vinden. Alles viel in duigen.’
Hij had gemerkt dat veel mensen uit Burundi problemen hadden met integreren, wat ook leidde tot problemen binnen het gezin, zoals generatiebotsingen en relatieproblemen. ‘Daarom heb ik met enkele andere mensen een stichting opgericht om hen te helpen. Wij begrepen de problemen immers van binnenuit.’ Helaas bestaat de stichting sinds 2018 niet meer, maar er zijn een heleboel mensen geholpen.
Zijn weg gevonden
Tharcisse Nsavyinganji is nog altijd met zijn Véronique getrouwd, heeft twee gezonde kinderen en bezoekt elke zondag een kerk in het centrum van Groningen. Hij heeft een baan, maar de allerbelangrijkste winst noemt de bisschop van Groningen-Leeuwarden in het voorwoord dat hij heeft geschreven voor het boek: ‘Hij heeft de 50 gehaald. Driekwart van zijn leeftijdsgenoten in zijn geboorteland heeft dit niet bereikt.’
Uit het boek en uit zijn woorden blijkt ondubbelzinnig dat Tharcisse Nsavyinganji van Burundi houdt en zich heel erg voor zijn land heeft ingezet door naar gerechtigheid en verbinding te zoeken. Dan is het extra hard als je er niet kunt blijven. Ook uit dit relaas blijkt opnieuw dat veel vluchtelingen hun land niet willen verlaten, maar genoodzaakt zijn om het te verlaten.
Twee jaar na het uitbreken van de oorlog in Soedan zijn miljoenen mensen nog steeds op de vlucht. Paramilitairen van de Rapid Support Forces (RSF) vielen onlangs het vluchtelingenkamp Zamzam binnen en richtten een bloedbad aan, zo meldt persbureau AFP.
Een van de slachtoffers is Amna Hussein (37), die tijdens de aanval in haar hand werd geraakt door een kogel. ‘Ze vielen het kamp binnen en begonnen meteen te schieten’, vertelt ze vanuit de stad Tawila, zo’n zestig kilometer ten westen van het kamp. Ze bond haar bloedende hand af met een doekje en bleef rennen – weg van de kogels, op zoek naar veiligheid.
Volgens de Verenigde Naties zijn bij de aanval op het kamp al meer dan 400 mensen omgekomen en zijn zo’n 400.000 anderen op de vlucht geslagen. Hulporganisaties schatten dat er vóór de aanval ongeveer een miljoen mensen in Zamzam verbleven.
Hussein had geluk – ze wist te ontsnappen. Net als Ibrahim Essa (43), vader van zes. ‘We probeerden al op de eerste dag te vluchten, maar de rebellen blokkeerden de weg en vuurden artillerie op ons af’, vertelt hij aan AFP.
De oorlog in Soedan duurt sinds gisteren precies twee jaar. In die tijd zijn duizenden mensen vermoord, vrouwen op grote schaal verkracht, en miljoenen Soedanezen gevlucht. Volgens de VN kent Soedan momenteel de grootste humanitaire ramp ter wereld. 13 miljoen mensen verkeren in acute hongersnood of zijn op de vlucht.
Servië staat op een tweesprong: kiezen ze voor democratie en Europa, of slaan ze het autoritaire pad in van Poetins Rusland? De EU heeft een ultimatum gesteld aan de kandidaat-lidstaat, die zich opmaakt om de jaarlijkse overwinningsparade van Rusland op 9 mei bij te wonen. Dat meldt de nieuwssite Euractiv.
‘Wij willen niet dat een EU-kandidaat-lidstaat deelneemt aan de overwinningsparade in Rusland’, aldus Kaja Kallas, de Europese vertegenwoordiger voor externe betrekkingen. Zij deed deze uitspraak tijdens een ontmoeting met de Oekraïense minister van Buitenlandse Zaken, Andriy Sybiha. Die stelde juist voor om op 9 mei naar Kiev te komen, als een ‘diplomatieke vuist’ tegen Rusland.
De relatie tussen Servië en de EU is al langere tijd gespannen, mede door massale protesten tegen het corrupte regime van president Vucic, wiens regering vorige maand is gevallen. De nationalistische president staat onder grote invloed van Rusland. Vucic heeft inmiddels een nieuwe premier naar voren geschoven, meldt Trouw.
De vraag is of Servië zal toegeven aan de druk en op 9 mei verstek zal laten gaan. Binnen de EU bestaat grote verdeeldheid over de oorlog in Oekraïne; zo nemen lidstaten als Hongarije en Slowakije openlijk pro-Russische standpunten in.
Op door demonstranten zelfgemaakte beelden is te zien hoe agenten in burger met gummiknuppels hen uit het Oudemanspoortgebouw van de Universiteit van Amsterdam jagen. De mannen schreeuwen hard ‘lopen’ en ‘aan de kant’.
Maandag hadden pro-Palestijnse activisten het Maagdenhuis aan het Spui en andere gebouwen van de Universiteit van Amsterdam bezet, om zo te protesteren tegen de banden van de universiteit met Israëlische instellingen. Het gaat hier onder andere om de Universiteit van Tel Aviv, die een gezamenlijk onderzoekscentrum heeft met het Israëlische leger. De UvA is vanwege deze liaisons medeplichtig aan de genocide in Gaza, vinden de activisten.
Mede omdat ze zich schuldig maakten aan vandalisme en de gebouwen hebben beklad met politieke leuzen besloten de autoriteiten in te grijpen. Maar volgens demonstranten is hierbij ten onrechte gegrepen naar grof geweld. Ze zijn woedend over deze behandeling. ‘Schande over Nederland, ze denken dat dit geweld ons zal stoppen in onze strijd voor de kinderen. Dat zal niet gebeuren. We hebben onth**fde baby’s gezien. – We zullen niet stoppen, we zullen niet rusten.’
Met onthoofde baby’s doelen de activisten op de Palestijnse baby’s die in stukken zijn gereten als gevolg van de Israëlische bombardementen op Gaza.
De Marokkaanse avonturier Ibn Battoeta reisde tot aan het randje van de bekende wereld. Maar niet iedereen geloofde zijn verhalen, zegt vertaler Richard van Leeuwen.
In de veertiende eeuw is de Marokkaanse stad Tanger, net als nu, een kruispunt van culturen. De havenstad ligt tussen Afrika in het zuiden en Europa in het noorden. De geboorteplaats van Ibn Battoeta is daarmee een belangrijke handelsbestemming voor zeelieden en kooplieden, vertelt islamdeskundige Richard van Leeuwen. Zijn vertaling van De reis, het reisverslag van de Noord-Afrikaanse avonturier, werd onlangs opnieuw uitgegeven.
De beroemde wereldreiziger Ibn Battoeta heet eigenlijk Aboe Abdallah Mohammed ibn Abdallah ibn Mohammed ibn Ibrahiem al-Lawati at-Tandji. ‘Hij wordt in 1304 geboren in een welvarende Berberse familie en krijgt een opleiding in islamitisch recht’, vertelt Van Leeuwen.
‘Op zijn 22e, in 1325, besluit hij op reis te gaan. Zijn doel is de hadj verrichten en een betrekking vinden als religieus geleerde. In Tanger liggen geen carrièrekansen voor hem.’
Ibn Battoeta begint zijn reis te voet, langs de kust van Noord-Afrika. De Middellandse Zee is op dat moment te gevaarlijk door piraten en vijandige Europese schepen, vertelt Van Leeuwen. De route over land is ook riskant, vanwege rondtrekkende bendes die reizigers overvallen. ‘Al komt hij daar gelukkig niet mee in aanraking.’
De avonturier reist verder naar het zuiden, met de intentie het Arabische Schiereiland te bereiken. Zijn poging om de Rode Zee over te steken mislukt. Hij keert terug en in 1326 bereikt hij via Damascus Mekka. Na omzwervingen door Irak, Jemen en Oost-Afrika keert hij nog twee keer terug naar de heilige stad. Na zijn derde hadj reist hij verder, via Egypte, Syrië en Anatolië naar het verre Oosten.
‘Het lijkt erop dat Ibn Battoeta zelfs de Russische steppen doorkruist, die dan onder Mongools gezag staan. Voor moslims was dat gebied het uiterste randje van de bekende wereld’, vertelt Van Leeuwen.
‘Van daaruit reist hij via Noord-Perzië door naar India – het gebied dat bij de Arabieren bekendstond als Sind en Hind. Hij treedt er in dienst bij de plaatselijke vorst, de sultan van Delhi. Die was bezig het gebied verder te islamiseren en zocht geleerden met kennis van de islamitische wetgeving.’
Persoonlijke belevenissen
‘Een van de bijzonderste verhalen uit zijn reis is die van zijn tocht van India naar Ceylon en uiteindelijk naar China. Al wordt er getwijfeld of hij echt in China is geweest.’
‘Wat zijn boek boeiend maakt, zijn de persoonlijke belevenissen’, zegt Van Leeuwen. ‘Wanneer hij naar Anatolië reist, vertelt hij bijvoorbeeld over zijn worsteling met rijdieren en karren die zich door sneeuw en regen een weg banen.’
‘Soms reist een vrouw met hem mee’
‘Ook zijn verhalen over India en de Malediven zijn heel persoonlijk. De Malediven waren toen nog maar net geïslamiseerd. Ibn Battoeta heeft er vier vrouwen en een aantal bijvrouwen. Hij bezoekt ze dagelijks en brengt de nacht door bij degene die ‘aan de beurt’ is. Op de Malediven is het gebruikelijk dat vrouwen met passerende reizigers trouwen, en zodra die weer vertrekken, eindigt het huwelijk. De vrouwen blijven altijd op het eiland. Hij vindt hun kleding onfatsoenlijk en probeert met een officieel bevel de klederdracht te veranderen, maar dit is tevergeefs. Zijn gezag blijkt beperkt.
‘Het lijkt erop dat Ibn Battoeta uiteindelijk vijf kinderen achterlaat op verschillende plekken. Soms reist een vrouw met hem mee, maar meestal trekt hij toch weer alleen verder’, zegt Van Leeuwen.
‘Als hij de Malediven verlaat, krijgt hij later bericht dat een van zijn vrouwen daar een zoon heeft gekregen. Dat nieuws lijkt hem echt te raken. Dit toont enige zorgzaamheid van zijn kant.’
Ibn Battoeta blijft dertig jaar weg. Wat treft hij aan als hij terugkomt?
‘Hij vertelt er niet veel over, maar we weten dat hij zich in 1349 vestigt in de Marokkaanse stad Fes, toen een belangrijk cultureel en bestuurlijk centrum. Zijn reisdrang is nog niet gestild. Hij maakt nog een paar korte reizen, onder andere naar Granada, dat op dat moment onder islamitisch gezag staat. En naar het verre zuiden van Afrika, naar het koninkrijk Mali, dat de Arabieren ‘het land der zwarten’ noemen.’
‘Ibn Battoeta bleef binnen een wereld die hem vertrouwd was’
‘In 1355 schrijft hij, op verzoek van de sultan van Marokko, zijn beroemde reisverslag. Hij krijgt hulp van zijn secretaris Ibn Djoezajj, die waarschijnlijk ook enkele gedeelten toevoegt. Niet lang nadat het verslag klaar is, overlijdt Ibn Djoezajj. Ibn Battoeta wordt tot kadi, rechter, benoemd in een Marokkaanse kustplaats. Hij overlijdt in 1368.’
Twaalfduizend bisschoppen
‘Ibn Battoeta maakte een wereldreis, maar bleef toch binnen een wereld die hem vertrouwd was’, zegt Van Leeuwen. ‘De gebieden die hij bezocht, vormden een religieus-culturele eenheid.’
Niet iedereen was overtuigd van de waarheid van zijn reisverhalen, aldus Van Leeuwen. ‘Een geleerde schreef over een ‘sjeik uit Tanger’ die de wereld zou hebben bereisd, maar door velen als leugenaar werd gezien. Aan een geleerde in Andalusië vertelde Ibn Battoeta over een kerk in Constantinopel, nu Istanbul, zo groot dat het dak een hele stad bedekte. Er zouden twaalfduizend bisschoppen wonen. De geleerde geloofde er niks van. Maar ondanks die scepsis bleef zijn reisverslag populair.’
Ibn Battoeta, De reis, uit het Arabisch vertaald en van aantekeningen voorzien, door Richard van Leeuwen, uitgeverij Jurgen Maas.
Harvard University verliest zo’n 2 miljard euro aan overheidssubsidies omdat de Amerikaanse topuniversiteit weigert gehoor te geven aan eisen van de regering van president Donald Trump. Dit bericht NOS.
Het Witte Huis wil dat Harvard ‘activisme’ op de campus tegengaat, onder meer door diversiteitsprogramma’s te schrappen en mondkapjes te verbieden. Ook moet de universiteit harder optreden tegen antisemitisme in het onderwijs en op de campus.
In een reactie noemt de rector van Harvard de eisen ‘ongehoord’ en stelt hij dat deze indruisen tegen grondrechten. ‘Geen regering, ongeacht van welke partij, mag dicteren wat particuliere universiteiten moeten onderwijzen, wie ze kunnen toelaten of aannemen en welke onderwerpen ze willen onderzoeken.’
De brief van het ministerie van Onderwijs, ingezien door The New York Times, stelt dat studenten en docenten minder zeggenschap moeten krijgen en dat buitenlandse studenten die regels overtreden meteen bij de autoriteiten gemeld moeten worden. Ook moet een externe toezichthouder nagaan of er genoeg politieke diversiteit is binnen academische programma’s.
Volgens persbureau AP kan het totale subsidieverlies oplopen tot 9 miljard dollar. Harvard beschikt over een donatiefonds van 53,2 miljard dollar, maar afhankelijkheid van overheidsmiddelen blijft aanzienlijk.
Studenten en oud-president Barack Obama prijzen Harvard om het principiële standpunt van de universiteit. Ondertussen heeft de bezuiniging al gevolgen: zo moest een onderzoek naar tuberculose worden stilgelegd. De regering-Trump oefent ook druk uit op andere universiteiten, waaronder Columbia, Princeton en Brown, om in lijn te komen met haar beleid. Harvard wordt nu gezien als het symbool van verzet tegen deze autoritaire tendensen. Een juridische strijd lijkt onvermijdelijk.
Twee gerenommeerde Yale-hoogleraren, historicus Timothy Snyder en politicoloog Jason Stanley, zijn naar Canada vertrokken omdat ze vrezen slachtoffer te zullen worden van academische repressie. Beide auteurs hebben over fascisme geschreven.
De gemeenteraadsverkiezingen komen eraan. Steeds vaker krijg ik de vraag: ‘Ga je de politiek weer in? Wil je lokaal iets doen?’ Maar het antwoord is niet zo simpel als ja of nee – ik ben namelijk nooit gestopt.
Voor sommigen is politiek een baan. Na hun aftreden volgt een detox, daarna een carrière elders. Maar ik heb niet de luxe om uit te stappen. Alles is politiek, zeker voor de mensen voor wie ik opsta: mijn kinderen, mijn ouders, mijn buren, en de kleinkinderen die, insha’Allah, ooit zullen komen.
Het begint met zien wat er nu misgaat. Niet in beleidsnota’s, maar in het dagelijks leven, op plekken waar mensen al te vaak niet worden bereikt. Zoals op de Haagse Markt, tijdens de vorige verkiezingen. Een oudere vrouw van Marokkaanse afkomst sprak me aan in onze moedertaal. Ze zei: ‘Dochter, ik wil wel. Ik gun het jou. Maar wie legt mij uit wat ik moet doen? Ik heb niemand die mij en mijn man vertelt waar we moeten stemmen. Ik heb de stempassen al weggegooid.’
Het beleid van nu is niet voor haar. Het sluit haar buiten, zelfs als ze haar stem zou willen uitbrengen.
En zij is niet de enige. We weten uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau dat mensen met een migratieachtergrond zich stelselmatig minder vertegenwoordigd voelen in de politiek. Niet alleen qua aantallen, maar vooral omdat ze niet worden gehoord of serieus genomen. Kijk bijvoorbeeld naar ‘ondervertegenwoordigd Amsterdam’, waar de kloof tussen beleidsmakers en bewoners alleen maar verder groeit.
Het beleid van nu is niet passend voor de realiteit die veel mensen in de wijken ervaren. De focus ligt niet op het luisteren naar de zorgen van mensen die te vaak het gevoel hebben dat hun stem niet gehoord wordt. Het gaat niet alleen om het creëren van beleid voor de toekomst, maar ook om het afstemmen van dat beleid op de mensen die nu al aan de zijlijn staan.
Kom je alleen informatie halen of geef je ook iets terug?
De sleutel is luisteren. Beleidsmakers moeten niet alleen in vergaderzalen blijven zitten en van bovenaf met oplossingen komen. We moeten samen met de mensen in de wijken werken aan vragen, antwoorden en dromen die hen daadwerkelijk verder helpen.
Dat begint met de vraag: wat kom je brengen? Kom je alleen informatie halen, of geef je ook iets terug? Mensen zijn het zat om keer op keer bevraagd te worden zonder dat er iets verandert. We kennen de reacties inmiddels: ‘Je komt de wijk in, maar er gebeurt verder niks. Wat levert het ons op?’
Maar als ik kom, breng ik iets mee. Ik wil leren hoe ik het beleid zó kan beïnvloeden dat de behoeften van deze mensen worden meegenomen. Ik breng kennis mee over de achterstanden die bestaan – en over manieren om die te verkleinen. Ik breng verhalen mee uit de wijken, over hoe het echt is. Ik kom kennismaken. Ik kom mijn netwerk delen. Ik ben er voor jou. En ik vraag: hoe kan ik jou helpen?
Dus als me nu wordt gevraagd: ‘Ga je weer de politiek in?’, dan is mijn antwoord simpel: ik ben er nooit uit geweest. Ik bén nog steeds volksvertegenwoordiger. Want de mensen die niet worden gehoord – zoals die vrouw op de markt – wachten nog steeds op iemand die hun vragen beantwoordt en hun stem laat doorklinken in de politiek. Tot die tijd blijf ik dat doen.
Onze site gebruikt cookies en vergelijkbare technologieën onder andere om u een optimale gebruikerservaring te bieden. Ook kunnen we hierdoor het gedrag van bezoekers vastleggen en analyseren en daardoor onze website verbeteren.
Deze website gebruikt cookies om uw gebruikservaring op deze website te verbeteren. Van deze cookies worden cookies aangemerkt als "Noodzakelijk" in uw browser bewaard, deze cookies zijn essentieel voor het functioneren van de website. Bijvoorbeeld het opslaan van uw keuze of u wel of geen cookies wilt hebben. Wij maken ook gebruik van cookies van derde partijen die ons helpen met het analyseren en begrijpen van de gebruik van deze website door u. Deze cookies worden alleen gebruikt als u daar toestemming toe geeft. U heeft ook de mogelijkheid om uzelf uit te sluiten voor deze cookies. Dit zal echter effect hebben op uw gebruikerservaring.
Noodzakelijke cookies zijn absoluut nodig voor het functioneren van de website. De cookies in deze categorie zorgen alleen voor de veiligheid en het functioneren van deze website . Deze cookies bewaren geen persoonlijke gegevens
Deze cookies zijn niet strict noodzakelijk, maar ze helpen de Kanttekening een beter beeld te krijgen van de gebruikers die langskomen en ons aan te passen aan de behoeftes van onze lezers. Hiervoor gebruiken wij tracking cookies. Bij het embedden van elementen vanuit andere websites zullen er door deze sites ook cookies worden gebruikt.