Volgens de jongerenorganisatie van de VVD kan de partij prima met Groenlinks-PvdA regeren. De VVD heeft zichzelf klemgezet door de linkse partij uit te sluiten, vindt JOVD-voorzitter Friso van Gruijthuijsen.
In de uitzending van BNR’s The Friday Move liet van Gruijthuijsen zich afgelopen vrijdag kritisch uit over de manier waarop moederpartij VVD zich opstelde, nog voordat de formatie kon beginnen. ‘Als je de onderhandelingsruimte vooraf al weggeeft door überhaupt niet met elkaar in gesprek te gaan, wordt het wel ingewikkeld’, aldus de voorzitter.
Hij benadrukt dat het moet gaan over de inhoud, waar best raakvlakken met GroenLinks-PvdA te vinden zijn. Het moet gaan over veiligheid en een sterke economie, de twee speerpunten van de VVD waardoor de partij volgens hem sterk uit de verkiezingen kwam. Daar zou een coalitie over links wat hem betreft uit moeten komen.
De JOVD liet zich de afgelopen jaren vaker kritisch uit over de koers van de VVD. In een opiniestuk voor de Kanttekening betichtten landelijk voorzitter Mauk Bresser en bestuurslid Kevin de Vries de moederpartij van ‘ideologische armoede’ en is het niet in staat uit te leggen waarom partijkeuzes liberaal zijn.
In Amsterdam werd gisteravond de jaarlijkse Kristallnachtherdenking gehouden, waar werd stilgestaan bij het geweld tegen Joden in Duitsland vlak voor de Tweede Wereldoorlog. Verschillende sprekers deden politieke uitspraken, die het NOS Achtuurjournaal zonder duiding uitzond.
De Duitse minister Karin Prien (CDU/CSU) en de Nederlandse minister Mariëlle Paul (VVD) spraken over discriminatie en uitsluiting van Joden in Europa sinds 7 oktober 2023. Daarbij trokken zij herhaaldelijk parallellen met de geschiedenis van de Holocaust.
In het NOS-item viel onder meer op dat de Maccabi-rellen door beide ministers werden benoemd om het toenemende antisemitisme in Europa te belichten. Maar bij die verwijzing naar de rellen werden de anti-Palestijnse, anti-Arabische en islamofobe daden van de Maccabi-relschoppers – waar kennelijk ook Israëlische soldaten tussen zaten – over het hoofd gezien.
De voorzitter van het Centraal Joods Overleg, Chanan Hertzberger, zei dat Nederlanders te weinig spreken over antisemitisme. Hij riep op om actief op te komen tegen discriminatie. Uit het item werd niet duidelijk of hij daarbij specifiek doelde op discriminatie van Joden of op discriminatie in bredere zin.
In de nacht van 9 op 10 november 1938 vonden er in nazi-Duitsland massale aanvallen plaats op Joodse winkels, scholen en synagogen. De nacht kwam bekend te staan als de Kristallnacht, vanwege het vele glas dat op de straten lag.
President Prabowo Subianto heeft zijn vroegere schoonvader Soeharto postuum uitgeroepen tot nationale held. Volgens critici wordt Indonesië steeds autoritairder.
Het besluit, dat Prabowo vanmorgen, op de Dag van de Helden, officieel bekendmaakte, is hoogst omstreden. Zowel in Indonesië als in Nederland klinkt felle kritiek, vooral vanwege Soeharto’s rol in de massamoorden op echte en vermeende communisten in 1965. Bij die zuiveringen werden honderdduizenden mensen gedood. Daarnaast drukken zijn drie decennia van autoritair bewind en de gewelddadige onderdrukking van studentenprotesten in de jaren negentig zwaar op zijn nalatenschap.
Soeharto (1921–2008) was een Indonesische generaal en politicus die uitgroeide tot een van de meest invloedrijke, maar ook meest omstreden leiders van het land. Tijdens de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd speelde hij in 1949 een sleutelrol in de Slag om Yogyakarta. Als kolonel leidde hij een verrassingsaanval op de stad, die het moreel van de Indonesische troepen versterkte en de internationale druk op Nederland vergrootte om de soevereiniteit aan Indonesië over te dragen.
Na de val van Soekarno in 1967 greep Soeharto de macht en werd hij president. Zijn regime, bekend als de ‘Nieuwe Orde’, bracht economische groei en politieke stabiliteit, maar ging gepaard met grootschalige repressie, corruptie en nepotisme. In 1998 werd Soeharto, na massale protesten en een diepe economische crisis, gedwongen af te treden.
Twee kenners van de Indonesische geschiedenis, de in Nederland woonachtige activist Jeffry Pondaag en de Indonesische politicoloog Rafi Hidayat, delen hun zorgen over deze politieke rehabilitatie.
‘Met alle respect’
Jeffry Pondaag windt er geen doekjes om. ‘Soeharto had nooit een held mogen worden van Indonesië,’ zegt hij. ‘Ik was negen of tien toen hij aan de macht kwam. Je moest in de bus opstaan voor militairen. Te lang haar? Dan werd het afgeknipt. Soeharto heeft mensen opgesloten, andere mensen laten vermoorden. Indonesië kwam dankzij hem tot stilstand.’
Jeffry Pondaag. Beeld: YouTube
Voor Pondaag is Soeharto het symbool van stagnatie, angst en hypocrisie. Dat Nederland ooit goede betrekkingen onderhield met de dictator, noemt hij schandalig. ‘Nederlanders zijn schijnheilig. Ze doen alsof ze gidsland zijn, maar ze hebben zelf Soeharto mede aan de macht geholpen. Nederland heeft bovendien nooit echt zijn eigen koloniale misdaden erkend. Ze doen altijd moralistisch over mensenrechten, maar intussen weigeren ze de onafhankelijkheid van Indonesië op 17 augustus 1945 ook juridisch te erkennen.’
Pondaag wijst erop dat Nederland in 1949 zelfs 4,5 miljard gulden schadevergoeding eiste van de voormalige kolonie, ‘alsof Indonesië de dader was.’ ‘Het geld dat in Nederland wordt verdiend komt van gestolen rijkdom uit Indonesië. En dan hebben ze kritiek op mensenrechten? Schaamteloos.’ Ten slotte noemt hij de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD, de voorloper van de AIVD, red.), die decennialang Indonesische communisten in Nederland de gaten hield, mensen die in Indonesië voor hun leven moesten vrezen.
De terugkeer van de ‘Nieuwe Orde’
Politicoloog Rafi Hidayat noemt de erkenning van Soeharto als nationale held ‘het sluitstuk van een langere politieke trend’.
Rafi Hidayat. Beeld: Ewout Klei
‘Het is een manier om de erfenis van Soeharto te normaliseren’, zegt hij. ‘Zijn regime, de Orde Baru (Nieuwe Orde), is nooit echt verdwenen. De oligarchie die hij creëerde, is nog steeds aan de macht.’
Volgens Hidayat probeert Prabowo, zelf oud-generaal, het leger opnieuw een centrale rol te geven in het bestuur van Indonesië. ‘We zien een militarisering van de politiek. Vroeger noemden we dat geleide democratie. Soekarno deed dat op zijn manier in de jaren vijftig, Soeharto op een militaristische en fascistische manier. Prabowo doet nu hetzelfde. Formeel is Indonesië een democratie, maar feitelijk wordt het land steeds autoritairder.’
De parallellen met andere wereldleiders ziet hij ook: ‘Prabowo is een soort Donald Trump. Beiden zijn oud, overtuigd van hun eigen gelijk en nogal autoritair, soms grappig, maar tegelijk gevaarlijk.’
‘De geschiedenis wordt herschreven’
De verheerlijking van Soeharto past volgens Hidayat in een bredere poging om de hervormingsperiode (‘Reformasi’) van eind jaren negentig terug te draaien. ‘Veel activisten zijn de laatste maanden opgepakt of gecriminaliseerd. Dat Soeharto nu officieel tot held is uitgeroepen, is de kers op de taart van dat proces. Het is een symbolisch terugdraaien van de democratische hervormingen.’ Ook wijst hij op het opportunisme binnen de Indonesische politiek.
‘Nu Soeharto postuum een held is, wordt zijn naam gezuiverd. Dat is belangrijk voor zijn familie en zijn factie’
‘De partij van Soeharto, Golkar, is nooit verboden. Soeharto’s kinderen zijn nooit vervolgd voor corruptie. De PDI van Megawati Soekarnoputri, de dochter van Soekarno, houdt zich stil. Dit doen ze deels uit angst, deels omdat ze zelf verstrikt zijn in corruptieschandalen.’
Het idee van een ‘nationale held’ is bovendien politiek bruikbaar voor Prabowo en de zijnen. ‘We hebben in Indonesië al ontzettend veel nationale helden. Het is bijna een feodaal systeem, je eert je patroon. Nu Soeharto postuum een held is, wordt zijn naam gezuiverd. Dat is belangrijk voor zijn familie en zijn factie. En het helpt zijn ex-schoonzoon Prabowo om zijn macht verder te consolideren.’
De schaduw van 1965
Nog steeds is onduidelijk wat er precies gebeurde in de nacht van 1 oktober 1965, toen een vermeende communistische staatsgreep werd neergeslagen en Soeharto zijn kans greep om de macht te grijpen.
‘We weten te weinig’, zegt Hidayat. ‘Of het echt een communistische coup was of dat Soeharto er zelf achter zat, het blijft onduidelijk. Maar we weten wél dat onder zijn bewind honderdduizenden mensen zijn vermoord.’
Die schaduw hangt nog altijd over Indonesië. De officiële erkenning van Soeharto als nationale held voelt voor velen als een poging om die geschiedenis wit te wassen.
Een ongemakkelijke waarheid, ook voor Nederland
Voor Jeffry Pondaag is de verheerlijking van Soeharto niet alleen een Indonesisch probleem, maar ook een Nederlandse kwestie. ‘Nederland heeft altijd met dictators kunnen leven, zolang ze maar handel konden drijven’, zegt hij. ‘Ze konden goed overweg met Soeharto. En nu hebben ze kritiek op mensenrechten? Dat is pure hypocrisie.’
‘Nederland heeft altijd met dictators kunnen leven, zolang ze maar handel konden drijven
Zijn conclusie is dan ook onverbiddelijk. ‘Soeharto was geen bevrijder maar een onderdrukker. Dankzij hem stond Indonesië 32 jaar lang stil. Als Nederland echt iets wil leren van zijn eigen koloniale geschiedenis, dan moeten Nederlanders niet alleen kritisch naar Indonesië kijken, maar allereerst naar zichzelf.’
Voor velen voelt het alsof de geest van de dictator nooit is verdwenen en nu, met zijn verheffing tot nationale held, officieel eerherstel heeft gekregen. Rafi Hidayat vat het als volgt samen: ‘De Nieuwe Orde is niet voorbij. Ze heeft gewoon een nieuw gezicht gekregen.’
Het verbaal geweld van de verkiezingsdebatten ligt achter ons. Hopelijk voor de komende vier jaren. Maar of dat zo is, dat weten we niet. Voorlopig zijn we nog te druk met de vraag ‘wie gaat met wie’, of er over schaduwen heen kan worden gesprongen en wie uiteindelijk in dat Torentje terechtkomt. De verkenner is aan het verkennen.
Maar in mijn hoofd blijft in ieder geval dat ene zinnetje van 27 oktober jongstleden doordreinen. In het NOS-debat van die avond ging het tussen de potentiële politieke gezichten van de komende jaren over de verlaging van de btw. Een van hen deed een voorstel om dit te kunnen bekostigen: ‘De ontwikkelingshulp moet stoppen. Dan hebben ze maar iets meer honger in Afrika.’
Ik zat mij te verbijten. Hoe is dit in vredesnaam mogelijk? Vanuit de zaal hoor ik hoongelach. Maar ook gewoon het luidkeels lachen, gieren en brullen om dit voorstel.
Drie van onze Nederlandse fractievoorzitters horen deze, wat mij betreft verfoeilijke, uitspraak van diegene met wie zij in debat zijn, schijnbaar onverstoorbaar aan. Ook de lol die deze collega, die met deze opmerking voor de dag kwam, zelf lijkt te hebben, lijkt hen niet te raken.
Debatleider Suzanne Bosman herhaalt tot drie keer toe de uitspraak: ‘Dan hebben ze maar iets meer honger in Afrika.’ Maar het lukt haar niet om de andere fractievoorzitters een commentaar hierover te ontlokken. Het gesprek gaat gewoon verder over de hoogte van het btw-tarief, het doorberekenen van de verkiezingsprogramma’s en de hoogte van de pensioenleeftijd.
Het is aan ons om geen toekijker te zijn
Dit politieke verkiezingscircus 2025 ligt weer achter ons. Maar in mijn hoofd rommelt ‘de honger in Afrika’ door.
De twee broers Van de Kamp, mijn vader en mijn oom, waren eindelijk bevrijd van de nazi’s in het verre Polen. De poorten van hun concentratiekamp stonden open. Maar ze konden nergens naartoe. Het was hartje winter in januari 1945. Ook konden ze nauwelijks op hun benen staan.
Broodmager als ze waren, net iets meer dan alleen maar skeletten, werden zij in leven gehouden door een van hun bevrijders, een soldaat van het Russische Rode Leger. Maandenlang deelde hij zijn eigen, wel heel magere legerrantsoen met de twee Joodse mannen die hun jarenlange verblijf in de verschillende kampen ternauwernood hadden overleefd.
Met nog ‘een beetje meer honger’ van mijn vader had ik nu hier niet gezeten om deze woorden op papier te zetten.
Na een jarenlange vlucht van het ene onderduikadres naar het andere vond de dertigjarige Barendina eindelijk een beetje rust, ook al in diezelfde winter van 1944-1945, in een klein pensionnetje in de stad Zutphen. Zij was daar samen met een tiental andere onderduikers. In hoop en vrees leefden zij daar met de dagelijkse angst om alsnog door de nazi’s te worden ontdekt.
Anna Heuvelink bekommerde zich om deze verschoppelingen. Hoe kwam zij aan een beetje eten, iedere dag, voor deze mensen die eigenlijk niet mochten bestaan? Anna wist het wel. Twee, soms drie keer per week klom zij midden in de nacht op haar fiets met houten banden en fietste door de donkere bossen van de Gelderse Achterhoek om bij boeren en boerinnen die haar goedgezind waren wat eten op te halen.
Hier wat aardappels, daar een paar knollen of wat eieren. Week in, week uit. Zou zij de bezetter in die nachten zijn tegengekomen, dan zou dat haar einde zijn geweest. Zo kwamen de onderduikers aan het meest noodzakelijke beetje eten dat voldoende moest zijn om in leven te blijven.
Met nog ‘een beetje meer honger’ had ik hier vandaag ook deze alinea niet kunnen schrijven. Barendina zou toen, alle ellende voorbij, mijn moeder worden.
De historicus Jehuda Bauer deed jaren geleden zijn befaamde uitspraak in het Duitse parlement: ‘Oorlog kent daders, leidt tot slachtoffers en schept toekijkers. Toekijkers die geen stappen ondernemen om te helpen, om daarmee het lijden van de slachtoffers te verzachten. Geen van ons wil een dader zijn. En zeker ook geen slachtoffer. Het is aan ons om geen toekijker te zijn.’
Ik houd mijn gehoor deze getuigenis voor. Een student steekt zijn vinger op. ‘Maar er is toch nog een vierde groep? Dat zijn de helden. Diegenen die wel een stap naar voren doen. Diegenen die soms, inderdaad met gevaar voor eigen leven, hun handen uitsteken om die ander te redden!’
Ik denk meteen aan Anna Heuvelink. Aan de Russische soldaat die bereid was zelf honger te lijden om anderen in leven te houden. Ik denk aan die andere drie politieke toekijkers in het debat. Geen van hen stapt naar voren om ook maar iets van afkeuring te laten zien over de perverse uitingen van diegene met wie zij daar, ten overstaan van ons hele land, in verkiezingsdebat zijn.
Zo’n stap naar voren zou niet eens een heldendaad zijn geweest. Het zou ook niet levensreddend zijn geweest. Het zou iets hebben laten zien van fatsoen en medemenselijkheid. En dat is toch het minste wat wij de komende vier jaar van landsbestuurders of volksvertegenwoordigers mogen verwachten. Zonder dat is regeren of politiek ageren volkomen zinloos.
Vijf maatschappelijke organisaties slaan alarm over politiegeweld en discriminatie. Aanleiding voor hun schrijven is de tragische dood van Jerryson Noor, die op 21 september door de politie werd neergeschoten in Capelle aan den IJssel. Ze willen dat de driehoek (burgemeester, hoofdofficier van justitie en de eenheidschef van de politie) hun zorgen serieus neemt.
Tijdens een expertmeeting op 1 november in Rotterdam stelden Stichting SABI, Control Alt Delete, RADAR, NiNsee en Ojise Network dat jongeren van kleur structureel onveilig zijn in hun contact met politie en justitie. Ze delen hun conclusies nu met de driehoek, de pers en de leden van de gemeenteraden van Capelle en Rotterdam.
In hun persbericht stellen de vijf dat het overlijden van Jerryson geen op zichzelf staand incident is maar onderdeel van een breder patroon. Control Alt Delete stelt dat ruim 80 procent van de dodelijke slachtoffers van politiegeweld van kleur is. RADAR registreert al jaren meldingen van etnisch profileren, vooral in Rotterdam. NiNsee wijst op racistische beeldvorming die teruggaat tot koloniale structuren en die nog altijd het denken binnen politie en bestuur beïnvloedt.
Ze vergelijken de zaak-Noor met een incident in Zwijndrecht, waar op 29 september een witte 14-jarige jongen met een nepwapen dreigde maar ongedeerd bleef. De vijf zien hierin een schrijnend contrast en pleiten voor een realistische risicoperceptie en betere de-escalatievaardigheden bij de politie.
Op 26 september vroegen de organisaties om een dialoog met de bestuurlijke driehoek. De reactie kwam laat en werd als afstandelijk ervaren. Het besluit van de burgemeester van Capelle om in zijn antwoord slechts één organisatie aan te schrijven, versterkte bovendien het gevoel van uitsluiting.
De vijf organisaties doen vijf concrete aanbevelingen, waaronder hervorming van politieopleidingen, structurele samenwerking met maatschappelijke partners, onafhankelijke monitoring van etnisch profileren, een permanente dialoogtafel en openbaarmaking van interne onderzoeken naar racisme.
Tijdens de bijeenkomst deelden jongeren hun ervaringen en gevoelens van onveiligheid. Ook werd kritiek geuit op de politieopleiding en op het gebrek aan samenwerking met opvoeders en jongerenwerkers. Een oud-agent stelde dat agenten leren schieten op ‘donker geklede zwarte schijven’ en dat veel politiemensen weinig voeling hebben met stedelijke diversiteit. ‘Jongeren van kleur bevinden zich structureel in een positie van onveiligheid’, stellen de vijf. ‘Wij roepen op tot menselijkheid, erkenning en structurele hervorming.’
Dieper dan éen incident
‘De dood van Jerryson Noor raakt aan iets dat veel dieper ligt dan één incident’, zegt SABI-bestuurslid Marciano Daans in gesprek met de Kanttekening. ‘Binnen de zwarte gemeenschap bestaat al jaren een gevoel van onveiligheid en wantrouwen richting politie en justitie. Te vaak ervaren jongeren van kleur dat zij sneller als dreiging worden gezien en daardoor meer risico lopen op hard of fataal optreden. De emotie gaat dus niet alleen over Jerryson zelf, maar over wat zijn dood symboliseert: het besef dat gelijke behandeling nog altijd geen vanzelfsprekendheid is. Zijn dood staat voor een groter maatschappelijk probleem dat vraagt om erkenning en verandering.’
Hoe kunnen we ervoor zorgen dat jongeren van kleur zich veilig voelen in contact met de politie, ongeacht de uitkomst van één onderzoek?
Over de precieze toedracht van Jerrysons dood is nog geen officiële toelichting gegeven door de Rijksrecherche, omdat het onderzoek nog gaande is, vervolgt Daans. ‘Wij respecteren het lopende onderzoek volledig en lopen niet vooruit op de feiten. Onze inzet richt zich op de bredere vraag: hoe kunnen we ervoor zorgen dat jongeren van kleur zich veilig voelen in contact met de politie, ongeacht de uitkomst van één onderzoek? Juist daarom hebben we op zaterdag 1 november die expertmeeting georganiseerd: om deze structurele kwestie bespreekbaar te maken.’
Daans vertelt dat de vijf organisaties de reactie van de burgemeester van Capelle op hun verzoek tot een dialoog als afstandelijk hebben ervaren. ‘We begrijpen dat een burgemeester formeel moet handelen zolang een onderzoek loopt. Toch voelde de reactie afstandelijk, omdat de brief persoonlijk aan één individu was gericht, terwijl ons verzoek afkomstig was van vijftien maatschappelijke organisaties. In een periode van rouw en maatschappelijke spanning hadden menselijkheid en openheid het verschil kunnen maken. Wij vragen geen juridische uitspraken, maar een bestuurlijke houding die luistert en erkent. Formeel zijn is iets anders dan afstandelijk zijn.’
De vijf organisaties willen dat de politieopleiding grondig wordt gemoderniseerd. ‘Het moet een opleiding zijn die gericht is op bewustwording én praktijkervaring’, licht Daans toe. ‘Agenten moeten structureel worden getraind in stedelijke diversiteit, culturele sensitiviteit en de-escalatie. Realistisch oefenmateriaal is daarbij cruciaal. Het huidige gebruik van donker geklede of zwarte poppen versterkt onbewust een gekleurde dreigingsperceptie.’ Ook moet de opleiding meer ruimte bieden voor samenwerking met opvoeders, jongerenwerkers en docenten — mensen die jongeren écht kennen, vervolgt hij. ‘Politiewerk draait niet alleen om optreden, maar ook om menselijkheid en communicatie.’
Ook Dave Ensberg, de nieuwe voorzitter van NiNsee, reageert. Hij wijst op de doorwerking van het slavernijverleden, waardoor er veel onbewust racisme bestaat in de Nederlandse samenleving. ‘Ook bij de politie zijn er, helaas, vele voorbeelden te noemen van anti-zwart racisme’, zegt hij. ‘Zowel binnen het korps als in de bejegening van zwarte burgers. Vaak vanuit onbewuste vooroordelen, maar dat mag anno 2025 geen excuus meer zijn. We dienen ons bewust te zijn van hoe oude, anti-zwart racistische denkbeelden kunnen doorwerken in het heden, om vervolgens actie te ondernemen om racisme de wereld uit te krijgen. Zodat iedereen vrij, veilig en gelukkig in Nederland kan leven.’
In de nieuwe Canon van Amsterdam vertellen niet langer historische figuren, maar plekken en gebeurtenissen het verhaal van de stad. De lancering zorgde meteen voor discussie.
In de canon kregen onder meer de Dam, het Oost-Indisch Huis, Dolle Mina en Ajax een plek. De feestelijke presentatie vond gisteravond plaats in het Amsterdamse cultuurcentrum de Tolhuistuin.
Een gezelschap van negen deskundigen stelde de canon samen, met als uitgangspunt; duidelijk maken hoeveel verschillende mensen er altijd in de hoofdstad hebben geleefd. Daarbij kozen zij er bewust voor om niet enkele personen, maar plekken en gebeurtenissen als uitgangspunt te nemen. Binnen die vensters komen invloedrijke Amsterdammers wel voorbij, maar nooit als helden op een voetstuk.
Zo is er een venster voor de Hoogduitse en Portugese Synagoge, voor de moord op de Joden in de Tweede Wereldoorlog, en voor de ‘koloniale stad’, het Amsterdam van het begin van de twintigste eeuw, toen Nederland Suriname, de Caribische eilanden en Indonesië definitief had gekoloniseerd. In totaal kwamen de commissieleden uit op negenenveertig vensters. Het vijftigste venster is nog leeg. Dat mag door iedere Amsterdammer zelf worden ingevuld.
Geen eregalerij
Dat de canon niet langer rond personen is opgebouwd, leidde in de media tot de nodige beroering. ‘Als je iemand – Cruijff of Anne Frank – of een kunstwerk zoals De Nachtwacht op een voetstuk zet, vergeet je al snel alles wat zich daaromheen afspeelt’, zei Paul Knevel, voorzitter van de canoncommissie en hoofddocent Nederlandse geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam, eerder tegen een verontwaardigde Parool-journalist die een venster over voetballegende Johan Cruijff had verwacht. ‘Dan krijg je een eregalerij, en dat wilden we juist niet.’
Ook bij de satirische website GeenStijl gingen de alarmbellen af: Theo van Gogh zou uit de canon zijn geschrapt. Dat blijkt onjuist – de in 2004 vermoorde filmmaker wordt twee keer genoemd: in het venster Breekbaar protest, over de lange traditie van protest in de stad, en bij de Prinsenhofconferentie van 1984. Die bijeenkomst volgde op de moord op Kerwin Lucas Duinmeijer, de vijftienjarige jongen die in 1983 door een skinhead werd gedood vanwege zijn huidskleur. Een belangrijk keerpunt in de Amsterdamse strijd tegen racisme en discriminatie.
Tijdens de presentatie zelf klonk ook enige kritiek. De schrijver Professor Soortkill– zijn echte naam is geheim – vond het jammer dat de VOC geen eigen venster had gekregen. Volgens hem hadden de zeelieden, ‘zonder Google Maps en met weinig eten’, het lef om de oceanen over te steken en zo bij te dragen aan de welvaart van de stad, los van de gruwelen van de slavernij. Die opmerking doet de canon echter tekort: in het venster Oost-Indisch Huis, het voormalige hoofdkantoor van de VOC, wordt juist uitgebreid stilgestaan bij de geschiedenis van de Compagnie.
‘Er werd ook veel geld verdiend aan de walvisvaart en de handel in graan’
Ook Koen Kleijn, hoofdredacteur van het tijdschrift Ons Amsterdam, uitte zijn bedenkingen. Volgens hem legt de canon in te veel vensters de nadruk op koloniale misstanden en handel, waardoor het geheel een ideologische ‘dreun’ krijgt. Als voorbeeld noemt hij de chique grachtenpanden aan de Gouden Bocht. In het venster De Grachtengordel staat dat deze panden grotendeels zijn gebouwd met kapitaal dat werd verdiend met de handel in cacao, suiker, koffie en tabak. Producten van plantages waar tot slaaf gemaakten het zware werk verrichtten. ‘Dat klopt’, zegt Kleijn, ‘maar er werd ook veel geld verdiend aan de walvisvaart en de handel in graan en hout. Inkomsten die niets met de koloniën te maken hadden. Door dat niet te noemen, wek je een te eenzijdige indruk.’
De commissieleden laten zich door de kritiek niet van de wijs brengen. Integendeel, ze zeggen blij te zijn met de discussie die de canon oproept. Volgens voorzitter Paul Knevel is ‘de canon juist bedoeld om het gesprek te stimuleren.’
Kleijn bromt daarop dat dat nu juist níet de bedoeling van een canon is. Hoe dan ook, de lancering van de nieuwe Canon van Amsterdam is in elk geval niet onopgemerkt gebleven.
Hulpverlening aan ongedocumenteerden niet strafbaar stellen en ongedocumenteerden wel; het kan eigenlijk niet. Dit is de strekking van het advies van de Raad van State dat begin deze week gepubliceerd werd.
Het was al het tweede advies van deze strekking dat de Afdeling uitbracht over het veelbesproken voorstel om illegaal verblijf in Nederland strafbaar te stellen. Nadat uit het eerste advies was gebleken dat strafbaarstelling van illegaal verblijf in Nederland betekende dat ook hulp verlenen aan ongedocumenteerden strafbaar werd, liet de demissionair minister van Asiel David van Weel een nieuwe versie van het wetsvoorstel schrijven – de novelle. Deze liet hij opnieuw door de Afdeling beoordelen, waarop die wederom benadrukte dat het strafrecht simpelweg niet zo in elkaar zit.
De Afdeling legt dat als volgt uit. De regering wil medeplegen en medeplichtigheid uitsluiten, maar dit kan niet volgens het strafrecht. ‘Het Wetboek van Strafrecht kent zo’n uitsluitingsgrond niet’, schrijft zij in reactie op de novelle. Het is wellicht mogelijk om hulpverlening aan ongedocumenteerden als overtreding te definiëren, in plaats van als strafbaar feit. Dit is in de herziene versie van het wetsvoorstel echter niet gebeurd. De Afdeling vraagt de regering dan ook om een toelichting over ‘hoe deze oplossing zich verhoudt tot de systematiek van het strafrecht’.
‘Wat er niet staat, maar de Afdeling eigenlijk wil zeggen, is: gewoon niet doen’, zegt Carolus Grütters, research fellow bij het Centrum voor Migratierecht van de Radboud Universiteit. ‘Als ik het even metaforisch mag zeggen: het strafrecht bestaat uit hamers en spijkers, en met dit wetsvoorstel introduceert de regering een schroef. Als ze dit echt willen, zal er het een en ander verbouwd moeten worden.’
‘Wat de Afdeling eigenlijk wil zeggen, is: gewoon niet doen’
Maar in plaats van een verbouwing lijkt er eerder sprake van een pop-uptent. Het wetsvoorstel werd als onderdeel van de asielnoodmaatregelenwet vlak voor het zomerreces door de Tweede Kamer geloodst. Toen het bewustzijn groeide dat dit grote implicaties zou hebben voor de vele hulpverleners die zich inzetten voor een waardig bestaan van mensen zonder verblijfspapieren, werd een improvisatorische noodoplossing geopperd. De wet zou worden aangepast op dit specifieke punt, terwijl het voorstel alvast naar de Eerste Kamer ging.
Geen sprake dus van een bouwplan, ontwerptekening of ook maar enig overleg. Deze ergernis klinkt ook door in het advies van de Raad van State, dat stelt dat ‘de voorbereiding van de voorgestelde strafbaarstelling van illegaal verblijf niet zorgvuldig is geweest en dat een volwaardige en integrale weging van alle relevante belangen en overwegingen niet heeft plaatsgevonden’.
Bovendien reageerde Van Weel laconiek op dit advies door te stellen ‘blij te zijn’ met het oordeel van de Raad van State. Hij meent dat hij de wet alsnog door het parlement kan loodsen, door middel van een toelichting op de wet waarin wordt uitgelegd waarom hulpverleners niet strafbaar zijn.
‘Volgend jaar gaat het EU-migratiepact in’
Toch is de reactie van de Raad van State ook hoopvol, vindt Rian Ederveen van het Landelijk Ongedocumenteerden Steunpunt (LOS). ‘Eigenlijk is de route die het wetsvoorstel nu aflegt onbegaanbaar geworden.’ Bovendien zit de timing niet mee voor dit wetsvoorstel, gaat ze verder. ‘Volgend jaar gaat het EU-migratiepact in, en er zijn veel mensen die zeggen: doe het dan in één keer goed. Ik kan me goed voorstellen dat deze wetgeving niet ingevoerd wordt voor die tijd.’
En dan is er nog de wisseling van de wacht, redeneert ze. ‘Er is straks een nieuwe regering, die misschien weer anders naar het voorstel kijkt. Het is geen wenselijk voorstel voor D66, in ieder geval. Om te voorkomen dat het nu toch door de Tweede Kamer wordt behandeld, kan het zijn dat het als controversiële wetgeving wordt verklaard. Dan moet het blijven liggen tot er een nieuwe regering is gevormd, en dat zou gunstig zijn.’
LOS en tal van andere organisaties hebben hun krachten inmiddels gebundeld in het bondgenootschap Stop de Asielwetten. Ook de Pauluskerk in Rotterdam, die van oudsher hulp biedt aan ongedocumenteerden, is onderdeel van dit bondgenootschap. ‘We doen een klemmend beroep op het gezond verstand van alle politieke partijen. Wie deze wet steunt, bewijst Nederland een slechte dienst’, zegt predikant en directeur van de kerk Martijn van Leerdam.
Beeld: Petrus in het Land
‘Over de Pauluskerk zelf maken we ons niet zo druk. We zijn wel gewend om tegen de stroom in te roeien. Het gaat niet om de Pauluskerk of om welke hulporganisatie dan ook. Het gaat om mensen die hulp nodig hebben’, zegt leerdam en hierin vinden veel hulporganisaties elkaar. ‘Wat ons betreft is het belangrijkste dat ongedocumenteerden zelf niet strafbaar worden. Dat lost namelijk helemaal niets op. Elke hulpverlener weet dat als deze mensen strafbaar zijn, ze uit het zicht verdwijnen. Dan wordt het heel lastig om hulp te verlenen’, zegt Ederveen.
Symboolpolitiek
Het kabinet hoopt met de maatregel te ontmoedigen dat derdelanders die geen verblijfsrecht (meer) hebben in Nederland blijven. Naar schatting zijn er 23.000 tot 58.000 ongedocumenteerde migranten in Nederland. Maar veel van hen kunnen niet terug naar hun land van herkomst, bijvoorbeeld omdat ze niet de juiste papieren hebben of omdat hun regering niet meewerkt.
‘Bij ongedocumenteerden of ‘illegalen’ denken veel mensen aan nieuwkomers, maar veel ongedocumenteerden zijn gewoon in Nederland geboren. Of ze verblijven hier al tientallen jaren lang. Zij zijn Nederlandser dan ik. Velen van hen bevinden zich nu al in een zeer kwetsbare positie. Naar wie moeten zij toe als zij worden beroofd, mishandeld of uitgebuit?’ vraagt Leerdam zich af.
‘De problemen voor mensen zonder geldige papieren blijven bestaan, ook met deze aanpassing’
Hulpverleners zijn het er over het algemeen over eens dat het strafbaar stellen van illegaal verblijf niet zal leiden tot vrijwillig vertrek. ‘De problemen voor mensen zonder geldige papieren blijven bestaan, ook met deze aanpassing. De strafbaarstelling heeft als gevolg dat basisrechten worden geschonden’, aldus LOS. Grütters noemt de maatregel dan ook symboolpolitiek. ‘In de praktijk haalt dit niet zoveel uit, behalve dat de bed-bad-broodregeling zich nu verplaatst naar de gevangenis. Ongedocumenteerden komen na enige tijd bovendien weer vrij en komen dan weer in hetzelfde circuit terecht.’
Vragen over nut en noodzaak
Ook volgens de Afdeling roept de strafbaarstelling wezenlijke vragen op over nut en noodzaak, uitvoerbaarheid en samenhang met bestaande wetgeving. ‘In bepaalde situaties is illegaal verblijf van vreemdelingen op dit moment al strafbaar, bijvoorbeeld als iemand een inreisverbod heeft of ongewenst is verklaard’, stelt zij. Daar voegt zij aan toe dat ook in bestaande wetgeving geen uitzondering wordt gemaakt voor hulpverleners.
De Afdeling adviseert de regering om in de toelichting bij de novelle in te gaan op de verhouding tussen de nieuwe strafbaarstelling en de bestaande strafbaarstellingen, en zo nodig het wetsvoorstel hierop aan te passen.
Arbeidsmigranten weten Nederland de laatste jaren steeds minder goed te vinden. Uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), die deze week zijn gepresenteerd, blijkt dat de migratie uit typische arbeidsmigratielanden al drie jaar sterk daalt.
Het migratiesaldo — het aantal migranten dat uit een land naar Nederland komt, minus het aantal dat weer vertrekt — is over de hele linie afgenomen, met name onder arbeidsmigranten. In het geval van Polen was het saldo in 2024 zelfs negatief: er vertrokken 490 mensen meer dan er bijkwamen.
Ook uit landen als Roemenië, Bulgarije, India, Rusland en Zuid-Afrika kwamen minder arbeidsmigranten. Alleen het aantal migranten uit Turkije nam toe.
Volgens Ruben van Gaalen, demograaf bij het CBS, hangt de daling niet direct samen met de aantrekkelijkheid van Nederland als gastland. Hij wijst op economische groei in de herkomstlanden en toenemende vergrijzing, zoals in Polen, als belangrijke factoren. Dat verklaart hij in een interview met NRC.
Toch waarschuwt Van Gaalen dat Nederland mogelijk aan populariteit verliest. De leefomstandigheden voor arbeidsmigranten zijn vaak slecht: lage lonen, lange werkdagen en onaantrekkelijke huisvesting, geregeld door uitzendbureaus. Hoewel sommige politici pleiten voor verbetering, is daar tot nu toe weinig van terechtgekomen.
De Europese Commissie heeft haar Turkije-rapport voor 2025 gepubliceerd en uit daarin scherpe kritiek op de verslechterende mensenrechtensituatie, bericht de Turkse website TR724. Volgens Brussel is er sprake van terugval op fundamentele punten zoals rechtsstaat, rechterlijke onafhankelijkheid en vrijheid van meningsuiting.
Het rapport stelt dat Turkije antiterrorismewetgeving misbruikt om critici, journalisten en oppositiepolitici te vervolgen. Ook weigert de rechterlijke macht uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) en het Turkse Constitutionele Hof uit te voeren, wat het vertrouwen in het rechtssysteem ondermijnt.
Ook de Gülenbeweging, die door de Turkse staat verantwoordelijk wordt gehouden voor de mislukte staatsgreep van juli 2016, wordt genoemd. Het rapport meldt dat Turkije de beweging als terroristisch beschouwt, maar dat de EU de beweging niet op haar terreurlijst heeft staan. Daarmee spreekt de Commissie geen oordeel uit over de aard van de Gülenbeweging, maar constateert ze een verschil in classificatie. Ook wordt gewezen op Ankara’s diplomatieke druk op Balkanlanden om scholen en bedrijven die aan de beweging gelieerd zijn te sluiten.
Verder bekritiseert het rapport discriminatie van vrouwen, minderheden en lhbtqi+-personen, en het vijandige klimaat voor maatschappelijke organisaties. De Commissie roept Turkije op om uitspraken van het EHRM, waaronder die in de zaak Kavala, met prioriteit uit te voeren. Osman Kavala, een Turkse miljonair en filantroop, zit sinds 2017 vast. Critici van het Turkse regime beschouwen hem als een gewetensgevangene.
Het Turkse ministerie van Buitenlandse Zaken noemt het rapport ‘vooringenomen en ongegrond’ en stelt dat het de bilaterale betrekkingen schaadt. Ankara verwerpt de beschuldigingen en spreekt van een politiek gemotiveerde benadering die niet bijdraagt aan een positieve EU-agenda.
Een rechtbank in Istanbul heeft een uitgebreide aanklacht geaccepteerd tegen zakenman Aziz Ihsan Aktas en meerdere burgemeesters van de Republikeinse Volkspartij (CHP), de grootste oppositiepartij in Turkije. Officieel gaat het om een corruptiezaak, maar critici spreken van een politiek proces.
De aanklacht beslaat 578 pagina’s en noemt zo’n 200 verdachten, schrijft de onafhankelijke Engelstalige nieuwssite Turkish Minute. 40 van hen zitten nu in voorlopige hechtenis. Tegen Aktas lopen negen afzonderlijke aanklachten en de zakenman riskeert een gevangenisstraf van maximaal 704 jaar. Onder de beschuldigden bevinden zich verder CHP-burgemeesters van de districten Besiktaş, Esenyurt, Gaziosmanpasa en Avcilar in Istanbul, evenals bestuurders uit Seyhan, Ceyhan en de metropool Adana.
De zaak volgt op een tien maanden durend onderzoek dat al tot tientallen arrestaties heeft geleid. Volgens de CHP maakt de aanklacht deel uit van een bredere juridische campagne tegen de partij, die sinds haar overwinning bij de lokale verkiezingen in maart 2024 is geïntensiveerd. De Turkse president Recep Tayyip Erdogan, leider van de islamistische AK-Partij, voert een steeds autoritairder bewind. Mensen die hij als een gevaar voor zijn macht beschouwt sluit hij op, zoals de Koerdische politicus Selahattin Demirtas en de charismatische CHP-burgemeester van Istanbul Ekrem Imamoglu.
In een recent rapport stelt de CHP dat de vervolgingen neerkomen op een ‘gerechtelijke staatsgreep’ om de verkiezingsuitslag van maart 2024 ongedaan te maken. Zestien CHP-burgemeesters zitten momenteel vast en dertien gemeenten zijn onder toezicht van door de regering benoemde bestuurders geplaatst.
De oppositiepartij bekritiseert de zaak-Aktas als gebaseerd op tegenstrijdige getuigenverklaringen en oude beschuldigingen. Ook wijst de CHP erop dat vermeende misstanden uit de AKP-periode buiten beschouwing zijn gelaten.
Onze site gebruikt cookies en vergelijkbare technologieën onder andere om u een optimale gebruikerservaring te bieden. Ook kunnen we hierdoor het gedrag van bezoekers vastleggen en analyseren en daardoor onze website verbeteren.
Deze website gebruikt cookies om uw gebruikservaring op deze website te verbeteren. Van deze cookies worden cookies aangemerkt als "Noodzakelijk" in uw browser bewaard, deze cookies zijn essentieel voor het functioneren van de website. Bijvoorbeeld het opslaan van uw keuze of u wel of geen cookies wilt hebben. Wij maken ook gebruik van cookies van derde partijen die ons helpen met het analyseren en begrijpen van de gebruik van deze website door u. Deze cookies worden alleen gebruikt als u daar toestemming toe geeft. U heeft ook de mogelijkheid om uzelf uit te sluiten voor deze cookies. Dit zal echter effect hebben op uw gebruikerservaring.
Noodzakelijke cookies zijn absoluut nodig voor het functioneren van de website. De cookies in deze categorie zorgen alleen voor de veiligheid en het functioneren van deze website . Deze cookies bewaren geen persoonlijke gegevens
Deze cookies zijn niet strict noodzakelijk, maar ze helpen de Kanttekening een beter beeld te krijgen van de gebruikers die langskomen en ons aan te passen aan de behoeftes van onze lezers. Hiervoor gebruiken wij tracking cookies. Bij het embedden van elementen vanuit andere websites zullen er door deze sites ook cookies worden gebruikt.