De Kanttekening spreekt ‘nieuwe’ Nederlanders die op weg zijn naar de top. Deze week: Israëlische Nederlander Noam Vazana (34).
Wat doe je?
‘Ik doe veel dingen onder de titel muziek. Ik ben singer-songwriter en speel piano en trombone. Af en toe dirigeer ik ook orkesten en koren. Gemiddeld heb ik negentig tot honderd concerten per jaar. Veel in Europa, maar ook in Amerika, Marokko en mijn geboorteland Israël. Ik maak meestal muziek met een thema. Mijn laatste album heet Love migration. Het gaat over hoe ik naar Nederland kwam en wat ik heb meegemaakt. Het beschrijft het gevoel van een migrant versus een expat. Ik woon hier al bijna negen jaar. Daarvoor woonde ik in Israël waar ik aan de Music Academy studeerde. Toen ik in Jeruzalem een concert gaf, zat er een Nederlandse dirigent in het publiek. Twee weken later kreeg ik een e-mail waarin hij vroeg of ik mee wilde spelen tijdens de tournee van zijn orkest. Daarvoor ging ik drie weken naar Nederland. Tijdens mijn bezoek heb ik contact gezocht met verschillende opleidingen en gevraagd of ik lessen mocht volgen. Ik werd aangenomen op het Conservatorium in Amsterdam en ben toen naar Nederland verhuisd. Het voelt hier als thuis, al is dat niet altijd zo geweest. Het eerste jaar was erg moeilijk. Je bent in een vreemd land en spreekt de taal niet. Met het studievisum dat ik kreeg, mocht ik niet werken en kreeg ik geen studiefinanciering. Ik moest op een andere manier aan geld komen om mijn studie te betalen. In die tijd deed ik echt van alles. Ik speelde in het buitenland, schreef anoniem arrangementen, ging babysitten en speelde op straat. Het tweede jaar kreeg ik een artiestenvisum en werd het beter. Door hard werken ben ik bekend geworden. Het was een moeilijke weg. Niet iedereen wil dit leven. Je moet er veel voor opgeven en er veel in investeren. In de eerste twee jaar dat ik hier woonde ben ik wel veertien keer verhuisd. Als ik met vrienden uitging, nam ik een glas water omdat ik geen geld had voor een biertje. Kleding kocht ik niet in de winkel, maar tweedehands. Soms had ik geen geld voor de tram en moest ik lange afstanden naar huis lopen. Maar daartegenover staat dat ik wel mijn ding kan doen en mijn eigen liedjes kan schrijven. Wat mijn werk ook bijzonder maakt is het contact met het publiek. Laatst kreeg ik een e-mail van een fan. Haar man was overleden en ze was al langere tijd depressief. Toen ze mijn album hoorde voelde ze zich beter. Dat was erg fijn om te horen. Als muzikant ben je soms een deel van iemands leven en dat weet je vaak helemaal niet. Dat is heel bijzonder.’
Waar wil je heen?
‘Momenteel ben ik bezig met een nieuw album. Dat staat in het teken van Ladino-muziek. Ladino is een oude taal, het is verwant aan het Spaans en wordt gebruikt door de Sefardische Joden in de diaspora. Toen ik in Marokko was voor een concert hoorde ik het op straat. Ik herkende het omdat mijn grootmoeder altijd liedjes in die taal voor mij zong. Er kwamen meteen allemaal herinneringen naar boven. Een jaar lang heb ik onderzoek gedaan en de taal geleerd. Het album is een moderne versie van die oude liedjes geworden. Via een crowdfundingactie hoop ik de cd binnenkort te releasen. Verder zou ik graag grotere optredens willen geven in meer landen. In het buitenland ben ik succesvoller dan hier. Duitsland en Italië gaan goed en het laatste anderhalf jaar beginnen Israël en Polen ook te komen. In juni was ik voor het eerst in Canada en Amerika. Ik had de tournee zelf georganiseerd en het ging erg goed. Een manager of een assistent erbij zou ook erg fijn zijn. Dan kan iemand het zakelijke gedeelte overnemen. Dat doe ik nu alleen. Met iemand erbij kan ik mezelf volledig richten op mijn muziek.’
Heb je een kruiwagen?
‘Ik had gelukkig een paar leraren die me erg steunden. Maar ik denk dat de echte kruiwagen een masterclass van Arnie Lawrence is geweest. Dat ging echt slecht. Een uur lang kon ik niks goeds doen. Na de masterclass dacht ik: ik ben echt slecht, ik moet hier niet mee doorgaan. Later was ik bij de bushalte aan het wachten op mijn bus toen hij voorbij kwam lopen. Hij ging naast me zitten en vertelde me dat er muziek in me zat en dat ik dat niet mocht loslaten. Het was een waardevol gesprek en een echte game changer.’
Zijn er beren op de weg?
‘Collega’s en leraren die me niet steunden. Veel mensen denken dat muziek geen beroep is. Sommigen denken dat je er geen geld mee kan verdienen en dat proberen ze soms uit te leggen. Ook waren er collega’s of leraren die tegen me zeiden dat ik niet goed genoeg was en dat ik iets anders moest doen. Mensen kunnen echt gemeen of jaloers zijn. Wat ik ook moeilijk vond was dat ik in het begin geen contact had met mijn ouders. Zij vonden het niet goed dat ik muzikant was. Inmiddels heb ik weer contact met ze, ook al is het contact niet heel sterk. Dat heeft ook te maken met dat ik in een ander land woon. Ze beginnen een beetje te begrijpen hoe het werkt en over een paar jaar zullen ze meer verstand hebben van wat ik doe. Soms hebben ze kritiek op wat ik doe. In het begin heeft dat veel pijn gedaan, maar ik sta dat niet langer toe. Tegenwoordig ga ik het een beetje uit de weg en focus ik me meer op mijn eigen ding.’
Heb je tips?
‘Als je een droom hebt moet je die niet loslaten. Je weet nooit wanneer die uitkomt, misschien is dat morgen al. Je wil straks niet op oudere leeftijd terugkijken en denken ‘had ik maar of wat als’.’
België wil imams registreren. Ook in Nederland wordt gepleit voor een dergelijk initiatief. De Kanttekening vroeg enkele moslims om een reactie op het voorstel.
Het VVD-Tweede Kamerlid Ockje Tellegen wil in Nederland laten registreren welke imams in de moskeeën prediken. Daarmee zouden haatzaaiers of predikers die jongeren radicaliseren aangepakt kunnen worden. De AIVD zou dan toegang moeten krijgen tot het imamregister.
‘De normale imams die werkzaam zijn binnen moskeeën zijn vrijwel allemaal bekend, met name bij de gemeentes waar zij werken. Het probleem zit hem in de rondreizende imams. Zij richten zich meestal op moskeeën waar geen vaste imam werkzaam is en worden tijdelijk aangesteld’, zegt islamoloog Halim el-Madkouri. Het blijft volgens hem de vraag of we door middel van een imamregister datgene kunnen bereiken wat we willen bereiken, namelijk het bestrijden van extremisme en het voorkomen van aanslagen. ‘Ik denk persoonlijk van niet, een imam heeft een soort moreel gezag als het gaat om religieuze zaken, maar verder heeft hij weinig invloed op de gemeenschap, zeker niet op jongeren die aan het radicaliseren zijn. De traditionele imams krijgen sowieso geen gehoor van die jongeren. En de radicale predikers opereren juist onder de radar.’ Volgens Madkouri moet men zich vooral richten op moskeeën buiten de Randstad. ‘Zij hebben vaak geen geld om een vaste imam aan te trekken en zijn veel meer afhankelijk van reizende imams, die het gratis willen doen. Daar loert het gevaar.’
Madkouri vreest dat door het registreren van de imams, juist de mainstream imam wordt getroffen, en niet de radicale imam. ‘De vergelijking wordt gemaakt met advocaten en artsen, maar dat zijn allemaal beschermde beroepen. Een imam is dat niet.’ Volgens Madkouri kan in principe iedereen zich imam noemen en als de gemeenschap vindt dat jij dat bent, dan ben je dat ook. ‘Al ben je heel hoog opgeleid, als de gemeenschap vindt dat je niet geschikt bent als imam, dan houdt het op. Er is geen instantie die jou een accreditatie verleent om als imam aan de slag te gaan. Het probleem kunnen we dus niet met het registreren oplossen.’
De voorzitter van de Raad van Marokkaanse Moskeeën Nederland (RMNN), Said Bouharrou, zegt dat vanuit moskeeën al langer gesprekken gaande zijn om gezamenlijk een register bij te houden van verkeerde imams in Nederland. Dat zou een alternatief kunnen vormen voor het register dat de overheid wil bijhouden. ‘We zien dat bijvoorbeeld ook bij artsen en andere professionals. Op het moment dat een imam als Fawaz Jneid in de fout gaat, kunnen we zijn naam registreren zodat hij niet ergens anders aan de bak gaat. Wanneer moskeeën een imam willen aanstellen en niet weten wat voor vlees ze in de kuip hebben, maar ook geen overheidsbemoeienis willen, dan is het wel veilig en handig om een register te raadplegen. Radicale imams weten dan heel goed dat ze zich koest moeten houden, want het blijft niet zonder consequenties.’
Madkouri vindt dat een positieve ontwikkeling. ‘Ik weet dat heel veel moskeeën onderling informatie uitwisselen over hun ervaringen met bepaalde imams, maar het bijhouden van een register hadden ze allang moeten doen.’ Het blijft volgens hem wel de vraag welke criteria er worden gehanteerd bij het registreren van de foute imams. ‘Hoe bepaal je of een imam fout is? Is er bijvoorbeeld één imam in de hele islamitische wereld, die niet zegt dat de man beter of hoger is dan de vrouw? Komen ze dan allemaal op zo’n lijst? Het beeld van imams over maatschappelijke kwesties botst vrij vaak met die van de westerse samenleving.’
De directeur van de Essalam-moskee in Rotterdam, Jacob van der Blom, kan zich helemaal niet vinden in het registerplan van de RMMN. ‘Dat is een heel slecht idee. Ik vraag me echt of de achterban van aangesloten moskeeën daar achter zullen staan. Het is niet meer dan symptoombestrijding en ik geloof niet dat er draagvlak voor is.’
Van der Blom zegt dat de situatie in Nederland heel anders is dan in België. ‘Islam is daar een staatsreligie. Als de imams dan ook nog betaald worden door de staat, dus als ze ambtenaren zijn, zou het helemaal niet vreemd zijn om ze te registreren, maar in Nederland hebben we dat niet.’ Hij vindt het idee om imams te registreren in Nederland ook botsen met de scheiding van kerk en staat. ‘Dat betekent ook dat de overheid zich niet bemoeit met religieuze groepen, zeker niet als er geen strafbare feiten zijn.’ De term ‘radicale imam’ vindt Van der Blom bij uitstek problematisch. ‘Radicaal hoeft niet altijd negatief te zijn. De wereld is juist vaak op zoek naar radicale mensen en ideeën. Dat kan allemaal prima binnen de grenzen van de wet. Extremisten zijn een ander verhaal. Wanneer voor geweld wordt gepleit of wordt overgegaan tot geweld, is dat strafbaar en moet daartegen opgetreden worden.’
Volgens Van der Blom moet in Nederland ook geen onderscheid gemaakt worden tussen verschillende religies en overtuigingen, al worden steeds meer aanslagen gepleegd namens de islam. ‘Het is tegen de fundamenten van de rechtsstaat om imams te registreren, omdat één imam betrokken zou zijn bij een terreuraanslag. Als de overheid persé imams wil registreren, moeten ze dat ook doen met alle andere predikers. Dus ook met mensen die uit het buitenland komen prediken voor kerken.’
Afgelopen week luisterde ik naar het radioprogramma Kamerbreed. Gasten van de dag waren twee verstandige mannen. Twee zeer ervaren bestuurders van verschillende politieke achtergrond. Het waren burgemeester Ahmed Aboutaleb van Rotterdam en oud-burgemeester Jozias van Aartsen van Den Haag. Het gesprek ging over allerlei kwesties, waaronder de onvermijdelijke kabinetsformatie. Twee onderwerpen wil ik hier nader bespreken, omdat ze naar mijn mening te weinig aandacht krijgen in het publieke debat, maar zeker ook in de landelijke politiek: de betekenis van de grote stad in de landelijke politieke besluitvorming en de oproep moslims als bondgenoten te beschouwen in plaats van als probleem. Hoewel beide bestuurders ongetwijfeld politieke verschillen van mening hebben over aanpak en uitwerking van beleid, waren ze in de uitzending eensgezind in het benadrukken van het belang van deze thema’s.
Het belang van de grote stad. Beide bestuurders stelden vast dat de onderhandelaars bij de kabinetsformatie zo ongeveer iedereen hadden uitgenodigd om advies te geven behalve de vertegenwoordigers van de grote steden. Zij beklaagden zich daar niet zozeer over als een stel kleine kinderen die hun zin niet krijgen; zij vonden het vooral bizar en onverstandig dat de burgemeesters van de grote steden niet om advies was gevraagd. Want, daar in die grote steden gebeurt veel. Daar vinden belangrijke ontwikkelingen plaats. Niet alleen zijn grote steden snelkookpannen, brandpunten van ontwikkelingen met een enorme dynamiek; maar bewoners identificeren zich in toenemende mate in eerste instantie met de stad en steeds minder met het land als geheel.
Ondanks dat worden steden door landelijke politici toch vooral gezien als een gewone bestuurlijke eenheid in een nationale staat, niet wezenlijk anders dan dorpen of provincies. De vanzelfsprekendheid van de nationale staat als belangrijkste politieke kader, maar vooral de opvatting dat de nationale staat de ‘natuurlijke’ eenheid is waarmee je je als burger primair identificeert en waarin je integreert, is even hardnekkig als feitelijk achterhaald. Burgers, vooral in de grote steden omschrijven zich steeds vaker in de eerste plaats als stedelingen, of ze identificeren zich met verbanden die de nationale staat overstijgen. Dat is een keiharde maatschappelijke realiteit.
Nationale integratie wordt geleidelijk een gepasseerd station. In dat verband doet de belachelijke eis van het CDA om staand het volkslied te zingen meelijwekkend aan. Nationalistische partijen als de PVV en het FvD trekken helaas nog veel stemmen met valse beloftes over nationale identiteit, maar op termijn wordt dat een achterhoedegevecht. Zover zijn we helaas nog niet, maar hun huidige succes is een laatste stuiptrekking in een onvermijdelijk verloren strijd.
Ik wil al deze overwegingen over de grote stad niet in de mond van Van Aartsen of van Aboutaleb leggen, maar hun pleidooi om het potentieel en het belang van grote steden veel meer naar voren te halen lijkt me meer dan relevant. Kijk niet uitsluitend naar grote steden door een soort nationale bril, maar accepteer hun eigen dynamiek.
Dan de oproep van deze twee heren, bestuurders die met hun voeten diep in de klei staan, om nu eindelijk eens op te houden de islam als een probleem te zien en in plaats daarvan moslims als bondgenoten te beschouwen. In de nasleep van de aanslag in Barcelona bleek dat er een imam bij betrokken was die zichzelf per ongeluk bij het maken van explosieven opblies. Hij zou de daders van de aanslag ideologisch hebben gevormd. Die gebeurtenissen vielen samen met de maatregelen aan het adres van de salafistische imam Fawaz Jneid die preken organiseert in een boekwinkeltje in de Haagse Schilderswijk. Hij kreeg een gebiedsverbod opgelegd, maar trok zich daar niets van aan. Dat Jneid een lastig mannetje is, dat weten we. De vraag of een gebiedsverbod nu veel zoden aan de dijk zet laat ik hier ook voor wat het is. Daar ging het gesprek tussen Aboutaleb en Van Aartsen ook niet over. In de nasleep van deze gebeurtenissen brak andermaal morele paniek uit over ‘rondreizende haatimams’ en over ‘ongrijpbare dreiging’ die er van deze lieden zou uitgaan.
Zoals meestal bij de berichtgeving over dit soort gebeurtenissen, helaas soms ook in deze krant, wordt steeds weer gesteld dat we onze ogen niet moeten sluiten voor de problemen die inherent zouden zijn aan de islamitische leer. Aboutaleb en Van Aartsen stelden met zoveel woorden dat het er om gaat om van de andere kant te beginnen en vast te stellen dat moslims noch de islam als zodanig het probleem zijn. Zo’n opstelling getuigt niet alleen van moed en staat mijlenver af van het gedraai van veel landelijke politici; het is een principiële stellingname tegen de uitsluiting van moslims. Daar zouden die politici eens een voorbeeld aan kunnen nemen.
De zomervakantie is een periode waarin ik mezelf opnieuw probeer uit te vinden. Ik evalueer het voorgaande jaar altijd kritisch. Wat ging goed? Wat kan beter? Waar werd ik gelukkig van? Wat leverde me te veel stress op?
In augustus verbleef ik tweeëneenhalve week in Spanje. Hoewel het even duurde voordat de piekermachine in mijn hoofd tot bedaren kwam, voelde ik me na een dag of vier een stuk energieker. Het vitamine D tekort in mijn bloed werd aangevuld, ik had eindelijk tijd om de boeken te lezen die al zo lang op mijn nachtkastje lagen te wachten en behalve af en toe een pagina omslaan hoefde ik even helemaal niets van mijn innerlijke criticus – een unicum in mijn leven. Ik was zelfs gestopt met Twitter, een medium dat ik normaal gesproken minstens vijftig keer per dag check. Het nieuws moest maar even wachten. Ook journalisten hebben af en toe vakantie nodig.
Ik lag op het strand van Valencia, bezocht de leukste boetiekjes, genoot van driegangen lunches, waarna ik midden op de dag in slaap viel, danste in Madrid tot drie uur ’s nachts op Spaanse hits tijdens een lokaal straatfeest, bewonderde kunstwerken in het Prado Museum en het Reina Sofia en nipte aan wijn uit Rioja. Ik vind het altijd lastig om te zeggen wanneer ik gelukkig ben. Immers, wat is geluk precies? Is dat een permanente staat van zijn of een gevoel dat je enkele seconden lang overvalt? Tevreden, dat was ik in ieder geval. En het lukte me eindelijk om enigszins in het moment te leven in plaats van na te denken over wat er in de toekomst allemaal zou kúnnen gebeuren, heel mindful voor de ietwat neurotische vrouw die ik normaal gesproken ben.
Natuurlijk kreeg ik het nieuws mee over die verschrikkelijke aanslag in Barcelona. Ik zat net in de sneltrein van Madrid naar Málaga toen mijn vader me een sms stuurde met de vraag of ik veilig was. Ik had geen idee waar hij het over had. Er heerste een serene rust in de treincoupé, waar het bericht nog niet was doorgedrongen. De dagen daarna viel de toename van politieagenten op straat op, maar niemand stopte met vakantie vieren. In Marbella waren de boulevards overvol en in het jetsetplaatsje Puerto Banús leek de champagne niet aan te slepen.
Meteen na aankomst op Schiphol drong de realiteit weer tot me door, net als de waan van de dag waar je slechts tijdelijk aan kunt ontsnappen. Tegen beter weten in liep ik naar de AKO om een krant te kopen. ‘Weer Marokkanen. Toeval?’, kopte het AD over de aanslagplegers in Barcelona. Wat was dat nou weer voor suggestieve voorpagina? Om me heen hoorde ik mensen klagen over het weer en over rekeningen die nog betaald moesten worden. Het werd me pijnlijk duidelijk dat ik terug was in Nederland.
Binnen mum van tijd hield ik de situatie tussen de Verenigde Staten en Noord-Korea weer angstvallig in de gaten en raakte ik verwikkeld in discussies over de beslissing van een rechter om het Haagse oud-gemeenteraadslid Yasmina Haifi een schadevergoeding toe te kennen. Ze zou in 2015 onterecht zijn ontslagen vanwege een omstreden tweet: ‘ISIS heeft niets met islam te maken… is vooropgezet plan van zionisten die bewust islam willen zwart maken.’ De bruine kleur op mijn huid vervaagde sneller dan ik wilde en mijn vertrouwde bleke wangen braken razendsnel door mijn zomersproeten heen.
Na iedere vakantie neem ik me één ding voor: volgend jaar ga ik mezelf écht opnieuw uitvinden en zal ik een relaxter leven leiden. Misschien dat het me ooit lukt.
‘Ik heb altijd tegen mezelf gezegd: ik word nooit onderdeel van een islamitische organisatie, beweging of sekte met welke ideologie dan ook.’
Haatimams. Ze blijven de gemoederen bezighouden. De salafistische imam Fawaz Jneid heeft onlangs een gebiedsverbod gekregen voor delen van Den Haag, omdat hij, zo constateren de minister van Veiligheid en Justitie en de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding, een intolerante boodschap verkondigt. Salafistische organisaties spreken van een ‘heksenjacht’. Mainstream moslims uiten intussen opnieuw de kritiek dat hun geluid ‘ondergesneeuwd’ raakt: extremisten zoals Jneid zouden te veel en de mainstream moslim zou te weinig media-aandacht krijgen. Om ruimte te bieden aan de ‘gewone’ moslim ging de Kanttekening op zoek naar een imam die niet bekendstaat als haatprediker en vond er één in Rotterdam: Azzedine Karrat van de Essalam-moskee. Hij preekt in het Nederlands en is actief op Facebook, Twitter en YouTube.
Er was veel ophef over je uitspraken over homoseksualiteit in Nieuwsuur in 2016. Men vond je uitlatingen schadelijk voor de homo-emancipatie en integratie. Leefbaar Rotterdam stelde er schriftelijke vragen over aan het stadsbestuur. Ben je een homofoob?
‘Er zijn mensen die dat vinden, ja. Ik heb altijd geprobeerd geen haatgevoelens in mijn hart te dragen, tegen niemand, tegen geen enkel mens, dus ook niet tegen homo’s. Ik nam in Nieuwsuur afstand van homoseksualiteit als daad, van intimiteit (seks, red.) tussen man en man of vrouw en vrouw, daar is de Koran duidelijk over. Dat neemt niet weg dat ik homo’s met respect behandel. Ik geloof in harmonie, tolerantie en de goedheid van de mens, ook wanneer het om homo’s gaat. Er bidden homo’s hier in deze moskee. Ik heb gesprekken gevoerd met velen van hen. Ze zijn hier van harte welkom. Zou een homofobe imam dat zeggen? Ik heb een homoseksuele dominee, met wie ik goed bevriend ben, preken laten geven in deze moskee. Zou een homofobe imam zoiets doen? We moeten homofobie niet islamiseren, we moeten niet doen alsof er alleen binnen de moslimgemeenschap mensen zijn die homo’s niet met respect behandelen. Homofobie is een maatschappelijk probleem dat breed benaderd moet worden. Sommige mensen hebben mij ook een jodenhater genoemd. Ik ben geen jodenhater. Ik veroordeel de onderdrukking van het Palestijnse volk door de Israëlische staat, maar dat betekent niet dat ik een afkeer heb van de joodse gemeenschap ofzo. Dat ik een mening heb over het Palestijns-Israëlisch conflict geeft mij niet het recht om welke jood dan ook slecht te behandelen.’
Je hebt twee keer deelgenomen aan een congres van de fatwaraad European Council for Fatwa and Research, die voorgezeten wordt door de omstreden geestelijk leider van de Moslimbroederschap Yusuf al-Qaradawi en verbonden is aan de Europese tak van de Moslimbroederschap, zo beschrijft journalist Carel Brendel in een blog. Ben je een Moslimbroeder?
‘Nee. Wel ben ik een moslim en een broeder. Ik heb inderdaad twee keer een congres van deze adviesraad bijgewoond, ik ben van plan dat weer te doen. Ik woon die congressen bij om kennis en ervaring op te doen, om een beeld te krijgen van hoe actuele theologische vraagstukken worden bediscussieerd door geleerden, niet omdat ik een Moslimbroeder zou zijn. Ook het feit dat ik mensen van de Moslimbroederschap ken, betekent natuurlijk niet dat ik zelf ook een Moslimbroeder ben. Ik heb altijd tegen mezelf gezegd: ik word nooit onderdeel van een islamitische organisatie, beweging of sekte met welke ideologie dan ook. Ik heb geen behoefte aan een groep die een soort paraplufunctie vervult voor mij, mijn schepper en ikzelf vormen mijn paraplu. Ik ben een Nederlandse moslim met Marokkaanse roots, niets meer en niets minder.’
Je geeft al bijna elf jaar Koran-les aan de Islamitische Universiteit Rotterdam. Een omstreden instelling, vooral door de onder meer homofobe, anti-alevitische en anti-seculiere uitspraken van de rector, Ahmet Akgündüz. Waarom ben je verbonden aan deze instelling?
‘In 2007 vroeg de leraar die me aan dit instituut lesgaf in Koran-recitatietechnieken of ik ook les wilde geven. Ik ging akkoord, zodat ik meer bezig kon zijn met mijn passie, de Koran. Ik geef les aan een leergierige groep mensen en heb de vrijheid dat op mijn eigen manier in te vullen. Ik doe dit werk als vrijwilliger, ik krijg reisvergoeding, maar geen loon. Wat betreft de uitspraken van de rector: je kunt niet een hele instelling veroordelen op basis van de uitspraken van een specifiek persoon. Als de rector dingen zegt die strafbaar zijn, dan moeten de autoriteiten ingrijpen.’
Waarom veroordelen zo weinig moslims terroristische aanslagen die gepleegd worden in naam van de islam? Zouden moslims zich daar niet massaal tegen moeten uitspreken?
‘Terroristische aanslagen worden gepleegd door individuen of groepen van individuen met een bepaalde ideologie, niet door hele gemeenschappen. Degenen die dood en verderf zaaien zijn daar verantwoordelijk voor, niet hele gemeenschappen. Daarom is het oneerlijk dat mensen die niets met terrorisme te maken hebben onder druk worden gezet om de daden van terroristen te veroordelen. Iedere persoon is verantwoordelijk voor zijn of haar eigen daden. Dat geldt voor alle mensen. Terrorisme en extremisme effectief bestrijden doe je niet door hele gemeenschappen aan te pakken, maar door je te focussen op de terroristen en extremisten. Ik vind dit de logische, rationele houding in deze kwestie. Terrorisme is een ziekte die bestreden moet worden. En dan heb ik het over alle vormen van terrorisme, zoals het terrorisme van groepen zoals IS, maar ook staatsterrorisme, bijvoorbeeld tegen de Rohingya in Birma, de Oeigoeren in China en de niet-militante, onschuldige burgers in Irak en Syrië.’
Verdient IS dan geen specifieke aandacht? IS-terroristen hebben in een korte tijd veel aanslagen gepleegd.
‘Absoluut. Maar we moeten niet doordraaien en doen alsof terrorisme uitsluitend een moslimprobleem is. Moslims moeten niet wegkijken, ze moeten hun verantwoordelijkheid nemen en terrorisme bestrijden. Daar heb ik een reeks preken over gegeven. Maar we moeten ook duidelijk zijn over het terrorisme van andersgelovigen en niet-gelovigen. De strijd tegen terrorisme is een collectieve plicht, van ons allen.’
Is de islam per definitie extremistisch?
‘Er bestaat niet zoiets als de extremistische of radicale islam, er is maar één islam en die is niet extremistisch. Wanneer we het over geweld hebben, dan hebben we het over de daden van mensen, niet van de religie. Ik heb nooit de islam met een kalashnikov gezien, wel een moslim. Het probleem is dus niet de religie, maar de interpretatie van de religie. Daarnaast is extremisme geen fenomeen dat alleen voorkomt onder moslims, er zijn immers ook extremistische atheïsten, christenen, joden, boeddhisten en andersgelovigen.’
Zie jij een rol voor imams in het bestrijden van extremisme?
‘Ja. Ik zie niet alleen een rol voor imams, maar voor alle personen met kennis en aanzien binnen religieuze gemeenschappen. Zij dienen zich actief in te zetten in deze kwestie, bijvoorbeeld door vragen te beantwoorden waar veel mensen in onze samenleving geen antwoord op hebben, onder meer over de bronnen waar extremisten zich op beroepen en hoe extremisme effectief bestreden kan worden.
Hoe pak je het zelf aan?
‘Mijn persoonlijke benadering is niet alleen focussen op wat fout gaat, maar vooral ook op wat goed gaat. Sommige moslims worden extremistisch, dat is een feit. Maar veruit de meeste moslims worden niet extremistisch, dat is ook een feit. Vanuit Nederland is een paar honderd extremisten uitgereisd naar Syrië. Maar tegenover hen staan honderdduizenden Nederlandse moslims die niet extremistisch zijn. Velen van hen hebben gestudeerd, participeren in onze samenleving en proberen een positieve bijdrage te leveren. Het is absurd dat daar zo weinig aandacht voor is, van onder meer politici, media en wetenschappers. Ik heb tientallen actieve jongeren die goed bezig zijn gesproken en gevraagd waarom ze hebben gekozen voor participatie in plaats van extremisme. Ik kreeg interessante antwoorden, zoals binding met de samenleving, goede contacten met de buren en de rol van de ouders en vrienden. Positieve voorbeelden, rolmodellen zijn cruciaal in de strijd tegen extremisme.’
Rolmodellen zijn inderdaad belangrijk en natuurlijk gaan veel dingen ook goed, maar het is overduidelijk dat de moslimgemeenschap een extremisme- en terrorismeprobleem heeft. Moet moslimextremisme niet gewoon veel harder aangepakt worden?
‘Extremistische daden, zoals mensen onderdrukken of lastigvallen met extremistische ideeën, moeten aangepakt worden. Maar met mensen die extremistische ideeën hebben moeten we juist in gesprek gaan. We moeten deze mensen op het rechte pad proberen te krijgen door uit te leggen waarom extremistische ideeën niet deugen. Als we niet in dialoog gaan met mensen die extremistische ideeën hebben, geven we extremistische organisaties een vrijbrief om onze samenleving te ontwrichten. Een gebrek aan persoonlijke, emotionele, sociale of intellectuele vaardigheden kunnen extremisme triggeren en voeden, maar dat geldt ook voor frustraties over zaken zoals discriminatie en uitsluiting, laten we daar ook eerlijk over zijn.’
Is het niet kwalijk dat sommigen als het ware een sport hebben gemaakt van het misbruiken van discriminatie en uitsluiting om de aandacht af te leiden van de eigen tekortkomingen en fouten?
‘Sommige mensen gaan inderdaad te ver, ze blijven hangen. Maar we moeten niet onderschatten wat voor ingrijpende psychologische effecten discriminatie en uitsluiting kan hebben op vooral kwetsbare jongeren. Als je telkens te horen krijgt ‘je bent hier niet welkom’, ‘je hoort hier niet thuis’, dan kan dat ertoe leiden dat je je afkeert van de samenleving en acceptatie van ongure groepjes gaat nastreven.’
Extremisme en radicalisme worden volgens jou vaak onterecht beschouwd als synoniemen. Wat is het verschil?
‘Terwijl extremisme altijd negatieve gevolgen heeft, is dat niet persé het geval met radicalisme. Soms moet radicalisme zelfs gestimuleerd worden en dan heb ik het over positief radicalisme. We kunnen leren van de geschiedenis: de wereld is op verschillende manieren verrijkt, bijvoorbeeld op het gebied van politiek, technologie, economie en cultuur, door mensen met nieuwe, frisse, positieve, radicale ideeën. Een wetenschapper met positieve radicale ideeën kan een positieve bijdrage leveren, maar ook bijvoorbeeld een politicus, comedian, voetballer, priester of imam, allemaal op hun eigen manier. Er zijn talloze voorbeelden die dat bewijzen, zoals Martin Luther King, Malcolm X, Nelson Mandela en Albert Einstein, maar ook de profeten, zoals Mozes en Mohammed. Zo kwam Mohammed in een tijd waarin vrouwen verkocht en geërfd werden, ze hadden geen waarde. Dit soort praktijken heeft hij doorbroken. Hij kwam niet alleen op voor vrouwen, maar ook voor bijvoorbeeld slaven en dieren. Mozes zorgde ook voor een radicale positieve verandering. Dat deed hij bijvoorbeeld door in opstand te komen tegen een repressieve farao en rechtvaardigheid te brengen.’
Op welk gebied zoal is een radicale transformatie in het voordeel van de Nederlandse samenleving?
‘De media bijvoorbeeld. Media berichten vaak heel eenzijdig over migranten en vooral moslims. Extremistische personen krijgen veel te veel en genuanceerde personen veel te weinig ruimte in de media. Dat verergert de polarisatie in onze samenleving. Ik begrijp dat zaken zoals kijkcijfers en het aantal clicks op artikelen belangrijk zijn voor media om inkomsten te genereren en sensationeel nieuws doet het natuurlijk vaak goed, maar we mogen onze menselijke waarden nooit uit het oog verliezen. We hebben als mensen ethische, sociale en maatschappelijke verantwoordelijkheden, die essentieel zijn om onze samenleving gezond te houden.’
Wat vind jij ervan dat bepaalde moslims een afkeer hebben van democratie en daarom bijvoorbeeld weigeren te stemmen?
‘Die aversie is vaak gebaseerd op een verkeerd wereldbeeld. Democratische principes zoals rechtvaardigheid en verdraagzaamheid zijn ook islamitische principes. Een moslim hoort niet alleen goed te functioneren in een land waar vooral moslims leven en islamitische regels, normen en waarden gelden, maar ook in een land waar moslims een minderheid vormen. ‘De moslim is als een dadelboom, staat hoog, kan tegen windstoten, droogt nooit uit en geeft vruchten’, zegt de profeet. Een moslim hoort dus overal ‘vruchten te geven’. Moslims horen deel te nemen aan het democratische systeem, want als ze niet participeren, dan kunnen ze ook geen ‘vruchten geven’. De eerste vluchtelingen in de geschiedenis van de islam emigreerden in opdracht van de profeet naar Abessinië. De profeet zei tegen hen dat daar een rechtvaardige koning aan de macht was. Hij zei niet tegen hen dat ze daar het politieke systeem moesten veranderen of zoiets. Hun opdracht was: goed en rechtvaardig zijn, goede daden verrichten.’
Begrijp jij de kritiek dat Nederland islamiseert?
‘Nee. Sommige mensen ‘islamiseren’ alle problemen, daarom denken ze dat Nederland islamiseert. Onterecht worden verbanden gelegd tussen de islam en zaken zoals criminaliteit, geweld, vrouwenonderdrukking en werkloosheid. We moeten het niet constant hebben over de zogenaamde ‘islamisering’ van Nederland. We kunnen het beter hebben over iets dat ik ‘het lokaliseren van de islam in Nederland’ noem: we moeten de islam en daarmee ook de moslim accepteren en een plek gunnen in de samenleving. Zo kunnen we samen Nederland mooier maken.’
Hebben moslims de plicht een islamitische staat op te richten?
‘Mohammed heeft de moslims aangespoord te streven naar khilafa (kalifaat in het Arabisch, red.). Veel geleerden hebben zich de afgelopen eeuwen gebogen over zijn woorden daarover. Ze discussiëren over de vraag of zijn woorden betrekking hebben op het realiseren van een staat of een eenheid op basis van islamitische principes. Persoonlijk zeg ik dat het gaat om het vormen van gemeenschappen die leven naar de principes die de ruggengraat vormen van de khilafa, zoals rechtvaardigheid, verdraagzaamheid, mensenrechten en vrijheid. Een goed historisch voorbeeld is de islamitische staat in de tijd van de profeet, in Medina. Een goed modern voorbeeld is de EU. De EU voldoet aan degelijke standaarden op het gebied van rechtvaardigheid en andere principes, daarom heeft de EU in essentie hetzelfde doel als een islamitische staat. Dat neemt natuurlijk niet weg dat ook in Europa dingen mis kunnen gaan en in strijd kunnen zijn met deze principes.’
De Essalam-moskee ligt in de wijk Feijenoord waar ‘nieuwe’ Nederlanders een grote meerderheid vormen. Komen de bezoekers van jouw moskee wel genoeg in contact met autochtone Nederlanders?
‘Ik denk dat het wat dat betreft veel beter gaat in Rotterdam dan in veel andere Nederlandse steden. De meeste mensen hier gaan graag in gesprek met elkaar. Daar zijn we als Rotterdammers trots op. Begrijp me niet verkeerd, ik zeg niet dat er geen problemen zijn, die zijn er wel en het kan allemaal zeker beter, maar we zijn goed bezig. Daarom wil ik focussen op wat goed gaat in plaats van wat slecht gaat, want veel media en politici focussen al op het negatieve. Een positief voorbeeld is dat moslims en niet-moslims hier samenkwamen na de aanslagen in Parijs en Brussel, maar ook na de aanslag op een moskee in Quebec. Mensen uit de buurt, onder wie christenen en joden, vormden na de aanslag in Quebec een kring om de Essalam-moskee om hun medeleven te uiten. Een ander voorbeeld is de liefde voor Feyenoord of Rotterdam. Tijdens wedstrijden in de Kuip zie je dat autochtone en niet-autochtone Nederlanders één zijn, ongeacht al hun verschillen. We passen bij elkaar juist omdat we anders zijn. Ik zeg vaak: we moeten niet ondanks, maar juist dankzij onze verschillen bij elkaar komen.’
Gaan niet-moslims naar de hel?
‘Er is geen dwang in de islam. ‘Wie wil geloven, gelooft, wie niet wil geloven, gelooft niet’, zegt Allah in de Koran. De taak van de mens is het goede verkondigen, wat anderen daarmee doen, dat moeten ze zelf weten. Wie slecht doet, eindigt slecht, wie goed doet, eindigt goed. Moslim of niet-moslim, iedereen verdient de beloning van God.’
‘We hebben meerdere keren contact gehad, zowel telefonisch als via berichten’, zegt NVU-leider Constant Kusters over FvD-leider Thierry Baudet.
De Kanttekening onthulde op 25 augustus samenwerking tussen de Nederlandse Volks-Unie (NVU) en het Forum voor Democratie (FvD), op basis van bewijs geleverd door NVU-voorman Constant Kusters. Het FvD reageerde daarop door NVU- en FvD-lid Alexander Goossens te royeren, omdat hij zou zijn geïnfiltreerd in het FvD. Goossens schreef een bezwaarschrift waarin hij stelt dat hij altijd transparant is geweest tegenover het FvD over zijn lidmaatschap van de NVU. De Kanttekening sprak Kusters naar aanleiding van de ophef, onder meer over Thierry Baudet, Theo Hiddema, Geert Wilders, Pegida, immigratie, de islam en de recente gebeurtenissen in Charlottesville.
Hoe doet Baudet het?
‘Hij doet het leuk, ik heb hem zien spreken in Dudok in Arnhem. Ik zat op de tweede rij. Overal trekt hij volle zalen, dat doet hij goed. Dat zie je Wilders niet doen. Ik zie het FvD op de lange termijn overigens meer als concurrent van de VVD, niet zozeer van de PVV. Ik hoop op een vertrek van Wilders, zodat de weg vrij komt voor een brede rechtse partij, met mensen als Baudet, Ronald Sørensen en Marco Pastors. Ik begrijp dat Martin Bosma al best goede maatjes is met Baudet, maar het moet allemaal geheim blijven. Dat hij mij wel degelijk kent en dat we contact hebben gehad ontkent hij ook al. Nou ja, het bewijs dat hij daarover liegt blijkt wel uit die uitzending van PowNed (Baudet was in 2015 te gast in een uitzending van PowNed over Kusters, red.). Ik snap eigenlijk niet waarom. Ik heb geen ambitie om te regeren of iets dergelijks. Ik ben avant-garde, ik moet prikkelen. Ik ben hard nodig in die positie.’ [blendlebutton]
Baudet liet vorige week weten dat zijn partij niet samenwerkt met het FvD en dat nooit zal doen. Goossens claimt inmiddels dat er ook onder anderen oud-NSB’ers en andere NVU’ers bij de partij betrokken zijn. Bent u verbaast over de houding van Baudet?
‘Ja, nogal. We hebben meerdere keren contact gehad, zowel telefonisch als via berichten. Meester Hiddema en ik kennen elkaar al tientallen jaren. Ik sprak hem nog na de avond in Arnhem. Hij verdedigde ooit de weduwe van Meinoud Rost van Tonningen (ook bekend als ‘de zwarte weduwe’, die tot aan haar dood het naziregime verdedigde, red.).’
Bent u het eens met de uitspraak van Hiddema over homeopathische verdunning?
‘Je moet het kunnen zeggen. Bovendien heeft hij gelijk. De grote steden verkleuren, de basisscholen zijn niet meer lelieblank. Dat betekent niet dat ik een hekel heb aan buitenlanders. Maar veel van hen nemen geen deel aan het openbare leven. Ze maken geen praatje, spreken de taal niet. De Turken en Marokkanen die ik spreek zijn het trouwens met mij eens over de radicale islam.’
Is Wilders een geestverwant?
‘Nee. Hij is vooral bezig met het uitvoeren van een zionistische agenda. Zie het opstappen van voormalig Mossad-agent Gidi Markuszower. Zeven jaar na dato zit hij gewoon in de Tweede Kamer! Terwijl de AIVD nota bene voor hem waarschuwde. Bovendien gaat Wilders veel te ver met de islam. Boeken en religies verbieden is een slecht plan. Wilders stemt ook nog eens vaak tegen zijn eigen programma.’
Bent u een racist?
‘Ik vind van niet. Ik hou van alle volkeren, de aarde is groot genoeg voor iedereen, Nederland is alleen te klein om ze allemaal een plek te geven. Ik heb ook niets tegen de Joden, in tegenstelling tot wat veel mensen denken. Ik heb wel iets tegen het zionisme en de piratenstaat Israël. Zonder rekening te houden met de Palestijnen is er een land gecreëerd. Vervolgens heeft Israël alle resoluties van de Verenigde Naties daarover naast zich neergelegd. Zo is het land een aanstichter van veel conflicten gebleken. Er zijn overigens ook veel Joden in Israël die het niet eens zijn met het beleid ten opzichte van de Palestijnen. Ik verwacht overigens dat als IS eenmaal verslagen is, de aandacht naar Israël zal verschuiven.’
De traditionele grote partijen varen op het gebied van onder meer integratie een rechtsere koers dan twintig jaar geleden. Hoe kijkt u daar naar?
‘Wij juichen het toe dat tijdens de huidige formatiebesprekingen het zingen van het Wilhelmus aan de orde komt. Dat helpt natuurlijk bij het stimuleren van een nationaal bewustzijn en daar hameren wij al jaren op. Ook het feit dat Mark Rutte na Geldermalsen de grenzen wat meer op slot heeft gedaan is een mooi gegeven. Daaruit blijkt dat hij toch af en toe luistert naar wat er in het land gezegd wordt. Toch is het niet genoeg. Ik zou ook graag zien dat onze nationale helden wat meer vereerd worden, in plaats van beschimpt zoals nu het geval is. En waarom voeren we geen schooluniformen in? Wie niet de juiste merkkleding draagt op het schoolplein wordt gepest, terwijl niet iedereen het kan betalen.’
Is Nederland rechtser geworden?
‘Als je kijkt naar recente voorstellen van het CDA, de VVD en het FvD zou je zeggen van wel. In feite halen wij na al die jaren daarmee ons gelijk. Toen ik bij Pauw te gast was, sprak ik VVD’er Malik Azmani na afloop. Hij wil een hoop dingen die wij ook willen. Als dat leidt tot wijzigingen in beleid, ben ik tevreden. Bosniërs gingen terug toen de oorlog in voormalig Joegoslavië was afgelopen. Dat geldt voor de Syriërs straks ook, wat ons betreft.’
Hoe kijkt u naar de gebeurtenissen in Charlottesville?
‘Ik zag de toespraak van Jason Kessler (de organisator van de Unite the right-demonstratie in Charlottesville, red.), waarbij hij werd lastiggevallen door tegendemonstranten. De politie stond erbij en deed niets! De partijen stonden daar letterlijk neus tegen neus, er was geen bufferzone of iets dergelijks. Dan heeft de burgemeester dus gefaald en is het vragen om problemen natuurlijk. Wat betreft de aanleiding van de demonstratie en de beeldenstorm die nu de kop opsteekt: ook George Washington had slaven, maar hij stond aan de zogenaamde goede kant van de geschiedenis. Moeten zijn standbeelden dan ook naar beneden? Slavernij was toen immers legaal. Of Muhammad Ali, hij was voor segregatie. Wat doen we daar mee? Donald Trump heeft in ieder geval zijn rug recht gehouden.’
Ziet u het geweld overslaan naar Nederland? In Charlottesville liepen zwaar bewapende, extreem-rechtse milities. Het is een wonder dat er niet meer doden zijn gevallen.
‘We hebben de bestorming van de gemeenteraad in Geldermalsen al gehad, dus hoe heftig moet het worden? In Amerika zijn er veel meer wapens, dus dat is een groot verschil met Nederland. Toch ben ik blij dat Rutte zo af en toe luistert naar wat er in het land leeft. In de kleine dorpjes en provinciestadjes leven andere sentimenten dan in de grote steden. Illegale immigratie moet stoppen. Er is een politiek van volksvervanging bezig, via Libië en Marokko. Syriërs en Eritreeërs, ik zie ze hele dag op de bank zitten en daar zitten ze over twintig jaar nog steeds.’
Is er een volgende crisis ophanden?
‘Natuurlijk. Het casinokapitalisme komt ten einde, mensen pikken dit niet meer. Het aantal voedselbanken groeit nog steeds, er zijn nu zelfs kledingbanken! Men kan wel roepen dat het beter gaat met de economie, maar feit is dat heel veel mensen daar niet van profiteren. Wij zijn dan ook voor een eerlijkere verdeling van rijkdom. De arbeiders, die het werk doen en voor die winsten zorgen, staan altijd met lege handen. Dat zouden wij graag anders zien. Armoede wordt structureel in Nederland, terwijl de bovenlaag lekker blijft spenderen. Zo’n Emmanuel Macron die dertigduizend euro aan make-up uitgeeft. Aan make-up! Dat is toch niet meer uit te leggen?’
Waarom ziet de politiek dat dan niet?
‘Ze zitten in hun ivoren toren. Ik woon in een volksbuurt en zie veel voorbij komen. Generatie na generatie autochtonen die werkloos is. Mensen die geen contract kunnen krijgen, maar wel goedkope arbeidskrachten hun banen zien overnemen. Polen werken hard, niets ten nadele van hen, maar ik wil dat onze mensen gewoon kunnen werken in het land dat hun voorouders hebben opgebouwd. De NVU is niet tegen buitenlanders, zoals iedereen denkt, de NVU is tegen beleid dat buitenlanders hierheen haalt waardoor onze eigen mensen werkloos raken.’
Over twee weken vindt de grootste extreem-rechtse demonstratie in Nederland ooit plaats. Bent u erbij?
‘Nee. Wij houden onze eigen demonstratie op 1 oktober in Enschede. Wat die koosjere nationalisten en zionisten van Pegida doen moeten ze zelf weten. Kategorie C, de band die is uitgenodigd, is overal in Duitsland verboden, maar bij Pegida komen ze gewoon.’
Pegida en Wilders zijn tegen de islam. U ook?
‘Radicale islam ben ik liever kwijt dan rijk. Maar een moslim die zijn geloof wil beleven mag van mij zijn gang gaan. Wilders volgt vooral de lijn van Israëlische kolonisten. Een Koran-verbod is belachelijk, iedereen moet zijn religie vrij kunnen belijden. En zo’n term, kopvoddentaks, dat is toch tokkietaal? Hij ageert natuurlijk vaak tegen geld uit Saoedi-Arabië voor moskeeën in Europa, maar hij krijgt zelf miljoenen van Amerika en Israël. Dat is toch hypocriet?’
Kijkt u uit naar het volgende kabinet?
‘Economisch gaat het beter, horen we. Maar wat worden we er beter van? Iedereen is tegenwoordig flexwerker, de lonen blijven laag voor de arbeidersklasse. Bovendien is er ook veel onzichtbare armoede.’
Als jullie ooit de macht zouden krijgen, wat kunnen mensen dan verwachten?
‘Wat betreft de islam: bestaande moskeeën mogen blijven, maar er komen geen nieuwe meer bij. Mensen moeten vrij kunnen zijn in hun religie en er komt dus ook zeker geen ‘Koran-politie’. Natuurlijk kunnen de huidige immigranten hier gewoon blijven, maar illegalen en criminelen met een dubbel paspoort zetten we het land uit. Verder zou ik de Palestijnen, de Koerden en de Molukkers een eigen staat gunnen. Ieder volk heeft recht op zelfbeschikking. En dat mes snijdt aan twee kanten, want dan vertrekken ze ook uit Nederland. Immigratie is gelegaliseerde volkerenmoord. Men kan proberen het Nederlandse volk langzaam uit te roeien, ik word daar alleen maar strijdlustiger van.’ [/blendlebutton]
‘Dat moslims zelf nu zeggen ‘hier trekken wij de grens, dit willen wij niet’, is een belangrijke overwinning op de extremisten.’
De omstreden imam Fawaz Jneid kreeg onlangs een gebiedsverbod voor de Haagse wijken Schilderswijk en Transvaal, omdat hij een ‘intolerante boodschap’ verkondigt. Salafistische organisaties en individuen spreken van een ‘heksenjacht’ en ‘onderdrukkende maatregel’ die niet alleen Jneid zou treffen, ‘maar de Nederlandse moslim direct raakt in zijn vrijheden en rechten’. Hoe effectief is een gebiedsverbod tegen extremisten? De Kanttekening vroeg dat aan terrorismeonderzoeker Jelle van Buuren (Universiteit Leiden) en de voorzitter van de Raad van Marokkaanse Moskeeën Nederland, Said Bouharrou.
‘Als het gaat om dit soort gevoelige maatregelen moet je niet vergeten dat het altijd ook een informatiestrijd is. De overheid moet daarom ook heel goed nadenken over de onbedoelde gevolgen van de genomen stappen en dat ze niet het tegenovergestelde bereikt van wat ze wil bereiken’, zegt Van Buuren. Hij benadrukt dat het essentieel is dat de overheid consequent uitdraagt dat zulke maatregelen op geen enkele manier gericht zijn op de islam of moslims, maar op de ‘gewelddadig jihadistische componenten’. ‘Dat onderscheid moet glashelder blijven. Het zou zeer schadelijk zijn als Nederland deze woordenstrijd of propagandaoorlog verliest van de groepen die nu worden aangepakt.’ [blendlebutton]
Jneid heeft via zijn woordvoerder bekend gemaakt dat hij in beroep gaat tegen het gebiedsverbod, dat zes maanden geldt. ‘Het is extra belangrijk dat de rechter nu al die belangen gaat overwegen en zich uitspreekt over de vraag of de overheid deze maatregel terecht heeft genomen. Dat wordt zonder twijfel een belangrijke uitspraak met belangrijke gevolgen’, aldus Van Buuren.
Eerder werd de anti-terreur-wet twee keer toegepast. Voor het laatst afgelopen april in Rotterdam, toen een extremistische moslim een gebiedsverbod kreeg opgelegd. De man, die een mogelijk een aanslag zou hebben willen plegen, werd aangehouden, omdat hij zich niet aan het verbod hield en werd later weer vrijgelaten. De op 1 maart jongstleden ingevoerde nieuwe anti-terreur-wet, die voluit ‘Tijdelijke Wet Bestuurlijke Maatregelen Terrorismebestrijding’ heet, bevat tijdelijke regels voor het opleggen van vrijheidsbeperkende maatregelen aan personen die een gevaar vormen voor de nationale veiligheid of het voornemen hebben om zich aan te sluiten bij terroristische strijdgroepen. De wet geeft de minister van Veiligheid en Justitie de mogelijkheid maatregelen te treffen tegen een gevaarlijk geacht persoon, terwijl hij of zij nog niets heeft misdaan.
‘Ingrijpen zonder dat een strafbaar feit is gepleegd is een enorm dilemma’, zegt Van Buuren. ‘Je ziet dat onder druk van de recente aanslagen steeds meer een oproep wordt gedaan voor meer en hardere maatregelen. De overheid moet die druk weerstaan. Ze moet met precisie kijken naar wat echt nodig en effectief is. Het scheelt ook enorm als oplossingen tegen extremisme vanuit de gemeenschap zelf komen.’
Ook daar ziet Van Buuren, juist vanuit de moslimgemeenschap zelf, dat een steeds duidelijkere positie wordt ingenomen tegen extremisme en dat bepaalde imams en predikers ongewenst worden verklaard. ‘Er zijn meerdere imams uit moskeeën gezet. Dat is een niet te onderschatten ontwikkeling. Juist om te voorkomen dat je in dat heel platte beeld van ‘het is de moslims tegen niet-moslims’ terechtkomt. Dat moslims zelf nu zeggen ‘hier trekken wij de grens, dit willen wij niet’, is een belangrijke overwinning op de extremisten.’
In Spanje wordt de rol van een lokale imam onderzocht bij de recente aanslagen in Barcelona en Cambrils, waardoor vijftien mensen omkwamen. Hij zou mogelijk een groep jongeren tot terreur hebben aangezet. De angst is dat extremistische imams in Nederland ook een vergelijkbaar effect kunnen hebben op jongeren. ‘Dat risico is wezenlijk’, zegt Bouharrou. ‘We zien een terugloop van jongeren die naar de moskee gaan, maar aan de andere kant voelt een significant deel van dezelfde groep zich aangetrokken tot het radicaal-salafisme. De kans dat in Nederland een extremistische imam het voor elkaar krijgt jongeren aan te zetten tot aanslagen moeten we niet onderschatten.’
Hoe komt het dat salafistische imams succesvol zijn in het overtuigen van jongeren? Bouharrou: ‘Vaak beschikken ze over goede onderwijsmethodes. Ze laten het verhaal dat ze verkondigen goed aansluiten op de maatschappelijke context. Ze weten heel goed op de jongeren in te praten en uit hun ervaringswereld te preken.’
Het radicaliseren van vooral kwetsbare jongeren door salafistische groepen is volgens de Marokkaanse Nederlander een proces dat de laatste tijd is versneld. Het gebiedsverbod op Jneid werd door salafistische groepen gretig aangegrepen om meer sympathie van moslimjongeren te winnen. Zo circuleerde op social media de hashtag WijZijnAllemaalFawaz. ‘Wat deze groepen heel slim doen, is dat ze iedere kans benutten om te zeggen ‘kijk, dit is het zoveelste voorbeeld van hoe de islam in Nederland wordt onderdrukt’. Veel jongeren kunnen zich daarin vinden.’ Na het besluit over Jneid heeft de RMMN navraag gedaan bij de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV). Bouharrou: ‘We hebben uitgebreid, goed onderbouwd informatie gekregen over waar het besluit op is gebaseerd. We zijn het eens met de NCTV. Ik begrijp het wel wanneer sommige moslims zeggen dat ze vinden dat de vrijheden niet te veel beperkt moeten worden in de strijd tegen het extremisme, maar aan de andere kant moet het gevaar van het extremisme ook niet onderschat worden. Religievrijheid mag nooit misbruikt worden om jongeren op te hitsen tegen de samenleving.’
Bouharrou ziet ook dat moskeebesturen in Nederland steeds weerbaarder worden tegen extremisme en dat bijvoorbeeld imams worden geweigerd of ontslagen wanneer blijkt dat ze in de fout zijn gegaan. Maar hij gelooft ook dat meer gedaan kan worden om de invloed van extremistische imams te beperken. ‘Een Nederlandse imamopleiding is broodnodig. Die is helaas twee keer mislukt. We zijn nu bezig met een derde poging samen met de overheid en universiteiten. Het is erg belangrijk dat imams in Nederland worden opgeleid en vanaf het begin worden ondersteund door moskeebesturen, zodat ze ook door moslimgemeenschappen worden geaccepteerd na het afstuderen.’ Daarnaast zijn er vanuit de moskeeën ook gesprekken gaande om gezamenlijk een register bij te houden van verkeerde imams. ‘We zien dat bijvoorbeeld ook bij artsen en andere professionals. Op het moment dat een imam als Fawaz in de fout gaat, kunnen we zijn naam registreren, zodat hij niet ergens anders aan de bak gaat. Wanneer moskeeën een imam willen aanstellen en niet weten wat voor vlees ze in de kuip hebben, maar ook geen overheidsbemoeienis willen, dan is het wel veilig en handig een register van verkeerde personen te raadplegen. Extremistische imams weten dan heel goed dat ze zich koest moeten houden, want hun gedrag blijft niet zonder consequenties.’ [/blendlebutton]
De afgelopen maanden stond voor Marokkanen in het teken van de protesten en onrust in het noorden van het land. Heeft dat effect gehad op het vakantiegedrag van Marokkaanse Nederlanders?
De onrust in de Rif, een achtergestelde regio in het noorden van Marokko, begon vorig jaar in oktober nadat in al-Hoceima visverkoper Mohsin Fikri werd geplet in een vuilniswagen toen hij zijn handelswaar dat in beslag was genomen door de politie, wilde redden. Sindsdien zijn tienduizenden Marokkanen de straat opgegaan voor meer rechten en voorzieningen. De Marokkaanse regering vreesde dat met de komst van Europese Marokkanen de protesten verder uit de hand kon lopen. Aan de andere kant zou de onrust ook kunnen betekenen dat veel Marokkanen, ook uit Nederland, hun vakantieplannen voor de zomer zouden gaan aanpassen.
De Kanttekening sprak daarover meerdere Marokkaanse Nederlanders die deze zomer op vakantie zijn gegaan naar Marokko en Aziz el-Kaddouri, onderzoeker van De EtnoBarometer, een onafhankelijk onderzoeksbureau dat regelmatig de mening van Nederlanders met een migratieachtergrond peilt. De vakantiegangers stellen allen dat de onrust in Noord-Marokko geen effect heeft gehad op hun vakantiegedrag. ‘Marokko is geen oorlogsgebied ofzo, er zijn wat meer controles, maar heel mijn familie en al mijn vrienden vieren ook gewoon dit jaar weer hun vakantie in Marokko’, zegt Fatima uit Rotterdam. Kaddouri beaamt dat. ‘De onrust in het land heeft op Marokko als vakantieland weinig invloed gehad. Uit ons onderzoek blijkt dat zo’n tien procent van de Marokkaanse Nederlanders daardoor niet naar Marokko is gegaan voor de zomervakantie of pas later is gegaan. Naar mijn mening is dat percentage te verwaarlozen.’ Het gevoel van onveiligheid, geen zin hebben in de demonstraties en de angst voor een verscherpt optreden van de overheid waren volgens Kaddouri bepalend voor de mensen die niet gingen. Kaddouri zegt dat wanneer er specifiek wordt gekeken naar het gebied waar de protesten plaatsvonden, namelijk in het noorden van het land, die groep van afhakers wel vele malen groter is. ‘Het vermoeden is dat rond de dertig procent van de mensen die daar normaal gesproken op vakantie gingen, dit jaar niet zijn geweest of pas later zullen gaan. Daar is een wezenlijk verschil te merken.’ Een grote meerderheid van Marokkaanse Nederlanders komt oorspronkelijk uit het Rif-gebied en hebben daar familie. Jaarlijks gaan meer dan 150.000 Marokkaanse Nederlanders op vakantie.
Van Marokkaanse Nederlanders die juist naar Marokko zouden gaan om deel te nemen aan de protesten is volgens Kaddouri weinig van terecht gekomen. ‘Van de circa 250.000 Marokkaanse Nederlanders zijn misschien een stuk of twintig of dertig bewust daarheen gegaan om mee te doen aan de protesten. Dat valt echt reuze mee. Ik ken veel mensen die van te voren hebben gezegd dat ze hoe dan ook in Marokko zouden zijn voor de geplande mega-demonstratie op 20 juli. Toen ik later vroeg hoe Marokko was heb ik begrepen dat velen alsnog niet zijn gegaan, omdat ze bang waren gearresteerd te worden.’ Volgens Kaddouri is het ook niet vreemd dat het aantal Marokkaans-Nederlandse demonstranten zo laag bleef. ‘Aan de ene kant heb je te maken met de afstand. Het is niet even een dagje vrij nemen om mee te demonstreren, je moet het echt combineren met je vakantie. Daarnaast is het een vrij dure grap en er schuilen daar natuurlijk ook gevaren. Het is niet zonder risico om in Marokko te gaan protesteren en dat weten veel Marokkaanse Nederlanders ook.’
Volgens Kaddouri is er ook een verschil te zien tussen het vakantiegedrag van jongeren en ouderen die naar Marokko zijn gegaan. ‘Veel jongeren kozen ervoor om naar kustplaatsen te gaan waar het wel rustig is en hebben bepaalde gebieden vaker ontweken. Je gaat nu niet voor je lol naar al-Hoceima, want het is er heel onaangenaam. Veel controles, het gevoel van onveiligheid, je vakantiegevoel is heel snel verdwenen.’ Maar ouderen doen dat volgens hem in mindere maten. ‘Die nemen het risico en blijven als oplossing weg uit de kern van de onrust.’
Er werd voor de zomer ook een oproep gedaan om juist niet op zomervakantie te gaan naar Marokko om op die manier de regering financiële schade toe te brengen. ‘Dat heeft totaal geen effect gehad’, meent Kaddouri. ‘Mensen hebben daar familie en bezittingen. Dus je kunt niet zomaar zeggen ‘een paar jaar geen Marokko’. Het is niet alleen een vakantieland dat ze kunnen negeren.’ Toch zijn er wel Marokkaanse Nederlanders die een ander vakantieland uitkiezen. Zo is Turkije volgens het onderzoek van De Etnobarometer wel heel erg populair. ‘Turkije staat op de tweede plaats na Marokko onder Marokkaanse Nederlanders als vakantiebestemming. Eén op de tien gaat naar Turkije op vakantie. Dat komt doordat Turkije redelijk vergelijkbaar is met Marokko, maar zonder al dat gezeur erbij. Het eten is halal, mensen zijn halal in de omgang, de prijzen zijn redelijk goedkoop en je hoeft je niet veel aan te passen.’ Zelfs het feit dat de noodtoestand nog altijd van kracht is in Turkije, zou Marokkaanse Nederlanders niet afschrikken om een paar weekjes te boeken. ‘Als de overheid een negatief reisadvies geeft zie je normaal dat mensen minder geneigd zijn om naar een land te gaan, maar bij Marokkaanse Nederlanders zie je dat duidelijk niet. Het is net alsof ze gewend zijn in risicogebieden hun vakantie te vieren, als je uit de Rif komt ben je niet anders gewend.’
De Kanttekening spreekt ‘nieuwe’ Nederlanders die op weg zijn naar de top. Deze week: Afghaanse Nederlander Maya Aumaj (31).
Wat doe je?
‘Ik ben nu voornamelijk druk met het schrijven van een boek over de spierziekte die ik heb gehad. Hoe en wanneer ik het ga uitbrengen is nog niet duidelijk. Daarnaast ben ik secretaris van de organisatie Kinderrechten Nu, die zich hard maakt voor de implementatie van kinderrechten in het primair onderwijs. Als secretaris notuleer je en stel je agenda’s op natuurlijk, maar ik denk ook inhoudelijk mee. Het moet vanuit de kinderen komen, dus die laten we meedenken over wat ze willen. Verder ben ik ambassadeur van het Prinses Beatrix Spierfonds. Ik heb erg veel gehad aan het onderzoek dat door het Spierfonds wordt gestimuleerd. In 2012 kreeg ik de diagnose dat ik een spierziekte had. Momenteel gaat het goed, ik heb nu een medicijnvrije periode.’
Waar wil je heen?
‘Om eerlijk te zijn heb ik niets uitgestippeld wat betreft mijn toekomst. Los daarvan, ben ik nu zeer gefocust op het boek over mijn spierziekte. Wel vind ik het belangrijk om iets te doen wat maatschappelijk van betekenis is. Door mijn studies Literatuurwetenschappen en Antropologie heb ik wel bepaalde denkkaders meegekregen waar ik nu al iets aan heb, merk ik bijvoorbeeld bij het schrijven van mijn boek. Als ik toch iets zou moeten noemen wat ik ooit zou willen doen: Nederland heeft onlangs het verdrag van de Verenigde Naties voor gehandicapten geratificeerd. Ik zou graag een bijdrage leveren aan het implementeren daarvan, zodat het ook écht wordt nageleefd.’
Heb je een kruiwagen?
‘Ik heb het geluk dat ik goede mensen om me heen heb. Dan bedoel ik in de eerste plaats mijn ouders. Mijn vader is microbioloog, mijn moeder apotheker. Tijdens de Russische bezetting van Afghanistan zijn ze naar Nederland gekomen. Overigens zijn ze nu allebei ondernemer, ze hebben samen een bedrijf opgericht in telefoonaccessoires. Van jongs af aan kom ik in China, om mijn ouders daar producten inkopen voor hun bedrijf. Ook mijn vrienden en verdere familie inspireren mij. Als ik buiten mijn eigen kring kijk, heb ik veel gehad aan Willemijn Dupuis. Zij is directeur van Kinderrechten Nu. Toen ik ziek was, ben ik me juist meer in gaan zetten voor de organisatie en zij heeft mij de kansen gegeven daarin te groeien. Ik heb veel van haar geleerd. Geluk krijg je niet vanzelf, je moet er naar op zoek, je moet er voor gaan.’
Zijn er beren op de weg?
‘Tegenslag zal je altijd tegenkomen in je leven, dat is een gegeven. De vraag is hoe je ermee omgaat. Ik probeer tegenslag te zien als iets positiefs waar je van kan leren. Ik ben zelf gegroeid door tegenslag. Zo heeft zelfs iets heel negatiefs als de spierziekte die ik had, geleid tot positieve dingen. Zo heb ik door de ziekte mijn passie ontdekt en leuke mensen ontmoet.’
Heb je tips?
‘Met de term ambitie heb ik eerlijk gezegd niet veel. Het gaat erom dat je in het leven voldoening haalt uit datgene wat je doet. Blijf daarom dicht bij jezelf, dan komt er vanzelf iets voorbij wat bij je past.’
Officieel is Zellik een Vlaams dorp, maar onze verslaggever Freek de Swart kon er geen kop koffie bestellen in het Nederlands. Hij was in Zellik om te ervaren hoe het is om in een dorp te wonen dat langzaam ten prooi valt aan de grotestedenproblematiek van Brussel.
Criminaliteit, overlast en globalisering kennen geen grenzen. Nergens is dat zichtbaarder dan in Brussel, de hoofdstad van de Europese Unie. Met name de kleine Vlaamse dorpen rondom het Brussels Hoofdstedelijk Gewest krijgen steeds vaker te maken met de problemen van de grote stad. Sommige bewoners van Zellik, een dorp binnen de randgemeente Asse, vrezen zelfs dat hun dorp binnenkort een ‘tweede Molenbeek’ zal worden. Een plek zonder identiteit en veel criminaliteit. De plaatselijke politiek belooft ondertussen beterschap.
Integratie Wie Zellik komt binnenrijden begrijpt direct dat het dorpje in praktische zin allang een buitenwijk van Brussel is. Alleen het plaatsnaambord aan de kant van de weg maakt duidelijk dat men de hoofdstad van België heeft verlaten. Hoewel het een Vlaamse gemeenteplaats is, blijkt het bestellen van een simpele kop koffie in het Nederlands bij veel middenstanders in Zellik al lastig. Net als in veel andere randgemeente is de oorspronkelijke Vlaamse bevolking meertalig en spreekt de forenzende Waal enkel Frans.
‘Onze flexibiliteit met taal is onze kracht, maar ook onze zwakte’, geeft NVA-gemeenteraadslid Marie-Berthe Wyns toe. Samen met haar fractievoorzitter, Peter Verbiest, is zij één van de weinige plaatselijke politici die bereid is te praten over dit onderwerp. Op een terras in het midden van Zellik leggen ze uit hoe het samenhorigheidsgevoel in het dorp de laatste decennia onder druk is komen te staan. Naast de verfransing heeft de regio volgens de twee gemeenteraadsleden ook te maken met de komst van grote groepen Roemenen, Congolezen en Turkse Arameeërs. Deze nieuwe inwoners melden zich volgens de twee nauwelijks aan bij clubs of verenigingen in de buurt. Ook het feit dat de Aramese gemeenschap op grote schaal panden opkoopt in het dorp zorgt voor spanningen. ‘Geen enkele allochtone groep hier is geïntegreerd. Zellik is een spookstad aan het worden, terwijl de totale bevolking wel groeit´, zegt Verbiest. Even later loopt er een zingende kinderklas langs het terras. ‘Zoals je ziet zit daar nauwelijks een Vlaams kind bij’, laat Wyns zich ontvallen.
Wethouder van Integrale Veiligheid in Asse, Jan de Backer, merkt ook dat de houding van de autochtone Vlaming richting migranten is verhard. Volgens hem is de verdraagzaamheid weg doordat het integratieprobleem lange tijd niet bespreekbaar was. ‘De Vlaming accepteert het niet meer dat de vreemdeling bevoordeeld wordt. Vroeger werd nog makkelijk gezegd ’ach, ze begrijpen het niet, ze verstaan de taal niet’.’ Volgens De Backer verwacht de autochtone bevolking tegenwoordig niets minder dan dat nieuwe inwoners zich gedragen als Vlamingen.
Veiligheid Het afnemende gemeenschapsgevoel in het dorp gaat tegelijkertijd gepaard met een toename aan criminaliteit. Iets waar Zellik tot voor kort weinig mee van doen had. In snackbar Alexander laat eigenaar Joseph Sebahat een litteken zien op zijn linkerwang. Een souvenir van twee criminelen met koevoeten die hem een paar maanden terug probeerde te overvallen. ‘De politie heeft de daders opgepakt, maar ze waren al na twee dagen weer vrij. Dat is toch niet normaal!’ De patatzaak is niet de enige winkel in de straat die de afgelopen tijd werd beroofd. Sebahat vermoedt dat veel misdadigers uit Brussel in de randgemeente een makkelijk doelwit zien. Dat de criminaliteit erger is geworden weet hij wel zeker. ‘De politie komt wel meer op straat, maar ze hebben tegelijkertijd slechts twee wagens voor zes gemeentes.’ De snackbareigenaar heeft ook het idee dat de plaatselijk agenten soms meer bezig zijn met hun imago dan met het oplossen van de problemen op straat. Zo stond de politie volgens Sebahat parkeerboetes uit te delen aan zijn klanten de dag nadat hij over hen had geklaagd in de media. ‘De politie is hier ook een beetje racistisch.’
Brussel Een bijkomend probleem is dat de communicatie met overheidsorganen uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vaak moeizaam verloopt. ‘Brussel is zeer complex, het is niet altijd even duidelijk wie waarover bevoegdheid heeft’, vindt Verbiest. De Backer is het eens met die kritiek. ‘Er is bijna geen doorstroming van informatie. Dus wanneer Brussel strenger optreedt moeten we extra opletten dat de semigangsters niet bij ons terecht komen.’ Na de terroristische aanslagen in Parijs heeft de federale overheid in België extra geld vrijgemaakt voor de veiligheid en handhaving in zeven Brusselse probleemwijken. Volgens de Backer heeft dat ervoor gezorgd dat naast gewelddadige jihadisten ook veel criminelen in die buurten een nieuwe uitvalbasis hebben gekozen. De wethouder wijst erop dat Molenbeek en Zellik maar vijf kilometer uit elkaar liggen. Om die reden start het bestuur van Asse midden augustus met een nieuwe handhavingscampagne die vooral gericht is op illegale bewoning in de gemeente. ‘We zullen samen met de politie superstreng optreden. Als er ergens tien gezinnen mogen wonen dan moeten dat er geen vijftien zijn.’
Tevreden
Ondanks alles zijn alle geïnterviewden gelukkig met hun woonplaats en hoopvol over de toekomst. Wyns wijst erop dat veel nieuwe Belgen in tegenstelling tot de Walen vaak tweetalig zijn. Ook Verbiest is blij een Assenaar te zijn. ‘Het is tof dat we vlak naast Brussel zitten, maar ook in het buitengebied met veel groen.’ Een groot multicultureel feest dat onlangs heeft plaatsgevonden in Zellik geeft hem hoop. ‘Het is nog lang geen Molenbeek, maar kan het wel worden als er niets gedaan wordt.’
Onze site gebruikt cookies en vergelijkbare technologieën onder andere om u een optimale gebruikerservaring te bieden. Ook kunnen we hierdoor het gedrag van bezoekers vastleggen en analyseren en daardoor onze website verbeteren.
Deze website gebruikt cookies om uw gebruikservaring op deze website te verbeteren. Van deze cookies worden cookies aangemerkt als "Noodzakelijk" in uw browser bewaard, deze cookies zijn essentieel voor het functioneren van de website. Bijvoorbeeld het opslaan van uw keuze of u wel of geen cookies wilt hebben. Wij maken ook gebruik van cookies van derde partijen die ons helpen met het analyseren en begrijpen van de gebruik van deze website door u. Deze cookies worden alleen gebruikt als u daar toestemming toe geeft. U heeft ook de mogelijkheid om uzelf uit te sluiten voor deze cookies. Dit zal echter effect hebben op uw gebruikerservaring.
Noodzakelijke cookies zijn absoluut nodig voor het functioneren van de website. De cookies in deze categorie zorgen alleen voor de veiligheid en het functioneren van deze website . Deze cookies bewaren geen persoonlijke gegevens
Deze cookies zijn niet strict noodzakelijk, maar ze helpen de Kanttekening een beter beeld te krijgen van de gebruikers die langskomen en ons aan te passen aan de behoeftes van onze lezers. Hiervoor gebruiken wij tracking cookies. Bij het embedden van elementen vanuit andere websites zullen er door deze sites ook cookies worden gebruikt.