19.2 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 828

‘We moeten praten over intersectionaliteit’

0
Deze maand bezocht de Amerikaanse professor en burgerrechtenactiviste Kimberlé Crenshaw ons land. In één week was ze te gast bij The Black Archives in Amsterdam, op de Rechtenfaculteit van de UvA en in debatcentrum De Rode Hoed. Ze was er om te praten over ‘intersectionaliteit’, een begrip dat Crenshaw voor het eerst gebruikte in 1989 om de werkelijkheid te beschrijven zoals zij die om zich heen zag als zwarte vrouw.

Wie niet thuis is in de wereld van genderstudies of critical race theory heeft naar alle waarschijnlijk nog nooit gehoord van het begrip ‘intersectionaliteit’. Maar voor de aanwezigen van de discussiemiddag die op 8 juni werd georganiseerd door The Black Archives in Amsterdam, behoeft het begrip zeker geen introductie. In een afgeladen zaal in het Hugo Olijfveldhuis, thuisbasis van de Vereniging Ons Suriname (VOS), waar sinds kort ook The Black Archives gehuisvest zijn, wordt Crenshaw onthaald als een long lost friend, maar vooral als de heldin van de moderne burgerrechtenbeweging en naamgever van een meer inclusieve manier van kijken naar discriminatie. Een nieuwe manier van kijken die oog heeft voor alle verschillende manieren waarop individuen gemarginaliseerd kunnen worden: bijvoorbeeld vanwege hun etniciteit, hun gender, hun seksuele geaardheid, hun sociale klasse, hun handicap – en nog veel meer.

In contrast met het meer dan enthousiaste onthaal dat Crenshaw ten deel valt, zowel bij The Black Archives, de UvA als de Rode Hoed – alle bijeenkomsten in Amsterdam waren binnen no time uitverkocht –  geeft Crenshaw meermaals te kennen behoorlijk verbaasd te zijn door de volle zalen die ze aantreft. Een verbazing die haar ook wel eens overvalt als ze kijkt naar de rijke betekenis die inmiddels wordt toegekend aan de door haar bedachte term ‘intersectionaliteit’ en de vlucht die het begrip heeft gemaakt sinds 1989. Tijdens de discussiemiddag, die georganiseerd werd door de Rechtenfaculteit van de UvA, vraagt Crenshaw zelfs of ze een selfie mocht maken van de overvolle collegezaal. Haar Amerikaanse vrienden zouden anders niet geloven dat er in Nederland zoveel mensen warmliepen voor een middag over intersectionaliteit.

Hoewel de term dus al dertig jaar geleden werd geïntroduceerd door Crenshaw, in een artikel dat ze schreef voor de rechtenfaculteit van de Universiteit van Chicago –Demarginalizing the Intersection of Race and Sex: A Black Feminist Critique of Antidiscrimination Doctrine, Feminist Theory and Antiracist Politics – bleef het begrip lang onder de radar. Als het al werd gebruikt, dan vooral in academische kringen. Totdat het begrip rond 2000 plotseling opdook in de queer black women scene, waar intersectionaliteit opeens een thema werd binnen een bredere, globalistische verzetsbeweging tegen kapitalisme, racisme en seksisme. In de jaren die daarop volgden werd het begrip door steeds meer mensen gebruikt, soms op manieren die Crenshaw zelf verbijstert. En tot op de dag van vandaag wordt de professor regelmatig gevraagd wat het nu eigenlijk precies is, die ‘nieuwe’ intersectionaliteit.

Intersectionaliteit, wat is het?

Om de grootste misverstanden over intersectionaliteit te illustreren, laat de Amerikaan professor tijdens de discussiebijeenkomsten in Amsterdam twee Youtube-filmpjes zien die een goed beeld geven van het brede spectrum aan ideeën en misvattingen over wat intersectionaliteit zou zijn. In een filmpje van de rechts-conservatieve opiniemaker Ben Shapiro wordt intersectionaliteit gepresenteerd als een manier van denken die als enig doel heeft: de witte, heteroseksuele man monddood maken. Volgens Shapiro volgt uit het hele idee van intersectionaliteit – oog hebben voor de complexe verschillen in privileges binnen gemarginaliseerde groepen – automatisch dat de witte, heteroseksuele man ergens onderaan de hiërarchie bungelt als het aankomt op de vraag wie er iets mag zeggen over onderdrukking – of eigenlijk: iets mag zeggen over wat dan ook.

Het andere filmpje dat Crenshaw laat ziet is van de Amerikaanse comédienne Katie Goodman, die op een geestige en verhelderende manier een ander ‘veelvoorkomend misverstand’ in beeld brengt over wat intersectionaliteit zou zijn: namelijk de veronderstelling dat witte vrouwen en zwarte vrouwen automatisch een natuurlijke bondgenoot zijn in de strijd tegen seksisme, alleen omdat ze allebei vrouw zijn. In het filmpje legt de zwarte vriendin van Katie uit dat de praktijk soms complexer is en dat goedbedoelde antiseksistische en antiracistische maatregelen binnen een bedrijf soms neerkomen op ‘het aannemen van zwarte mannen in een fabriek’ en ‘het aannemen van witte vrouwen op kantoor’. Op papier worden dan zowel vrouwen als zwarte Amerikanen geholpen aan een baan, maar als je zwart bent én vrouw, dan val je buiten de boot. Omdat Crenshaw in 1989 besefte dat er eigenlijk helemaal geen goede terminologie bestond om deze soms ‘onbewuste mechanismes van uitsluiting’, soms ook binnen de progressieve emancipatoire beweging, te omschrijven, bedacht ze de term ‘intersectionaliteit’.

Oog hebben voor elkaars marginalisatie

Tijdens de bijeenkomst van The Black Archives legt Crenshaw uit dat oog hebben voor elkaars specifieke marginalisering niet altijd vanzelfsprekend is – zelfs niet binnen emancipatoire bewegingen. Zo laat Crenshaw zien dat binnen de Black Lives Matter-beweging in de media vooral werd gefocust op politiegeweld tegen zwarte mannen, terwijl de cijfers laten zien dat zwarte vrouwen eveneens veel te vrezen hebben van al dan niet seksueel geweld van witte politieagenten. De intersectionele blik leidde in Amerika uiteindelijk ook werkelijk tot een aparte beweging – #SayHerName – en meer media-aandacht voor politiegeweld tegen kwetsbare zwarte vrouwen.

Op papier worden zowel vrouwen als zwarte Amerikanen geholpen aan een baan, maar als je zwart bent én vrouw, dan val je buiten de boot

Crenshaw vertelt hoe ze gefascineerd raakte door de manier waarop ook emancipatoire bewegingen – soms meer of minder bewust – konden bijdragen aan het in stand houden van sociale achterstanden van bepaalde subcategorieën binnen de groep. Bijvoorbeeld ‘kleurenblind’ feminisme, dat geen onderscheid wil zien tussen de positie van witte vrouwen en moslimvrouwen, maar volgens Crenshaw in de praktijk vanzelfsprekend acteert vanuit de positie en belangen van de witte vrouw uit de middenklasse. Het doel dat Crenshaw voor zich zag in 1989 was een begrippenkader ontwikkelen om bespreekbaar te maken hoe individuen soms slachtoffer kunnen zijn van verschillende vormen van onderdrukking tegelijkertijd (racisme, seksisme, homofobie, klassisme, etc.). Een taal die benoemt hoe deze dynamiek vaak niet wordt gezien of onderkend door individuen die zelf alleen last hebben van één bepaald type marginalisatie.

Crenshaw noemt ook andere voorbeelden waarin de sociale strijd voor de ene groep de andere onderdrukte groep buitensluit: de Million Man March die in 1995 werd georganiseerd door Louis Farrakhan, leider van de Nation of Islam, waarbij zwarte vrouwen werd gevraagd om thuis te blijven en broodjes te smeren; of de Amerikaanse strijd rondom het homohuwelijk, die volgens veel intersectionele denkers vooral een beweging was vanuit en voor de witte, homoseksuele man en verder weinig oog had voor de specifieke kwetsbaarheid van zwarte homo’s. Eigenlijk is intersectionaliteit volgens Crenshaw vooral ook een praktische tool die een opening biedt tot het oog hebben voor elkaars marginalisatie en het eigen privilege als het aankomt op werk, economische kwetsbaarheid en geweld.

Kritiek en kansen

Na de inleiding van Crenshaw bij The Black Archives begint het kringgesprek met drie andere zwarte vrouwen op het podium. Het panel waarmee Crenshaw in gesprek gaat bestaat uit Inez Blanca, assistent in opleiding aan de UvA en lid van de Diversiteitscommissie van de universiteit; Simone Zeefuik, schrijfster, betrokken bij Bijlmer Theater en verschillende projecten die zich bezighouden met dekolonisatienarratieven in de museale wereld, en ten slotte columnist en journalist Clarice Gargard. Wanneer Crenshaw wordt gevraagd hoe ze op het idee kwam voor haar ‘radicale’ essay is haar antwoord dat ze eigenlijk niets bijzonders deed. In ieder geval niets anders dan wat ze om zich heen zag in academische kringen: de wereld beschrijven vanuit je eigen persoonlijke positie en perspectief.

Crenshaw vertelt hoe met de groeiende omarming die het begrip intersectionaliteit ten deel viel, uiteraard ook de kritiek kwam. En niet alleen vanuit de rechts-conservatieve hoek van witte heteroseksuele mannen die intersectionaliteit zien als een aanval op hun recht van spreken. Ook in de emancipatoire beweging zelf bestond – en bestaat – er bij sommige mensen de angst dat te veel aandacht voor de onderlinge verschillende posities binnen een gemarginaliseerde groep de solidariteit en slagkracht kan aantasten die nodig is voor effectief activisme.

Van deze angst is geen sprake bij het publiek dat aanwezig is bij discussiemiddag in het Hugo Olijfveldhuis. Een publiek waar jonge vrouwen met een migrantenachtergrond en de LGBT-gemeenschap goed vertegenwoordigd zijn. Wel wordt er gesproken over de vraag of het debat over intersectionaliteit niet veel te academisch is. Crenshaw erkent dat het weinig zin heeft om elkaar in de haren te vliegen over de vraag hoeveel intersecties er nu eigenlijk precies zijn. Ze grapt dat het er volgens de laatste peiling momenteel zo’n negentien of twintig zijn.

Om te illustreren hoe persoonlijk en concreet intersectionalisme eigenlijk kan zijn, vertelt Clarice Gargard hoe zij als vluchteling, vrouw, Afrikaan en niet-hetero te maken heeft met verschillende niveaus van vooroordelen en hoe het begrip intersectionaliteit voor het allereerst een woord bood dat haar persoonlijke ervaringen bevestigde. Inez Blanca, die als promovendus betrokken was bij de bezetting van het Maagdenhuis, vertelt hoe ze tijdens de studentenacties merkte dat de solidariteit van heteroseksuele witte studenten met de specifieke belangen van gemarginaliseerde groepen binnen de protestbeweging – vrouwen, niet-hetero’s, People of Colour – erg klein was. Een ervaring die haar aan het denken zette over de inclusiviteit van de studentenbeweging.

Ook Simone Zeefuik deelt die middag haar eigen intersectionele inzichten met het publiek. Toen zij door een museum werd gevraagd om mee te denken over een viering van het Vrouwenkiesrecht, vond ze – eigenlijk opeens en dankzij het werk van Crenshaw –  dat de viering eigenlijk alleen maar ging over het kiesrecht voor witte vrouwen. Toen, in een heel andere context, haar mening werd gevraagd over ‘zwart feminisme’, stelde ze zichzelf de vraag: zou ik eigenlijk ook iets mogen zeggen over LGBT-feminisme, of is er alleen maar ruimte voor mijn identiteit als zwarte vrouw?

Van links naar rechts: Simone Zeefuik, Clarice Gargard, Kimberlé Crenshaw en Inez Blanca (Foto: The Black Archives)

Geen taal maar tool

Dat intersectionaliteit een echt buzzword werd in de emancipatiebeweging is relatief nieuw. Crenshaw vertelt dat het feminisme, althans in haar eigen beleving, op sterven na dood was in 1989, het jaar waarin ze haar wetenschappelijke artikel schreef. In de decennia daarna ging de aandacht vooral uit naar de groeiende moslimhaat. Pas in 2011, toen marketingconsultant en blogger Flavia Dzonan een essay scheef over racisme binnen de feministische beweging op haar populaire blog Tiger Beatdown, kreeg het begrip ‘intersectionaliteit’ vleugels. De titel van Dzonans essay My feminism will be intersectional or it will be bullshit! zou in de jaren daarna een van de bekendste feministische quotes worden die gedeeld werd op het internet. In 2013 ging het woord intersectionaliteit echt rondzoemen in de Nederland. Volgens de leden van het panel liep deze doorbraak samen met de opkomende brede antiracismebeweging rondom Zwarte Piet.

Toch wil Gargard van Crenshaw weten hoe we er voor zorgen dat intersectionaliteit, nog meer dan dat het dat nu al heeft, een reële maatschappelijke of politieke dimensie krijgt. Hoe voorkomen we ‘cosmetische intersectionaliteit’ die alleen met de mond wordt beleden? Volgens de Amerikaanse professor kan het begrip helpen om de ogen te openen voor asymmetrische solidariteit – (zwarte vrouwen die strijden tegen seksisme of witte vrouwen die niet strijden tegen racisme) – maar is het woord geen toverstokje dat alle problemen oplost. Toch stelt Crenshaw dat het blijven praten en benoemen van (het gebrek aan) intersectioneel handelen tot een groter bewustzijn leidt binnen groepen waar dat nodig is.

Volgens Simone Zeefuik is het trouwens wel degelijk mogelijk om van intersectionaliteit meer te maken dan een academisch debat. Tegenstanders moeten voelen dat ze verkeerd bezig zijn, zegt ze. Als voorbeeld noemt Zeefuik de spontane sabotageactie die ontstond toen de Amerikaans-Egyptische feminist Mona Eltahawy zou gaan spreken in debatcentrum De Balie. Eltahaway werd last-minute gewaarschuwd door haar Nederlandse vrienden dat dit Amsterdamse debatcentrum twee jaar eerder ruimte had geboden aan moslimhaat E(refererend aan de avond ‘Waarom haten ze ons’ waarop onder andere anti-islampublicist Wim van Rooy en FvD-sympathisant Paul Cliteur spraken, waarbij die laatste repliceerde dat je ‘ook voorzichtig kunt beginnen’ toen iemand uit het publiek het idee opperde om moslims te deporteren). In reactie daarop besloot ze om De Balie te boycotten, een actie die door intersectionele feministen en zwarte activisten werd toegejuicht. Zeefuik vindt dat organisaties die onderdrukkende narratieven faciliteren en legitimeren geraakt moeten worden waar het pijn doet: in hun goede naam en in hun portemonnee. Wanneer organisaties racisten, vrouwenhaters en LGBT-haters een podium bieden, werk dan niet meer met ze samen. Deze oproep tot deplatformen krijgt veel bijval vanuit de zaal.

Crenshaw ziet de acht jaar dat Barack Obama aan de macht was – paradoxaal genoeg – als een stilstand in het racismedebat aan de progressieve zijde

Toch is er ook kritiek. Clarice Gargard waarschuwt dat intersectionele activisten ook zelf moeten oppassen dat ze bepaalde groepen gemarginaliseerden buitensluiten door zich te bedienen van een ingewikkeld academisch discours. Ze vertelt dat ze ook zwarte vrouwen kent die niet gestudeerd hebben en veel te druk zijn met overleven om zich bezig te houden met de sociale strijd. In hoeverre bieden intersectionele activisten eigenlijk ruimte aan deze groep? Alleen al omdat de voertaal van deze middag Engels is – uiteraard met de goede reden dat Crenshaw Amerikaans is – sluiten we volgens haar mensen uit die alleen Nederlands beheersen. Zeefuik beaamt Gargards kritiek. Het is volgens haar nodig om iedereen te betrekken – ook mensen met een lage opleiding. Zelf geeft Zeefuik overigens te kennen dat ze persoonlijk genoeg mensen kent die nog nooit van Kimberlé Crenshaw en intersectionaliteit hebben gehoord, maar hun leven gewoon invullen in een vanzelfsprekende verbondenheid met allerlei soorten gemarginaliseerde groepen.

In haar slotbetoog op de bijeenkomst bij The Black Archives vat Crenshaw het debat samen. Ze stelt dat intersectionaliteit niet alleen thuishoort binnen het academische debat, omdat het een goede metafoor biedt om wetenschappelijk onderzoek te doen naar machtsverhoudingen, maar dat het ook een dagelijks toepasbare manier van kijken is die kan gebruikt kan worden om jezelf te verhouden tot allerlei verschillende – al dan niet gemarginaliseerde –  identiteiten die je hebt als individu.

Een aardige blik op het verleden biedt het eerlijke antwoord van Crenshaw op de vraag over hoe zij nu eigenlijk tot haar ‘radicale’ en baanbrekende essay kwam. Ze vertelt dat ze tijdens het schrijven wel merkte dat research geleidelijk aan steeds meer ‘me-search’ werd, maar dat ze zelf helemaal niet het idee had bezig te zijn met een revolutionair of radicaal narratief. Ze stelt gewoon hetzelfde te hebben gedaan als wat ze de witte mannen op de universiteit om zich heen zag doen: de wereld onderzoeken vanuit hun eigen ervaring en perspectief.

Foto: The Black Archives

Een persoonlijk verhaal

Dit persoonlijke verhaal van professor Crenshaw kreeg een paar dagen later volop de ruimte tijdens de middag die werd georganiseerd door de Rechtenfaculteit van de UvA. In een eveneens afgeladen zaal gaat de professor, na een korte introductie over het begrippenkader, dieper in op een aantal cruciale momenten in haar leven, momenten waarop ze zich bewust werd van haar eigen ‘gemarginaliseerde’ deel-identiteiten.

Met schwung en humor ontvouwt Crenshaw een bepalende, maar hartverscheurende anekdote uit haar jeugd. Als meisje van vijf en dochter van politiek bewuste zwarte leraren, groeide ze op in het rustige Ohio en bezocht daar als zwart meisje een gemengde basisschool. Ze ontwikkelde er een obsessie voor het wekelijks kringspel, waarbij iedere keer een ander meisje uit de klas prinses Doornroosje mag zijn die wordt toegezongen hoe mooi ze is. Die obsessie is niet raar, want de kleine Kimberlé wordt het hele jaar stelselmatig overgeslagen door de schooljuf om prinses Doornroosje te zijn. Na een half jaar geduldig wachten verzamelde ze al haar moed en vraagt ze aan de juf waarom ze nooit wordt gekozen als Doornroosje. Ook Kimberlé wil een keer worden toegezongen als prinses, net zoals al haar vriendinnen. Het antwoord is iedere week hetzelfde: de volgende keer mag jij Doornroosje zijn, echt waar! Heb geduld!

Maar het is op de allerlaatste schooldag van het jaar, op het allerlaatste moment van de middag, dat de schooljuf de kleine Kimberlé vertelt dat ze vandaag dan eindelijk Doornroosje mag zijn. De beloning voor een half jaar vragen en geduld hebben. Maar nog voordat de kinderen kunnen beginnen met zingen gaat de schoolbel die de zomervakantie inluidt. De kinderen stormen naar buiten en Kimberlé weet dat ze nooit Doornroosje zal zijn. Zonder dat het door iemand wordt uitgesproken, is dat de eerste keer dat Crenshaw – vijf jaar – zich bewust wordt van de consequenties van haar donkere huidskleur. Crenshaw vertelt dat ze vanaf toen, en zonder dat iemand het tegen haar zegt, beseft: blijkbaar is de rol van mooie prinses niet weggelegd voor zwarte meisjes. Zelfs niet op een kleuterschool. Niet in het Amerika van 1964. Het was de tijd van Martin Luther King. Amerika zat midden in de emancipatiestrijd voor Afro-Amerikanen, maar voor deze vorm van racisme was er nog geen taal.

De kinderen stormen naar buiten en Kimberlé weet dat ze nooit Doornroosje zal zijn

Intersectionaliteit nu en de toekomst

Tijdens de bijeenkomst op de Rechtenfaculteit vertelt Crenshaw hoe ze opgroeit op in een gezin waar alles zwarte emancipatie ademt. Als er een zwart iemand op televisie komt, dan zit de hele gemeenschap gekluisterd voor de buis. Het feit dat haar eigen vader op een bepaald moment in zijn carrière de kans krijgt om rechten te gaan studeren zal, net zoals de moord op Martin Luther King, bepalend worden in Crenshaws leven. Wanneer haar vader een paar jaar later onverwacht overlijdt, erft ze al zijn lesboeken. Op dat moment besluit ze, met de boeken van haar vader onder haar arm, dat ze rechten wil gaan studeren.

De ijverige Crenshaw belandt op het prestigieuze Harvard. Daar ontdekt ze dat de studie rechten, zoals die op dat moment wordt gegeven, niet de antwoorden biedt op haar vragen over racisme. Ook zegt ze zich toen bewust te zijn geworden dat emancipatie van de zwarte man niet automatisch de emancipatie betekent van de zwarte vrouw.

Na deze hyperpersoonlijke terugblik wordt Crenshaw geïnterviewd door Lyn Tjon Soei Len, die als postdoc verbonden is aan de UvA. Ze vraagt Crenshaw welke rol intersectionaliteit speelt in het Amerika van nu. Volgens Crenshaw is het nu de beste tijd voor intersectionaliteit, maar tegelijkertijd ook de slechtste. Er is alle ruimte en aanleiding voor een diepgravend debat, maar het open debat wordt momenteel zeer vervuild door extreemrechtse activisten die er alles aan doen om desinformatie te verspreiden over wat intersectionaliteit nu eigenlijk is. Dit vindt Crenshaw een groot probleem, omdat het begrip voor sommige mensen al complex genoeg is. Een witte mannelijke senator stelde laatst dat hij in zijn vrije meningsuiting werd beperkt door het begrip intersectionaliteit. Volgens Crenshaw gaan hij en anderen met haar begrip aan de haal.

Het presidentschap van Barack Obama beschouwt Crenshaw – paradoxaal genoeg – als jaren van stilstand. De grootste valkuil was toen het gevoel van euforie: we hebben een zwarte president, dus er is geen racisme meer. Een grote, gevaarlijke misvatting volgens Crenshaw, vooral omdat er in die acht jaar Obama aan de andere kant van het politieke spectrum over niets anders werd gepraat dan over witte identiteit en de bedreiging daarvan. De gevolgen: het ontstaan van de krachtige en giftige Alt-Right en de verkiezing van Donald Trump tot president, die voor velen als een duveltje uit een doosje kwam.

Als de discussiemiddag ten einde loopt, concludeert Crenshaw dat een mogelijk nieuwe rol van intersectionaliteit wellicht ook ligt in het blootleggen van overeenkomsten tussen gemarginaliseerde groepen, misschien wel meer dan in het eindeloos uitvergroten van de verschillen in privilege binnen groepen. Dat laatste blijft belangrijk om bespreekbaar te maken, maar volgens Crenshaw kun je het ook overdrijven. Zelf is ze in de loop der jaren in ieder geval meer overlap gaan zien tussen de problemen van verschillende achtergestelde groepen. Crenshaw pleit daarom voor het mobiliseren en verbinden van krachten uit verschillende gemarginaliseerde groepen. Een conclusie die welbeschouwd niet in tegenspraak is met het ideaal van waaruit het hele idee van intersectionaliteit ooit is ontstaan.

 

Zou Hongkong weer verlangen naar de Britten?

0

Het lijkt bijna een verboden vraag – ik heb hem althans tot dusverre nog niemand zien durven stellen: was Hongkong als Britse kolonie beter af dan onder Chinees bestuur? Zouden veel inwoners mogelijk diep in hun hart terugverlangen naar Londen in plaats van Beijing als opperste baas? Hun enthousiasme voor Xi Jinping houdt in elk geval, zo is de afgelopen dagen weer eens duidelijk geworden, niet over. Misschien voor Theresa May ook niet echt – dat delen ze dan met veel Britten – maar die is dan toch het kleinere kwaad. Was het, met het oog op de waarden van democratie en rechtsstaat waarvoor men nu massaal de straat op is gegaan, achteraf gezien een vergissing om Hongkong in 1997 over te dragen?

Hong Kong illustreert de alternatieven waarvoor men vrijwel wereldwijd in menig voormalig westers wingewest, terugblikkend op de ontwikkelingen van de laatste driekwart eeuw sinds het begin van de dekolonisatie na de Tweede Wereldoorlog, in de praktijk voor heeft gestaan. Het alternatief voor de Europese dominantie blijkt vrijwel nergens de droom van een vrije en democratische soevereine Afrikaanse of Aziatische staat te zijn geweest.

Zelfs daar waar na de onafhankelijkheid het begin hoopvol leek, ontaardde de democratische start veelal toch al snel in een dictatuur. De democratische succesnummers in Azië zijn op de vingers van één hand te tellen: Japan, Zuid-Korea, Taiwan, dan heb je het wel zo’n beetje gehad. En in Afrika nu Tunesië, maar daar is alles natuurlijk nog wel zeer pril. Het Zuid-Afrika van na de apartheid is nog niet het duurzame succes dat velen ervan hoopten; van Mandela via Mbeki naar Zuma betekende, vanuit democratisch en rechtsstatelijk perspectief, duidelijk een neergaande lijn. Wat Ramaphosa daadwerkelijk brengt, moeten we nog afwachten.

Niet alleen Mugabe in Zimbabwe veranderde van een gevierde vrijheidsstrijder in een meedogenloze tiran. Zelf verdedigde hij zijn wanbeleid altijd door te zeggen dat de Zimbabwanen nu vrij waren, vrij namelijk van de overheersing door arrogante, betweterige Europeanen. Maar is wrede onderdrukking door een landgenoot echt minder erg dan neerbuigende betutteling door een overzeese mogendheid? Nogal wat mensenrechtenactivisten in Afrika of Azië hebben bij hun huidige strijd hun hoop op steun van de oude Europese kolonisatoren gevestigd – ook al betekent dat dat zij door de autocratische machthebbers als westerse agenten kunnen worden gedemoniseerd, zoals Poetin stelselmatig doet.

Of zeg Suriname: zijn de inwoners van dat land sinds 1975 met Bouterse écht beter af dan daarvoor? Niet toevallig schopt men op de Antillen weliswaar graag tegen Nederland aan, maar is tegelijk op geen enkel eiland een meerderheid voor onafhankelijkheid te vinden. Het ‘neokolonialistische’ Den Haag blijkt op Sint-Maarten voor veel inwoners daar die niet tot de corrupte kliek van inheemse machthebbers behoren, toch een soort garant voor een zekere rechtszekerheid.

Soms moeten gevaarlijke vragen toch maar gesteld worden

Kortom: ook Hongkong, waar nu meer dan een miljoen mensen moedig de straat zijn opgegaan om hun vrijheid te verdedigen, was bij continuering van het Britse opperbestuur op dat vlak beter af geweest dan nu, na overdracht aan de Chinezen. Want wat Beijing wil is overduidelijk: ongeacht alle in 1997 gemaakte afspraken over ‘één land, twee systemen’ is het op gelijkschakeling uit. Zeker voor de Chinese president Xi staat die uitkomst vast – en daarvoor neemt hij desnoods wat meer tijd.

Nu lijkt hij zich even vertild te hebben. De door de straat van de staat afgedwongen retirade van zijn zetbaas Corrie Lam betekent een ongekende publieke vernedering. En dit vindt plaats juist in die dagen dat (niet) herdacht wordt dat dertig jaar geleden de democratische opstand op het Plein van de Hemelse Vrede neergeslagen werd. Heel pijnlijk dus voor de Chinese machthebbers. Het plaatst de recente paginagrote advertentie van de Chinese ambassade in NRC  – waarin gesteld wordt dat ‘de Chinese natie altijd voor harmonie in diversiteit en tolerantie en inclusiviteit staat’, en dat ‘China’s huidige ontwikkelingsprestaties niet gebaseerd zijn op geweld en plundering, maar op wederzijdse voordelige samenwerking met landen over de hele wereld’ – in een bijzonder licht, zullen we maar zeggen.

Maar met deze gewonnen slag heeft de bevolking van Hongkong de oorlog tegen de oprukkende totalitaire Chinese dictatuur niet gewonnen. Xi neemt desnoods wat meer de tijd, maar is vastbesloten om Hongkong uiteindelijk binnen te hengelen, nu de Britten twintig jaar terug hun beschermende hand hebben teruggetrokken. Hongkong is nu immers op zichzelf aangewezen en daarmee vogelvrij. En dan zet Beijing zonder twijfel zijn zinnen op Taiwan, waar de onzekerheid fors is toegenomen. Zeker omdat nu, met Trump, niet meer op Amerika te bouwen valt.

Ongeacht de barbaarse en zelfzuchtige manier waarop veel Europese mogendheden indertijd in hun koloniën hebben huisgehouden en het daarmee samenhangende geïnstitutionaliseerde racisme in die dagen – zaken waarnaar inheemse dictatoren graag verwijzen om kritiek op hun eigen brute optreden te smoren – blijft de vraag hoeveel de inwoners van die landen met de dekolonisatie werkelijk aan levenskwaliteit gewonnen hebben. Dat is natuurlijk een hele gevaarlijke vraag, maar soms moeten gevaarlijke vragen toch maar gesteld worden.

Het gevaar schuilt er natuurlijk in dat die vraag zou kunnen overkomen als een poging om westerse koloniale wandaden uit het verleden goed te praten, bij wijze van postuum pleidooi voor het optreden van Jan Pieterszoon Coen. Alleen: anno 2019 zou het alternatief voor een Xi, die al langer de Tibetanen en Oeigoeren terroriseert, of voor een junta als in Myanmar, niet meer Jan Pieterszoon Coen zijn geweest. Dat was dan, om bij Nederland te blijven, Mark Rutte. Die is zeker niet ideaal – verre van – maar misschien toch te prefereren boven een inheemse dictator die uit naam van de nationale vrijheid de individuele vrijheid vernietigt.

Groot medicijntekort in Suriname

0

Veel apotheken in Suriname kunnen niet meer voldoen aan de vraag naar 70 medicijnen. Daaronder valt ook de meest simpele medicatie zoals paracetamol, insuline en diazepam.

Patiënten worden talloze malen doorverwezen naar andere apotheken of vertrekken teleurgesteld naar huis, zo meldt de kranten in Suriname.

De Surinaamse overheid lijkt verantwoordelijk voor dit tekort. De overheid verstrekt subsidies aan het Bedrijf Geneesmiddelenvoorziening Suriname (BSG), dat de apotheken voorziet van medicijnen. Maar omdat het BSG niet over voldoende financiële middelen beschikt, worden medicijnen te laat of helemaal niet besteld.

Turkije: proces tegen ‘leiders Gezi-protest’ van start

0

Vandaag en morgen vindt het proces plaats tegen de vermeende organisatoren van het Gezi-protest. In 2013 gingen honderdduizenden mensen de straat op om te protesteren tegen Erdogan en het beleid van zijn AKP-partij. Volgens mensenrechtenorganisaties zijn de aanklachten tegen de verdachten op niks gebaseerd.

De Gezipark-protesten vanaf mei 2013 gelden als het grootste anti-overheidsverzet in Turkije tot nu toe. Het begon als een geweldloos protest tegen het plan van de overheid om een Ottomaanse kazerne te bouwen in het Gezipark in Istanbul. Vanwege het daaropvolgende politiegeweld op en rond het nabijgelegen Taksimplein, met duizenden gewonden en enkele doden tot gevolg, werd de toon grimmiger en werd het protest breder getrokken naar het algehele beleid van president Erdogan.

Twee van de zestien verdachten die vandaag worden berecht zitten al enige tijd in voorlopige hechtenis. Dit zijn de Turkse zakenman en filantroop Oslam Kavala, die al negentien maanden is opgesloten, en de activist Yiğit Aksakoğlu, die nu ruim zeven maanden gevangen zit.

De overige veertien verdachten lopen weliswaar vrij rond, maar hen hangt een levenslange gevangenisstraf boven het hoofd zonder voorwaardelijke vrijlating. Ze worden beschuldigd van het organiseren van satirisch theater, het plaatsen van kritische tweets en het organiseren van niet-gewelddadige protesten die zouden kunnen uitmonden in een staatsgreep.

Volgens mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch is er geen sprake van criminele activiteiten. Alle verdachten zijn stuk voor stuk betrokken bij vreedzame vormen van activisme, onderwijs en kunst, stelt de organisatie.

Ook Andrew Gardner van Amnesty International zegt dat er onvoldoende bewijs is van criminele netwerken of samenzweringen om een normaal proces te kunnen voeren. Het dossier getuigt volgens hem van een wankele Turkse rechtsstaat, die een politieke heksenjacht mogelijk zou maken. De rechtszaak tegen de leiders van het Gezi-protest is een statement om dissidenten uit het maatschappelijke middenveld tot zwijgen te brengen, aldus Gardner.

‘Erdogan staat nu zwak’

0
Vandaag worden in Istanbul opnieuw lokale verkiezingen georganiseerd. De verkiezingen in Istanbul van eind maart werden door Ekrem Imamoglu (CHP) gewonnen, maar na druk door Erdogan verklaarde de kiesraad deze ongeldig. De Turkse president wil voorkomen dat de AKP-partij Istanbul verliest, het economische hart van Turkije. De Kanttekening sprak met linkse journalist Yavuz Baydar van het Turkse Ahval News over de verkiezingen en over de politieke situatie in Turkije.

Afgelopen week liet PKK-leider Abdullah Öcalan vanuit de gevangenis plotseling weten dat de Koerden zich afzijdig moesten houden van de strijd tussen de CHP en AKP. Is dit geen verraad aan de Koerdische zaak, omdat de CHP dankzij de Koerdische stemmen in maart de verkiezingen in Istanbul kon winnen?

‘Öcalan heeft een wazige boodschap afgegeven, die voor meerdere uitleg vatbaar is. Dit is zijn stijl, zijn taal, dit past bij hem. Zijn boodschappen worden begrepen door de Koerden, zeggen ze. Öcalan zei dat de Koerden onafhankelijk en onpartijdig moesten blijven en geen partij moesten kiezen tussen AKP of CHP. Maar toch, de Koerden blijven tactisch kiezen. PKK-leider Öcalan wil graag in dialoog met Turkije blijven. Hij heeft daarom een ander standpunt dan de pro-Koerdische Democratische Volkspartij HDP van Demirtas. Maar volgens mij zijn de PKK en de HDP niet met elkaar conflict.’

Wie zal de verkiezingen in Istanbul winnen?

‘Dat is een hele lastige vraag. De CHP staat met zeven procent voor in de polls, maar de uitslag kan anders uitpakken. Het kan ook, net als in maart, weer uitlopen op een nek-aan-nekrace. Er zijn indicaties dat de oppositie opnieuw de verkiezingen gaat winnen. Maar los van wat de uitkomst is, de crisis in Turkije wordt steeds dieper. Deze crisis bestaat uit meerdere lagen, politiek, rechterlijk, moreel, enzovoort. Het land lijkt gedoemd en bevindt zich nu in een donkere hoek. Het is een moeilijke, onzekere tijd. Het is ook daarom heel lastig om te voorspellen wie de winnaar wordt.’

Zal Erdogan een verlies van de AKP Istanbul accepteren? Nee toch?

‘Als we kijken naar zijn gedrag van de afgelopen maanden is in ieder geval duidelijk dat president Erdogan geenszins van plan is om iets van zijn macht weg te geven. Ten aanzien van Istanbul kan hij drie keuzes maken, mocht hij de verkiezingen verliezen. Ten eerste kan Erdogan de nederlaag accepteren, maar tegelijk de CHP het zo moeilijk mogelijk maken, met als gevolg dat ze in Istanbul niets voor elkaar krijgen. De AKP is nog steeds de baas in de provincie Istanbul. En ook heeft Erdogan als president veel macht. Hij kan die macht aanwenden om fondsen om te leiden, de vuilnisophaaldienst stil te leggen en de elektriciteit af te sluiten, om de CHP te doen laten buigen. Istanbul moet daar rekening mee houden.

‘Als de AKP flink verliest in Istanbul, dan zullen de oppositiepartijen meer met elkaar samenwerken’

Ten tweede kan Erdogan een beroep doen op de niet-onafhankelijke rechterlijke macht in het land om zijn politieke tegenstanders aan te pakken. Hij kan Imamoglu en anderen van terrorisme of iets anders beschuldigen en laten veroordelen en hen vervangen door zijn eigen mannetjes. Dat heeft Erdogan ook in het zuidoosten van Turkije gedaan met HDP-burgemeesters. Ten slotte kan Erdogan ook de nederlaag accepteren en tegelijkertijd proberen zich met de oppositie te verzoenen. Dat heeft Erdogan ook nodig, want in deze tijden van economische crisis heeft Turkije baat bij een grote coalitie, niet bij politieke spanningen en onzekerheid. Maar bij alles geldt dat Erdogan niet wil dat zijn macht in gevaar komt.’

Tijdens de verkiezingen van maart hebben CHP en HDP elkaar geholpen tegen Erdogans AKP. De HDP deed niet mee in steden waar de CHP sterk was. Sterker nog: de partij riep haar kiezers daar op om CHP te stemmen, zodat de AKP zou verliezen. Is de samenwerking tussen CHP en HDP een blijvertje? Of is de oppositie straks weer verdeeld, zoals vanouds?

‘Dat hangt heel erg van de resultaten af. Als de AKP flink verliest in Istanbul, dan zullen de oppositiepartijen meer met elkaar samenwerken. Dan worden de stemmen van oppositie steeds luider, de roep om verandering steeds sterker. Misschien zullen de oppositiepartijen nieuwe parlementsverkiezingen eisen. Als Erdogan met een grote marge verliest, dan kunnen ontevreden AKP-parlementariërs ook in opstand tegen hem komen en een nieuwe fractie vormen in het parlement. Ook kan de Nationalistische Actiepartij MHP dan de samenwerking met coalitiepartner AKP opzeggen. Als Erdogans coalitie niet meer beschikt over een meerderheid in het parlement heeft hij een probleem. Maar mocht de CHP met een smalle marge de verkiezingen in Istanbul winnen, net als in maart, dan kan Erdogan weer een hertelling eisen.’

Maar laat Erdogan überhaupt wel eerlijke verkiezingen toe nu? De verleiding om met de stemresultaten te knoeien is nu groter dan ooit toch?

‘Wat betreft het tellen van stemmen zijn de verkiezingen in Turkije altijd vrij eerlijk geweest. Maar Erdogan is bereid om tot het gaatje te gaan, hij stopt voor niemand. Hij verloor de verkiezingen in maart, maar door druk te leggen op de kiesraad mochten de verkiezingen in Istanbul over worden gedaan. Over eerdere verkiezingen bestaan verhalen over incidenten, dat er met de verkiezingsresultaten zou zijn geknoeid. Het is daarom heel lastig om met zekerheid te zeggen dat het tellen van stemmen nu eerlijk zal verlopen.’

‘Erdogan valt vaak in herhaling, hij gebruikt dezelfde frasen, dezelfde argumenten’

Zal de oppositie verlies accepteren of de straat opgaan?

‘Straatdemonstraties passen niet bij de politieke traditie van Turkije. Maar de situatie is wel op een kookpunt beland, doordat Erdogan de verkiezingen in Istanbul opnieuw wil laten doen en weer politieke tegenstanders heeft laten arresteren. De oppositie is nu vastberadener geworden. Men durft meer dingen te zeggen, op sociale media en ook op straat.’

Bedoelt u dat Erdogan zijn greep op Turkije toch een beetje aan het verliezen is?

‘Erdogan is zijn munitie kwijt. Hij heeft wel sterke retoriek, maar mensen zijn daar nu minder van onder de indruk. Vroeger luisterden mensen ademloos naar hem, alsof ze in een trance verkeerden. Maar nu is zijn boodschap zwakker. Erdogan valt vaak in herhaling, hij gebruikt dezelfde frasen, dezelfde argumenten. De realiteit is nu anders. Turkije kampt met een ernstige economische crisis. Als het slecht gaat, dan stoppen mensen met luisteren. Kijk naar Venezuela. De mensen zijn gestopt met het luisteren naar president Maduro, vanwege de diepe economische crisis waarin dat land zich bevindt. Erdogan is nu een zwakkere leider geworden.’

Erdogan staat natuurlijk niet alleen, hij wordt gesteund door de legertop en door andere sleutelfiguren. Tot de opkomst van Erdogan was de Turkse elite een seculier-nationalistisch bolwerk. Is de elite nu een islamitistisch bolwerk geworden?

‘Dat ligt genuanceerder. De cirkel rond Erdogan bestaat uit isolationisten, die anti-EU en antiwesters zijn, maar niet per se islamitistisch. Het is een mix van beide, islamisme en nationalisme. Maar de ideologie is eigenlijk niet zo heel belangrijk, het gaat er om wie er de macht hebben.’

‘Erdogan heeft nu de positie van een lame duck, een zwakkeling’

Houden deze krachten hem in toom?

‘Erdogan is als politicus een avonturier, een conflictzoeker. Zijn politiek brengt veel risico met zich mee. De geschiedenis heeft laten zien, dat als een sterke man het vertrouwen verliest, hij heel gevaarlijk wordt. Dan zijn er geen grenzen meer, dan zijn ze tot alles in staat.’

Ten slotte: hoe zal de toekomt er voor Turkije uitzien?

‘Alle opties staan open. Erdogan heeft de limiet bereikt met zijn politiek van social engeneering. Hij loopt tegen een muur op. De Koerden laten zich niet meer door Erdogan kneden, zij zijn vastberaden, en de Koerden vormen nu de sleutel. Ook het seculiere blok is standvastig. Ze laten niet meer over zich heen lopen. Het machtsmisbruik, de corruptie, het mismanagement en het grillige buitenlandse beleid roepen veel weerstand op. Erdogan heeft nu de positie van een lame duck, een zwakkeling. Natuurlijk heeft hij Turkije in een halve eenpartijstaat veranderd en beheerst hij de staatsbureaucratie, die hij kan inzetten tegen tegenstanders, maar zijn macht is niet oneindig. Op meerdere niveaus is er nu kritiek op hem.’

Nederland tolerant? Laat mij niet lachen

0

In de nacht van 15 op 16 juni vond de jaarlijkse ‘Nacht van de Vluchteling’ plaats, een gesponsorde wandeltocht om aandacht te vragen voor de duizenden vluchtelingen die huis en haard hebben verlaten, op de vlucht voor geweld en armoede. Een recordaantal mensen nam deel aan de tiende editie van dit evenement. Dat is bemoedigend, want het laat in elk geval zien dat veel mensen met het lot van vluchtelingen begaan zijn.

Die betrokkenheid staat helaas in schril contrast met die andere werkelijkheid, namelijk dat de discussie over vluchtelingen steeds verder gepolariseerd raakt. Toen werd aangekondigd dat een van de wandelroutes in Kamp Westerbork zou beginnen, kreeg Stichting Vluchteling zoveel bedreigingen uit de anti-vluchtelingen-koker dat die tocht werd geannuleerd. Nog nooit eerder vertoond, volgens de organisatoren. Niet alleen vluchtelingen zelf hebben in toenemende mate te maken met agressie en worden geconfronteerd met het kleinzielige gebrek aan gastvrijheid in dit land, ook mensen die het voor vluchtelingen opnemen worden bedreigd en beschimpt.

Zoals ik al eens eerder heb betoogd in deze krant, gaat het niet slechts om een handvol idioten dat behalve haatzaaien tot niets in staat is, nee, dit is een onderdeel van een veel omvangrijker probleem. Ondanks de mooie woorden over de Europese samenwerking raakt Nederland steeds verder in zichzelf gekeerd en van zijn eigen nationale gelijk overtuigd. En daar is een merkwaardige paradox aan het werk. Nederland trommelt zichzelf graag op de borst als het ‘eiland van tolerantie’. Nieuwkomers krijgen deze hardnekkige mythe in hun verplichte inburgeringsexamen nog steeds voorgeschoteld. O wee als je dat in twijfel trekt. Dan hoor je hier niet.

Die ‘tolerantie’ zou zijn oorsprong hebben in de genereuze wijze waarop Nederland in de zeventiende en achttiende eeuw vluchtelingen uit andere Europese landen opnam, denk aan de Portugese Joden en de Franse hugenoten. Wat er niet bij wordt verteld is dat die vluchtelingen alleen welkom waren als er aan hen verdiend kon worden. Bovendien ging het helemaal niet zo soepel met die nieuwkomers. Lees de serieuze wetenschappelijke literatuur er maar op na.

Maar de mythe van de Nederlandse tolerantie is zo hardnekkig, dat bewijzen van het tegendeel nog steeds worden genegeerd. Zo wordt slechts schoorvoetend toegegeven dat Joden die de nazi-kampen hadden overleefd en terugkwamen naar Nederland volstrekt niet welkom waren. Ook de Joodse vluchtelingen die in de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog hier aanklopten waren niet welkom. Maar we negeren deze geschiedenis liever en blijven vasthouden aan het sprookje dat Nederland zo begaan was met het lot van de slachtoffers van de naziterreur.

Nederland heeft twee (!) weeskinderen van IS-ouders hier naartoe gehaald

Nog een paar recente voorbeelden. Onlangs publiceerde het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) een rapport dat aantoont dat sollicitanten op grond van hun achternaam (een ‘migrantenachtergrondnaam’ noemde de woordvoerder van het SCP dat) gediscrimineerd worden. Experimenten tonen keihard aan dat mensen met een zogenoemde ‘Nederlandse’ naam vaker worden aangenomen. Een soortgelijk onderzoek is in de jaren tachtig ook al gedaan. Niets is veranderd sindsdien. Nog steeds telt herkomst en niet kwaliteit.

Een nog sprekender voorbeeld was het bericht dat veel Poolse, Roemeense en Bulgaarse arbeidsmigranten het hier in Nederland voor gezien houden. Niet alleen zijn de lonen in hun eigen land gestegen, zij hebben schoon genoeg van de manier waarop ze hier behandeld worden. Tuinbouwsector in paniek, want wie moeten nu de asperges plukken? Welke politicus durft te zeggen dat arbeidsmigratie van alle tijden is en altijd noodzakelijk was? Welke politicus durft te beweren dat Nederland gewoon een immigratieland moet zijn?

Nog meer voorbeelden. Het ‘minder-Marokkanen-proces’ tegen Wilders gaat alleen nog maar over de vraag of meneer Wilders niet onheus is bejegend en of dit geen politiek proces is. Maar zouden we het niet eens moeten hebben over die abjecte racistische uitspraak zelf die Wilders deed? Nog zo een. Nederland heeft twee (!) weeskinderen van IS-ouders hier naartoe gehaald. Twee kinderen. Het kan niet op. Maar toch is er weer discussie en gezeur over veiligheidsrisico’s, over radicalisering en andere muizenissen. Niemand die durft te zeggen dat het hier om grotere gebaren moet gaan en dat het ruimhartig terughalen van kinderen, die in hun eentje wegkwijnen in vluchtelingenkampen in Irak, een vorm van beschaving is.

Toegegeven, hier is nog geen politicus vermoord omdat die een ruimhartig vluchtelingenbeleid voorstond, zoals in Duitsland. Maar dat is niet omdat we het hier allemaal zo veel beter voor elkaar hebben. Zelfs in dit geval moesten de media in Nederland weer zo nodig de aandacht richten op een uitspraak van de vermoorde politicus, die een paar jaar geleden had gezegd dat al die Duitsers die zo’n moeite hebben met vluchtelingen zelf kunnen vertrekken als ze dat willen. Toegegeven, in Duitsland lopen nu verontrustend veel neonazi’s rond, maar onze oosterburen durven ook een Holocaust-monument in het hart van Berlijn te plaatsen, een ‘schuld-monument’ bij uitstek. Kom daar maar eens in Nederland om.

China sloopt moskeeën en verbiedt baarden

0
China onderdrukt de islamitische minderheid in Xinjiang, de meest westelijke regio van China. De Chinese regering beweert dat er alleen tegen separatisme en terrorisme wordt opgetreden, niet tegen de islam. Maar de Britse zender BBC stelt dat China zich schuldig maakt aan ‘culturele uitroeiing’.

In Xinjiang wonen de Oeigoeren, een Turks volk dat de islam is toegedaan. De Chinese regering is bang voor separatisme en islamitisch geïnspireerd terrorisme en heeft daarom besloten de greep op de regio flink te verstevigen.

Tegenover buitenstaanders claimt China dat de maatregelen niet gericht zijn tegen moslims en de islam, maar BBC-journalist John Sudworth toont in een reportage aan dat deze claim vals is. Veel moskeeën zijn met de grond gelijk gemaakt.

En hoewel door de staat aangestelde imams beweren dat moslims in alle vrijheid hun religie kunnen beleven, ontdekte Sudworth een aanplakbiljet waarop stond dat het burgers verboden was om hun baard te laten staan. Het dragen van een baard wordt door China blijkbaar als een symbool van fundamentalisme gezien, aldus Sudworth.

Daarnaast valt het Sudworth op dat de moskeeën die er nog stonden alleen door oude mensen werden bezocht. De rest van de bevolking komt er niet meer.

Ongeveer een miljoen Oeigoeren zijn opgesloten in heropvoedingskampen, met als doel dat ze hun islamitische achtergrond vergeten en in ‘gehoorzame Chinese burgers’ worden veranderd.

Onderzoek: Facebook faciliteert moslimhaat in India

1
In India, waar de meeste mensen hindoe zijn, groeit de haat tegen moslims. Het sociale medium Facebook speelt hierin een dubieuze rol, zo blijkt uit een mensenrechtenrapport van Equality Labs.

Mensenrechtenorganisatie Equality Labs heeft een onderzoek gedaan naar hate speech door Indiase Facebookgebruikers en concludeert dat moslims het belangrijkste lijdend voorwerp van hatelijke berichten zijn. Zevenendertig procent van de hate speech is tegen hen gericht. Haat tegen mensen op basis van hun kaste en haat tegen mensen vanwege hun geslacht of seksuele geaardheid scoren allebei dertien procent.

Volgens Equality Labs wordt 43 procent van de haatberichten binnen 90 dagen alsnog teruggeplaatst, elk van deze haatberichten gaat over moslims. Facebook claimt binnen 24 uur tegen haatberichten op te treden, maar als het gaat om haatberichten door Indiase gebruikers kost dit gemiddeld 48 uur.

Moslimhaat in India komt steeds meer op de agenda te staan. In 2017 trok Amnesty International al aan de bel over wat zij kenmerkt als de groeiende moslimhaat in India. In de maanden april, mei en juni van dat jaar waren ten minste tien moslims omgekomen als gevolg van geweldsmisdrijven.

De Indiase regering, die geleid wordt door de hindoe-nationalistische Bharatiya Janata Party, heeft volgens de Indiase onderzoeksjournalist Soma Basu niets ondernomen om moslimhaat tegen te gaan. Sterker nog: de BJP zou via whatsapp en andere sociale media negatieve berichten verspreiden over moslims, met als doel het hindoeïstische electoraat meer aan de partij te binden.

Eid Mubarak-wensen: bindmiddel of ergernis?

0
Bioscoop Pathé, politici, de politie. Steeds meer organisaties en bedrijven wensen de moslimgemeenschap in ons land een gezegend Suikerfeest: Eid Mubarak. Soms uit economische overwegingen, soms welgemeend, soms uit politieke overwegingen. De meningen hierover zijn verdeeld. Wat vinden moslims hier eigenlijk van?

Brahim Bourzik, hoofdredacteur en oprichter van De Moslimkrant en oud-gemeenteraadslid in Rotterdam voor GroenLinks, vindt dat het een positief effect heeft. ‘Regeringsleiders van landen als Canada en de VS wensen hun moslim landgenoten al jaren een prettig Suikerfeest. De premier van Groot-Brittannië wenst de moslims die er wonen een gezegende Ramadan en een gezegend Suikerfeest. Rutte doet dit niet. Hij is daarin heel liberaal.’

Het valt Bourzik op dat D66 de moslims heeft ontdekt. ‘GroenLinks hield zich vroeger ook bezig met diversiteit, maar dat pad is verlaten. De vijf plaatsen in de Rotterdamse gemeenteraad worden ingenomen door vijf witte mensen. D66 heeft diversiteit juist omarmd en overgenomen. Dit komt deels door de strijd tussen Pechtold en Wilders.’

Aan de andere kant is het volgens Bourzik ook een economisch verhaal. ‘Bij de Bijenkorf werd dit jaar rond het Suikerfeest de Suikerfeesttaart verkocht. Steeds meer vermogende jonge moslims ontdekken de Bijenkorf. Hema heeft eerder geprobeerd om suikertaarten te verkopen, maar is daar na een storm van kritiek op sociale media mee gestopt. Ook de Erasmus Universiteit Rotterdam lag onder vuur na het wensen van een gezegend Suikerfeest, en dat terwijl zij de meeste allochtone studenten hebben van alle universiteiten in Nederland. Waar komt al die kritiek vandaan? Wat is het verschil met het wensen van een gelukkig of gezegend Kerstfeest?’

‘Dakiftars, Stadsiftars, iedereen is welkom’

Raakt het ingeburgerd om iemand een gezegend Suikerfeest toe te wensen? ‘Ja’, antwoordt Bourzik bevestigend. ‘Steeds meer mensen kennen iemand op het werk of in hun omgeving die het Suikerfeest viert. Mijn vader is 81 jaar en werkte bij de snoepfabriek Van Melle. Hij vertelde me dat moslims vroeger op het werk niet spraken over het Suikerfeest. Ze namen een snipperdag, maar zeiden niet waarom. En dan te bedenken dat de NPO dit jaar zelfs een Suikerfeest-conference van Najib Amhali heeft uitgezonden. Het zou me niet verbazen als er over twintig à vijfentwintig jaar naast de Kersttoespraak ook een Ramadantoespraak of Suikerfeesttoespraak wordt gehouden.’

Brahim Bourzik (Foto: Sanne van der Most)

Een blijk van erkenning

Nourdin El Ouali, fractievoorzitter van Nida Rotterdam, vindt het heel mooi om wie dan ook geluk te wensen op momenten waarop iemand iets te vieren heeft. ‘Op mijn beurt wens ik iedereen een prettig Kerstfeest. Mooi om te zien hoe anderen dit vieren. Het is een goede zaak om je collega of je stadsgenoot het beste te wensen. Of het nu om het Ramadanfeest, het Holi Phagwa-feest of het Joodse Nieuwjaar gaat. Ik snap niet wat het probleem zou zijn. Gelukwensen, verbroedering en vreugde vermenigvuldigen zich als het wordt gedeeld. Het is een blijk van erkenning waardoor mensen zich gezien en gewaardeerd voelen op het werk of in de wijk.’

Nida Rotterdam heeft geen negatieve klanken gehoord over het toewensen van Eid Mubarak. Wat El Ouali wel merkt, is dat bij de iftars de tafels groter worden in plaats van kleiner. ‘Vroeger was een iftar iets wat binnen de huiselijke sfeer plaatsvond, maar het wordt steeds meer gemeengoed. Dakiftars, Stadsiftars, iedereen is welkom.’

Het is nog niet zover dat het Suikerfeest een feestdag is waarop iedereen vrij is. Nida Rotterdam ijvert al een tijdje voor gratis OV op bepaalde dagen. Een kwestie van inclusie én stimulering om gebruik te maken van het Openbaar Vervoer. ‘Of parkeren tegen een gereduceerd tarief, zoals met Kerst of Pasen het geval is. Het zou erkenning zijn van onze enorme diversiteit. Ons voorstel heeft het nog niet gered, maar er is wel meer animo voor. Het moet wel aan de Rotterdammers gevraagd worden.’

El Ouali benadrukt dat als het gaat om vrije dagen, dit dan niet in de plaats van andere feestdagen moet zijn maar een uitbreiding van feestdagen.

Positieve en negatieve berichten

De bioscoopketen Pathé, dat veel (jonge) moslims tot zijn bezoekers mag rekenen, wenste hen Eid Mubarak. Dit leidde tot een heleboel reacties op Facebook, positief en negatief. ‘Dit is Islamisering van onze bioscopen’ of ‘Eid Mubarak naar alle terroristen hier’. Er is ook iemand die geïrriteerd opmerkte dat Pathé op Twitter de mensen geen prettig Pasen had gewenst.

Foto: Facebook

Toch overheersen de positieve reacties, zowel van moslims als niet-moslims. De niet-moslims ergeren zich vaak aan de tegenstanders van gelukwensen. ‘Dit is de reden waarom de schappen van de azijn weer leeg zijn deze week. Maar wel met z’n allen Knorr Wereldgerechten scoren,’ reageert iemand boos. Een filmliefhebber is blij dat zijn moeder hem ‘leven en laten leven’ had geleerd en wenst iedereen vervolgens Eid Mubarak. Eén andere niet-moslim geeft aan nooit naar Pathé te gaan in verband met parkeerproblemen, maar hij is nu van mening veranderd vanwege deze wens. Hij is nu fan!

‘Dit is Islamisering van onze bioscopen’

Klaver en Jetten

Politici die besluiten om via Twitter Eid Mubarak te wensen liggen op Twitter al snel onder vuur. D66-fractievoorzitter Rob Jetten en GroenLinks-fractievoorzitter Jesse Klaver werden bedolven onder Twitterberichten. Klaver wenste een fijn Suikerfeest aan iedereen die het viert. Dat valt bij lang niet iedereen in goede aarde. Sommige reacties zijn bij het account geplaatst van zowel Klaver als Jetten, zoals: ‘Wisten jullie dat Mark Rutte, Rob Jetten en Jesse Klaver de beide Paasdagen willen afschaffen om per 2022 het Offerfeest en het Suikerfeest als officiële Nederlandse feestdagen toe te voegen?’ Bij Jesse Klaver merkt iemand vol ergernis op dat het getuigt van een gebrek aan empathie dat het de mensen die dit feest vieren niet wordt gegund dat Klaver hen een fijn Suikerfeest wenst. Ook Jetten ontsnapt niet aan de nodige kritiek. ‘Ik roep mensen niet op om samen carnaval te vieren. Rob Jetten roept wel op om het Suikerfeest te vieren. Dus wat had je nou?’

Vanwege de toon en de taal die sommige twitteraars bezigen kan geconcludeerd worden dat het niet om de vaste achterban van deze partijen gaat, maar om mensen met een andere politieke voorkeur. Zowel op Facebook als op Twitter worden er flauwe opmerkingen gemaakt over diabetici. Zij zouden worden gediscrimineerd als suikerpatiënten.

Commerciële bijbedoelingen

Mohamed Bouimj, interim-directeur van SPIOR (Stichting Platform Islamitische Organisaties Rijnmond), verklaart dat er bij zijn organisatie geen reacties zijn gekomen op het toenemende toewensen van Eid Mubarak. Hij begrijpt dat deze wens regelmatig commerciële bijbedoelingen heeft, maar toch vindt hij het een gunstige ontwikkeling. ‘Hoewel bedrijven er belang bij hebben is het leuk dat ze het doen.’

Bouimj zou het prettig vinden als het Suikerfeest en het Offerfeest ook in Nederland worden erkend als officiële feestdagen. ‘Ik weet dat we in een joods-christelijke maatschappij leven, maar er zijn in dit land een miljoen moslims. Veruit de meeste doen elke dag hun best om samen te leven. Moslims Eid Mubarak wensen is een stukje waardering hiervoor.’

Diversity & Inclusion

Ook de Erasmus Universiteit Rotterdam wenste moslims Eid Mubarak, wat heel veel reacties oplevert. Bovendien is er overduidelijk een verschil tussen Twitter, Instagram of Facebook. ‘De reacties op Twitter waren heel anders dan elders,’ aldus een woordvoerder van de EUR. ‘Op Instagram waren bijna alle berichten positief en ontvingen we 1.016 likes. Via Instagram reageert hoofzakelijk onze eigen community, dus studenten, docenten en medewerkers, terwijl we via Twitter veel volgers hebben van buiten de universiteit. Met uitzondering van Twitter waren de reacties hoofdzakelijk positief.’

‘We wensen mensen ook een gelukkig Chinees Nieuwjaar en een fijne Gay Pride’

Het wensen van Eid Mubarak heeft te maken met ‘Diversity & Inclusion’, wat voor de universiteit heel belangrijk is. ‘We wensen mensen ook een gelukkig Chinees Nieuwjaar en een fijne Gay Pride. Ee hebben ook aandacht voor allerlei andere dagen die belangrijk zijn voor leden van de community van de universiteit. Dus ook Eid Mubarak.’

Foto: Twitter

‘Je voelt je meer welkom’

De Kanttekening sprak er ook over met moslims op straat in Rotterdam-Centrum. De meeste reageren positief op het feit dat steeds meer organisaties en bedrijven Eid Mubarak wensen. Hannan (29) vindt het zowel leuk als netjes. ‘Ik wens mensen ook gelukkig nieuwjaar. Als je iets benoemt, geef je het een waarde.’ Ze krijgt meteen bijval van haar gezelschap. ‘Ja, dat is waar.’

Adil (19 jaar) staat er wat kritischer tegenover. ‘Op zich is het goed, maar het hele jaar rot doen en dan ineens Eid Mubarak wensen? Nee, dat hoeft voor mij niet.’

Yosra en Hanae, allebei 22 jaar, vinden het echt tóp dat steeds meer bedrijven en instellingen bewust mensen een fijn Suikerfeest wensen. ‘Heel, heel leuk. Echt fantastisch,’ zegt Hanae. ‘Het trekt ook meer klanten.’ Yosra knikt. ‘Je voelt je meer welkom in die zaken.’ Hanae is het daar helemaal mee eens.

Eén van de ondervraagden, een ondernemer, zet vraagtekens bij de hartelijkheid van veel bedrijven. ‘Het is een gunstige ontwikkeling, maar het is ook marketing, hoor.’

Merk als kerk

Bij De Reputatiegroep in Utrecht werken specialisten op het gebied van reputatievraagstukken voor de overheid en het bedrijfsleven. De vraag wat Eid Mubarak-wensen voor de reputatie van een bedrijf betekenen, wordt beantwoord door Paul Stamsnijder, partner bij De Reputatiegroep: ‘Met deze wens beken je moreel besef. Moslims zijn een onderdeel van de maatschappij. In deze context past het dat je elkaar gezegend Suikerfeest toewenst. Aan de andere kant is er sprake van afkeuring, waardoor we met twee uitersten te maken hebben.’

‘Voor bedrijven en merken is er de conservatieve route’, vervolgt hij, ‘namelijk gesloten zijn ten opzichte van het nieuwe.’ Dit brengt volgens hem afzondering met zich mee. ‘De tweede optie is de progressieve, open route. Meebewegen met een Nederland dat meer kleuren heeft dan vroeger. Naast Fijne Kerstdagen is er nu ook Goed Suikerfeest.’

‘Spelen we in op de behoeften van nieuwe bevolkingsgroepen?’

Stamsnijder meent dat bijvoorbeeld supermarkten gedwongen worden om stelling te nemen in de Zwart Piet discussie. ‘De beste weg is dan om tegen niemand te zijn. Iedereen is onze klant, dus we wensen fijne Kerstdagen, subh holi en prettig Suikerfeest. Hier gaat Pathé ook in mee. Maar puur vanuit marketingoverwegingen prettig Suikerfeest wensen, daar prikken mensen doorheen. Bij Pathé komen veel moslims, dus is het logisch dat Pathé deze weg bewandelt. In ons vak wordt dit ‘het merk als kerk’ genoemd. Merken worden tegenwoordig uitgedaagd om kleur te bekennen. Daarnaast is het een kwestie van je klanten kennen en daar slim op inspringen. Dat is geen moreel of politiek statement. We leven in een vrije wereld.’

Begrijpelijk, maar aan de reacties op Twitter te oordelen kunnen bedrijven of politici op commentaar rekenen als ze moslims Eid Mubarak wensen. ‘Twitter is een digitaal riool waar mensen veelal anoniem de meest vreselijk dingen zeggen’, analyseert Paul Stamsnijder. ‘Vaak slaan mensen zulke nare taal uit omdat ze bang zijn voor het spookbeeld van ‘islamisering’. Ik geef toe dat ik heel erg aan kant van het bedrijfsleven sta. Je moet kijken naar de behoefte van de klant en vooral niet meegaan in het demoniseren van bepaalde bevolkingsgroepen.’

Het blijft niettemin ingewikkeld, concludeert Stamsnijder. ‘Bedrijven hebben de mond vol van inclusie en diversiteitsbeleid, maar staan ook voor een dilemma: spelen we in op de behoeften van nieuwe bevolkingsgroepen of blijven we voor hen gesloten? Wie wil je zijn? Omgekeerd loopt een bedrijf dat zich afzondert het risico om op een dag beticht te worden van discriminatie. Wees dus zo toegankelijk mogelijk voor iedereen.’

Herstelbetalingen zaaien verdeeldheid in Congres VS

0
Gisteren vond een hoorzitting over herstelbetalingen plaats in het Amerikaanse Congres. Daarin werd een wetsontwerp besproken om de mogelijkheid van herstelbetalingen voor de slavernij te onderzoeken.

De Republikeinse getuige Coleman Hughes, een Afro-Amerikaanse schrijver, betoogde tijdens de hoorzitting dat herstelbetalingen veel Afro-Amerikanen zou beledigen ‘door een prijskaartje te hangen aan het leed van onze voorouders’. Voormalig American Footballer Burgess Owens viel hem bij: ‘Wat vreemden tweehonderd jaar geleden met andere vreemden deden heeft niets met ons te maken.’

Acteur Danny Glover, wiens overgrootmoeder een slaaf was, is wel voor herstelbetalingen. Hij beargumenteerde dat herstelbetalingen als medicijn dienen tegen ‘de schade die is toegebracht door de slavernij, maar ook tegen de raciale uitsluitingspolitiek uit het verleden’. Ook schrijver en essayist Ta-Nehisi Coates, die vijf jaar geleden in tijdschrift The Atlantic het debat over herstelbetalingen nieuw leven inblies, trok het breder dan de slavernij. ‘Toen de slavernij eindigde had Amerika haar lege principes van leven, vrijheid en het nastreven van geluk op iedereen kunnen toepassen. Maar Amerika had iets anders in gedachten.’

Het idee van herstelbetalingen wordt ondersteund door enkele Democratische afgevaardigden die in de race zijn om Donald Trump uit te dagen bij de presidentsverkiezingen van 2020: Tulsi Gabbard, Eric Swalwell en Tim Ryan. Daarnaast hebben de presidentskandidaten Cory Booker, Kamala Harris, Beto O’Rourke en Bernie Sanders gezegd een commissie te willen opstarten die de mogelijkheid van herstelbetalingen onderzoekt. Ook de bij progressieve Amerikanen populaire politici Alexandria Ocasio-Cortez, Rashida Tlaib en Ilhan Omar steunen het wetsontwerp.

De leider van de Republikeinse meerderheid in de Senaat, Mitch McConnell, liet alvast weten dat hij zo’n wet niet zal aannemen.