21.4 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 411

Niet vergeten: de lange adem van het moslimfundamentalisme

0

We waren het bijna vergeten: het moslimfundamentalisme is nog steeds een groot, wereldwijd gevaar. Even waren we ingedut. Corona, de oorlog in Oekraïne, opkomend rechtsextremisme, stijgende gasprijzen, inflatie en andere kwesties trokken onze aandacht. Maar de voornaamste dreiging voor het Westen van de afgelopen twintig jaar is nog steeds aanwezig: radicale moslims die bereid zijn om te doden omdat hun geloof of hun profeet zou zijn beledigd.

De aanslag op schrijver Salman Rushdie is een wake up call, die een pijnlijke werkelijkheid duidelijk maakt: als je ruim dertig jaar geleden iets gezegd hebt wat extremisten niet bevalt, dan loopt je leven nu nog in gevaar.

Moslimfundamentalisme heeft een lange adem. Dit zagen we in Afghanistan, waar de Taliban twintig jaar wachtten totdat de Amerikanen vertrokken, om daarna in korte tijd het land te heroveren. En in het Midden-Oosten, waar de minste of geringste instabiliteit kan leiden tot de terugkeer van IS of Al-Qaida.

We zien het ook bij sjiitische extremisten – in dit geval de pro-Iraanse ayatollah-aanhanger Hadi Matar (24), die wachtte tot de kans zich voordeed om een moordaanslag op Rushdie te plegen. Een daad die uitgebreid werd gevierd in Iraanse staatsmedia.

De extremisten hebben hun zin gekregen. Een aanslag op een man die in hun ogen de spot dreef met de islam, waarvoor hij de doodstraf verdiende. Rushdie overleefde de aanslag. Maar de boodschap is duidelijk: als je de islam hebt bespot of bekritiseerd en eenmaal in het vizier bent van de moslimfundamentalisten, dan kun je daar eigenlijk nooit meer aan ontsnappen. Vroeg of laat zal iemand je proberen te straffen voor je ‘goddeloze’ gedrag.

Geert Wilders weet hier alles van. Ook als hij stopt als Kamerlid moet hij beveiligd blijven worden omdat fundamentalisten hem dood willen. Islamcritici en dissidenten in islamitische landen wereldwijd voelen al decennialang de hete adem van fundamentalisten in hun nek. En deze dreiging zal niet verdwijnen. Ook al domineren nu andere onderwerpen de politieke agenda, de dreiging van het moslimfundamentalisme is er nog steeds.

Rechts én links veroordelen de aanslag op Rushdie. Een goede zaak, want in het verleden zijn aanslagen uit moslimfundamentalistische hoek wel eens gerelativeerd. Ook een goede zaak: de boeken van Rushdie gaan nu als zoete broodjes over de toonbank. Met name zijn roman De Duivelsverzen uit 1988, het boek dat Rushdie een jaar later een fatwa opleverde van ayatollah Khomeini. Moordaanslagen maken een schrijver populairder dan ooit. De pen blijkt machtiger dan het zwaard.

We moeten dus islamkritische stemmen blijven verdedigen, ook al zijn we het niet altijd met hen eens. Zeker als ze bedreigd worden. De fatwa van Khomeini was de ultieme vorm van cancel culture. Verzet tegen cancel culture, censuur of andere manieren om kritische stemmen tot zwijgen te brengen, blijft hard nodig. Het vrije woord staat onder druk, ook in het Westen.

Ook dissidenten uit de regio, die de islam bekritiseren of de fundamentalisten uitdagen, verdienen onze aandacht

Decennia na de Iraanse Revolutie van 1979 is het moslimfundamentalisme nog alomtegenwoordig in de islamitische wereld. Dissidenten uit de regio, die de islam bekritiseren of de fundamentalisten uitdagen, hebben net als Rushdie met continue dreiging te maken, maar krijgen geen beveiliging. Alleen Iran al staat erom bekend haar vijanden ook elders ter wereld te bedreiging of zelfs te doden. Juist deze mensen verdienen onze aandacht en steun.

Wij moeten nu laten zien dat vrijheid het laatste lacht.

‘Pas op: islamofoben misbruiken Rushdie-aanslag’

0

De mislukte moordaanslag op schrijver Salman Rushie zal worden aangegrepen om ‘islamofobie’ aan te wakkeren. Dit schrijft Socialist Worker, het orgaan van de Internationale Socialisten, een radicaal-linkse beweging die ook in Nederland actief is.

De aanslag ‘zal zeker een hernieuwde golf van islamofobie ontketenen, ongeacht wat de achtergrond is van zijn aanvaller. Deze reactie moet worden bestreden’, aldus Socialist Worker.

Het orgaan grijpt terug op de periode vlak na de publicatie van Rushdies roman De Duivelsverzen (1988). De toenmalige Iraanse leider ayatollah Khomeini vaardigde een fatwa tegen hem uit: Rushdie moest dood omdat hij in zijn roman de islam en de profeet Mohammed zou hebben beledigd. Maar, schrijft Socialist Worker, ‘rechts’ greep deze Rushdie-affaire aan ‘om een mythe te versterken van irrationele en gewelddadige moslims die een bedreiging vormden voor de westerse ‘beschaving”.

Socialist Worker vreest dat de aanslag nu ‘wederom’ wordt aangegrepen om een ‘offensief tegen moslims’ te voeren. Hoewel Socialist Worker geen voorbeelden daarvan noemt, zal het niet blij zijn met de woorden van Bill Maher. De Amerikaanse atheïstische activist, komiek en tv-presentator zei vrijdagavond, vlak nadat zijn vriend Rushdie was aangevallen:

‘Kom niet met ‘islamofoob’ om het islamdebat op slot te gooien. De islam is nog steeds een veel fundamentalistischere religie dan alle andere religies in de wereld. En dat betekent dat ze serieus nemen wat er in het heilige boek staat.’

Rushdie heeft de aanslag, gepleegd door een 24-jarige ayatollah-aanhanger in de staat New York, overleefd. Hij is al van de beademing af en kan weer praten. Wel zal hij waarschijnlijk een oog moeten missen, liep hij leverschade op en zijn de zenuwen in zijn arm ernstig beschadigd. Zijn herstel zal lang duren, aldus zijn manager.

Iran stelt nu dat Rushdie zelf verantwoordelijk is voor de aanslag. ‘De vrijheid van meningsuiting rechtvaardigt niet het beledigen van een religie’, aldus het Iraanse ministerie van Buitenlandse Zaken. ‘Salman Rushdie stelde zichzelf bloot aan de woede van het volk door islamitische heiligheden te beledigen en de rode lijn van 1,5 miljard moslims te overschrijden.’

De Duivelsverzen ‘bevat een profeet Mohammed-achtige figuur die wordt afgeschilderd als wellustige, gewetenloze en een valse profeet’, schrijft Socialist Worker. ‘Vele miljoenen moslims over de hele wereld zagen het boek als een bewuste aanval, net op het moment dat de golf van anti-moslimhaat wereldwijd groeide.’

Ook volgens journalist en columnist Tineke Bennema moeten we nu niet De Duivelsverzen ineens een geweldige roman gaan vinden. ‘Taal kan gebruikt worden om te manipuleren, te shockeren, om de waarheid te verdraaien, om anderen te kwetsen, dan is het puur geweld’, schrijft ze op Facebook. ‘De taal die Rushdie gebruikte was bedoeld om mensen te kwetsen. Dat noem ik niet moedig. Agressief zou ik zeggen.’

Turkse prof: ‘Hijabi’s kunnen geen psycholoog zijn, missen empathie’

0

Vrouwen met een hoofddoek moeten geen psycholoog of psychiater worden. Dat stelt de Turkse psycholoog en professor Üstün Dökmen op het YouTube-kanaal van televisiemaker Armagan Caglayan. Zijn uitspraak zorgt voor flink wat kritiek.

De professor beschouwt een hoofddoek als een barrière voor empathie tussen de behandelaar en de cliënt, omdat een vrouw met hoofddoek geen ‘neutrale’ uitstraling zou hebben.

‘Stel dat u de cliënt bent, en ik behandel u. Ik moet met u meevoelen. Om met u mee te kunnen leven, is het noodzakelijk om neutraal te handelen.’

De Turkse krant Yeni Safak meldt dat de professor eerder al zei dat termen als ‘insallah’ – ‘als God het wil’ – tijdens een therapiesessie niet gebruikt mogen worden.

Dökmens uitspraken doen flink wat stof opwaaien. De Turkse vrouwenorganisatie KADEM noemt het hypocriet dat Dökmen ‘praat over empathie en beroepsethiek, terwijl hij mensen indeelt op basis van hun uiterlijk. Deze discriminerende mentaliteit hoort niet thuis in het huidige Turkije’.

In Turkije was er tot twintig jaar geleden minder ruimte voor de hoofddoek. Zo mochten vrouwen met hoofddoek geen universiteitsgebouw in. Uitspraken als die van Dökmen waren er toen niet zo controversieel. Maar sinds de opkomst van Erdogan en zijn islamistische AKP, die in 2002 de macht grepen, zijn meningen zoals die van Dökmen naar de marge verdrongen.

De seculiere oppositiepartij CHP, traditiegetrouw de vertolker van die soort ideeën, speelt sinds Erdogans machtsgreep geen grote rol meer in de Turkse politiek. Wel lijkt het erop dat juist deze partij bij de verkiezingen van 2023 een serieuze uitdager wordt voor president Erdogan en zijn AKP, die met name gebukt gaan onder een haperende economie.

Erdogan zelf heeft inmiddels ook gereageerd op Dökmen. Hij beschuldigt hem van ‘waanideeën’ en spreekt van een mentaliteit vanuit de CHP en zijn aanhangers, die, ‘ondanks alle veranderingen in de afgelopen 21 jaar, op het land neerkijken’.

Afghanistan verhongert: ‘Westen medeverantwoordelijk’

0

Meer dan een miljoen Afghaanse kinderen zijn ondervoed. De helft van de bevolking lijdt honger en is afhankelijk van voedselhulp. Het Westen is medeverantwoordelijk voor hun situatie, vertellen NGO’s aan de Duitse nieuwszender Deutsche Welle.

Internationale organisaties luiden sinds de machtsovername door de Taliban, die precies een jaar geleden hoofdstad Kabul innamen, de noodklok over de verslechterende toestand in het land. Zo beschreef de directeur van het wereldvoedselprogramma van de Verenigde Naties de situatie als ‘de hel op aarde’.

De International Crisis Group meldt dat ‘honger meer Afghanen kan doden dan alle bommen en kogels van de laatste twee decennia’. NGO Save the Children zegt dat ‘gezinnen tot extremen worden gepusht om te overleven’, inclusief het verkopen van hun eigen kinderen.

Door internationale sancties is er geen betalingsverkeer meer mogelijk. De internationale gemeenschap nam driekwart van de publieke uitgaven voor haar rekening, maar na de machtsovername door de Taliban werd de financiering in één dag ongedaan gemaakt.

Volgens Save the Children is daarom sprake van ‘man-made crisis’. De ICG is het daarmee eens. ‘Om deze ramp te stoppen moet het land uit het isolement komen, waardoor hulp weer mogelijk wordt. Het Westen moet meedoen aan het economische herstel van het land.’

Het dilemma is of dit gedaan kan worden met een regime dat de mensenrechten op grote schaal schendt, met name die van minderheden, vrouwen en meisjes, aldus Deutsche Welle.

BBB onder vuur: ex-FvD’er meldt zich voor plek op lijst Statenverkiezingen

0

Er klinkt kritiek op de BoerBurgerBeweging (BBB) van Caroline van der Plas vanwege een mogelijke Statenkandidatuur van ex-FvD’er Eelco van Hoecke.

NRC meldt dat Van Hoecke in een procedure zit die kan leiden tot een plek op de BBB-lijst voor de Provinciale Statenverkiezingen in Zeeland. Dezer dagen presenteren Van Hoecke en andere kandidaten zichzelf aan de BBB-top.

De politicus is in 2019 voor Forum voor Democratie in de Staten van Zeeland verkozen. Maar hij heeft die partij de rug toegekeerd en was, na een uitstapje bij FvD-afsplitsing JA21, overgelopen naar de regionale Partij voor Zeeland.

Journalist en Kanttekening-columnist Chris Aalberts vraagt zich op Twitter af of BBB wel doorheeft wie het met Van Hoecke binnenhaalt. Voor andere twitteraars bewijst de kandidatuur van de ex-FvD’er dat BBB tegen extreemrechts aan schuurt of dat zelfs al is.

Op Twitter staat Van Hoecke bepaald niet bekend om gematigde standpunten. ‘In 1945 werd ons land voor het laatst bevrijd van een vreemde overheersing (de nazi’s, red.). In 2021 kan dit weer gebeuren’, twitterde hij in 2019, doelend op de Europese Unie. Hij was toen nog lid van FvD en pleitte voor een Nexit.

In 2020 schreef hij dat als Arnon Grunberg met een keppeltje door de multiculturele Rotterdamse buurt Delfshaven zou lopen, iets wat de Joodse schrijver zelf voorstelde in het tv-praatprogramma Op1, ‘sommige problemen’ zichzelf wel zouden ‘oplossen’.

‘Ik dacht dat BBB een blijvertje zou zijn, een partij voor mensen die veranderingen te snel vinden gaan zonder extreemrechts te zijn’, twittert D66-lid Andor Admiraal. Maar nu ‘háált BBB toch een bak ellende binnen! Wordt dus toch een LPF/Trots/50+’, verwijst hij naar partijen waar het allemaal niet zo goed mee af is gelopen.

In maart 2023 zijn Statenverkiezingen. BBB, dat het door het verhitte stikstofdossier en de boerenprotesten goed doet in de peilingen, wil in veel provincies meedoen. Acht zetels in de Eerste Kamer, die door de Statenleden wordt gekozen, moet volgens Van der Plas zeker mogelijk zijn, noteert de Volkskrant.

Baudet beschuldigd van Jodenhaat na tweets over Rothschilds en ‘gezag’ CIDI

0

Forum voor Democratie-voorman Thierry Baudet heeft weer eens voor ophef gezorgd op social media. Ditmaal met tweets waarin hij de Joodse Rothschild-familie en het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) hekelt.

Eerder had deze pro-Israëlische organisatie gereageerd op een tweet waarin Baudet het moorddadige regime van Bashar al-Assad in Syrië verdedigt. Het Westen zou Syrië willen binnenvallen om olie te stelen, een marionettenregime te vestigen en een Rothschild-bank te installeren, aldus zijn tweet.

Volgens CIDI had Baudet daarmee ‘weer een antisemitisch hondenfluitje’ de wereld ingeslingerd. De Rothschilds, een Joodse bankiersfamilie, zijn onderwerp van vele antisemitische complottheorieën. ‘Delete your account’, schreef Baudet daarop. En: ‘Fuckers. Jullie gezag geldt niet meer over mij.’

Baudet-fans op Twitter, waaronder FvD-raadslid Brigitte Antolini (Haarlemmermeer) en de controversiële rapper Kafka geven hem applaus. De rechtse opiniesite de Dagelijkse Standaard deelt een filmpje waarop de ketenen van een witte man worden verbroken.

Een ander twittert: ‘Mooi zo, ik hoop dat je het meent. Red je hart en ziel van deze talmoedische duivels.’ De Talmoed is een belangrijk geschrift binnen het jodendom.

Maar volgens critici suggereert Baudet met de tekst ‘Jullie gezag geldt niet meer over mij’ dat politici in Nederland onder invloed van Joden staan. Sommige twitteraars zien dat Baudet, die al eerder in opspraak kwam vanwege vermeend antisemitische uitspraken van hemzelf en andere partijleden, nu ‘full nazi’ gaat. Anderen maken zich zorgen over de geestelijke gezondheid van Baudet.

Baudet is vaker in conflict met het CIDI. Zo won het CIDI eind vorig jaar een kort geding tegen Baudet. Samen met Joodse oorlogsoverlevenden eiste het CIDI dat de FvD-leider geen vergelijkingen meer mag maken tussen de toenmalige coronamaatregelen en de Holocaust.

Beledigen als standaard is een pervertering van de democratie

0

Zeven jaar heb ik het voorrecht genoten deel uit te maken van een moslimgemeenschap in het Midden-Oosten. Toen ik terugkeerde in 2002 in mijn moederland, viel me op dat de trotse tolerantie had plaatsgemaakt voor korte lontjes. Het was oké om ongegeneerd met je rijkdom en competenties te pronken, religie was zo 2.0 geworden en het moralistische vingertje wuifde niet meer.

Als in een decennium tijd onze waarden zo kunnen veranderen, waarom menen we nu bij een confrontatie met moslims dat we de waarheid in pacht hebben en onze maatschappelijke waarden beter zijn dan die van hen?

Nederland beroept zich dezer dagen op zijn hoogwaardige waarden, maar er is er maar één waarvan we het bestaan erkennen: de vrijheid van meningsuiting. Zelfs die is voor velerlei uitleg vatbaar. En beschaafd? We zijn het land waar het recht op vuurwerk afsteken groter lijkt te zijn dan het belang van het uitgeputte zorgpersoneel, dat vecht om alle Nederlanders de noodzakelijke zorg te kunnen bieden.

Nog voordat het wereldwijde web ons verstrikte schreef de joodse historicus Ernst Gombrich (1909-2001) in zijn beroemde Een kleine geschiedenis van de wereld (1936): ‘Voor de mengeling van de volkeren die onze aarde bewonen, zal het steeds belangrijker worden dat we elkaar respecteren en tolereren, alleen al omdat we door de technische vooruitgang steeds dichter op elkaar worden gedrukt.’ Hij had niet kunnen voorzien dat de wereld nu nog kleiner is en we zelfs allemaal buren zijn geworden: in theorie kunnen we zelfs zeven miljard vrienden hebben.

Maar als het Westen zo vrijzinnig is, wat tolereren we nou precies en vooral van wie? Is een moord om een religieuze motivatie erger dan het doodslaan van een man van 73 midden op straat door baldadige jongens? Is het vreselijker als moslims hun sandalen afvegen aan een portret van een gekozen president, dan wanneer burgers hun eigen volksvertegenwoordigers voor klootzak uitmaken bij het parlement dat zeven miljoen mensen kozen? Is het erger als een imam roept om abortus en homoseksualiteit te verbieden, dan wanneer er in de VS wettelijk aan het recht van de vrouw op abortus wordt gemorreld? Is het minder erg als een westerse coalitie honderdduizend burgers in Irak bombardeert om er de democratie te brengen, dan wanneer er moorden op cartoontekenaars worden gepleegd uit naam van de islam? Is de overtuigde dierenactivist die een controversiële volksvertegenwoordiger doodschiet erger dan Mohammed B., die een kunstenaar met een uitgesproken mening spietst? Zegt u het maar.

Afhankelijk van je overtuiging, reken je de vergrijpen van de mensen die er volgens jou uitzien als jezelf minder aan dan die van de partij in wie je je niet herkent. Het zou in deze discussie helpen als die balk in het westerse oog wordt gespot. En wordt ingezien dat de fouten van andere individuen niet meteen de fouten zijn van een hele groep, omdat Nederland die groep niet goed kent. Dat is dus stereotypering. En we weten dat die gevaarlijk kan worden. Moslims zijn ook vaak westers, uit onze Nederlandse klei gestampt.

Mensen die moorden plegen uit naam van een godsdienst of wat voor motieven ook, zijn criminelen. Zij dienen gestraft te worden. Maar de tijd van collectieve straffen is voorbij. De tijd van de kruisvaarders is voorbij. De terreur van islamfascisme van IS ook. Angst voor een vijfde colonne is onnodig: de overgrote moslimmeerderheid gruwt van deze moorden. Als gewelddadigheid en islam samenvallen, waarom zien we dan geen 1.1 miljard moslims niet-moslims aanvallen? Een fanatiek vegetarische moordenaar maakt toch ook niet alle vegetariërs bloeddorstig?

Generaliseer niet over moslims, maar isoleer de misdadigers en omarm de rest. Zij zijn burgers. Nee, zij zijn broeders. Er bestaat geen westerse monocultuur. Deze heeft nooit bestaan. Joden, hugenoten, katholieken, vluchtelingen, kapitalisten, humanisten en moslims kookten samen een heerlijke soep. Daarom heeft niemand er patent op, want er verschijnt telkens een nieuwe receptuur.

Willen we een samenleving waarin beledigen gewoon is?

Bovendien, aan welke westerse levenshouding moet iedereen zich aanpassen? De vrijheid om een broodje van Kootje te kopen? De vrijheid van meningsuiting is geen deugd, maar een afspraak. De oorsprong ervan in onze grondwet is een recht tegen de controlerende overheid en tegen censuur. Je mag dat recht niet als een elastiekje uitrekken zover je wilt, want de vrijheid van meningsuiting is niet absoluut. Wat een arrogantie als ik jouw kwetsingen leuk moet vinden. Er staat niet: ‘Je mag roepen wat je denkt.’ Beledigen als standaard is een pervertering van de democratie.

Sterker nog, strafbaar zijn: ’Openbare beledigende uitlatingen – mondeling of schriftelijk – over groepen mensen vanwege hun ras, godsdienst of levensovertuiging, seksuele gerichtheid of handicap.’ Zonder verantwoordelijkheid is er geen vrijheid. Minderheden in de democratie dienen te worden beschermd, opdat zij niet het altijd gepeste kind op het schoolplein worden. Daarbij zijn moslims al een groep die hard wordt getroffen door discriminatie op de arbeids- en woningmarkt. Vrijheid van belediging staat niet in de wet. Als die bestaat, eis ik het recht op kwetsbaarheid op.

Maar vooral: willen we een samenleving waarin beledigen gewoon is? Zet broederschap tegenover belediging. De grote man van het humanisme was de joodse Oostenrijkse schrijver Stefan Zweig, die in zijn boek de Wereld van gisteren (1941) schreef:

‘Het idee van samenleven van verschillende volkeren in dezelfde ruimte, zonder vijandigheid, deze wijze grondregel dat je door wederzijds respect en door oprecht nagestreefde democratie verschillen van taal en herkomst kon verheffen tot broederlijkheid – wat een voorbeeld was dat voor het hele chaotische Europa van ons!‘

Dit artikel werd eerder gepubliceerd op de Kanttekening op 2 november 2020.

Spiritueel leraar Jan Geurtz over de zin en onzin van meditatie

1

Er zijn klasjes, apps, cursussen en boeken – heel veel boeken. Hoewel meditatie niet meer weg te denken is uit de maatschappij, klinkt de laatste jaren steeds meer onvrede hierover. We legden de voornaamste kritiekpunten voor aan schrijver en meditatie-expert Jan Geurtz.

Mediteren, het klinkt zo vredig en onschuldig. Maar de kritiek erop zwelt aan: het zou een wetenschappelijk onbewezen, kapitalistisch trucje zijn om mensen harder te laten werken. Sommige mensen hebben er zelfs negatieve ervaringen mee, zoals hevige hoofdpijn, psychoses of paniekaanvallen. En is mindfulness, een ‘kalmerende’ vorm van mediteren, stiekem geen cynische industrie, die bakken geld verdient door ongelukkige mensen naar hun eigen ademhaling te laten luisteren?

Jan Geurtz (1950) kwam als veertiger in aanraking met het Tibetaans boeddhisme en is een zeer ervaren meditator. Hij geeft al jaren cursussen over spirituele ontwikkeling en retraites waarin hij vooral Dzogchen onderwijst, een boeddhistische school die stelt dat we ‘Verlichting’ niet buiten onszelf hoeven te zoeken, maar deze kunnen vinden in de ‘pure, oorspronkelijke natuur’ van onze geest. Zijn boeken, zoals Verslaafd aan liefde en Vrij van gedachten, zijn razend populair.

Geurtz woont op de Veluwe, in een omgeving zó vredig dat je er vanzelf de Lotushouding aanneemt. We vroegen hem wat er nu wel en niet deugt aan meditatie.

Zou je meditatie aan iedereen aanraden?

‘Ja, maar dan moet je wel onderscheid maken tussen twee soorten meditatie. De ene soort is gericht op het kalmeren van de stroom van gedachtes en het ontspannen van je lichaam. De tweede vorm, inzichtmeditatie, gaat meer over het ontdekken van wie of wat je werkelijk bent.

‘Ethiek is verzonnen om mensen in het gareel te houden’

De kalmeringsmeditatie kan ik iedereen aanraden. Het is wetenschappelijk bewezen dat het gezond is en wordt inmiddels ook veel buiten het spirituele circuit gebruikt. Zelfs in de GGZ. Dan heet het meestal ‘mindfulness’. Veel mensen worden daar wat rustiger van, maar het lost de grote problemen van het leven niet op.’

Er zijn inderdaad wetenschappelijk studies die concluderen dat meditatie werkt, maar de Amerikaanse psycholoog Thomas Plante zegt dat die onderzoeken niet deugen. Mensen die mediteren worden dan vergeleken met mensen die niets doen om te ontspannen. Als je meditatie afzet tegen bijvoorbeeld ademhalingsoefeningen zou er geen enkel verschil meetbaar zijn.

‘O, dat kan ik me heel goed voorstellen. Meditatie is ontspannend omdat je je lichaam in een relaxte houding zet en je je eventjes niet zo druk maakt over van alles en nog wat. Ik wil best geloven dat een lange boswandeling net zo ontspannend is als twintig minuten mediteren. Maar dat geldt dan alleen voor kalmeringsmeditatie, voor mindfulness. Als je inzichtmeditatie beoefent, moeten er andere effecten merkbaar worden. Maar wel pas op lange termijn. Dat gebeurt niet binnen een paar maanden.’

Is het frustrerend dat de termen meditatie en mindfulness zo vaak door elkaar worden gebruikt?

‘Niet frustrerend, maar het kan wel verwarrend zijn voor sommige mensen. Meditatie is een woord waar van alles onder valt. Mindfulness is één vorm, inzichtmeditatie een andere. En om terug te komen op je eerdere vraag: nee, inzichtmeditatie zou ik zeker niet aan iedereen aanraden. Daarbij leer je kijken naar je gedachtes en gevoelens, zodat je geleidelijk aan je identificatie met die gedachtes en gevoelens doorbreekt. Je bént ze niet, je hébt ze. Die vorm van meditatie raad ik niemand aan die er niet vanuit zichzelf in geïnteresseerd is. Dat kun je mensen niet opdringen. Ik was er zelf pas rond mijn 48e aan toe. Daarvoor had ik weleens iets spiritueels gelezen, maar toen deed het me helemaal niks.’

Een ander kritiekpunt is dat meditatie bij psychisch kwetsbare mensen juist een negatief effect kan hebben.

‘Mensen die heel erg verstrikt zitten in hun eigen denken, mensen die depressief zijn of zelfs neigen naar een psychose, hebben meer baat bij een kalmeringstechniek. Die moeten eerst uit hun hoofd komen met yoga, dansen, hardlopen, mindfulness of wat dan ook. Pas als ze een beetje terug zijn in de werkelijkheid kunnen ze eventueel met een andere vorm van meditatie aan de slag. Als je met inzichtmeditatie begint, kun je aanvankelijk namelijk de indruk hebben dat je er op achteruit gaat. Je wordt vaker boos. Je bent vaker gefrustreerd. Althans: dat denk je. In feite wordt je simpelweg bewuster van ongemakkelijke emoties. Daarom werkt het alleen als je een innerlijke motivatie hebt om met inzichtmeditatie te beginnen en niet omdat iemand anders zegt: probeer dit maar eens.’

Management-hoogleraar Ronald Purser bracht dit jaar het boek McMindfulness uit, over de industrie die rond meditatie is ontstaan. Hij stelt dat mindfulness vaak bestaat uit boeddhistische oefeningen, maar dan ontdaan van elke ethische betekenis. Deel je dat bezwaar?

‘Nee. Zoals je in het christendom de tien geboden hebt die mensen helpen om geen al te nare rottigheid uit te halen, zo heeft het boeddhisme ook vijf geboden met een soortgelijk doel. Maar die horen bij wat ik het religieuze boeddhisme noem. Het spirituele boeddhisme, het non-duale boeddhisme dat ze Dzogchen noemen, is totaal a-ethisch.

‘Als je lijdt, moet het wel in je hoofd zitten’

Let wel: dat is niet hetzelfde als ónethisch. Het hele idee dat er goede en slechte handelingen zijn vanuit een moreel concept wordt in Dzogchen simpelweg niet erkend. Wij praten niet over goed en slecht, maar over positieve en negatieve handelingen. Er is geen hogere instantie die bepaalt wat positief en negatief is. Het heeft niets met ethiek te maken. Elke handeling die in overeenstemming met de werkelijkheid is, is positief en levert geluk op. Elke handeling die in strijd met de werkelijkheid is, is negatief en levert lijden op.’

Kun je dat iets concreter maken?

‘Gedrag dat ellende veroorzaakt, is vaak gedrag dat voortvloeit uit het niet willen ervaren van wat je op dat moment ervaart. Als je moeilijk alleen kunt zijn en je gaat de hele avond televisie kijken, dan ben je iets uit de weg aan het gaan. Dan probeer je iets te bedekken. Al krijg je er in eerste instantie een lekker gevoel van, je voelt je even minder alleen, het levert op lange termijn lijden op omdat je het onderliggende probleem negeert. Nogmaals, dat gaat niet over ethiek, want ethiek is verzonnen om mensen in het gareel te houden. Het gaat om een natuurlijke staat van zijn die in overeenstemming is met de werkelijkheid. Daar komt een verlangen naar liefde en saamhorigheid uit voort. Als we ingaan tegen dat verlangen zullen we lijden.’

Purser zegt ook dat bedrijven als Google alleen mindfulness aanbieden om werknemers stressbestendiger te maken, zodat ze nog harder kunnen werken voor de baas.

‘Dat klinkt een beetje jaren zeventig, een soort Bertolt Brecht-achtige maatschappijkritiek. Natuurlijk, als een werkgever een ruimte vrijmaakt waar mensen tien minuten per dag mogen mediteren, kun je je afvragen wat de motivatie is. Waarschijnlijk heeft dat bedrijf gelezen dat het de productiviteit van werknemers verhoogt omdat mensen zich prettiger en meer ontspannen voelen. Maar wat is daar op tegen?’

Je zou kunnen zeggen dat een bedrijf de verantwoordelijkheid heeft om een prettige werkomgeving te creëren, zodat er geen lapmiddelen nodig zijn om de stress draaglijker te maken.

‘Ja, oké, als een bedrijf veel stress creëert onder zijn werknemers en dan tien minuten mindfulness per dag aanbiedt om die spanning te bestrijden… Dat is vrij cynisch. Maar daar ben je zelf bij. Je kunt ook ander werk zoeken dat minder stress oplevert.’

Dat raakt aan een derde punt van Purser. Mindfulness zou ontkennen dat de maatschappij bijdraagt aan het geluk of ongeluk van het individu. Alle verantwoordelijkheid wordt bij dat individu zelf gelegd.

Die verantwoordelijkheid lígt ook bij het individu. Kijk, als iemand in de bijstand zit, kun je niet zomaar zeggen dat het iemands eigen stomme schuld is. Dat zou niet terecht zijn, want er spelen op macro-niveau allemaal zaken die daaraan kunnen bijdragen. Maar of je in die bijstand toch nog een beetje plezier maakt of juist wegzakt in schaamte en ellende, dát is aan jou. Er is een verschil tussen verantwoordelijk zijn en verantwoordelijkheid nemen.

Stel dat een kind door zijn ouders wordt mishandeld of zelfs misbruikt. Dat is duidelijk niet de schuld van het kind. Maar wanneer dat kind als volwassene een ongezond ego ontwikkelt door wat er vroeger is gebeurd, kan hij of zij daar wel verantwoordelijkheid voor némen. Zo iemand kan zeggen: hoe ga ik met mijn verleden dealen, zodat ik toch nog een redelijk gelukkig leven kan leiden? Dat kan misschien met een combinatie van een therapeutisch traject en een spiritueel pad. Dan kunnen pijnlijke dingen uit je verleden getransformeerd worden tot een ruimere manier van kijken naar de werkelijkheid. Dat is het mooie van verantwoordelijkheid nemen.’

Maar heeft iedereen de kracht om die verantwoordelijkheid te nemen?

‘Dat is moeilijk te zeggen. Dan moeten we het hebben over het al dan niet bestaan van vrije wil. Ik heb zelf vele verslavingen, burn-outs en relatiecrisissen gehad voor ik in aanraking kwam met de juiste psychologische en – later –  spirituele kennis om er iets aan te doen. Ik wist al wel dat er iets mis met me was, maar ik schoof het voor me uit.

‘Ellende moet je waarderen in plaats van verdoven’

Ik vond het een blamage om te erkennen dat ik therapie nodig had. Dat was in die tijd, eind jaren tachtig, nog hetzelfde als toegeven dat je een rotte appel was. Uiteindelijk gaf ik me gewonnen omdat ik wist dat ik het anders niet zou redden. Dus ja, hoe arrogant of eigenwijs ben je? Hoe lang duurt het voor je de klappen van het universum herkent als iets wat zich in je eigen hoofd afspeelt?’

Wat mij zelf opvalt is dat mindfulness vaak gericht is op succes en ontwikkeling, terwijl meditatie toch eigenlijk geen concreet doel zou moeten dienen?

‘Dat zie ik ook. In onze samenleving zijn instituten ontstaan die appelleren aan het verlangen van het ego naar succes, in je kracht staan, creatiever worden, al die mooie dingen. Dat lijkt een spiritueel pad, maar is in feite een ego-ontwikkelingspad. Daar is overigens niets verkeerds aan, het heeft alleen niet zoveel met spiritualiteit te maken. Eerder met psychologie. Die richt zich op het gezond maken van het ego, zodat je leuke, zinvolle relaties aan kan gaan en je capaciteiten kunt benutten.

Het ego ontleent zijn eigenwaarde aan omstandigheden en personen buiten zichzelf. Die moeten op een materiële of emotionele manier laten merken dat je er mag zijn. Dat je waardevol bent. Maar die vorm van eigenwaarde is in feite een schijnbare eigenwaarde. Want als je ontslagen wordt of je partner gaat ervandoor, dan kom je direct in een diepe crisis van zelfafwijzing en eenzaamheid terecht. Spiritualiteit zegt niet dat je moet ophouden met het behagen van je ego, maar laat zien dat daaronder nog een echte eigenwaarde zit, die niet fluctueert. Een inherente eigenwaarde die onafhankelijk is van de omstandigheden.’

Maar het stimuleren van je ego staat spirituele ontwikkeling dus niet in de weg?

‘Dat denk ik niet. Je moet alleen het onderscheid zien. Bij echte spiritualiteit leer je van meet af aan te zijn met wat er is. Dat is hartstikke moeilijk. Er zit zelfs een paradox in. Je leert dat je moet ophouden met zonodig dingen te moeten leren. Je streeft naar het einde van het streven.

Wat ik wel pijnlijk vind aan sommige vormen van mindfulness of ego-stimuleringscursussen, is dat ze appelleren aan onvrede. Zo van: ‘Wil je ook binnen twee weken een succesvol bedrijf, kom dan bij ons!’ Of: ‘Volg onze masterclass, de beste mensen gaan hun geheim aan jou vertellen!’ Dat is in veel gevallen het doorverkopen van gebakken lucht. Ze beloven snel een einde te maken aan lijden. Dat kan niet. Bovendien heeft lijden in de moderne maatschappij een belangrijke functie.’

Wat is die functie?

‘Vroeger had lijden vaak een praktische oorzaak. Je had geen dak boven je hoofd. Of je koe ging dood. Tegenwoordig zijn de leefomstandigheden van veruit de meeste mensen in het westen op zijn minst oké. Als je lijdt, moet het dus wel in je hoofd zitten. Dat hoef je iemand met een neurose niet te vertellen. Iemand met een verslaving ook niet. Ellende is nu veel makkelijker te herkennen als iets persoonlijks. En ellende is de motor achter spirituele vooruitgang. Je kunt erdoor in actie komen. Daarom moet je ellende waarderen in plaats van verdoven.

Als je lijdt, loopt er dan niet van weg, maar probeer te kijken: wat ervaar ik werkelijk? Je gedachten schreeuwen dat het allemaal de schuld is van je buurman of je partner. Of je wijst jezelf af over wat er gebeurd is. Maar als je werkelijk onderzoekt wat je ervaart, zul je zien dat lijden altijd ontstaat omdat je ervoor wegloopt. Als je leert te ontspannen in je lijden, merk je dat wat daaronder zit nooit verandert. Dat is je inherente eigenwaarde. Je natuurlijke staat van zijn.’

Dit artikel werd eerder gepubliceerd op de Kanttekening op 18 november 2019.

Leven met Down: ‘Ik ben een van de weinige moslima’s die hier open over is’

0

Sinds haar tweede kind Nouri vorig jaar werd geboren met het Downsyndroom, maakt Instagram-influencer Senna Chakrouni (35) zich hard voor de bewustwording over en normalisatie van deze geestelijke aandoening.

Op haar profiel Fashion_By_Sen (43.000 volgers) deelt Senna haar verhaal, onder meer met foto’s van haar kinderen en inspirerende captions. Zo deelt zij de mijlpalen van haar kinderen en probeert ze positief over het Downsyndroom te vertellen. ‘Alles is precies hetzelfde als bij een ‘normaal’ kind’, zegt zij. ‘Ik laat hem zien terwijl hij speelt en eet. Zo zien mensen dat hij een kind is als alle andere.’

De reacties die ze krijgt vanuit medemoslims zijn heel positief, vertelt ze. Mensen zijn blij over haar openheid, hoewel ze ook begrijpt dat niet iedereen foto’s van zijn kind wil delen op social media. Daar heeft Senna bewust wel voor gekozen: ‘Ik ben een van de weinige moslima’s die hier open over is. Als ik de enige ben, kan ik daarmee een bepaalde doelgroep bereiken en laten zien dat het allemaal wel kan. Dat hoeft ook niet alleen op social media te zijn.’

Via haar Instagram-account heeft ze ook andere ouders van kinderen met het Downsyndroom leren kennen, vertelt ze verder. ‘Door social media heb je nu veel meer bereik. Ik heb wereldwijd zoveel geleerd van andere influencers, van andere mammies met kinderen met downsyndroom. Dat je ze meer ziet komt ook grotendeels door social media.’

Zo ontvangt Senna regelmatig persoonlijke berichten van andere moeders die zwanger zijn en haar om advies vragen. Het belangrijkste dat zij deze moeders wil meegeven is een reëel beeld. Ook vertelt ze over haar eigen ervaring.

Hoe ouder je bent als vrouw, hoe groter het risico op een kind met het Downsyndroom. Maar moeders moeten zich niet blindstaren hierop, zegt Senna. ‘Je kan ook een kindje krijgen op je twintigste met een beperking, of op je dertigste. Dat heb je zelf niet in de hand. Dat moet je niet zozeer koppelen aan leeftijd.’

Kinderen met Down zijn net als elk ander kind een zegening, vindt ze. ‘Als je misschien even in het begin moeite hebt met acceptatie, dan is dat ook oké. Het is niet erg, en het is normaal om zoiets te voelen en te denken. Je krijgt net zoveel liefde, – misschien wel iets meer liefde terug – dan bij, om het zo maar even te zeggen, een normaal kind.’

‘Dit kind met het Downsyndroom kan heel ver komen. Het kan gewoon gezond zijn, en geeft net zoveel liefde’

Beeld: Marleen Sahetapy

Senna wil meer awareness creëren, met als doel ook het aantal abortussen op kinderen met het Downsyndroon te verminderen. ‘Toen ik erachter kwam dat maar liefst 90 procent van de zwangerschappen wordt afgebroken als het embryo het Downsyndroom heeft (aldus Stichting de Upside van Down, red.), vond ik dat echt heftig. Toen pas besefte ik dat ik hen heel weinig zag, dat ik niemand in mijn omgeving kende met een kind met het Downsyndroom.’ Volgens Senna hebben deze kinderen het recht om te leven, ook omdat het nog niet duidelijk is in hoeverre ze zich zullen ontwikkelen. ‘Dit kind met het Downsyndroom kan heel ver komen. Het kan gewoon gezond zijn, en geeft net zoveel liefde.’

Het begint al bij de echo’s, vertelt Senna. Daarin komt over het algemeen al veel naar voren. ‘Zodra ze daar kunnen zien dat het kind waarschijnlijk met een afwijking wordt geboren, geeft de arts of verpleegkundige dit aan, zodat de ouders erop voorbereid zijn en de optie hebben om abortus te plegen.’ Deze mogelijkheid wordt veel te snel gepresenteerd aan ouders, stelt Senna, en dat is volgens haar een ernstige zaak.

‘Ik vind dat je best het protocol mag uitleggen, in de zin van: ‘Je kind heeft waarschijnlijk Downsyndroom’, maar je weet nooit in welke vorm. Want het is iets mentaals, niet iets lichamelijks. Het verschilt zo erg bij de kinderen. De een ontwikkelt zich sneller dan de ander.’ Senna hoopt dat artsen anders gaan denken over kinderen met het Downsyndroom, zodat ze niet meteen over de mogelijkheid van abortus beginnen.

De Gezondheidsraad heeft onlangs voorgesteld om met ingang van 2023 de Niet Invasieve Prenatale Test (NIPT) op te nemen in het landelijke programma. NIPT is een bloedonderzoek dat rond de twaalfde week van de zwangerschap kan worden afgenomen, om aanwijzingen voor het Downsyndroom en andere aandoeningen op te sporen. De Gezondheidsraad heeft ook het ministerie van Volksgezondheid aangeraden om de eigen bijdrage van 175 euro te laten vallen, om de test nog toegankelijker te maken.

‘Toen ik erachter kwam dat maar liefst 90 procent van de zwangerschappen wordt afgebroken als het embryo het Downsyndroom heeft, vond ik dat echt heftig’

Tegenstanders van de test, waaronder ChristenUnie en SGP, vrezen dat embryo’s met het Downsyndroom hierdoor nog meer als ‘ongewenst’ zullen worden beschouwd, en dat vrouwen eerder voor een abortus zullen kiezen na een diagnose. Voor Senna was de test niet nodig. Het zou ook niets veranderen aan haar beslissing. Maar, zegt ze, er zijn ook ouders die de test alleen nemen om zichzelf mentaal voor te bereiden en niet om de zwangerschap af te breken. Dat is voor haar reden genoeg om niet tegen de NIPT-test zelf te zijn, juist vanwege de verschillende wensen van de ouders.

Daarnaast speelt het geloof voor Senna een grote rol. ‘Ik denk vanuit twee kanten. Vanuit mijn geloof is abortus plegen not done. Maar ik vind dat het echt ligt aan de situatie.’ Bijvoorbeeld in het geval van een jonge, ongewenste zwangerschap, waarin de moeder niet in staat is om te zorgen voor het kind, vindt ze het besluit om toch tot afbreking van de zwangerschap over te gaan begrijpelijk. ‘Maar als jij een bepaalde leeftijd hebt en geen zin hebt om voor het kind te zorgen, dan vind ik dat echt egoïstisch.’ Ook maakt ze een onderscheid tussen verschillende beperkingen. ‘Als er iemand wordt geboren zonder hersenen, dan is er een groot verschil met iemand die het Downsyndroom heeft.’

Om haar standpunt over abortus verder toe te lichten, neemt Senna een psychische stoornis en autisme als voorbeelden. Deze aandoeningen zijn niet zichtbaar tijdens een echo, of net na een bevalling. Dat zie je pas na een aantal jaar, omdat het zich later ontwikkelt, legt ze uit. ‘Dan ga je het kind ook niet opgeven aan een adoptiekliniek.’

Ze benadrukt het moederinstinct en de wilskracht om voor je kinderen te vechten als belangrijke beweegreden om de zwangerschap niet af te breken. ‘Het is je kind en dan maak je je er sterk voor. Waarom zou dat niet kunnen tijdens de zwangerschap?’ Toch hangt de beslissing ook af van hoe sterk je in je schoenen staat, en of het om je eerste kind gaat, of om een tweede of derde kind. ‘Het eerste kind is anders, omdat je het moedergevoel nog niet kent: de onvoorwaardelijke liefde. Ik denk dat het bij het eerste kind wel harder aankomt, als je hoort dat je kind een beperking heeft. Terwijl ik er bij mijn tweede kind totaal geen moeite mee had.’

Senna merkt op dat haar generatie een heel andere kijk heeft op mentale aandoeningen dan eerdere generaties. Vroeger werden kinderen met mentale beperkingen vaak thuisgehouden, omdat de ouders niet beter wisten, vertelt ze. ‘Ik denk dat er een heel groot verschil is tussen mijn generatie en eerdere generaties. We zijn nu een stuk verder. En ik kan wel vechten voor mijzelf.’

Tegenwoordig zijn de voorzieningen ook veel beter. ‘Ik en vrouwen van mijn generatie denken hier heel anders over dan de generatie van mijn ouders. Dat hoor je ook als je praat met vrouwen die twintig of dertig jaar geleden moeder werden: het was toen heel anders. Ze hadden geen hulp, er waren geen voorzieningen, ze moesten alles alleen doen. Terwijl ik nu fysiotherapie krijg aangeboden, ik word ondersteund door begeleiding en er veel voorzieningen zijn. Ook de kinderarts helpt veel. Er is genoeg hulp. Maar je moet er wel achteraangaan.’

Stichting Downsyndroom en Stichting de Upside van Down zetten vraagtekens bij de 90 procent die Senna noemt als percentage waarbij zwangerschappen worden afgebroken als het embryo het Downsyndroom heeft. Onderzoek uit 2013 liet zien dat dit percentage niet 74 procent was. Daarbij: rond de 70 procent van de zwangeren laat niet onderzoeken of het kind Downsyndroom heeft, aldus de twee instanties.

Dit artikel werd eerder gepubliceerd op de Kanttekening op 1 februari 2021.

Donker klassiek: artiesten van kleur in een witte wereld

0

De meesten associëren balletdansers, pianospelers en violisten met witte mensen. Professioneel balletdanser Daniel Robert Silva en amateur-celliste Yersica Visser-Magdalena hebben echter een niet-westerse achtergrond en bewegen zich in de wereld van de klassieke muziek. Hoe is dat voor hen? En wat vindt hun zwarte omgeving ervan?

Daniel Robert Silva zit bij het Nationale Ballet. De 23-jarige is van Braziliaanse afkomst en danst er al voor het vierde achtereenvolgende seizoen. Hij heeft ‘opgetreden’ in wereldberoemde balletstukken als het Zwanenmeer en de Notenkraker.

Op het ogenblik is de coryphée (een rang in het ballet, waarbij af en toe met een paar dansers in kleine groepen wordt gedanst, red.) aan het revalideren. Hij heeft een gebroken voet. Het ongeluk gebeurde bij een voorstelling twee maanden geleden.

Silva vertelt dat hij met balletdansen begon toen hij elf jaar oud was. ‘In mijn geboorteplaats Uberlăndia had je een sociaal project, waarin dat werd gegeven.’ Hij komt uit een omgeving waar men ‘resoluut’ was.

‘Mijn vader zag het helemaal niet zitten dat ik ging balletdansen. Ook andere familieleden staken hun mening hierover niet onder stoelen of banken.’ Silva werd gepest op school, maar er waren ook mensen die blij waren dat hij zich met het balletdansen bezig ging houden. ‘Ze vonden me meer gefocust en gedisciplineerd worden.’

Men ontdekte dat Silva echt talent had. ‘Op mijn vijftiende ging ik studeren aan Canada’s National Ballet School.’ In tegenstelling tot Brazilië was Canada een hele witte omgeving. Er was maar één andere donkere jongen in de klas, herinnert Silva zich.

‘Ik kreeg soms vervelende opmerkingen. Maar door te dansen ben ik die te boven gekomen’

Helaas kreeg Silva ook met racisme te maken en slingerden witte medeleerlingen ‘niet zulke slimme’ opmerkingen naar zijn hoofd. ‘In de balletwereld lopen er maar weinig donkere balletdansers rond. Ik kreeg helaas soms vervelende opmerkingen te verduren. Maar door te dansen ben ik die te boven gekomen.’

Silva beschouwt zichzelf een meelevend persoon en een goede luisteraar. Hij staat praktisch in het leven van alledag en geeft niet om materiële zaken. Naast ballet heeft hij ook een andere passie: schrijven.

Tegenwoordig is het allemaal anders voor hem. Zowel witte als donkere mensen in zijn omgeving reageren unaniem aangenaam verrast als ze horen dat hij een balletdanser is. ‘Ze vinden dit geweldig.’

Silva begint zijn dag om tien uur in de ochtend in de balletschool. Vervolgens heeft hij training en luncht hij. Om zes uur ’s avonds is hij klaar. Op een vrije dag gaat hij stappen in Amsterdam of doet hij het een beetje rustig aan. ‘Ik ben tevreden met hoe het nu gaat, qua werk. Ik groei als een artiest en ik voel me gesteund door de directie en de docenten.’

Daniel Robert Silva herstelt nog steeds van zijn blessure. Hij is in februari volgend jaar te zien in de uitvoering van Giselle van het Nationale Ballet.

Passie voor muziek

‘Op de school waar ik werkte werd een cello biënnale gehouden, een concert dat om de twee jaar wordt gehouden. De klank van de cello raakte een snaar bij mij. Ik werd verliefd op het mooie geluid van dat instrument en zei dat ik het ook wilde bespelen.’

Aan het woord is Yersica Visser-Magdalena. Ze is een lerares op een basisschool en heeft een passie voor muziek.

Visser-Magdalena is geboren op Curaçao, groeide op, op Aruba en is ruim dertig jaar geleden naar Nederland verhuisd. ‘Een collega van mij gaf toevallig cello-les. Drie maanden nadat ik kennismaakte met dit instrument ben ik zelf begonnen.’

De amateur-celliste heeft ook andere hobby’s. Zo houdt ze van musea bezoeken en lezen. Ze noemt zichzelf een zelfverzekerde, no-nonsense vrouw. Ze staat positief in het leven en heeft een goed gevoel voor humor. En ze houdt behalve van klassieke muziek ook van hiphop.

Visser-Magdalena is de enige leerlinge in haar klas. Op haar muziekschool zijn mensen van kleur op één hand te tellen. ‘Verder zie ik er een aantal in het orkest.’

‘Je moet doen wat je mooi vindt’

Hoewel ze een zwarte vrouw in een witte omgeving is, is ze nooit obstakels tegengekomen. Haar omgeving, zwart en wit, reageren positief als ze vertelt dat ze een celliste is. ‘Iedereen is enthousiast. Mijn collega’s, mijn Nederlandse man en ook zijn familie.’

‘Ik denk dat in alles wat ik doe, ik voornamelijk kijk naar wat ik zelf wil’, filosofeert Visser-Magdalena. ‘Ik vond de cello leuk en wilde het leren bespelen. Ik heb geen moment gedacht dat de cello alleen maar voor witte mensen is. Sowieso vind ik dat mensen zichzelf niet in een hokje moeten proppen, wit of zwart. Je moet doen wat je mooi vindt.’

Dit artikel werd eerder gepubliceerd op de Kanttekening op 19 november 2019.