5.4 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 6

‘Een dakloze stuur je niet weg met een paracetamol’

0

Een bedelverbod en gedwongen zorg voor daklozen en drugsverslaafden, zo wil Rotterdam de overlast op straat aanpakken. Maar hoe krijg je mensen naar de dokter als je ze tegelijk wegjaagt met boetes, vraagt Pauluskerk-dominee Martijn van Leerdam zich af.

Het is de week dat wethouder Ronald Buijt van Leefbaar Rotterdam zijn plannen voor de havenstad uit de doeken doet. Hij wil overlast in de stad aanpakken. Straatteams zullen bedelaars beboeten en verslaafden naar de dokter sturen, want veel van hen zijn zorgmijdend, zegt hij in een gelikt socialmediafilmpje.

‘Het enige positieve punt: er komt een nieuwe opvang voor verslaafde zorgmijders, waar zij met drang en dwang moeten worden opgenomen’, reageert Van Leerdam op sociale media. Het positieve zit hem in het eerste; de bestaande zorg voor dak- en thuislozen kraakt in zijn voegen en kan elke nieuwe opvang gebruiken.

Diezelfde week viert de Pauluskerk een eigen feestje. Want het heeft de afgelopen maanden hard gewerkt om de medische zorg, die het sinds jaar en dag aan daklozen biedt, te moderniseren. Want als je zorg verleent, moet het wel goed zijn, vindt huisarts Femke Buur. ‘We zitten hier als professionele huisartsen en dan willen we ons wel houden aan de protocollen.’

‘Het eerste dat mensen verwaarlozen als ze op straat belanden, is hun gebit’

Medische zorg aan dak- en thuislozen is hard nodig. Veel van hen kunnen niet terecht in de reguliere zorg. Zonder adres is het in Nederland niet mogelijk een zorgverzekering af te sluiten, en zonder zorgverzekering kun je alleen voor spoedgevallen terecht in het ziekenhuis. Chronische ziekten, ontstoken wonden of een slecht gebit horen hier niet bij. Juist met dit soort klachten kunnen ze terecht bij de artsen in de Pauluskerk.

De gemengde huis- en tandartsenpraktijk is mooi geworden: een sensorische kraan die je nooit hoeft aan te raken, een machine die het apparatuur steriel wast en heel veel ruimte in de behandelkamers. ‘Kijk, deze machine lijkt net een vaatwasser, maar dat is het niet hoor!’ zegt tandarts Ton Molenaar, terwijl hij trots de nieuwe apparatuur laat zien.

Tandarts Ton Molenaar in de praktijk in de Pauluskerk. Beeld: Majorie van Leijen

Het zijn net kinderen in een snoepwinkel als ze vrijdag hun eerste dienst draaien in hun nieuwe werkomgeving. Maar als het over de zorg gaat, wordt het gesprek al snel serieus. ‘Het eerste dat mensen verwaarlozen als ze op straat belanden, is hun gebit’, vertelt Molenaar. ‘Vaak hebben ze echt veel pijn. Je moet je voorstellen dat het leven op straat geen pretje is. Als je dan ook nog eens pijn hebt, heb je toch nergens meer zin in?’

Gebeten door een papegaai

De tandartsenpraktijk is elke vrijdag geopend en werkt op afspraak. De huisartsen hebben van maandag tot en met donderdag een inloopspreekuur, maar ook deze vrijdag krijgt Buur regelmatig een klop op de deur. ‘Kom maar even binnen’, zegt ze tegen een man die zijn wond wil laten verzorgen. Hij is gebeten door een papegaai in een dierenwinkel, vertelt hij zelf. ‘Het gaat al stukken beter’, zegt Buur terwijl ze de wond schoonmaakt.

‘Wonden komen veel voor, maar we zien ook veel patiënten met chronische ziekten, zoals diabetes, hypertensie of luchtwegklachten. Wat deze patiënten anders maakt, is dat je ze niet naar ‘huis’ stuurt met zelfzorgadviezen. Je zegt niet: neem maar een paracetamol tegen de pijn. Want dat kunnen ze waarschijnlijk niet betalen, of ze zullen het niet doen. Die zelfzorg die we patiënten vaak adviseren in acht te nemen, is voor deze groep vaak al een drempel op zich.’

Daarom vereist zorg bieden aan deze doelgroep een zekere sociale souplesse, vertelt Buur. Je moet creatief zijn in het vinden van oplossingen en soms de rek opzoeken in het bestaande systeem. ‘Dat betekent dat we patiënten toch gewoon die paracetamol geven, ook al is dat niet wat een huisarts hoort te doen.’

‘De patiënten die ik hier ontvang zijn vaak angstig of gereserveerd’, zegt Molenaar. ‘Daar moet je mee om kunnen gaan. Ik kan bovendien niet alles oplossen, daar heb ik gewoon niet genoeg tijd voor. Ik ben de enige tandarts hier en kan maar zes patiënten per vrijdag zien. Als een kies pijn doet, dan gaat hij er gewoon uit.’

‘We zouden veel meer tandartsen kunnen gebruiken aan de Pauluskerk’

‘Helaas is de mondzorg een moneymaking business’, gaat hij verder. ‘Tandartsen doen het niet graag gratis. We zouden veel meer tandartsen kunnen gebruiken aan de Pauluskerk, want de vraag is groot. Maar we hebben tot nu toe geen vrijwilligers kunnen vinden.’

De huisartsenpost staat er niet helemaal alleen voor. Er zijn gemeentelijke initiatieven zoals Straatzorg Rotterdam, waar meerdere huisartsen en ook ziekenhuizen op aangesloten zijn. Vorig jaar werd een nieuwe huisartsenpraktijk op de Mathenesseweg geopend, vertelt Buur. ‘Dit heeft geholpen om de druk wat te verlichten, dat is heel fijn.’

Gedwongen zorg

De Pauluskerk is daarom voorzichtig positief over de nieuwe opvang die met gedwongen zorg gepaard zou moeten gaan. Op korte termijn komen er 15 tot 20 opvangplekken bij in Rotterdam. ‘Wij hopen en verwachten dat de nieuwe voorziening een aanvulling is op het bestaande hulpaanbod voor mensen met een ernstige verslaving’, zegt dominee Van Leerdam.

‘Of het echt zoden aan de dijk zet, dat zal moeten blijken. Het gaat om een kleinschalige opvang voor een beperkt aantal mensen. Het heeft qua preventie geen enkele zin; er komen steeds nieuwe mensen op straat terecht. Maar als men er goed behandeld wordt en er beter uitkomt, is het voor een select aantal personen een behulpzame maatregel.’

Huisarts Femke Buur in de vernieuwde praktijkruimte. Beeld: Majorie van Leijen

Volgens de wethouder is de nieuwe aanpak vooral gericht op zorgmijdende, ernstig verslaafde dakloze Rotterdammers. Dit zijn mensen die zichzelf ten gronde richten. Soms heb je een beetje repressie nodig om iemand in de zorg te krijgen, is zijn conclusie.

‘Dat sommige dakloze mensen zorg mijden, klopt’, zegt Van Leerdam. ‘Dakloze mensen zijn hierin niet uniek. Sommige mensen die wel een dak boven het hoofd hebben, mijden ook de zorg. Een belangrijke reden daarvoor is dat veel mensen slechte ervaringen hebben met de hulpverlening en de gemeentelijke voorzieningen. Niet zelden zijn dakloze mensen door de gemeente zelf afgewezen toen ze om hulp vroegen.’

‘Gedwongen zorg is lastig, maar soms kan het wel nodig zijn’, gaat hij verder. ‘We zien regelmatig stadsbewoners die een gevaar zijn voor zichzelf of voor hun omgeving. Soms lukt het onze partners in de hulpverlening om via een rechterlijke machtiging een gedwongen opname te regelen. Daar werken we vanuit de Pauluskerk in de regel aan mee. Maar dat gaat steevast met de grootste moeite gepaard.’

Gemeenschapsgevoel

Dat zorg verlenen ook een kwestie is van vertrouwen, weten ze in de Pauluskerk. Het bezoek aan de huisarts is vaak het gevolg van een vriendelijk advies van een van de hulpverleners, die al een goede relatie heeft opgebouwd met de persoon. Veel dakloze mensen komen dagelijks in de kerk. ‘Er is een gemeenschapsgevoel, mensen hebben het gevoel dat ze ergens bij horen. Ze krijgen een warme maaltijd, gaan langs de kapper en dan ook nog even langs de huisarts’, vertelt Buur.

‘Ze krijgen een warme maaltijd’

De dominee heeft dan ook gemengde gevoelens bij het te vormen beleid in Rotterdam. Meer zorg en aandacht voor deze doelgroep is goed, maar het heeft ook een keerzijde. ‘Het echte probleem met dit beleid is dat boetes en gebiedsverboden uitdelen aan dakloze buitenslapers en drugsverslaafden niet helpt. Het zorgt er juist voor dat ze uit beeld raken en dat het wantrouwen jegens de hulpverlening wordt vergroot.’

De gemeente zou wat hem betreft moeten investeren in de permanente opening van de winterkoudeopvang. Deze gaat nu alleen open als de temperatuur onder nul zakt, terwijl het met 1 of 2 graden net zo koud is. ‘Als deze opvang de hele winter geopend zou zijn, dan krijg je álle dakloze buitenslapers in beeld en help je niet alleen de meest problematische gevallen, maar ook dakloze mensen die pas net op straat terechtgekomen zijn’, zegt hij. ‘Als je de bestaande mogelijkheden beter benut, is er niet eens zo hard een nieuwe opvang nodig.’

Lees verder

‘Dakloosheid is een politieke keuze, ook in Rotterdam’

Burgemeester stapt op na azc-verzet van gemeenteraad Terneuzen

0

De weerstand tegen de komst van een azc voor maximaal 200 mensen heeft de burgemeester van Terneuzen de kop gekost. Erik van Merrienboer (PvdA) trok zijn conclusie nadat een meerderheid van de gemeenteraad en het college zich opnieuw tegen het plan keerde door geen vergunning te verlenen, meldt Nu.nl.

Vorig jaar keurden zowel de raad als het college de komst van het asielzoekerscentrum nog goed. Toch kwam er in oktober twee keer geen vergunning voor de beoogde locatie: het voormalige Neckermann-pand op bedrijventerrein Handelspoort.

Voor Van Merrienboer is dat reden om zijn vertrek aan te kondigen. Het onderlinge vertrouwen is volgens hem ‘beschadigd’ en ook is een ‘bestuurlijke spagaat’ ontstaan in de gemeente Terneuzen. In een brief aan de gemeenteraad reageert hij met onbegrip richting de raadsleden.

‘Want wat zijn nu werkelijk de overwegende, met feiten te onderbouwen bezwaren tegen de vergunning?’ schrijft hij. ‘Hoe staat het met de zorgvuldige, gemotiveerde besluitvorming die de wet (de spreidingswet, die gemeenten verplicht om asielzoekers gelijkmatig over het land te verdelen, red.) en de beginselen van behoorlijk bestuur van u vragen, en waarvoor ik als burgemeester een zorgplicht draag?’

Hoewel Van Merrienboer het benodigde draagvlak voor een azc lijkt te missen, snelt oud-minister en huidige commissaris van de Koning in Zeeland Hugo de Jonge hem te hulp. Hij wil dat Van Merrienboer aanblijft. Dat zou volgens De Jonge in het belang zijn van ‘de bestuurbaarheid van de gemeente Terneuzen’.

Rapport PAX: Nederlandse fondsen blijven betrokken bij bezetting

0

Nederlandse banken, pensioenfondsen en verzekeraars investeren nog altijd grote bedragen in bedrijven die betrokken zijn bij de Israëlische bezetting en de oorlog in Gaza. Dat blijkt uit het vandaag gepubliceerde rapport Don’t Buy Into Occupation van vredesorganisatie PAX. Volgens de onderzoekers gaat het om een totaal van 78,6 miljard dollar.

Ofschoon enkele instellingen stappen hebben gezet, zoals het verkopen van aandelen in Caterpillar door pensioenfondsen ABP en PFZW en het beëindigen van samenwerking door TKH Security, blijft de financiële betrokkenheid omvangrijk. Zo geeft ING nog steeds leningen aan Caterpillar en hebben verzekeraars Achmea en ASR nog altijd aandelen in het bedrijf dat bulldozers levert die worden ingezet bij de sloop van Palestijnse huizen. Verder generen bedrijven als Booking.com en Airbnb inkomsten uit toerisme in illegale nederzettingen.

Het rapport wijst erop dat Nederlandse instellingen ook geld steken in ondernemingen die direct leveren aan het Israëlische leger, waaronder wapenproducenten, leveranciers van brandstof en technologiebedrijven als Amazon en Microsoft. Daarmee lopen zij het risico medeverantwoordelijk te zijn voor ernstige mensenrechtenschendingen.

Internationale instanties zoals het Internationaal Gerechtshof en de Verenigde Naties hebben de bezetting eerder als illegaal bestempeld en gewaarschuwd dat bedrijven gestraft kunnen worden voor hun rol. PAX benadrukt dat financiële instellingen hun relaties met deze ondernemingen moeten beëindigen om niet langer bij te dragen aan bezetting, apartheid en genocide.

‘Het is onvoorstelbaar dat Nederlandse spaar- en pensioengelden nog steeds worden gebruikt om bedrijven te financieren wiens activiteiten bijdragen aan de afschuwelijke situatie in Gaza en de Westelijke Jordaanoever’, zegt Palestinadeskundige Thomas van Gool van PAX. ‘De conclusie die financiële instellingen moeten trekken uit de bevindingen van het Internationaal Gerechtshof, de VN en talloze mensenrechtenorganisaties is glashelder: verbreek alle financiële relaties met bedrijven die met hun producten of diensten de illegale bezetting of zelfs genocide mee in stand houden.’

Het voorwoord van het PAX-rapport is geschreven door niemand minder dan Francesca Albanese, speciaal rapporteur voor de Palestijnse gebieden bij de Verenigde Naties. ‘De medeplichtigheid van particuliere partijen kan niet langer uitsluitend worden beoordeeld door de lens bezetting‘, schrijft ze. ‘Het gaat over hun rol in het mogelijk maken en profiteren van de illegale situatie als geheel, aangezien die inmiddels is uitgezaaid tot genocide.’

Amsterdam deelt klassieker ‘Wij slaven van Suriname’ uit

0

Vandaag, 25 november, viert Suriname zijn vijftigste verjaardag als onafhankelijke staat. Ter gelegenheid van dit jubileum stelt de gemeente Amsterdam opnieuw gratis exemplaren van Wij slaven van Suriname beschikbaar bij alle stadsloketten, zo bericht Het Parool. Het boek van verzetsheld en schrijver Anton de Kom verscheen voor het eerst in 1934 en geldt als een klassieker in de antikoloniale literatuur.

De Kom (1898-1945) beschreef de geschiedenis van zijn geboorteland Suriname vanuit het perspectief van slavernij, racistische onderdrukking en verzet. Daarmee gaf hij een stem aan verhalen die lange tijd nauwelijks aandacht kregen. In 2020 werd het werk opgenomen in de Canon van Nederland, waarmee het officieel werd erkend als een sleuteltekst in de nationale cultuurgeschiedenis.

De gemeente benadrukt dat het initiatief aansluit bij de wens om zwarte geschiedenis zichtbaarder te maken en door te geven aan nieuwe generaties. Eerder dit jaar werden al twee heruitgaven verspreid, die binnen enkele uren uit de bibliotheken verdwenen door de grote belangstelling.

Voor deze derde druk zijn 5000 exemplaren beschikbaar. Met de uitgave wil Amsterdam niet alleen Anton de Koms boodschap van rechtvaardigheid en vrijheid onderstrepen, maar ook stilstaan bij het feit dat Suriname vandaag een halve eeuw onafhankelijkheid viert.

Bij Mona Keijzer is burgerfatsoen ver te zoeken

0

Er zijn van die momenten waarop ook bij mij de moed in de schoenen zinkt. Bestaat er dan helemaal geen fatsoen meer? Ik heb het niet over die jongeman of die jonge vrouw die in de bus niet zou opstaan voor iemand die er ouder uitziet. Nee, die dingen gebeuren gewoon nog wel. En ik heb het ook niet over kleine kinderen die niet ‘met twee woorden’ zouden spreken of nog geen ‘alsjeblieft’ of ‘dankjewel’ zeggen. De kinderen die dit wel doen bestaan gewoon en gedragen zich ook zo als het hen thuis of op school wordt aangeleerd.

Ik heb het over bepaalde volwassenen die zich zichtbaar voor de grote buitenwereld alleen maar wensen te profileren door intens onfatsoenlijk en onbehoorlijk gedrag. En daar ook nog eens van lijken te genieten.

Twintig jaar geleden ontving een van de moskeeën in Tilburg de toenmalige minister van Vreemdelingenzaken en Integratie, Rita Verdonk. Dat bezoek werd meteen groot nieuws. De bewindsvrouw, die vanwege haar portefeuille dus verstand zou moeten hebben van vreemdelingenzaken en integratie, eiste dat de imam van de moskee haar hand schudde. Op een beleefde manier probeerde de islamitische schriftgeleerde de minister uit te leggen dat hij dit op religieuze gronden echt niet kon doen en dat zijn weigering niets te maken had met gebrek aan respect voor de vrouw. Integendeel. Maar nee, dat werd niet geaccepteerd. De minister weigerde het fatsoen op te brengen om hierin mee te gaan.

In mijn ontmoetingen met leerlingen van scholen of studenten wordt zo nu en dan gefilmd of gefotografeerd. De eerste vraag die voor mij vanzelfsprekend altijd wordt gesteld is: ‘Heeft iemand bezwaar tegen om in beeld te komen?’ Dit kan soms als hinderlijk worden ervaren vanwege religieuze motieven. Of een andere keer vanwege veiligheid. Hoe dan ook, iemands bezwaar wordt altijd gehonoreerd.

Asielminister Mona Keijzer bezoekt de grootste opvanglocatie voor Rotterdamse asielzoekers. Mijn gezond verstand en ook een beetje ervaring vertellen mij dat er op dergelijke plekken bij een deel van de bewoners altijd een gevoel van onveiligheid aanwezig is. En dat is logisch. Mensen zijn weggevlucht vanwege gevaar. Voor onheil dat vanachter iedere voordeur of vanachter elke boom zomaar tevoorschijn kan komen. Of tevoorschijn is gekomen.

Natuurlijk weten wij dat vaak niet alleen de asielzoekers zelf hier in Nederland nog steeds niet altijd veilig zijn, maar ook hun achtergebleven familie in het thuisland niet. De lange arm vanuit dat moederland reikt soms heel ver. Daarom is het logisch dat gefilmd of gefotografeerd worden een van de dingen is waar men heel bang voor kan zijn.

‘Bij mijn bezoek zal er gefilmd worden’

Maar onze asielminister roept keihard: ‘Nee. Bij mijn bezoek zal er gefilmd worden. Op de sociale media zal iedereen zien hoe ik mijn werk als asielminister doe.’ Net als bij Rita Verdonk is nu bij Mona Keijzer opnieuw een rel geboren.

Waarom moet het zo zijn dat wat bij ons gewone burgers gezond verstand of burgerfatsoen heet, bij bewindslieden heel ver te zoeken is? Is dat wat er bedoeld wordt met de arrogantie van de macht? Is dit het venijn dat nodig is om het ‘strengste asielbeleid ooit’ te maken?

Rabbijnen worden geacht als onderdeel van hun ambtskleding op gezette tijden naast hun keppeltje een hoed te dragen. Bezoekt de rabbijn eens de predikant in de kerk, dan is het de gewoonste zaak van de wereld dat de hoed bij het betreden van het christelijk gebedshuis wordt afgenomen. Net zoals wanneer de niet-joodse belangstellende bij het binnengaan van de synagoge het hoofd bedekt. Of wanneer de niet-moslim bij de drempel van de moskee, precies zoals de vaste bezoekers, de schoenen uittrekt. Dus: burgerfatsoen.

Én gezond verstand én burgerfatsoen zijn basisingrediënten van onze samenleving. Arrogantie van de macht daarentegen toont de maatschappij het venijn.

Nu het van regeringswege onveilig maken van een veilige vluchtelingenhaven door het filmen van minister Keijzer, is hetzelfde als toen het van regeringswege uitdragen van abject gebrek aan respect voor geloof of iedere andere vorm van levensbeschouwing door minister Verdonk.

Misschien is een demissionair kabinet nog niet eens zo erg. Zo weten we in ieder geval dat dit soort ministerieel gedrag eindig is. Laten we maar hopen, of om in de geest van de kerk, moskee of synagoge te blijven: bidden dat dat einde spoedig in zicht is.

Een landelijke bestuursperiode eindigt op zijn best na vier jaren. Goede intermenselijke verhoudingen, empathie en respect gaan veel langer mee. Dit zijn de zaken die onze beschaving tot in lengte van dagen in stand houden. Dit is mijn boodschap voor de formatietafel in Den Haag.

Hoe kijken Surinaamse Nederlanders naar vijftig jaar onafhankelijkheid?

0

Morgen viert Suriname vijftig jaar onafhankelijkheid. Hoe kijken Surinaamse Nederlanders daarop terug, en hoe zien zij de toekomst?

Aspha Bijnaar, bestuurder van platform Musea Bekennen Kleur

Aspha Bijnaar

‘Mijn ouders zijn in september 1975 met ons teruggegaan naar Suriname. Zij wilden helpen het land op te bouwen. Tot die tijd woonden we in de Amsterdamse Jordaan, waar mijn broers, zus en ik een warm en vrolijk kinderleven hadden. We gingen naar een fijne school, zaten bij de majorettes en een wandelvereniging. Er was veel vrijheid; we speelden bijna elke dag op straat. Het vertrek naar Suriname zagen we dan ook helemaal niet zitten. Eerlijk gezegd voelde het alsof we een stap terug deden. Het leven in Paramaribo stond in schril contrast met dat in Nederland, waar we fietsen hadden en genoeg speelgoed. In Suriname viel dat allemaal weg.

‘De overgang ging bovendien gepaard met verminderde inkomsten. We moesten veel zuiniger leven en dat zorgde voor spanning in huis. Als kind begrijp je niet precies wat er speelt; je hoort alleen dat er geen geld is en dat veel dingen niet mogelijk zijn. Op een gegeven moment ging mijn moeder werken, in de schoonmaak en de bejaardenzorg. Mijn vader keerde na twee jaar terug naar Amsterdam, met het plan om ons later opnieuw op te halen, maar dat is nooit gebeurd. Hij en mijn moeder hebben ieder hun eigen verklaring voor waarom het misliep. Uiteindelijk zijn wij in Suriname opgegroeid.

Buitenbeentje in Suriname

‘Aanpassen vond ik moeilijk. Ik voelde me vaak een buitenbeentje. De cultuurclash was groot. In Nederland was ik gewend vrij en zelfstandig te denken en gewoon mee te praten in de klas, maar in Suriname werd dat niet gewaardeerd. Je mocht niet zomaar je hand opsteken. Wanneer de juf een vraag stelde durfde bijna niemand antwoord te geven. Ik dacht vaak: jeetje, wat is dit? Iedereen lijkt bang om uitgelachen te worden. Dat hoorde bij de cultuur. Ook buiten de klas heerste terughoudendheid. Mensen waren niet erg openhartig. Soms werd er achter je rug om gelachen.

‘Je mocht niet zomaar je hand opsteken’

‘Ik werd bovendien regelmatig uitgelachen om hoe ik eruitzag. We hadden nog kleding uit Nederland, dus droeg ik weleens oranje schoenen met een gele rok, iets wat in Suriname als vreemd werd gezien. Ik miste ook onze tijdschriften over popmuziek. Het voelde alsof mijn ontwikkeling stil kwam te staan. Sporten konden we bijvoorbeeld ook niet meer. Tegelijkertijd stond je voortdurend onder toezicht: veel sociale controle, veel geklik en volwassenen die zich met onze opvoeding bemoeiden. Typisch voor de Surinaamse extended family.

Heimwee naar Amsterdam

‘Toch vond ik mijn eigen weg. Ik werd ouder, nam een bijbaantje en kon langzaam weer iets opbouwen. Uiteindelijk had ik er een mooie puberteit, met veel vrienden en veel gezelligheid op de middelbare school en later aan de universiteit. Ik genoot van het sporten en het uitgaansleven. Maar het verlangen naar mijn leven in Nederland verdween niet. Mijn jaren in Suriname stonden voortdurend in het teken van dat heimwee. Toen het op een gegeven moment mogelijk werd, werd ik ingeloot voor sociologie aan de Universiteit van Amsterdam. Ik ben gebleven, afgestudeerd en later gepromoveerd. Dat heeft mij uiteindelijk veel rust gegeven.

‘Waarom het mijn vader niet lukte om als zelfstandige in de bouw voldoende werk te krijgen, heeft alles te maken met de context van die tijd. Er was weinig behoefte aan iemand die jarenlang in Nederland had gewoond en daardoor anders werkte en dacht. Je werd al snel gezien als een blaka bakra die even kwam uitleggen hoe het moest. Mijn vader heeft grote concessies gedaan om zijn bedrijf van de grond te krijgen, maar liep telkens tegen teleurstellingen aan. Zelfs het aanvragen van vergunningen verliep moeizaam.

Politieke instabiliteit

‘Daarbovenop kwam de politieke instabiliteit. In 1980 vond een coup plaats en vanaf dat moment ging het economisch alleen maar bergafwaarts. Er was grote schaarste en veel armoede, je kon niet zomaar meer de winkel in om iets te kopen. In 1982 volgde een mislukte tegencoup en kort daarna de Decembermoorden. Later kwam het IMF met een streng programma dat noodzakelijk was om uit het economische dal te komen, maar dat de situatie voor gewone mensen vaak verder verzwakte.

De oude binnenstad van Paramaribo. Beeld: Juan Barreto/AFP

‘We hebben in die jaren meerdere regeringen meegemaakt, en steeds opnieuw zagen we hoeveel er werd geroofd. Dat heeft het moreel van de bevolking geen goed gedaan. Door armoede en corruptie is een diep wantrouwen ontstaan. Veel mensen werden afhankelijk van steun van familie in Nederland, en dat is nog steeds zo. Schoolgebouwen zijn verouderd, leraren verdienen te weinig en hebben moeite om rond te komen, net als veel ambtenaren. Zelfs mensen die in winkels werken, kunnen vaak nauwelijks de bus betalen om überhaupt op hun werk te komen.

Historisch gegroeid onrecht

‘Als ik in Suriname ben, praat ik daar veel met mensen over. De stad is zichtbaar verloederd: oude gebouwen die verder vervallen. Af en toe knapt Amsterdam een monument op, maar veel meer gebeurt er niet. Over het geheel genomen is het leven er zwaar. Wie een opleiding heeft afgerond en een goed inkomen verdient, kan een huis en auto kopen en een gezin stichten. Maar voor veel jongeren is dat niet haalbaar. Ze blijven lang bij hun moeder wonen of bouwen een klein huisje op het erf van hun ouders. Natuurlijk zijn er lichtpuntjes, maar politiek en economisch zie ik het niet verbeteren.

‘Dat minderwaardigheidsgevoel werkt generaties lang door’

‘De situatie in Suriname komt voort uit historisch gegroeid onrecht. Er is veel geroofd, en generaties zijn van hun ontwikkelingskansen beroofd. Dat heeft geleid tot een identiteitscrisis, waardoor sommige mensen denken dat alles uit Nederland moet komen omdat zij het zelf niet kunnen. Dat minderwaardigheidsgevoel werkt generaties lang door.

‘Suriname heeft moreel leiderschap nodig. Er moet worden afgerekend met corruptie, stelen en vriendjespolitiek. Aansluiting bij Caribische leiders en regionale samenwerking is belangrijk. En de relatie met Nederland moet worden gedekoloniseerd, want zolang die relatie koloniaal blijft, wordt ontwikkeling altijd bekeken door de ogen van de kolonist.’


Henna Goudzand, schrijver

‘Suriname was lange tijd een van de belangrijkste bauxietproducenten ter wereld. Grote buitenlandse mijnbouwbedrijven, het Amerikaanse Suralco en het Nederlandse Billiton, waren er actief. Het land werd economisch vrijwel volledig afhankelijk van die ene grondstof.

‘Nadat de bestaande gebieden praktisch uitgeput waren, kwam het plan een nieuw gebied te exploiteren. Dat zou in Apoera liggen, in het zuidwesten van Suriname. Vanuit het nabijgelegen Bakhuisgebergte zou het bauxiet per spoor naar de haven worden vervoerd en van daaruit de wereld over verscheept. Uiteindelijk ging het project niet door omdat men allerlei problemen voorzag. Intussen droogden de inkomsten voor het land op.

Henna Goudzand. Beeld: Karel Bruhl

‘Begin jaren tachtig had Suriname een succesvol project voor oliewinning. Veel mensen kijken daar positief op terug. Nu bestaat de wens om de olieproductie fors uit te breiden, vooral voor de kust, en dat baart mij zorgen. Alles wijst erop dat er opnieuw multinationals bij betrokken zijn. Een klein deel van de Surinaamse bevolking krijgt wel werk en verdient een tijdlang een goed salaris, en de overheid ontvangt inkomsten. Maar het grote geld, dat in het eindproduct zit, vloeit vooral naar die multinationals, meestal westerse bedrijven.

Afgepakt van de inheemsen

‘Dit patroon loopt als een rode draad door de koloniale geschiedenis. Sinds het land van de inheemsen werd afgepakt, werd er steeds alleen dát verbouwd of gewonnen waar de koloniale macht, later in de gedaante van de multinationals, behoefte aan had. Van de opbrengsten bleef nauwelijks iets in Suriname zelf. Zodra een product niet meer winstgevend was of elders goedkoper kon worden geproduceerd trokken de koloniale ondernemers zich eenvoudigweg terug. Zo verdwenen bijvoorbeeld de suikerplantages toen in Europa de bietsuiker opkwam en bleef Suriname uitgeput en achtergelaten achter.

‘Historisch gezien is dat slechts een ogenblik’

‘Anton de Kom beschrijft in zijn boek Wij slaven van Suriname de geschiedenis van het land vanaf de slavernij tot 1934. Hij laat daarin ook de diepe armoede zien die toen heerste. De onafhankelijkheid volgde al 41 jaar later. Historisch gezien is dat slechts een ogenblik. De ellende en ongelijkheid uit die periode lagen nog vers in het geheugen: de economie, de infrastructuur, toen Suriname in 1975 uiteindelijk onafhankelijk werd.

Anton de Kom in 1924. Beeld : Wikimedia Commons

‘Toen ik kind was, bracht de bauxietindustrie nog zoveel op dat een groep daar redelijk goed van kon leven, al was er ook toen behoorlijk wat armoede in het land. Eind jaren zestig en zeventig verslechterde de economie, die eigenlijk nooit bijzonder sterk was, en er volgden veel stakingen. Suriname werd altijd al wan broko parnasi genoemd: een kapotte plantage.

‘Veel producten worden in Suriname niet geproduceerd maar ingevoerd. Dat is een erfenis van de koloniale periode. Daarvóór waren de inheemsen zelfvoorzienend: ze leefden van wat ze zelf ontwikkelden. De gecreëerde afhankelijkheid heeft dus diepe historische wortels. De inheemsen werden destijds letterlijk overvallen. Zij dachten dat de nieuwkomers handel met hen wilden drijven. Het is overdreven om te zeggen dat ze de Europeanen als vrienden zagen, maar als vijanden zagen ze hen zeker niet. De Europeanen hadden echter heel andere bedoelingen: zij wilden gebieden in bezit nemen en mensen onderwerpen die moesten produceren waar zij geld aan konden verdienen.

‘Na de plantage-economie in Suriname – waarin vooral suiker en koffie centraal stonden – volgde kort de productie van balata, natuurlijke rubber. Daarna kwam de bauxietwinning. Nu is er opnieuw een vorm van rijkdom die lonkt: de olie voor de kust.

Contacttaal tussen groepen

‘Omdat Nederlands de officiële taal was in Suriname ben ik die taal gaan studeren. Ik was altijd al geïnteresseerd in taal en literatuur, maar een studie Surinaams, Surinaams-Hindoestaans of Surinaams-Javaans, Hakka (een Chinese taal), inheemse talen of marrontalen bestaat simpelweg niet. Die talen behoren tot de privésfeer. Het Nederlands heeft de functie van schooltaal, de taal van de overheid en rechtspraak. Toch had ik het liefst Surinaams, het Sranan, gestudeerd. De taal die door tot slaaf gemaakte mensen uit nood werd ontwikkeld en de functie heeft van lingua franca, contacttaal tussen alle groepen. De Afrikanen kwamen uit verschillende delen van West-Afrika en konden elkaar niet verstaan. Daarom waren zij gedwongen deze nieuwe taal te creëren.

‘Surinamers worden zo gedwongen de cultuur van een andere groep te produceren’

‘Door het opleggen van het Nederlands als officiële taal spreken we als Surinamers een taal die niet de onze is. En taal is ook cultuur. Surinamers worden zo gedwongen de cultuur van een andere groep te produceren. Dat is nooit gezond voor een volk, daarvan ben ik overtuigd.

Geen wegen en bruggen

‘Vanaf de late vijftiende eeuw begon de annexatie van de Amerika’s. Er ontstond een wereldeconomie waarin een deel van de mensheid vervolgens in materiële overvloed kan leven. Nog steeds strijden rijke landen om grondstoffen in voormalige koloniën. Een duidelijk voorbeeld is de situatie in Soedan: wat begon als een conflict tussen twee generaals wordt versterkt door buitenlandse economische belangen, omdat het land over belangrijke grondstoffen beschikt.

De Bauxietfabriek van Suralco in Paranam, 2008. Beeld: Mark Ahsmann

‘Het grote probleem van Suriname is dat het land vastzit in een economie die gedicteerd wordt. Ik hoop dat de huidige regering met betrekking tot de olie goed onderhandelt, zodat er deze keer een groter deel van de winsten naar Suriname terugvloeit. Tijdens al die eeuwen van slavernij was dat percentage letterlijk nul. Er is in die eeuwen ook nauwelijks iets ontwikkeld, zelfs geen wegen en geen bruggen, terwijl Nederlanders wereldwijd bekendstaan om hun grote infrastructuurkennis. Paramaribo is binnen Suriname een geïsoleerd gebied. Wil je die stad naar het oosten of westen uit, dan moet je een rivier over. Juist daarom werd het zo’n enorme overwinning toen er in de jaren tachtig een brug naar het oosten en naar het westen werd gebouwd. Voor het eerst kon je vanuit Paramaribo naar die delen van het land reizen zonder urenlang op een pontje te wachten.

‘Een kleine groep baadt in rijkdom’

‘Die wereldeconomie, gevestigd door westerse landen, bepaalt nog steeds hoe de wereld functioneert. Als je dat naast de huidige klimaatproblematiek legt, zie je hoe noodzakelijk het is dat we overstappen naar een ander soort economie. We putten de aarde uit. Alles draait om steeds meer luxe. Een levensstijl die op de lange termijn onhoudbaar is, ook voor de rijke gebieden. De natuur laat het ons  elke dag weer weten. Tegelijkertijd blijft de enorme ongelijkheid bestaan. Wat moet iemand als Elon Musk met een biljoen dollar? Een kleine groep baadt in rijkdom, terwijl een zeer grote groep dagelijks moet zien hoe zij wat eten op tafel krijgt. Suriname behoort ook tot die laatste groep, ondanks het feit dat het van oorsprong een land is dat vruchtbare grond heeft en belangrijke grondstoffen.’

Ter gelegenheid van vijftig jaar onafhankelijkheid is een herdruk verschenen van ‘De geur van bruine bonen’ van Henna Goudzand (uitgeverij In de Knipscheer). De roman laat zien hoe de beslissing om Suriname in 1975 onafhankelijk te maken het leven van veel Surinamers ingrijpend veranderde.

Duk verlaat EO-programma na kritische vraag

0

Telegraaf-journalist Wierd Duk wist afgelopen weekend weer alle schijnwerpers naar zich toe te trekken. Dit deed hij door weg te lopen uit het EO-programma Dit is de Week en daarna uitgebreid te klagen daarover op zijn X-account.

Duk is opgeestapt na een twistgesprek met columnist Ronit Palache en oud-politicus Gert-Jan Segers (ChristenUnie). Dat gesprek ging onder andere over het verdwijnen van het dorp Moerdijk en de discussie rondom versterkte islamitische gebedsoproepen.

Op social media beweren de fans van Wierd Duk dat hij slachtoffer is van een vooropgezet plan van het tv-programma om hem klem te zetten. Maar feitelijk is hij geconfronteerd met zijn eigen uitspraken door Ronit Palache. Aan zijn mimiek – inclusief trillende handen – valt op te maken dat hij daar niet tegen kan. ‘Wat is dit? Ik kan ook weggaan’, zegt hij tegen de moderator, waarna hij vervolgens de tafel verliet.

Maar waarover ging het gesprek tussen Wierd Duk, Ronit Palache en Gert-Jan Segers precies? Duk wil in een verhit gesprek met Segers weten of de oud-politicus versterkte islamitische gebedsoproepen gelijkstelt aan het luiden van kerkklokken. Dat doet Segers niet, maar hij zegt wel dat hij – uit weerzin tegen islamitische gebedsoproepen – er geen problemen mee heeft dat de kerkklokken niet meer zouden luiden.

‘Ik ben zózeer tegen die versterkte gebedsoproep dat, als ik gedwongen word, als het een package deal is, dat we ook echt elke religieuze uiting eruit duwen, nou ja, dan is dat een prijs die ik moet betalen, wat ik niet graag wil’, aldus Segers.

Duk vindt die opstelling onbegrijpelijk. ‘Je moet die kerkklokken helemaal niet willen inruilen,’ zegt hij verbluft en vervolgt: ‘Dan offer je het hart van onze cultuur en identiteit op, en we geven al zoveel weg door druk vanuit allerlei activistische groeperingen, zoals tegen Zwarte Piet en voor de islam’, aldus Duk.

Gert-Jan Segers stelt daarna een persoonlijke vraag aan Duk, of hij iets met Jezus heeft. Duk antwoordt geanimeerd dat hij iets heeft met de stoere Jezus die tempels schoonveegt. ‘Ik heb iets met Jezus die krachtdadig optrad tegen mensen die het geloof bedreigden. Dus ik heb minder met de Jezus die geneigd was om zijn linkerwang toe te keren. Ik ben voor een fermer christendom.’

Hij herhaalt later dat hij niet voor een zwak en week christendom is, maar juist voor een christendom dat ‘zelfbewust’ is. Vervolgens intervenieert Segers weer: ‘Het is Jezus die aan het kruis stierf en zijn wang toekeerde.’ Duk reageert daarop dat ‘je wel moet weten aan wie je die andere wang toekeert.’

Uiteindelijk grijpt de moderator in tijdens de zoveelste discussie over Nederlandse moslims, waarbij opnieuw geen moslims zelf aan tafel zitten. Ronit Palache, die aanvankelijk aarzelde om deel te nemen aan het gesprek, confronteert ten slotte Duk met zijn eerdere uitspraken. Op dat moment besloot de Telegraaf-journalist boos de studio te verlaten.

Suriname Museum wordt morgen officieel geopend door de koning

0

Op dinsdag 25 november wordt het Suriname Museum in Amsterdam officieel geopend door de koning. Op deze dag wordt ook de vijftigste verjaardag van Surinames onafhankelijkheid gevierd.

De opening wordt groots aangepakt. Het museum aan de Zeeburgerdijk zal door Willem-Alexander hoogstpersoonlijk worden geopend. Ook burgemeester Femke Halsema is aanwezig tijdens de ceremonie.

Op de twee etages van het verenigingsgebouw van de Vereniging Ons Suriname, samen goed voor 1.300 vierkante meter, is een permanente Suriname-expositie te zien. Deze tentoonstelling vertelt het verhaal van de aankomst van de eerste Nederlanders in Suriname in de zeventiende eeuw tot de komst van Surinamers naar Nederland in de twintigste eeuw. Ook het koloniale verleden en de Surinaamse onafhankelijkheid zullen aan de orde komen.

De opening is dinsdag vanaf 13.20 uur live te zien op de Amsterdamse tv-zender AT5.

Israël doodt stafchef Hezbollah en vier anderen

0

Voor de tweede keer dit jaar heeft Israël een aanval uitgevoerd in een woonwijk van Beiroet, de hoofdstad van Libanon. Daarbij kwam de stafchef van Hezbollah, Haytham Ali Tabtabai, om het leven, samen met vier anderen van wie de identiteit nog onbekend is.

Israël spreekt van een groot succes, terwijl Libanon de aanval bestempelt als een aanval op het land en zijn inwoners. Hoe dan ook gaat het om een schending van het staakt-het-vuren dat beide buurlanden een jaar geleden sloten na een verwoestende oorlog.

Zondagmiddag sloegen twee raketten in op een gebouw in de zuidelijke wijk Haret Hreik, een bolwerk van Hezbollah. Daarbij vielen vijf doden en 28 gewonden, zo meldt de Libanese krant Naharnet. Kort daarna werd duidelijk dat Tabtabai zich onder de slachtoffers bevond.

De Israëlische regering dringt erop aan dat Hezbollah zich ontwapent. Minister van Defensie Israël Katz verklaarde na de aanval dat Israël ‘het beleid van maximale handhaving zal voortzetten’.

De Libanese regering heeft eerder aangegeven te streven naar de ontwapening van Hezbollah, maar dat blijkt in de praktijk moeilijk uitvoerbaar. De groepering speelt al decennialang een belangrijke rol in de verdediging van de grens met Israël, waarmee Libanon tot op de dag van vandaag geen vrede kent. President Joseph Aoun veroordeelt de Israëlische aanval en roept de internationale gemeenschap op tot een officiële veroordeling.

Turkse historicus: Habsburgers plantten het zaadje voor islamofobie in Europa

0

De Turkse schrijver en historicus Gökhan Göktas claimt dat de oorzaken van de Europese vijandigheid tegenover moslims liggen in het eeuwenlange conflict tussen de Oostenrijkse Habsburgers en het Ottomaanse rijk. Twee middeleeuwse dynastieën die ophielden te bestaan na de nederlaag in de Eerste Wereldoorlog, zo meldt de Arabische nieuwssite SadaNews.

Het door de Habsburgers geregeerde Oostenrijk was een lappendeken van enorme gebieden in Centraal-Europa en op de Balkan. Met het oprukken van de Ottomaanse Turken in Europa vanaf de veertiende eeuw veranderden deze regio in een grensgebied met slagvelden tussen aan de ene kant de christelijke heersers en aan de andere kant de islamitische sultan.

Dat was niet altijd een tegenstelling, aangezien protestantse vorsten soms liever onder islamitische heerschappij wilden leven dan onder katholieke. ‘Liever Turks dan Paaps’, zeiden de Nederlandse Watergeuzen bijvoorbeeld in de Tachtigjarige Oorlog. Ook de Hongaarse protestanten in Transsylvanië hadden liever Turkse dan Oostenrijkse overheersers.

Maar volgens de historicus Göktas zijn onder de Habsburgers wel de kiemen gelegd van de hedendaagse islamofobie, en ook van ‘Turkofobie’, stelt hij. De Ottomaanse Turken zouden als ‘ongelovigen uit het Oosten’ verdeeldheid hebben gezaaid in Europa, door de protestanten te steunen.

Lange tijd hebben de Habsburgers daarom in angst voor Turkse invasies geleefd. Kerkklokken luidden geregeld om een goddelijke interventie tegen de ‘barbaarse Turken’ te initiëren. De Turken belegerden tot twee maal toe tevergeefs de Oostenrijkse hoofdstad Wenen, in 1529 en opnieuw in 1683.

Hoewel in de anti-islamitische en anti-Turkse Europese verbeelding een kern van waarheid zit, moet dit niet worden onderschat. Tijdens de Balkanoorlogen (1912-1913) voerden christelijke naties oorlog om Turkse moslims uit Europa te verdrijven. Ook in Srebrenica in 1995 speelde dit vijanddenken een rol. Toch lijkt de Turkse historicus twee andere pijlers van het Europese vijandbeeld over het hoofd te zien. Dat betreft de Kruistochten om Palestina te ‘bevrijden’ van de moslims en de strijd op het Iberisch schiereiland.

Daar werd al vanaf de vroege Middeleeuwen slag geleverd tegen Arabische moslims, bijvoorbeeld in de Slag bij Poitiers in 732. In 1492 is de zogenoemde ‘Reconquista’ – critici spreken van ‘christelijke verovering’, omdat ‘herovering’ impliceert dat het gebied altijd al christelijk zou zijn geweest – voltooid. Daarna was er geen plek meer voor moslims in een christelijk Iberië, maar ook niet voor joden.