16 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 6

Pro-Palestijnse activisten kamperen op UvA-campus

0

Pro-Palestijnse studenten kamperen op de Roetereilandcampus in Amsterdam. Ze willen dat de Amsterdamse universiteiten hun banden met Israëlische bedrijven en academische instellingen verbreken.

‘We gaan pas weg als onze wensen worden ingewilligd door de universiteitsbesturen’, vertelt studentenwoordvoerder Spike aan de telefoon. Hij voert het woord namens twee organisaties: Students for Justice in Palestine en Amsterdam University for Freedom for Palestine.

Zijn achternaam wil Spike niet zeggen. Evenmin hoe oud hij is, aan welke universiteit hij verbonden is of wat hij studeert. Dit om eventuele repercussies te voorkomen, legt hij uit. Spike vertelt dat de studenten drie eisen hebben voor de Universiteit van Amsterdam, de Vrije Universiteit  en het Amsterdam University College. De eerste is transparantie. Universiteiten moeten openlijk vertellen met welke Israëlische instellingen zij banden hebben. Ten tweede willen de studenten dat de drie Amsterdamse universiteiten het geweld van Israël veroordelen en de banden verbreken met Israëlische bedrijven en academische instellingen die het ‘zionistische militair-industriële complex’ steunen. Ten slotte mogen er geen fondsen meer naar deze zionistische instituties gaan. ‘We zijn voor een academische boycot van zionistische instellingen, maar niet van individuele wetenschappers uit Israël’, benadrukt Spike.

Foto: Martijn Dekker

Hoe lang zullen de studenten blijven? ‘Totdat de universiteiten onze eisen inwilligen en hun banden met Israëlische bedrijven en academische instellingen verbreken’, antwoordt Spike. Hij vertelt dat het kampeerterrein open is voor iedereen. Studenten die er willen blijven overnachten mogen dit doen, maar kunnen het terrein ook verlaten wanneer ze dat willen.

Antropoloog Martijn Dekker, werkzaam bij de vakgroep politicologie aan de UvA, is solidair met de studentenactie, vertelt hij. ‘Een groep docenten draagt deze actie een warm hart toe, waaronder ik.’ Dekker vertelt dat een deel van het docentenkorps aan de UvA betrokken is bij Palestina, maar niet iedereen. ‘Bij onze vakgroep blijft het onuitgesproken. Daarom zijn er minder onderlinge spanningen denk ik, maar tegelijkertijd vinden ik en enkele andere docenten de stilte heel lastig.’

Dekker hekelt de ‘dubbele maat’ van het College van Bestuur van de UvA. ‘Twee jaar geleden waren we – terecht – heel solidair met Oekraïne. De voorzitter van het College van Bestuur hing zelfs een poster met de Oekraïense vlag aan het raam. Maar over Gaza en Palestina zwijgt het universiteitsbestuur. Terwijl Israël het oorlogsrecht schendt, de mensenrechten schendt.’

‘Een groep docenten draagt deze actie een warm hart toe’

De antropoloog verwacht niet dat de drie universiteiten akkoord zullen gaan met de eisen van de studenten. ‘Ze willen de academische banden met Israëlische instellingen niet zomaar doorbreken en lopende onderzoeksprojecten niet stopzetten.’

Naast studenten en docenten trekt het tentenkamp ook anderen, waaronder Max van den Berg, die in januari 2022 met een brandende fakkel voor het huis van voormalig minister Sigrid Kaag stond. ‘Hij is pro-Palestina, wat natuurlijk heel mooi is, maar gezien zijn reputatie waren ze niet heel blij met zijn aanwezigheid. Hij is daarom weggestuurd.’

Een inclusieve Bevrijdingsdag

0

‘Luister naar de verhalen van bewoners van de Verzetsheldenbuurt in Nieuw West over verzet in heden en verleden’, luidt het kopje van de paneldiscussie waar ik gister op Bevrijdingsdag aan meedeed. Ik moet eerlijk toegeven dat een wirwar aan gevoelens door mijn hoofd sjeesden toen ik de uitnodiging ontving van Open Joodse Huizen/Huizen van Verzet.

Aan de ene kant voelde ik me vereerd om mee te doen aan een initiatief dat zich ten doel heeft gesteld om het verhaal van de Holocaust en van verzetsstrijders levend te houden, maar aan de andere kant voelde precies dat ook als inbreken in een geschiedenis die niet de mijne is. En enerzijds dacht ik genocides moet je altijd en overal herdenken, maar anderzijds dacht ik ook aan de genocidale oorlog in Gaza, die politici voor het gemak overslaan op de Nationale Dodenherdenking.

Ja, het gepolariseerde klimaat leidt ook bij mij tot spanning en achterdocht. Waarom word ik gevraagd? Moet ik de moslim uithangen die het officiële narratief van herdenking en bevrijding bestendigt, terwijl vanuit multiculturele hoek al jaren de roep klinkt om die de facto witte herdenking te verbreden? Is dit mijn moslimbijdrage aan verbinding en integratie, om voor de rest van het jaar vast te zitten in mijn eigen bubbel in Geuzenveld, in een stad die steeds meer segregeert en onbetaalbaarder wordt? Wat voor nut heeft herdenken eigenlijk, als mensen de huur niet meer kunnen betalen en op eigen benen kunnen staan?

Is dit mijn moslimbijdrage aan verbinding en integratie?

Nieuw-West is dan ook een vreemde eend in de bijt in de Amsterdamse of nationale herinneringscultuur. Dat weten de organisatoren van het Amsterdamse 4 en 5 Comité inmiddels zelf ook al en dat blijkt onder meer uit de uitnodiging: ‘Hoewel Nieuw-West net na de Tweede Wereldoorlog werd gebouwd, vormen de straten en bruggen een levendige herinnering aan de verzetshelden die ieder op hun eigen manier verzet hebben gepleegd tegen de bezetter. Met de Arondeusstraat en de Joop IJisbergstraat eert Nieuw-West de verzetshelden van weleer.’

De Tweede Wereldoorlog heeft zich dus grotendeels niet voltrokken in een stadsdeel dat nog niet bestond en waarvan de demografische samenstelling (lees: Turkse en Marokkaanse Amsterdammers) ook geen directe binding mee heeft. En toch moeten we ‘gezellig’ meedoen. Met deze gevoelens zat ik gisteren daar. Verras me maar, mede-Amsterdammers!

En dat gebeurde onmiddelijk. De plek ‘Broedplaats HW10’ – hoe kan het ook anders in een gegentrificeerd stadsdeel – bleek een deel van het oude (dependance) schoolgebouw Pro Rege te zijn. Daar had ik als leerling van het Hervormd Lyceum West (HLW) nog wiskunde en geschiedenis gehad. Mevrouw Mbarki, het Marokkaans-Nederlandse panellid, had er nog vroege herinneringen aan. Zij liep er stage voor de IPABO. En de 15-jarige Assila, het derde panellid, zit nu op ditzelfde lyceum. Ten slotte woont Tatjana Almuli, de moderator van de dag, zelf vijf jaar in Nieuw-West. Zo was de cirkel rond.

De vader van mevrouw Mbarki zat in het Franse vreemdelingenlegioen

In het gesprek kwam onder meer de Marokkaanse bijdrage aan de Tweede Wereldoorlog aan de orde. De vader van mevrouw Mbarki zat in het Franse vreemdelingenlegioen, zo vertelde ze, en had dus meegevochten tegen de nazi’s en een steentje bijgedragen aan de bevrijding van Europa. Assila vertelde over de onderdrukte positie van Afghaanse vrouwen en hun stille verzet tegen de Taliban.

En ik? De Turkse positie rond 4 en 5 mei lijkt mij complexer. Die kun je niet zomaar met een beroep op ‘inclusie’ erin fietsen. De historische positie van de Turken is veel beter te vergelijken met die van de Duitse dadergroep. De Turkse staat heeft tijdens de Eerste Wereldoorlog en in de jaren daarna genocides uitgevoerd. En dankzij Kemal Atatürk hebben we uiteindelijk gewonnen. Het verschil met de Duitsers is dat zij de oorlog uiteindelijk hebben verloren. ‘Wie herinnert zich vandaag de dag nog de uitroeiing van de Armeniërs?’, zou Adolf Hitler in 1939 hebben gezegd, vlak voordat de Duitse legers Polen binnenvielen. Turkije wil nog steeds niet aan deze genocide herinnerd worden. Geschiedenis wordt geschreven door de overwinnaars. We herdenken de Holocaust, maar wie zou zich vandaag de dag de uitroeiing van de Joden herinneren als nazi-Duitsland de oorlog had gewonnen?

Dat de meeluisterende Hollandse Nieuw-Westerlingen instemmend knikten, maakten mijn Bevrijdingsdag compleet.

Israël valt kantoor Al Jazeera in Jeruzalem binnen, na verbod zender

0

De Israëlische autoriteiten zijn gisteren het kantoor van Al Jazeera in Oost-Jeruzalem binnengevallen. De actie volgt op het verbod op de Arabische tv-zender door de Israëlische regering.

Op video’s die op internet circuleren is te zien dat agenten in burger een hotelkamer in Oost-Jeruzalem, die fungeert als kantoor, zijn binnengevallen en camera’s demonteren.

Al Jazeera is woedend en veroordeelt de Israëlische actie als ‘crimineel’. De tv-zender uit Qatar zegt het recht te hebben om zijn werk te blijven doen en nieuws te bieden aan zijn wereldwijde publiek. De Israëlische premier Benjamin Netanyahu beweert dat Al Jazeera een gevaar is voor de ‘nationale veiligheid’ van Israël, maar dat is volgens het tv-station uit Qatar ‘een gevaarlijke en belachelijke leugen’ die journalisten in gevaar brengt.

Ook de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) hekelt de Israëlische actie. ‘Dit is bijzonder laakbaar, een democratische rechtsstaat onwaardig’, reageert NVJ-woordvoerder Paul Teixeira.

Tineke Bennema, columnist bij de Kanttekening, schrijft dat Al Jazeera vele internationale prijzen heeft gewonnen. ‘Nu valt #Israel dat o zoveel te verbergen heeft de kantoren van de nieuwszender binnen, smoort persvrijheid en probeert de waarheid te vernietigen’, schrijft ze op X.

Israël staat op plek 101 van de internationale persvrijheidsindex van Reporters Without Borders (RSF). De situatie verslechterde eind 2022 met het aantreden van de nieuwe extreemrechtse regering. Sinds 7 oktober 2023 heeft Israël meer dan honderd journalisten gedood in Gaza.

Factcheck: bekeerden honderden Amerikaanse studenten zich tot de islam?

0

Een video van een biddende, pro-Palestijnse groep moslimstudenten, leidde onder extreemrechtse doemdenkers tot de complottheorie van een ‘massale bekering tot het islamitische geloof’ op een Amerikaanse universiteit. Niets bleek minder waar. Zo blijkt uit een factcheck van de Amerikaanse nieuwssite Snopes

‘Honderden Amerikaanse studenten bekeren zich tot de islam en doen mee aan de islamitische oproep tot gebed op de UCLA’, staat in de begeleidende tekst van de video van biddende pro-Palestijnse betogers. Maar puur op basis van de video kan de claim van een massale bekering niet stoelen, omdat er slechts sprake is van een gebed.

Een bekering tot het islamitische geloof is namelijk geen gebed, maar een persoonlijke verklaring van ‘geloof’, de shahada (de geloofsbelijdenis), die niet-moslims privé of publiekelijk kunnen doen. Meestal gaat dat gepaard met getuigen van de islamitische gemeenschap, maar dat is niet noodzakelijk. De islamitische geloofsbelijdenis, bestaat uit één zin: ‘Ik geloof dat er geen ander God is dan Allah, en Mohammed is zijn Profeet’.

Op sociale media worden ‘vreemd ogende’ moslimpraktijken wel vaker in verband gebracht met apocalyptische denkbeelden. Pointer van KRO-NCRV schreef al eerder over het anonieme account ‘Radio Genoa’ dat ook allerlei wilde theorieën over vooral vluchtelingen, moslims en mensen van kleur de wereld in slingert, waar extreemrechtse propagandisten, waaronder Geert Wilders, veelvuldig gebruik van maken.

Nederlandse afrofuturistische kunst in Carnegie Hall

0

Afrofuturistische kunstenaars uit Nederland exposeren deze maand hun werk in Carnegie Hall in New York. De expositie is ook online te ervaren.

De Afro-Nederlandse kunstenaars zijn verbonden aan het First Noble Institute van de broers Gerald en Steven Vreden. Deze in Den Haag gevestigde stichting promoot het zogenoemde afrofuturisme: een culturele en creatieve beweging die Afrikaanse culturen, mythologie en geschiedenis combineert met technologie en visies op de toekomst, om zo nieuwe inspirerende verhalen te scheppen.

First Noble is een van de vijftig organisaties die deelneemt aan de tentoonstelling in Carnegie Hall: ‘The Fall of the Weimar Republic: Dancing on the Precipice’ (De val van de Weimarrepubliek: Dansen op de afgrond). De Duitse Weimarrepubliek (1918-1933) was een kwetsbare democratie, die uiteindelijk omvergeworpen zou worden door Adolf Hitler en zijn nazi’s. Cultuurhistorici hebben een enorme fascinatie voor het Duitsland van de jaren twintig, toen de literatuur en filmindustrie bloeiden als nooit tevoren en Berlijn een libertijns paradijs was.

De expositie van First Noble onderzoekt hoe de esoterische praktijken van de Weimarrepubliek hun oorsprong vinden in oude Afrikaanse tradities en hoe de oude Afrikaanse mythologie verweven is met een verborgen Europese geschiedenis. Het gaat onder andere om de mythologische slang Ouroboros die in zijn eigen staart bijt. De Oude Grieken gebruikten dit oude symbool vaak, dat stamt uit het Oude Egypte.

De Weimarrepubliek kende ook een kleine zwarte gemeenschap. Hoewel Duitsland in de jaren twintig relatief heel liberaal was, zeker in vergelijking met de daaropvolgende nazidictatuur, hadden zwarte mensen in de Weimarrepubliek net als Joden te maken met racisme en discriminatie. Ook was de Weimarrepubliek een pionier in de zogenoemde eugenetica of rasverbetering. De nazi’s zouden hier dankbaar op voortbouwen.

First Noble timmert hard aan de weg. Vorige week heeft het instituut zich officieel aangesloten bij de Black Speculative Arts Movement (BSAM), een wereldwijde organisatie die als doel heeft om kunstenaars, schrijvers en andere makers die zich bezighouden met afrofuturisme met elkaar te verbinden. Drijvende kracht achter deze beweging is de Amerikaanse wetenschapper Reynaldo Anderson die in oktober 2022 door de Kanttekening werd geïnterviewd.

Burgemeester Aboutaleb noemde Gaza wel op 4 mei

0

Terwijl de Amsterdamse burgemeester Femke Halsema Gaza onbenoemd liet tijdens de Nationale Dodenherdenking, maakte de burgemeester van Rotterdam Ahmed Aboutaleb wel een vergelijking tussen het Palestijnse leed in Gaza en de Tweede Wereldoorlog. Zo meldt het AD.

De vertrekkend burgemeester was de koelheid zelve, evenals de stad Rotterdam waar geen extra veiligheidsmaatregelen waren getroffen, zoals in Amsterdam. Hij werd in de gemeenteraad daarop bekritiseerd, maar kreeg nu toch zijn gelijk, schrijft het AD.

Alsof de nationale beladenheid over de Dodenherdenking en of er nou wel een vergelijking met Gaza gemaakt kon worden of niet geheel niet aan de orde was, betrok Aboutaleb juist wel de spreekwoordelijke wereld die in brand staat, verwijzend naar Oekraïne, Israël, Gaza en Afrikaanse brandhaarden.

‘Sinds de Tweede Wereldoorlog is oorlog nooit zo nabij geweest’, aldus de burgemeester. ‘We zien de dappere verdediging van Rotterdam bij de Maasbruggen in de havensteden Odessa en Marioepol. We zien bommen die onze binnenstad verwoestten, vallen op Kiev en Donetsk. We zijn getuige van de slachting van burgers in Israël. We zien de kinderen van de Hongerwinter in Gaza. In Jemen. In Soedan, en in steden waar we geen weet van hebben.’

Aboutaleb stond verder ook lang stil bij de Rotterdamse Jetske, aanwezig in de Laurenskerk, en nog een kind was toen de oorlog haar stad in puin achterliet. Ze verloor haar vader en moest die zelf begraven en maakte ook de hongerwinter uit 1944 mee. Ook via haar bracht Aboutaleb de huidige oorlogen onder de aandacht.

‘En wat ziet Jetske als ze nu naar het nieuws kijkt? Overvolle ziekenhuizen, vluchtelingenkampen met moeders en kinderen. Baby’s met bolle buikjes.’

‘Voor de Taliban is televisie een zonde’

0

Gevluchte journalisten willen in ons land hun werk voorzetten. Dat vertelden ze vrijdagavond 3 mei op een bijeenkomst van de culturele organisatie Secu in Utrecht.

3 mei is de Internationale Dag van de Persvrijheid. Wereldwijd is de persvrijheid achteruitgegaan, maar Nederland steeg twee plekken op de ranglijst van persvrijheidswaakbond Reporters Without Borders (RSF). In Utrecht organiseerde Secu, een culturele organisatie die gelieerd is aan de Turkse Gülenbeweging, een bijeenkomst over de persvrijheid. Drie gevluchte journalisten – een Turkse en twee Afghaanse – deden hun verhaal.

Voormalig tv-presenator Jalil Azad ontvluchtte in 2021 Afghanistan, toen de Taliban de macht in het land weer overnamen. Voor journalisten was het niet langer veilig. ‘Tot 2021 waren er wel zeventig televisiestations in Afghanistan, de meesten commercieel. Maar hoewel we niet voor de vorige regering werkten konden we niet langer in Afghanistan blijven, want voor de Taliban is de televisie een zonde’, legt Azad uit. Hij spreekt vloeiend Engels en inmiddels ook al redelijk Nederlands. Hij woont in het Gooise dorp Laren, tussen Hilversum en Amersfoort.

‘Ik ben ondergedoken, omdat ik anders in de gevangenis zou belanden’

Samen met documentairemaker Nemat Ahmadi, die nog niet zo goed Nederlands en Engels spreekt, werkt hij nu in zijn vrije tijd aan het YouTube-kanaal Ashiana Media, dat onafhankelijk en kritisch nieuws wil brengen over Afghanistan. ‘We kunnen het land natuurlijk niet meer in, maar we hebben er nog wel zo onze bronnen’, zegt Azad. ‘Ook volgen we internationale bronnen, zoals BBC en Voice of America.’ Azad en Ahmadi hopen dat hun YouTube-kanaal uiteindelijk een succes wordt en ze misschien een online tv-station kunnen beginnen. Azad en Ahmadi hebben nog geen uitzendingen gemaakt, wel heeft Ahmadi een mooie intro in elkaar geknutseld. Ook zijn beide journalisten lid geworden van de Nederlandse journalistenvakbond NVJ.

Eerste liefde is de journalistiek

De Turkse journalist Fadil Aksu werkte tot 2016 voor een lokaal tv-station in Istanbul als cameraman en manager. Maar na de mislukte staatsgreep tegen president Recep Tayyip Erdogan in juli 2016 werd hij ontslagen. ‘Het was een hele moeilijke tijd. Ik ben ondergedoken, omdat ik anders in de gevangenis zou belanden. In 2019 heb ik eindelijk Turkije verlaten. In Griekenland heb ik met enkele Koerdische journalisten, die Turkije ook waren ontvlucht, fijn samengewerkt. Maar dat was allemaal op vrijwillige basis. Ook werd ik voor Bold, een aan de de Gülenbeweging gelieerde nieuwssite.’

Uiteindelijk reisde Aksu door naar Nederland. Omdat hij zich verveelde in het azc besloot hij video’s te gaan maken. Daar is hij in 2022 mee gestopt toen zijn familie ook naar Nederland kwam. Aksu kreeg de kans om een ict-opleiding te volgen en werkt nu als ict-ontwikkelaar voor ABN-AMRO. Maar zijn eerste liefde is de journalistiek. In zijn vrije tijd en in de weekenden is hij daarom weer bezig met het maken van video’s. Hij hoopt jongeren te kunnen inspireren met zijn werk.

Nederlandse taal

De drie gevluchte journalisten vinden het jammer dat ze in Nederland niet fulltime als journalist kunnen werken. Een groot obstakel is de taal. De Nederlandse taal is moeilijk om onder de knie te krijgen. Tegelijkertijd zijn ze super gedreven en zitten ze niet bij de pakken neer. ‘We hebben echt geluk gehad dat we naar Nederland konden vluchten toen de Taliban de macht overnamen’, zegt Azad. ‘Ik ben een dankbaar mens.’

Bij Aksu overheerst de strijdbaarheid. Hij vreest dat wat in Turkije gebeurde ook in Europa, in Nederland kan gebeuren. ‘Erdogan is een dictator geworden en heeft de pers gelijkgeschakeld. Hongarije gaat onder leiding van de autoritaire premier Viktor Orban Turkije achterna. En misschien volgt daarna Nederland wel. Op 22 november is de PVV de grootste partij geworden in het parlement. Geert Wilders heeft weinig op met journalisten en wil de bezem door de publieke omroep. Je moet vechten voor je vrijheid.’

4 mei: van cement naar splijtzwam

0

Lange tijd functioneerde de Dodenherdenking als een soort van hoogmis, die mensen van diverse achtergronden en geloven bij elkaar bracht. Maar nu zorgt 4 mei voor verdeeldheid.  

Elk jaar op 4 mei zijn veel Nederlanders om acht uur ‘s avonds twee minuten stil, om de doden te herdenken. Maar in plaats van cement om de boel bij elkaar te houden is de Dodenherdenking dit jaar een enorme splijtzwam geworden. De een vindt dat we geen Nederlandse militairen meer mogen herdenken die zijn gevallen tijdens de koloniale oorlog tegen de Republiek Indonesië, anderen willen ook de Palestijnen in Gaza herdenken en de vluchtelingen die zijn verdronken in de Middellandse Zee. En weer anderen vinden het een grove schande dat PVV-politicus Martin Bosma als voorzitter van de Tweede Kamer een krans mag leggen bij de Nationale Dodenherdenking op de Dam, terwijl hij de extreemrechtse omvolkingstheorie promoot.

Waardig protest

‘Het is volstrekt krankzinnig dat Bosma die krans gaat leggen’, vertelt activist Frank van der Linde aan de telefoon. ‘Zelfs het CIDI ziet hem als een antisemiet. De omvolkingstheorie heeft een antisemitische kant, want de ‘Joodse elites’ zouden verantwoordelijk zijn voor het vervangen van de witte Europese bevolking door moslims en zwarte mensen uit het Midden-Oosten en Afrika. Maar nu hoor je het CIDI niet klagen over het feit dat Bosma die krans gaat leggen. Dat vind ik onbegrijpelijk en schandalig. Daarom moeten we – op een waardige manier – hier ons ongenoegen over kenbaar maken.’ 

‘Als republikein wil ik graag de woorden van koning Willem-Alexander citeren’

De Amsterdamse burgemeester Femke Halsema heeft Van der Linde geen toestemming gegeven om tegen Bosma te protesteren, ook geen stil protest. ‘We wilden met kleine bordjes op de Dam staan en die laten zien als Bosma zijn krans zou leggen. Maar daar heeft Halsema een stokje voor gestoken. De burgemeester beriep zich op de openbare orde. Maar wij wilden in stilte protesteren, niet de orde verstoren. Het enige wat ik kan bedenken is dat ze ons protest verboden heeft, omdat ze bang is dat andere mensen ons zouden aanvallen. Maar daarmee beloont Halsema feitelijk die mensen die agressief tegen ons zijn. Als republikein wil ik daarom graag de woorden van koning Willem-Alexander citeren: ‘Na de Tweede Wereldoorlog hebben we ook de vrijheid teruggekregen om te demonstreren.’ Daarom gaan we op 4 mei naar de Dam en zullen we ons straks demonstratief omdraaien als Bosma die krans legt.’ 

Van der Linde benadrukt de waardigheid van de Dodenherdenking ook voor hem heel belangrijk is. ‘Maar die waardigheid is nu aangetast. Niet door ons, maar door Martin Bosma en het Comité 4 en 5 mei dat hem heeft uitgenodigd. Het is echt een grote schande voor de doden die we straks weer herdenken, dat een fascist en antisemiet een krans mag leggen.’  

Een algemeen, universeel verhaal

Historicus Bas Kromhout pleitte er op dinsdag 30 april in dagblad Trouw voor om de Dodenherdenking te versmallen tot de Tweede Wereldoorlog. De hoofdredacteur van Historisch Nieuwsblad heeft veel gepubliceerd over de Duitse bezetting van Nederland, collaboratie en verzet. ‘In 1961 besloot de Nederlandse regering om de Dodenherdenking te verbreden’, vertelt hij. ‘Niet alleen de gevallenen in de Tweede Wereldoorlog moesten worden herdacht, maar ook de Nederlanders die sneuvelden in latere oorlogen.’ 

Kromhout denkt dit achteraf gezien een verkeerde beslissing is geweest. ‘Maar op het moment zelf leek het heel logisch. Aanvankelijk was de Dodenherdenking een herdenking waarin in het Nederlandse verzet tegen de Duitse bezetter centraal stond. Die herdenking had ook een militair randje. Tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog was het verzet opgegaan in de Binnenlandse Strijdkrachten, een soort van leger dat onder leiding stond van prins Bernhard. En omdat het een nogal militaire herdenking was besloot de Nederlandse regering in 1961 ook andere militairen te herdenken, die vielen in de oorlogen daarna. De Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog natuurlijk, maar ook de Korea-oorlog en de operaties in Bosnië, Afghanistan en Irak.’

Nationale Dodenherdenking op de Dam in Amsterdam. Beeld: Wikipedia/Nationaal Comité 4 en 5 mei, Jasper Juinen

Volgens Kromhout had Nederland toen al moeten begrijpen dat deze verbreding geen goed idee was. ‘Naoorlogse conflicten waren heel anders. Met name Indonesië, waar Nederland de rol speelde van koloniale bezetter. Dat stond haaks op de boodschap die steeds meer aan 4 mei werd toegekend: een strijd voor universele waarden, voor vrijheid en democratie, voor mensenrechten, tegen discriminatie en vervolging. Je kunt deze universele waarden niet koppelen aan de oorlog in Indonesië. Dat Nederland – onder druk van actiegroepen als De Grauwe Eeuw en 4 mei niet voor mij – nu besloten heeft ook de Indonesische doden te herdenken op 4 mei is een goede zaak. Maar we zouden de Dodenherdenking beter exclusief over de Tweede Wereldoorlog moeten laten gaan. En over de universele lessen die we uit deze geschiedenis kunnen trekken.’ 

De historicus is geen voorstander van het openbaar herdenken op 4 mei van de Israëliërs die zijn omgekomen op 7 oktober 2023 tijdens de aanval van Hamas, of de Palestijnen die daarna stierven als gevolg van Israëlisch geweld. ‘Gaza is een gepolitiseerd verhaal. We zouden 4 mei juist moeten depolitiseren, door geen expliciete verwijzingen te maken naar nu. Niet naar Oekraïne, niet naar Gaza, niet naar de vluchtelingen die in de Middellandse Zee verdronken of de Israëlische slachtoffers van Hamas op 7 oktober vorig jaar. Uiteraard mag je hier wel zelf bij stilstaan, tijdens de twee minuten stilte. Je gedachten zijn vrij.’ Maar vanwege al die conflicterende verhalen wordt het gezamenlijk herdenken tegenwoordig wel heel ingewikkeld, beseft Kromhout. ‘We moeten de Dodenherdenking daarom algemeen houden, maar tegelijkertijd wel focussen op de Tweede Wereldoorlog waarin al die universele thema’s samenkomen. Want als je te concreet wordt en allemaal parallellen maakt met nu, dan zaai je alleen maar verdeeldheid omdat mensen nu eenmaal anders over zaken denken. De praktische invulling van de algemene woorden moet je aan de luisteraars zelf overlaten.’  

Tante Esther uit Oostenrijk

Oud-journalist Anet Bleich  vertelt dat ze 4 mei als kind al altijd intens heeft beleefd. ‘Het is een ontroerend moment waarbij we allen stilstaan, vooral bij degenen die in de Tweede Wereldoorlog slachtoffer van het naziregime zijn geweest.’ 

Sinds de jaren zestig neemt de Holocaust ook een belangrijke plaats in tijdens de Dodenherdenking. Dat kwam vooral door het werk Ondergang van historicus Jacques Presser over de Jodenvervolging in Nederland en de televisieserie De Bezetting. De Joods-Nederlandse oud-journaliste denkt op 4 mei aan haar grootouders, tantes en ooms die ze nooit heeft gekend, vertelt ze. ‘Mijn moeder overleefde de oorlog, maar twee van haar zussen en hun moeder niet. Een andere zus van mijn moeder, tante Esther, overleefde de oorlog op het nippertje. Mijn moeders familie komt uit Oostenrijk. In maart 1938 vond de Anschluss plaats: Oostenrijk werd bezet door nazi-Duitsland. Mijn moeder vluchtte naar Nederland, maar tante Esther ging naar België, waar zij tijdens de Tweede Wereldoorlog ook in het verzet heeft gezeten. Tante Esther werd opgepakt, maar werd door een rechter onschuldig bevonden. Maar omdat ze Joods was werd ze naar Auschwitz gedeporteerd. Ze heeft deze hel overleefd, maar was daarna wel lichamelijk en geestelijk stuk. Aan mij vertelde Esther heel weinig over de oorlog. Het was te pijnlijk. Wel nam ze mij een keer mee – in Oostenrijk waar ze na de oorlog weer ging wonen – naar een fototentoonstelling over de Holocaust.’ 

‘Veel Palestina-activisten zijn niet kritisch op Hamas’

Hoewel de Dodenherdenking voor Bleich heel emotioneel is, vindt ze niet dat 4 mei exclusief moet blijven. ‘Je wilt voorkomen dat zulke vreselijke dingen opnieuw gebeuren. Nooit weer, voor niemand. Maar helaas gebeurt het steeds weer. Na de nederlaag van het fascisme vonden er in de wereld nieuwe genocides plaats. De Culturele Revolutie in China, de Killing Fields in Cambodja, de genocide in Rwanda, Srebrenica. Dat doet ontzettend pijn. Je wilt dat wij, de mensheid, iets van de geschiedenis leren.’ 

Internationaal Gerechtshof

Bleich is ook zeer betrokken bij de oorlog in Gaza. ‘De Israëlische oorlog is onverantwoordelijk en misdadig en moet meteen ophouden, had al lang gestopt moeten worden. Tegelijkertijd moeten we de directe aanleiding van deze oorlog niet uit het oog verliezen: het weerzinwekkende bloedbad van 7 oktober.’ Maar vindt Bleich ook dat Israël zich aan een genocide schuldig maakt? ‘Op dit moment kun je dat nog niet zo stellen. Ik begrijp dat activisten naar een begrip zoeken, maar er vindt nu een onderzoek naar genocide plaats bij het Internationaal Gerechtshof in Den Haag. Het Hof heeft nog niet vastgesteld of er van genocide daadwerkelijk sprake is.’ Bleich vindt vergelijkingen tussen de Holocaust en Gaza ook ‘geforceerd’, zegt ze. Of het idee dat de Joden van slachtoffers in daders zijn veranderd. ‘Joden buiten Israël hebben geen invloed op wat de Israëlische regering doet. Sterker nog, veel Israëliërs zijn ook tegen het beleid van premier Benjamin Netanyahu.’ 

De oud-journaliste vreest ‘wel een beetje’ dat de Dodenherdenking dit jaar verstoord zal worden door individuen. ‘Ik ben blij dat verschillende pro-Palestijnse organisaties hebben aangegeven niet te zullen demonstreren tijdens de Dodenherdenking. Maar tegelijkertijd is mede door hun toedoen de sfeer in Nederland zo verhit, dat je beslist niet kunt uitsluiten dat er individuen zijn die op 4 mei iets gaan proberen.’

Er zit haar nog wel iets dwars, bekent Bleich aan het einde van het telefoongesprek. ‘Ik ben ook pro-Palestina. Ik vind dat er een einde moet komen aan de afschuwelijke en vernederende bezetting, en ook aan de verschrikkelijke bombardementen op Gaza en al het andere geweld tegen de Palestijnen. Maar tegelijkertijd vind ik dat Israël als staat mag blijven bestaan. En daar zijn activisten niet voor, en Hamas al helemaal niet. Op 7 oktober maakte Hamas duidelijk dat ze een einde aan Israël wilden maken en lieten ook zien hoe. Maar veel Palestina-activisten zijn niet kritisch op Hamas, distantiëren zich niet van Hamas, laten zich niet over deze terreurorganisatie uit. Dat vind ik zorgelijk.’ 

Moment van nationale zelfreflectie

‘De Dodenherdenking vind ik in principe een mooi idee, het gedenken van de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en de bezetting door de Duitsers’, zegt Bilal Ben Abdelkarim, docent burgerschap op een MBO in Amsterdam. ‘Als moslim kan ik er zeker iets mee, omdat ik als moslim tegen onrecht ben. Alleen mis ik wel een belangrijk aspect: wat hebben we nou van deze geschiedenis geleerd? Leren doe je door de lijn door te trekken naar het heden en te vergelijken met nu.’

De manier waarop we de doden nu herdenken zou zeker inclusiever moeten, vervolgt hij. ‘Je merkt nu dat het een exclusieve happening is geworden, door het herdenken feitelijk te beperken tot de Tweede Wereldoorlog, terwijl je de misdaden van vandaag de dag niet mag benoemen op 4 mei. En eigenlijk is dat een belediging voor alle slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog.’

‘De les van ‘nooit meer’ is nog zeker niet geleerd’

De mbo-docent doelt op Gaza, waar tienduizenden Palestijnen zijn omgekomen als gevolg Israëlische bombardementen. Daar moet je op 4 mei iets over kunnen zeggen. ‘Overigens werd Oekraïne wel genoemd een paar jaar geleden, dus dat zegt veel.’

Voor Bilal Ben Abdelkarim moet de Dodenherdenking ook een moment van nationale zelfreflectie zijn. ‘Als we als Nederland zeggen dat we moeten leren van de geschiedenis en daarom twee minuten stil moeten zijn, dan is het belangrijk om tevens stil te staan bij alle misdaden waar Nederland direct en indirect bij betrokken is geweest. Want de les van ‘nooit meer’ is nog zeker niet geleerd. Denk aan de zogenaamde Politionele Acties in Indonesië, die vlak na de Tweede Wereldoorlog plaatsvonden. En denk aan de huidige politieke, militaire, financiële en morele ondersteuning van de bezetting van Palestina en de uitroeiing van Palestijnen. Als je het enkel bij één groep houdt tijdens een herdenking, dan maak je onderscheid tussen mensenlevens. En juist dat is iets wat we fout vinden.’

De Dodenherdenking is momenteel ‘een hypocriete bedoeling’, concludeert hij. ‘Dat Bosma een krans legt is absurd natuurlijk, maar het geeft wel aan hoe Nederland er vandaag de dag aan toe is. Op 4 mei om acht uur ‘s avond zijn veel mensen twee minuten hypocriet, en daarna gaat ze weer over tot de orde van de dag door moslims, Marokkanen, asielzoekers en Palestijnen te ontmenselijken.’

We hebben niet van de geschiedenis geleerd

0

Op 23 april werd in de Tweede Kamer minister Liesje Schreinemacher van Ontwikkelingssamenwerking kritisch bevraagd. Waarom had zij nog steeds niet de doorgang van humanitaire hulp aan Gaza opnieuw voortgezet?

De hulp aan de VN-hulporganisatie UNRWA was stopgezet, nadat de Israëlische premier Benjamin Netanyahu de organisatie op X had beschuldigd van banden met Hamas.

De beschuldigingen bleken onterecht, concludeerden VN-onderzoekers. Een deel van de Tweede Kamer vond dat de Nederlandse regering nu de hulp aan UNRWA moest hervatten, ook omdat er om de tien minuten een kind sterft in Gaza. De minister wilde echter eerst op de resultaten van haar eigen onderzoek wachten. Een bizar antwoord, want het VN-onderzoek door de Franse ex-minister Catherine Colonna en drie Scandinavische onderzoeksinstituten was welzeker degelijk.

De opstelling van de minister is racistisch en islamofoob. Maar helaas staat Schreinemacher niet alleen. Was het niet Frans Timmermans, die sprak over de ‘cultuur van de dood’ en het ‘Joods-christelijke’ Westen een ‘cultuur van het leven’ noemde? Zijn Palestijnse kinderen ‘kinderen van de dood’? Ze worden in ieder geval vermoord door Israël.

Van links tot rechts worden oriëntalistische beelden over de islam en het Midden-Oosten gepromoot. Palestijnen worden gezien als moslims, terwijl er ook Joodse, christelijke en seculiere Palestijnen zijn. Het Midden-Oosten kent een lange geschiedenis van diverse bevolkingsgroepen, van moslims, christenen en Joden, die eeuwenlang in vrede met elkaar samenleefden. Tot de opkomst van het zionisme.

Zijn Palestijnse kinderen ‘kinderen van de dood’?

Tegenwoordig worden Palestijnen gereduceerd tot moslims. Moslimkinderen hebben geen prioriteit. Deze kinderen van de dood. Een berichtje op X is voor de Nederlandse regering geloofwaardiger dan een degelijk onderzoek en duizenden beelden van dode kinderen. En wat te denken van de beelden van moslimkinderen die vel over been lijken? Net zoals destijds de Joodse kinderen in de concentratiekampen in Europa? De hetze tegen Palestijnen en moslims doet denken aan de hetze tegen de Joden aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog.

Vandaag is de Dodenherdenking en morgen is het Bevrijdingsdag. We herdenken een gruwelijke genocide en de bevrijding van Nederland van een vreemde bezetter. Maar we hebben niets van deze geschiedenis geleerd. Over welke vrijheid hebben we het? Vrijheid voor alleen witte, christelijke en Joodse mensen?

Er is geen bewegingsvrijheid voor mensen uit het mondiale Zuiden en vluchtelingen uit de oorlogsgebieden. Het gaat niet over de vrijheid van moslimvrouwen of meisjes met een hijab, die willen werken in het handhaven van de rechtsorde hier in Nederland. En heeft een persoon in de bijstand die diep in de schulden is geraakt als gevolg van de toeslagenaffaire vrijheid? Of studenten die problemen hebben met DUO omdat zij Fatima of Mohamed heten? Bestaat er wel godsdienstvrijheid in Nederland, een land dat stiekem moskeeën bespioneert? Een land bovendien waar banken rekeningen van Nederlanders bevriezen, omdat ze tien euro hebben gedoneerd aan de moskee tijdens de ramadan. Er is geen volledige vrijheid van meningsuiting als het gaat om kritiek op het racistische apartheidsregime van de koloniale bezettingsmacht die Israël heet.

Ik ben de coördinator van het moslimvrouwen collectief S.P.E.A.K. Ons is gevraagd om deel te nemen aan een vrijheidsmaaltijd morgen. Maar ik kan u meedelen dat wij onmogelijk kunnen deelnemen aan zo’n maaltijd, zolang islamofobie en racisme hoogtij vieren in Nederland en moslims op veel plekken niet vrij mogen zijn. Zolang het imperialistische systeem medeplichtig is aan het onnoemelijke leed van de vaders en moeders en kinderen in Gaza. En van andere vaders, moeders en kinderen in het mondiale Zuiden. Niemand is vrij, als niet iedereen vrij is.

Waar de Dodenherdenking voor bedoeld is

Het staat me nog bij als de dag van gisteren. De Dodenherdenking op De Dam. Ik was uitgenodigd om mijn aandeel te leveren aan de plechtige bijeenkomst in de Nieuwe Kerk, voorafgaand aan de officiële kranslegging buiten. De instructies werden met ‘militaire precisie’ gegeven. Mij werd de tekst voorgehouden van de toespraak van de krijgsmacht-aalmoezenier die de preekstoel vóór mij moest betreden. ‘Rabbijn, wanneer de aalmoezenier aan deze voorlaatste alinea begint loopt u alvast tot de zevende trede van de preekstoel, zodat u onmiddellijk met het uitspreken van psalm 23 kunt beginnen zo gauw de aalmoezenier aan zijn afdaling begint.’

Gedurende de hele dienst dacht ik helemaal niet aan herdenken. Ik luisterde met gespannen oren of de geestelijke vóór mij al bij zijn alinea was aangekomen. Daarna, precies volgens het aangegeven ritme, betrad ik de zeven eerste treden van de kansel.

Nee, herdenken was er niet bij. Ik werd verwacht met andere dingen bezig te zijn. Met heel veel respect voor de organisatie, zeker overtuigd van de noodzaak van een Nationale Dodenherdenking op De Dam, nam ik mij die avond één ding voor. Zelf zal ik deze unieke jaarlijkse momenten in het vervolg toch liever op een andere plek doorbrengen.

Zoals mijn ouders, staande voor het raam, uitkijkend op het niets, twee minuten in stilzwijgen? Mijn gedachten geordend en gericht op hen voor wie de herdenking werkelijk is bedoeld?

Voor mijn twee broertjes? Zelf heb ik hen nooit gekend. De weg naar Auschwitz was al voor hen uitgestippeld.

Misschien ga ik naar dat kleine monumentje aan de kant van het bospad

Of voor een opa en een oma ergens in een klein dorpje in de Gelderse Achterhoek? Door de politieman werden zij van huis gehaald om daarna aan die lange treinreis te beginnen, die uiteindelijk eindigde in alweer een klein dorpje. Maar dan een dorpje aan de oostgrens van het verre Polen. Een klein dorpje met pal daarnaast een heel groot kamp, waar de schoorstenen dag en nacht zwarte rook uitbraakten.

Of misschien ga ik naar dat kleine monumentje aan de kant van het bospad, waar die drie helden uit het verzet door de bezetter werden doodgeschoten? Of naar nog een van die talloze andere herdenkingsplekken die ons land rijk is? In ieder geval naar een plek waar het er niet toe doet op welk moment je welke voet op de eerste trede van het spreekgestoelte zet. Omdat het herdenken van de doden daar zo strikt volgens de regels moet gaan.

Herdenken met militaire precisie, waar voor de eerste keer ook gefouilleerd moet gaan worden. En waar wij ons, door de omstandigheden gedwongen, voor moeten opgeven.

De Nationale Dodenherdenking op De Dam in Amsterdam moet blijven. En met veel respect kijk ik op naar die gezagsdragers en autoriteiten die de bijna onmogelijke taak op hun schouders hebben genomen om dit grootse landelijke gebeuren ondanks alles toch zo ongeschonden mogelijk door te kunnen laten gaan.

Maar, ik kan het niet helpen. Meer nog dan toen ik die preekstoel moest betreden, vraag ik mij nu af in hoeverre dit gebeuren met al die noodzakelijke beperkende maatregelen nog echt verbonden is met het herdenken van de gevallenen. Met die jonge gesneuvelde militairen helemaal aan het begin van de oorlog op de Grebbeberg. Met de doden in de Nederlandse straten na de bombardementen door nazi-Duitsland, of later door onze bevrijders.

Kan zo’n herdenking vanaf deze zwaar bewaakte Dam nog wel het verhaal vertellen van de meer dan tweehonderd zigeuners uit ons land die net als hun Joodse lotgenoten in de gaskamers hun einde vonden? Van de honderden mannen die tijdens de razzia werden weggesleept uit hun woonplaats Putten, om omgebracht te worden in Neuengamme en andere concentratiekampen? Denken we daar, op die zo veilig mogelijk gemaakte Dam, nog wel aan die arme vader die tijdens de hongerwinter van 1944 vanuit Amsterdam op zijn fiets helemaal naar het verre Friesland was getrokken, om eten voor zijn gezin te vinden? Die arme kerel, die op de terugweg, lang voordat hij thuiskwam, uitgeput aan de kant van de weg in elkaar zakte, om daar in de bittere kou zijn einde te vinden? En kunnen onze gedachten ook nog zijn bij die jonge Marokkaanse soldaten in het Franse leger die in 1940 sneuvelden en in Zeeland begraven liggen?

Staan wij dit jaar tussen 7 en 8 uur ’s avonds, daar op die plek, nog wel stil bij die rijen opgestapelde doden in het kamp Bergen-Belsen? En bij diegenen die door de brute hand van de Japanse bezetters de kampverschrikkingen niet mochten overleven, maar wiens verhalen ook eigenlijk nauwelijks verteld konden worden in dit deel van ons koninkrijk?

De Nationale Dodenherdenking in het hart van de Nederlandse hoofdstad moet blijven. Maar laten we wel met z’n allen nadenken hoe wij blijven bij datgene waar de Dodenherdenking voor bedoeld is: het levend in herinnering houden van hen die een Bevrijdingsdag nooit mochten meemaken.

We hebben nu een jaar de tijd om in dit huidige tijdsgewricht hier zorgvuldig over na te denken.