9.9 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 892

Voor Erdogan is landsbelang ondergeschikt aan machtsbehoud

0
Turkey Election-.jpg
Foto: © Reuters

Het Noorse Nobel-comité heeft dit jaar de Vredesprijs verleend aan een aantal Tunesische maatschappelijke organisaties, en hoewel ze vooraf niet als favoriet waren getipt, is de toekenning meer dan verdiend. Elders in de regio is immers dat wat een paar jaar geleden nog veelbelovend als de ”Arabische Lente” werd betiteld inmiddels op een ramp uitgelopen: anarchie en territoriale versplintering in Libië, een nieuwe militaire dictatuur in Egypte die in repressiegehalte de vorige overtreft, en een steeds bloediger en uitzichtlozer burgeroorlog in Syrië.

Alleen in Tunesië, waar eind 2010 de volksopstand tegen de Arabische autocraten begon, kan van succesvolle democratisering worden gesproken. Van cruciaal belang was de bereidheid van de grote seculiere en islamistische partijen om de vaak toch fundamentele geschillen niet op de spits te drijven. De gematigd-seculiere Grondwet is door de islamistische partij Ennahda (wedergeboorte), anders dan door haar fundamentalistische geestverwanten in de buurlanden, uiteindelijk geaccepteerd.

Tunesië vormt thans het enige democratische Arabische land. Marokko toont nog teveel monarchale gebreken, en Libanon anarchistische. Terwijl de niet-Arabische regionale grootmachten Iran en Turkije, die op zich ook serieuze verkiezingen kennen, forse theocratische respectievelijk autocratische mankementen vertonen. Juist om de reden dat Tunesië een lichtend voorbeeld voor andere moslimlanden kan vormen, valt de toekenning van de Nobelprijs toe te juichen. Eens te meer is deze aanmoediging wenselijk, omdat ook in Tunesië de vrijheid weer meer onder druk komt te staan. De bloedige aanslag in Sousse van juni trof het land juist op perverse wijze in zijn achilleshiel, namelijk het als inkomstenbron zeer belangrijke toerisme, waarmee de daders doelbewust de stabiliteit van Tunesië poogden te ondermijnen om het rijp te maken voor de opmars van IS.

Niet alleen dreigt door het massale wegblijven van buitenlandse vakantiekaarten de toch al wankele economie een fatale klap te krijgen, waardoor het vertrouwen van de eigen bevolking in het jonge democratische bestel ondermijnd wordt en de maatschappelijke onrust zal toenemen – ooit de oorzaak van de opstand tegen Ben Ali. Ook dreigt de instinctmatige reactie van de overheid om op aanslagen – en dus vanwege onveiligheid voortaan wegblijvende toeristen – met scherpe maatregelen te antwoorden om ten koste van alles – burgerrechten inclusief – de openbare veiligheid te vergroten, Tunesië weer terug te leiden in de richting van een autoritaire politiestaat. In het voorkomen daarvan kunnen de nu beloonde maatschappelijke organisaties, als belichaming van de voor een democratie essentiële civil society, een cruciale rol spelen. Ook in Tunesië wachten namelijk sommige potentiële autocraten ongetwijfeld in de coulissen op hun kans.

Waar civil society, democratie en rechtsstaat intussen steeds meer onder druk komen te staan, is in het grote land dat enige jaren terug nog de rol van lichtend voorbeeld was toebedacht: Turkije. De Turkse president Erdogan verdient namelijk zeker geen vredesprijs. Na de door hem verloren parlementsverkiezingen van juni verruilde hij vrij doelbewust een eerdere politiek van verzoening met de Koerden voor een harde confrontatiekoers, omdat de verzoeningspolitiek hem geen electoraal profijt (meer) brengt. In combinatie met de onverzoenlijkheid van de PKK, die in de opkomst van de linkse pro-Koerdische partij HDP een ernstige bedreiging van het eigen Koerdische woordvoerdersmonopolie zag, heeft dat intussen tot het weer opleven van het burgeroorlogachtige geweld geleid.

Erdogan heeft precies het tegendeel gedaan van de Tunesische Nobelprijswinnaars en de leidende Tunesische politici: het belang van het land ondergeschikt gemaakt aan het behoud van zijn macht. Toch is hij nog steeds erg populair in Turkije, zoals blijkt uit de uitslag van de parlementsverkiezingen van 1 november, waarbij Erdogan s partij AKP ruim 49 procent van de stemmen binnensleepte. Erdogan s populariteit is ongetwijfeld mede te wijten aan scheve beeldvorming bij grote delen van de Turkse bevolking als gevolg van de overweldigende mediamacht van de president, maar blijft desondanks verontrustend. Ook de wapenstilstand van Ankara met de PKK berustte overigens minder op brede democratische besluitvorming aan beide zijden dan – heel traditioneel – op afspraken tussen de ene sterke man, Erdogan , en de andere, Öcalan. Voor de democratische kansen van een land, is het echter essentieel dat er niet alleen op gezette tijden verkiezingen worden gehouden, maar dat ook een democratische mentaliteit dusdanig breed wortel heeft geschoten dat autoritaire tendensen door de bevolking niet worden getolereerd.

Daarin kan ook Europa een voorbeeldrol spelen, juist door het eigen beleid jegens een buurland, waarvan de bevolking zich graag aan Europa spiegel, afhankelijk te maken van het democratische gehalte van het opereren van de desbetreffende regering. Zowel Tunesië als Turkije behoort daartoe. In dat opzicht is het uitermate ongelukkig, dat het democratische stappen voorwaarts makende Tunesië nu grotendeels door Europa over het hoofd wordt gezien, maar Brussel en Berlijn zich tegelijk, als gevolg van de vluchtelingencrisis, gedwongen menen om aan Erdogan vergaande toezeggingen te moeten doen. Toezeggingen, die op geen enkele wijze door Erdogan s eigen beleid gerechtvaardigd zijn (integendeel), maar de Turkse president wel in eigen land dát aanzien kunnen verschaffen dat hem straks een absolute meerderheid oplevert en vervolgens de realisering van zijn autoritaire dromen mogelijk maakt.

Thomas von der Dunk is publicist en cultuurhistoricus.

Respect uit angst of bewondering?

0
Deze week wordt voor de tiende keer de Week van Respect (7-13 november) georganiseerd. Wie heeft recht op respect en onder welke voorwaarden?

De Week van Respect is een initiatief van de stichting Respect Education Foundation en begon tien jaar geleden als reactie op ‘het toenemende gevoel van onrust in de samenleving’. Het was 2005 en we hadden net de moorden op Pim Fortuyn (2001) en Theo van Gogh (2004) achter de rug. Afgelopen week maakten politici en deskundigen een tour langs scholen en clubhuizen om uit te leggen wat respect inhoudt.

Wat betekent respect?
Volgens het Van Dale-woordenboek kan respect twee dingen betekenen, eerbied of ontzag. Twee woorden die op elkaar lijken, maar toch net even iets anders betekenen. Ontzag betekent namelijk eerbiedige vrees, terwijl eerbied een gevoel van bewondering of verering is. Het ene wordt dus voortgedreven uit angst, terwijl het andere eerder gestoeld is op de intrinsieke behoefte om iets of iemand hoog te achten. Bij de ontzag variant van respect draait het dus meer om machtsverhoudingen: je bent zo bang voor iets of iemand dat je uit nederigheid de bron van je angst gaat aanbidden. Vice-premier Lodewijk Asscher doelt naar alle waarschijnlijkheid op de eerbied-betekenis van respect wanneer hij spreekt over ‘een voorwaarde voor een prettige samenleving’. Dat brengt ons bij de vraag: wat zegt religie en cultuur eigenlijk over respect?

Religie over respect
Theoloog Henk Vroom schreef op nieuwwij.nl (7 januari 2009) het volgende over islamitische bronnen voor respect: ‘Je mag geen andere goden naast God hebben. Alle mensen weten dit van nature. Daarom respecteer je mensen. Uit respect voor je naaste maak je deze waarheid aan anderen bekend, maar je realiseert je wel dat er in de religie geen dwang mag zijn.1 Alle mensen die geloven moeten leven zoals God het wil; zijn wil is bekend gemaakt in de Koran en in de aanwijzingen voor het juiste leven die God aan de profeet Mohammed heeft gegeven. Daarom zijn Mohammed en zijn metgezellen voorbeeldig voor hoe mensen moeten leven.’ Het vrezen van God is een terugkerend thema in de Koran, je zou dus kunnen concluderen dat de relatie die de mens met God heeft vooral eentje is van ontzag en in mindere mate eerbied.

In het christendom speelt de wederkerigheid een belangrijke rol. Een bekende uitspraak die toegeschreven is aan Jezus is: ‘Wat gij niet wil dat u geschiedt doe dat ook een ander niet.’ In soera 49:12 van de Koran vinden we een vergelijkbare uitspraak terug: ‘O gij die gelooft, onthoudt u van te veel gissingen (speculaties, red.), er zijn gissingen die zonde zijn. Bespiedt elkaar niet en belastert elkaar niet. Zou iemand van u wensen het vlees van zijn dode broeder te eten? En vreest God. God is berouwaannemend en barmhartig.’

Het aanbidden van meerdere goden is voor de abrahamitische religies verwerpelijk, maar hoe zit het eigenlijk met respect in het hindoeïsme voor andere groepen? Hindoes geloven net als boeddhisten en sommige christenen, joden en moslims dat alle religies paden zijn naar de top van dezelfde berg. Toch heeft volgens het hindoeïsme zeker niet iedereen evenveel recht op respect. Vroom: ‘Vanwege reïncarnatie moet men evenveel respect hebben voor mensen als voor dieren. Vooral de brahmaanse stand is dan ook vegetarisch. Mensen die dieren mishandelen en zelfs eten, verdienen aanmerkelijk minder respect.’

Humanistische bronnen van respect
Als iemand niet gelooft in God, dan kan dat voor sommige religiebeoefenaars een reden zijn voor minder of geen respect, maar is er eigenlijk voldoende grond voor respect voor atheïsten naar gelovigen? Het humanisme is een uit de verlichting ontsproten beweging die de mens zelf centraal stelt. De mens is verantwoordelijk voor zijn eigen daden en kan en mag die verantwoordelijkheid niet neerleggen bij zijn of haar schepper. Het humanisme respecteert elk individu en probeert de ander en zichzelf de vrijheid te geven in het maken van keuzes, ook als die keuze niet de zijne is. Het is voor een humanist wel belangrijk dat die keuzes gemaakt worden op basis van verstand en voortschrijdend inzicht. Een uitspraak van de humanist Desiderius Erasmus is bijvoorbeeld: ‘Ik zal de Kerk verdragen, totdat ik een andere, betere vind.’

De Kanttekening vroeg willekeurige voorbijgangers op straat in Zwolle naar hun ideeën over respect.

Eveline Boersma

Wist je dat het deze week ‘week van respect’ is?
‘Ja, ik had er over gelezen in een lokaal nieuwsblad.’

Wat vind je ervan dat er een speciale week voor respect is?
‘Goed initiatief, het is goed dat er in de samenleving aandacht voor is.’

Wat is respect voor jou?
‘Mensen de ruimte geven om zichzelf te zijn, zonder dat je gelijk iets terug verwacht.’

Verdient iedereen jouw respect?
‘In principe wel, er zijn natuurlijk wel moeilijke situaties waarin het veel van een mens vraagt om nog respectvol te kunnen blijven. Ideaal zou uiteraard zijn als je nooit je respect voor anderen zou verliezen, maar in de praktijk is er wel een grens aan wat nog respect verdiend. Als iemand bijvoorbeeld zegt een hekel aan mij te hebben en zegt mij niet te willen respecteren, dan weet ik niet of ik diegene nog hetzelfde respect kan geven.’

Als iemand veel geld verdiend, geef jij hem dan respect?
‘Niet persé. Geld verdienen is niet heel bijzonder, respect verdien je meer door je best te doen voor de goede zaak.’

Tilahunn Breunesse

Wist je dat het deze week ‘Week van respect’ is?
‘Nee.’

Wat vind je ervan dat er een speciale week voor respect is?
‘Eigenlijk raar dat daar een speciale week voor is, vind je niet? Dat geeft aan dat we blijkbaar niet al elke dag bezig zijn met respect. Respect zou vanzelfsprekend moeten zijn.’

Wat is respect volgens jou?
‘De ander waarderen.’

Heeft iedereen recht op respect?
‘Ja, echt iedereen!’

Ook moordenaars en pedofielen?
‘Ja, zelfs moordenaar en pedofielen hebben recht op respect. Hun daden zijn natuurlijk verwerpelijk, maar ik geloof dat elk mens een goed hart heeft. Slechte mensen bestaan niet, wel slechte daden.’

Wat als iemand jou niet respecteert?
‘Dan respecteer ik diegene alsnog! Ik ben christen en ik geloof dat je een mens kunt veranderen door goed te doen. Er kunnen allerlei redenen zijn voor waarom je wordt uitgescholden of beledigd. Misschien heeft de persoon die dat doet een slechte dag? Zo iemand krijgt bij mij altijd een tweede kans.’

In de straatcultuur betekent respect ook aanzien, wat vind je daarvan?
‘Voor mij is respect nooit gekoppeld aan succes. Een directeur verdient in mijn ogen niet meer respect dan iemand in dienst. Ze kunnen namelijk beiden hun best doen om goed werk af te leveren.’

Emre Akpinar

Wist je dat het deze week ‘Week van respect’ is?
‘Ik heb er op school over gehoord.’

Wat vind je ervan dat er een speciale week voor respect is?
‘Hangt ervan wat de motivatie erachter is. Ik hoor net van u dat het bedacht is door een rabbijn. Voor mij betekent respect dat elke groep goed behandeld wordt. Het zou niet goed zijn als de Week van Respect alleen zou gaan over de genocide op joden bijvoorbeeld, maar over respect voor iedereen.’

Wat is respect?
‘Dat iedereen gelijk behandeld wordt.’

Wanneer verdient iemand jouw respect?
‘In principe verdient iedereen respect. Ik heb respect voor mensen die vrijwilligerswerk doen of andere goede dingen, maar als je bijvoorbeeld mensen bewust beledigt of kwetst verlies je in mijn ogen wel respect. Ik heb geen respect voor mensen die met een IS-vlag of PKK-symbolen rondlopen. Ook voor pedofielen kan ik geen respect hebben, die moeten behandeld worden. Er is wel degelijk een limiet aan respect.’

Respect wordt in de straatcultuur ook gezien als aanzien, hoe zie jij dat?
‘Dat is een verkeerd beeld van respect. Dan draait het om macht. Wat dat betreft ben ik blij dat ik in Nederland geboren ben. Mijn roots liggen in Turkije, daar draait momenteel alles om macht, dat heeft niets met respect te maken.’

Gezocht: vrije geest die xenofobe volksmenners van repliek kan dienen

0
europe-migrants-greece.jpg
Foto: © Reuters

Een paar weken geleden was ik bij een manifestatie in Utrecht waar geprotesteerd werd tegen de PEGIDA-manifestatie op een andere plaats in Utrecht op hetzelfde moment. De burgemeester van Utrecht had beide kampen verboden om zich te verplaatsen omdat hij bang was voor confrontaties. In beide gevallen werd ‘voor eigen parochie gepreekt’. 

Ik behoor tot het anti-PEGIDA-kamp en dus kon ik me laven aan de toespraken van linkse politici, vakbondsactivisten, vertegenwoordigers van mensenrechtenorganisaties en voorzitters van moskeeverenigingen. Zij hadden het over getraumatiseerde vluchtelingen uit oorlogsgebieden, schrijnende taferelen in – waar mensen rond een vuurtje staan te blauwbekken en kinderen onder een plastic zak liggen te slapen – die hun verantwoordelijkheid niet willen nemen, en over het verbijsterende gemak waarmee de ‘vluchtelingendiscussie’ naadloos overgaat in een ‘islamdiscussie’. Geen begenadigde sprekers, maar ze hadden natuurlijk heel erg gelijk dus wat maakt het uit?

Ongeveer een halve kilometer verderop stonden PEGIDA-aanhangers zich te laven aan verhalen over asielzoekers die de omgeving onveilig maken voor vrouwen, de gelukzoekers die op ‘onze’ rijkdom afkomen, de jihadi’s die zich tussen de vluchtelingen verstoppen om hier aanslagen te plegen, en de ’totale chaos’ die de ‘massa-immigratie’ met zich meebrengt. 

Preken voor eigen parochie betekent voor toehoorders een bevestiging van wat je toch al vond. Je gaat natuurlijk niet naar een PEGIDA-demonstratie omdat je wellicht overtuigd wordt van het gelijk dat ze claimen terwijl je nu heel anders denkt. Ik heb het de afgelopen weken diverse malen van deskundigen gehoord; de enorme aandacht in de media voor de vluchtelingen creëert weliswaar nieuwe facts on the ground, zoals het plaatsen van hekken, verzet tegen asielzoekersopvang, acties om vluchtelingen te helpen en overleg in Brussel, maar het lijkt erop dat deze situatie niet zo’n invloed heeft op de verdeling van standpunten. Zeker niet op de flanken. 

Het gruwelijke beeld van het jongetje Aylan, aangespoeld op het strand van Bodrum in Turkije, heeft veel discussie losgemaakt, net als de foto van het naakte ‘napalmmeisje’ Kim in Viëtnam in 1972. Maar degene die meent dat de grenzen dicht moeten en die geschokt is over de foto van Aylan – tenminste daar ga ik maar even vanuit – zal na het zien van de foto niet tot de conclusie komen dat de grenzen niet dicht moeten. Beelden hebben een impact, maar de betekenis van die beelden en de richting van het effect zitten niet in het beeld zelf vervat, maar worden er ingelegd door de kijker.

Daar zit ruimte voor meningsvorming, maar het lijkt erop dat die ruimte alleen door tegenstanders van asielopvang en door islamofobe volksmenners gebruikt wordt. Het brengt mensen in beweging die er anders niet over zouden peinzen de straat op te gaan. Woordvoerders aan die kant schetsen het publiek apocalyptische vergezichten voor over de gevolgen van de instroom van asielzoekers. Of dat gebaseerd is op feiten en cijfers doet er niet toe. De verbeelding doet het werk. Je kunt de belachelijke retoriek van Geert Wilders afdoen als facts-free politics, maar kennelijk werkt het nog steeds.

Degenen die het opnemen voor vluchtelingen vertrouwen er teveel op dat de ‘overkant’ uiteindelijk wel in zal zien dat hun standpunten wel gebaseerd zijn op feiten en cijfers en dat die voor zichzelf spreken. Het is vergelijkbaar met de milieudiscussie. Maar helaas, de feiten hebben zelf geen gelijk; dat gelijk moet aangereikt worden door middel van verbeelding. 

De kern van de milieubeweging haalde indertijd de neus op voor de An Inconvenient Truth-campagne van voormalig vice-president Al Gore. Hij zou zichzelf met zijn stevig aangezette standpunten begeleid door mooie filmpjes en bewegende diagrammen in de vingers snijden. Lijkt me niet verstandig om Gore zo af te serveren. 

Bij het vluchtelingenvraagstuk ontbreekt het aan een woordvoerder met verbeeldingskracht en overdrijving. Te vaak wordt gekozen voor een soort veilig enerzijds anderzijds. Frankrijk heeft Emmanuel Todd die in zijn nieuwe boek Wie is Charlie? de knuppel in het hoenderhok gooit. Wij hebben alleen maar onze ‘nationale dominee’ Paul Scheffer die op 24 oktober in de NRC weer met een verhaal kwam over ‘ons geweten’ en het ‘ongemak’, een soort multicultureel drama deel 2 met als boodschap ‘zeg later niet dat ik jullie niet heb gewaarschuwd’. Wellicht heeft Scheffer gelijk in de afweging van argumenten, maar daar zitten we helemaal niet op te wachten.

We hebben nu iemand die tot de verbeelding spreekt nodig, niet iemand die namens een organisatie spreekt, maar een vrij denkende geest met een ruime dosis verbeeldingskracht. Iemand die de xenofobe volksmenners van repliek kan dienen. Misschien iets voor Ramsey Nasr, of Abdelkader Benali, of Joris Luyendijk?

Thijl Sunier is hoogleraar Antropologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Daarnaast is hij redacteur van het wetenschappelijke tijdschrift Journal of Muslims in Europe, voorzitter van de Netherlands Interuniversity School for Islamic Studies en voorzitter van de Antropologen Beroepsvereniging.

Erdogans machtsmisbruik blijft onbestraft

0
Erdogan-Hitler-groet.jpg
Foto: © AP. Recep Tayyip Erdogan .

Met de verkiezingszege van Erdogan heeft de Turkse kiezer een bijzonder slecht signaal afgegeven aan alle andere autocraten: intimidatie en dreigen met chaos loont. Zelfs in een democratisch stelsel kun je een kiezersmeerderheid naar je hand zetten. Erdogan heeft geprofiteerd van de grotendeels door hemzelf met dat doel gecreëerde instabiliteit. Het moedwillig ontwrichten van een vredesproces, vergaande corruptie en grootheidswaan, de vervolging van onwelgevallige journalisten wegens ”belediging van het staatshoofd”, ontslag voor rechters die niet gewillig aan de regeringsagenda meewerken, vormen voor een grote verkiezingszege kennelijk geen belemmering.

De president hoeft zijn Poetin-achtige ambities niet meer in de ijskast te parkeren, integendeel. Zijn machtsmisbruik en ondermijning van de rechtstaat blijven onbestraft. Zijn appelleren aan de noodzaak van ”orde” heeft gewerkt. De behoefte aan een sterke man zit kennelijk te diep om voor het moment de Turkse democratie echt inhoud te kunnen geven: democratie niet als een middel waarmee de meerderheid de minderheid haar wil oplegt, maar als een stelsel waarin de meerderheid juist aan de minderheid veel vrijheid laat, ook in het bewustzijn dat zij straks zélf in de minderheid zou kunnen zijn.

Ofwel is de AKP-kiezer als gevolg van het bijna-mediamonopolie van Erdogan alle de door de AKP opgediste leugens gaan geloven, of het laat hem koud. Wat erger is, valt moeilijk te bepalen – voor de democratische mentaliteit van de kiezer het laatste, voor zijn vermogen tot zelfstandige oordeelvorming het eerste. Het blijft verontrustend, hoeveel in de EU woonachtige Turken op de AKP hebben gestemd. Zij hebben immers wél toegang tot pluriforme media om zich een evenwichtig beeld van de werkelijkheid te vormen.

Sluiten ook veel Turks-Nederlandse AKP-kiezers zich daarvoor af? Laten zij zich door de grootspraak van Erdogan meevoeren? Laat het lot van de Turken in Turkije zelf, waarvan de niet-AKP-stemmende helft nu nog verdere inperking van haar vrijheid wacht, koud? Of menen zij dat vrijheid slechts toekomt aan hen die Erdogan steunen en alle anderen eigenlijk landverraders zijn?

Dat is in heel veel landen buiten Europa het probleem, waar men het Angelsaksische electorale systeem van The winner takes all kopieert, maar zonder de erbij horende onafhankelijke instituties, terwijl ook de civil society onvoldoende ontwikkeld is om bij machtsmisbruik echt tegenspel te bieden. The winner takes all betekent dan al snel dat de winnaar inderdaad alles neemt, en zijn kiezersmandaat van een (hoe krappe ook) meerderheid als een vrijbrief opvat om de rechtstaat opzij te schuiven, onder het motto: het volk heeft mij gekozen, dus ik mag nu namens het volk met de staat doen wat ik wil.

Met Erdogan s zege is ook Turkije, in navolging van het door hem in dit opzicht als voorbeeldig bewonderde Rusland van Poetin, weer een stapje die foute weg opgegaan. Na een klein half jaar is het bij de vorige verkiezingen afgedwongen experiment van een democratie waarin de politieke concurrent niet vervolgd, maar tot samenwerking wordt uitgenodigd, weer ten einde. Met de AKP nu dus voor 17 jaar aan de macht, dreigt Turkije in een eenpartijstaat te veranderen.

Wat betekent dit nu voor de relatie met de EU? Nu net is eindelijk de inhoud van een vrij vernietigend rapport over de ontwikkelingen op rechtstatelijk gebied in Turkije bekend geworden, waarvan de openbaarmaking bewust door Brussel tot na de verkiezingen was uitgesteld. Was dit om Erdogan niet voor het hoofd te stoten, die men vanwege de vluchtelingencrisis – getuige de ommezwaai van Merkel met haar hals-over-kop-bezoek aan Ankara – plots zo hard nodig had dat men, op papier althans, aan al zijn eisen toegaf? Door de noodzaak van een Europese bijdrage aan de Turkse opvang en van Europese samenwerking met Turkije bij de aanpak van het Syrische conflict in een soort van koehandel te vermengen met het Europese visabeleid en de toetredingsonderhandelingen, heeft Brussel zich voor de toekomst veel ellende op de hals gehaald.

Want uiteraard kan er geen sprake van zijn dat een land met een regering die opereert als die van Erdogan , serieus kans maakt op een EU-lidmaatschap. Men kan natuurlijk voor de vorm allerlei onderhandelingen beginnen – praten is ook beter dan schieten – maar er zal, om die inhoudelijk ook maar enigszins zinvol (om te zwijgen van kansrijk) te maken, eerst fundamenteel én duurzaam het nodige in Turkije zelf ten goede moeten veranderen. Nu gaat het juist precies de foute kant op, en gezien Erdogan s presidentiële ambities en zijn niet voor enige tegenspraak vatbare karakter gaat het dat de komende tijd vast nog meer.

Niet alleen fundamenteel, maar ook duurzaam ja: het moet niet mogelijk zijn om positieve stappen weer even in hun tegendeel te doen verkeren, als de uitkomst de machthebbers onwelgevallig is. Dat hebben we, juist ook met Erdogan , in het verleden al te vaak gezien. Zeker als een EU-lidmaatschap echt serieus ter tafel mocht komen, moet de onomkeerbaarheid gegarandeerd zijn. Dat vergt ook een andere mentaliteit onder de Turkse kiezers dan waarvan de helft hunner afgelopen zondag blijk gegeven heeft.

Kan Brussel niet van die onomkeerbaarheid aan, dan hebben we straks een kopie van het huidige probleem met de autoritaire Hongaarse premier Orban. Alleen dan – wat om te managen al moeizaam genoeg is – niet met een middelklein maar zeer groot land.

Thomas von der Dunk is publicist en cultuurhistoricus.

Registratie van moslimdiscriminatie of islamofobie?

0
discriminatie-moslims-copyright AP (2).jpg
Foto: © AP

EWOUD BUTTER

Neemt de discriminatie en uitsluiting van moslims in Nederland toe? Veel mensen die geregeld tijd doorbrengen op internet en op social media zullen ongetwijfeld die indruk hebben. Daarnaast zijn er ook politici en belangenorganisaties die ervan overtuigd zijn dat moslims in Nederland steeds vaker worden buitengesloten.

Maar is dat ook zo? Het enige juiste antwoord op die vraag is dat we het niet zeker weten. Er is weliswaar door sociaal- en tekstwetenschapper Ineke van der Valk (Universiteit van Amsterdam) onderzoek gedaan naar incidenten rond moskeeën en uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) weten we dat bijna twee op de drie moslims in 2014 ten minste één discriminatie-ervaring in het voorafgaande jaar had.

Toch weten we niet of moslimdiscriminatie toeneemt. Een belangrijke reden daarvoor is dat de discriminatie van moslims tot voor kort niet apart geregistreerd werd. Dergelijke gevallen van discriminatie werden in de praktijk meestal ingeboekt als discriminatie op grond van godsdienst of als discriminatie op grond van etniciteit (bij migranten) en ook wel eens als antisemitisme (bijvoorbeeld wanneer een hakenkruis op een moskee was geschilderd).

Om daar verandering in te brengen heeft het kabinet op 12 januari van dit jaar met verschillende moslimorganisaties afgesproken dat de registratie van moslimdiscriminatie wordt verbeterd. Het kabinet hanteert niet alleen de term moslimdiscriminatie, maar heeft het in andere stukken ook wel eens over het tegengaan van moslimhaat, anti-moslim-sentimenten en in een enkel geval wordt de term islamofobie gebruikt.

Ook op lokaal niveau wordt aandacht gevraagd voor het apart registreren van de uitsluiting van moslims en ook in gemeenten worden daarvoor verschillende termen gebruikt. 

Rotterdam

In Rotterdam doet anti-discriminatie-bureau Radar in samenwerking met de Stichting Platform Islamitische Organisaties Rijnmond (SPIOR) onderzoek naar de uitsluiting van moslims. Bij de presentatie van het onderzoek werden zowel de termen islamofobie als moslimhaat gebruikt.

Utrecht

In Utrecht wordt, niet zonder discussie, de term islamofobie gebruikt. De anti-discriminatie-voorziening Art.1 Midden Nederland (MN), een expertisecentrum voor gelijke behandeling en discriminatiezaken, is al begonnen met het registreren van islamofobie en in het actieplan Utrecht zijn we samen worden trainingen islamofobie aangekondigd.

Den Haag

In Den Haag spreekt de verantwoordelijk wethouder Rabin Baldewsingh niet over islamofobie, maar over islamfobie/moslimhaat. In februari van dit jaar liet hij de Haagse gemeenteraad weten dat islamfobie/moslimhaat net als antisemitisme een officiële discriminatiegrond moet worden. “Het is van belang dat incidenten waarbij sprake is van islamfobie/moslimhaat worden geregistreerd”, schreef Baldewsingh aan de gemeenteraad. Er moet volgens hem erkenning komen voor deze (relatief) nieuwe vorm van discriminatie.

Amsterdam

In Amsterdam ten slotte steunt een meerderheid van de gemeenteraad de aparte registratie van moslimdiscriminatie. In de begroting 2016 schrijft het Amsterdamse college: “Het college verafschuwt antisemitisme. Ook het tegengaan van islamofobie is een continu aandachtspunt van de gemeente.” Over die laatste zin struikelden vervolgens verschillende partijen in de Amsterdamse gemeenteraad, omdat ze moeite hebben met de term islamofobie.

Omstreden term

Hoewel de term islamofobie internationaal en in de wetenschap sinds het begin van de vorige eeuw vaak wordt gebruikt, is het in Nederland een omstreden term. Een fobie is, zo wordt geredeneerd, een irrationele angst en er zijn genoeg redenen te bedenken om een gegronde angst te hebben voor intolerante, bedreigende of terroristische daden die her en der uit naam van de islam worden uitgevoerd. Anderen, zoals voormalig VVD-leider Frits Bolkestein, ervaren het gebruik van deze term als een middel om kritiek op de islam onmogelijk te maken of om angst voor de islam te criminaliseren.

Antropoloog Martijn de Koning stelt daartegenover dat het bij islamofobie (net als bij homofobie en xenofobie) niet (alleen) gaat om “psychologische angst”, maar ook om “sociale angst of sociale paniek waarbij en waardoor specifieke intolerante en gewelddadige handelingen van bepaalde moslims worden gezien als typisch en essentieel voor de islam”. Angst is volgens De Koning bovendien slechts een deel van het fenomeen islamofobie dat verder bestaat uit “afkeer en vijandigheid ten opzichte van een eenzijdig en stigmatiserend beeld van de islam”.

Niet strafbaar

Angst voor moslims is echter niet strafbaar. Hetzelfde geldt voor afkeer van moslims en het hebben van stigmatiserende beelden van moslims. Van strafbaarheid is wel sprake wanneer moslims naar aanleiding van deze angsten, afkeer of vooroordelen ongelijk behandeld of buitengesloten worden. Er is dan sprake van discriminatie, in dit geval moslimdiscriminatie.

Ook het bedreigen van moslims op grond van hun geloof, haatzaaien tegen moslims of het gebruik van geweld tegen moslims en islamitische gebouwen, wordt vaak tot moslimdiscriminatie gerekend.

Bij de term moslimdiscriminatie gaat het dus over mogelijk strafbare handelingen en niet over de attitudes, gevoelens en ideologieën die daaraan ten grondslag liggen. Bij de termen moslimhaat en islamofobie is daar wel aandacht voor. Vergelijkbaar is het onderscheid tussen enerzijds jodendiscriminatie en anderzijds jodenhaat en antisemitisme. Bij die laatste begrippen is ook aandacht voor achterliggende angsten, afkeer en vooroordelen.

Het is goed dat het kabinet en diverse lokale overheden de discriminatie en uitsluiting van moslims op grond van hun geloof willen registreren. Onduidelijk is vooralsnog wat ze dan precies gaan registreren. In beleidsstukken wordt gesproken over moslimdiscriminatie, islamofobie, islamfobie en moslimhaat. Soms worden verschillende termen in één stuk, zonder verdere definiëring, door elkaar gehanteerd. Daarmee wordt niet duidelijker wat er nu precies geregistreerd gaat worden.

Woorden doen ertoe. Moslimdiscriminatie is iets anders dan de bredere begrippen islamofobie en moslimhaat. Registratie begint met een heldere keuze van hetgeen geregistreerd wordt.

Expositie slaat brug tussen Istanbul en Antwerpen

0
In Antwerpen is de derde grote expositie in het kader van Europalia van start gegaan: Istanbul-Antwerp: port city talks, een spiegeltentoonstelling die een brug slaat tussen twee havensteden. De expositie biedt een verfrissende, liefdevolle en kritische kijk van jonge kunstenaars en architecten op hun stad en haar geschiedenis, toekomst, levenslijn en inwoners. De Kanttekening sprak betrokkenen.

“Voor Antwerpenaren en de inwoners van Istanbul, is water heel belangrijk. Ze hebben allemaal een speciale band met de zee.” Met die woorden haalde Philip Heylen, de Antwerpse schepen voor Cultuur, de meest opvallende en evidente gelijkenis tussen Antwerpen en Istanbul aan. De geografie van beide steden heeft volgens de schepen hun lot bepaald. Zowel Antwerpen als Istanbul metropolen van verschillende culturen, ontmoetingen en economische ontwikkeling. Dat ze beide aan belangrijke waterstromen gelegen zijn – Istanbul aan de Bosporus en Antwerpen aan de Schelde – is bepalend voor hun identiteit, hun uitzicht en hun evolutie.

Curator en architect Murat Tabanlioglu liet zich door dit gegeven inspireren voor een eigenzinnige en eigentijdse tentoonstelling op de derde verdieping in het Antwerpse MAS (Museum aan de Stroom). Istanbul-Antwerp: port city talks is de derde grootschalige tentoonstelling die deel uitmaakt van de vijfentwintigste editie van het tweejaarlijkse kunst- en cultuurfestival Europalia, dat dit jaar Turkije als gastland heeft. Tabanlıoğlu verzamelde enkele jonge architecten, fotografen en kunstenaars om hun eigen interpretatie van de stad tussen Azië en Europa, neer te zetten. “Normaal gezien exposeren architecten niet in musea. Het is goed dat architecten ook als mensen die iets creëren worden beschouwd”, zegt Tabanlioglu.

Tijd en ruimte
Ruimte, geografie en architectuur vormen dan ook de pijlers van de tentoonstelling. Midden in de zaal is een labyrintische tunnel opgezet waarop de filmprojecties, foto’s en kaarten van de kunstenaars zijn geprojecteerd. Zo lijkt het net of je doorheen de stad wandelt, en ervaart de bezoeker ook meteen hoe gemakkelijk je in haar straten verdwaalt. Tijd is een vloeiende dimensie: heden, verleden en toekomst vloeien letterlijk in elkaar over. Aan de ingang staat een 360°-panorama vanuit de Galata-toren op de Bosporus. Het panorama wordt ondersteund door een soundscape van geluiden opgenomen aan de rand van Istanbul.

Ook het werk van Emre Dorter verenigt heden en verleden. Hij verzoent de befaamde gravures van de architect en schilder Antoine Ignace Melling met video’s van het hedendaagse scheepsverkeer op de Bosporus. Port of Galata van het kunstenaarsduo PATTU kijkt naar de stad door de ogen van reizigers van de vijftiende eeuw tot nu. Met postkaarten wordt hun verhaal op de achtergrond van de Gouden Hoorn verteld.

Filmverzamelaar Volkan Kiziltunc maakte een collage van meer dan tweehonderd homevideo’s van gezinnen die gemaakt zijn tussen 1965 en 1985. Op die manier legt de kunstenaar de persoonlijke en sociale geschiedenis van de stad bloot en zet tegelijkertijd het belang van het geheugen in de verf. De moeite waard zijn ook de foto’s van fotograaf Sabit Kalfagil, die zich liet inspireren door de bekende fotograaf Ara Güler.

Bruggen, tunnels, schepen en alles wat het leven in en rond de stad mogelijk maakt, hebben een speciale rol in de tentoonstelling. Buiten de tunnel met de filmprojecties staan archeologische vondsten uit beide steden geëtaleerd. Het allereerste brugontwerp van uomo universale Leonardo da Vinci of foto’s van gevonden scheepswrakken in de Bosporus, zijn er te bewonderen.

Binnen de tunnel valt het werk Expected/data sculpture op, een videoproject van Refik Anadol, dat de realtime vertrektijden van boten en data uit de havens in Istanbul en Antwerpen weergeeft. Het werk staat symbool voor de manier waarop de digitalisering onze perceptie op de ruimte beïnvloedt.

Emre Dörter geeft het concept ‘brug’ dan weer een heel nieuwe dimensie. Hij plaatst twee reeksen videoportretten van mensen tegenover elkaar, in Istanbul aan de ene kant, in Antwerpen aan de andere kant. Hun blikken en gebaren resoneren in elkaar: ze kijken elkaar in de ogen zonder elkaar ooit ontmoet te hebben. Het resultaat is een denkbeeldige brug die mensen bij elkaar brengt.

Utopie
De schoonheid van de steden komt ruim in de tentoonstelling aan bod. Toch bieden de kunstenaars ook een kritische reflectie over de toekomst van hun stad. Dörter en Elif Simge Fettahoglu geven met kaarten en luchtfoto’s weer wat het scheepvaartverkeer voor de stad betekent. Vanuit de lucht zien schepen er heel anders uit. Op Fettahoglu’s kaart zie je duidelijk hoe met het toenemende transport aan de Bosporus en de bouw van de derde brug in het noorden ook de urbanisatie spectaculair toeneemt. De stad wordt als het ware richting noorden gedrongen, en brengt zo ook de waterreserves en bosgebieden in het gedrang.

Hasan Deniz brengt in beeld wat de doorsnee toerist of inwoner niet te zien krijgt. Hij fotografeerde loodsen, oude opslagruimtes, aanmeersteigers… allemaal plaatsen die onder invloed van de gentrification dreigen te verdwijnen. Deniz: “Over vijf jaar zien de foto’s van deze plaatsen er misschien helemaal anders uit.” Zijn Antwerpse evenknie Els Vanden Meensch fotografeerde vergeten plaatsen in Antwerpse tunnels, die zowel een gevoel van onveiligheid als van ongemakkelijkheid uitdrukken, “alsof je bekeken wordt”.

Nowhere van Ali Emir Tapan is een filmprojectie die begint met zonsopgang op de Bosporus. “De Marmara is ’s ochtends een wazig vlak blauw en zie je het verschil niet tussen de horizon en het water”, zegt Tapan. “Maar naarmate het later wordt, gaan de lucht en de zee hun eigen leven lijden.” Wat later zien we door de hemel en het water ook de stad schemeren, verlicht door lantaarnpalen. “Het utopische van de stad komt zo in beeld. De stad blijft maar in de horizon hangen, zonder dat we haar echt kunnen bereiken.” Niet toevallig zijn de stadsbeelden gefilmd op plaatsen die tot stand kwamen nadat bulldozers er het kleinschaligere leven hadden weggevaagd. Tapans werk is een kritiek op de voortdurende honger naar uitbereiding, verstedelijking en stadsprojecten, die de grenzen van het realisme tart.

Op die manier is Istanbul zoals de grote vrachtschepen uit het kunstwerk Massive ghosts van Omer Kanipak. Hij laat met slow motion, video en geluid zien hoe onopvallend deze schepen de Bosporus doorkruisen en niemand op hun aanwezigheid let, hoewel ze soms surreëel groot naast een vissersbootje opdoemen. Ook de onbevattelijke proporties van Istanbul en de manier waarop ze uit haar voegen barst, ontsnappen vaak aan onze aandacht, terwijl we van haar pracht genieten. Pas als ze geconfronteerd wordt met de nietigheid van de mens, onthult de stad ook hoe ontzaglijk groot ze is.

Istanbul-Antwerp: port city talks is van 23 oktober 2015 tot 24 januari 2016 te bezichtigen in het MAS in Antwerpen.

Poetin heeft het speelveld voor Obama in Syrië fors ingeperkt

0
aleppo-reuters-opinie.jpg
Foto: © Reuters

Met zijn militaire interventie in Syrië heeft Poetin het Westen de afgelopen dagen verder voor het blok gezet. Rusland heeft de aarzelende houding en onduidelijke koers van Amerika, waarvan ik de onvermijdelijkheid vorige maand heb uiteengezet in deze krant (Wat dwingt VS tot terughoudendheid in Midden-Oosten?), aangegrepen door zelf een paar duidelijke piketpaaltjes te slaan, ten gunste van Assad. Het Russische regime laat er in woord geen twijfel over bestaan dat het Assad-bewind de enige legitieme regering is, terwijl ze tenminste in haar daden suggereert dat alle oppositie daartegen als “terrorisme” beschouwd moet worden.

Weliswaar verkondigt het Kremlin namelijk dat de strijd tegen IS Washington en Moskou zou moeten verbinden, maar de militaire aanval trof niet zozeer IS, maar de stellingen van andere rebellen, waarvan een deel de sympathie van Amerika bezit. Voor de versteviging van Assads positie, die ook in het Kremlin prioriteit geniet, is het behulpzaam wanneer de gematigde oppositie – zoals het Vrije Syrische Leger – het onderspit delft, zodat het Westen de keus tussen Assad en IS opgedrongen krijgt, en dan noodgedwongen voor Assad kiest.

Als gevolg van de Russische interventie valt inderdaad al een verschuiving in het tot nu toe onverbiddelijke Amerikaanse en Britse standpunt te bespeuren: Assad hoeft niet meteen te vertrekken, als dat maar wel het eindresultaat is. Alleen de Fransen doen daaraan (nog) niet mee. Maar hoe langer Poetin het initiatief behoudt én het het Westen aan een echt alternatief ontbreekt, des te groter de onvermijdelijkheid van een koers die de facto Assad van de ondergang redt.

Poetin is zeker in één belangrijk opzicht voorlopig in het voordeel: als autocraat hoeft hij minder morele scrupules te tonen vanwege het feit dat hij een massamoordenaar steunt. Voor democratieën, die officieel niet allereerst nationale soevereiniteit en interne stabiliteit (twee van Poetins pro-Assad-argumenten die buiten het Westen erg aanslaan), maar mensenrechten hoog in het vaandel voeren, is dat wat moeilijker. Wijzen op eigen inconsequent gedrag – zoals het niet openlijk bekritiseren door het Westen van de bombardementen in Jemen door Saoedi-Arabië, die straks ook grote vluchtelingenstromen gaan veroorzaken – leidt tot een ongemakkelijke vorm van wegkijken bij westerse regeringen, waar Poetin onbeschaamd persoonlijke brutaliteit met macht over de pers combineren kan.

Door bovendien het argument van de christenvervolgingen door IS ter legitimatie van zijn militaire ingrijpen in te zetten, weet hij ook de Russisch-Orthodoxe Kerk – traditioneel in Rusland een gewillig werktuig van de macht – aan zijn zijde te krijgen. De patriarch van Moskou heeft al van een “heilige oorlog” gesproken, wat, omgekeerd, bij de soennitische aanhang van de “kalief”, maar ook ver daar buiten, zal werken als een rode kruisvaarderslap op een stier.

Overigens steunt ook Assads bewind voor een deel op de angst voor IS onder belangrijke delen van de Syrische bevolking. Hij is geen tiran zonder aanzienlijke achterban. In zijn seculiere dictatuur waren sjiieten, alevieten en christenen voor religieuze vervolging veilig – zij vrezen dat de soennitische meerderheid in een democratie hun rechten zal inperken, indachtig de koers van Morsi’s Moslimbroeders in Egypte. Het optreden van de machthebbers van IS op het door hen veroverde territorium sterkt hen, zeer begrijpelijk, in die angst.

Dat zorgt ervoor dat ook de Syrische gemeenschap in Nederland zeer verdeeld is, en veel Syriërs die al langer in Nederland wonen (dus niet te verwarren met de recente vluchtelingen voor de vatbommen van Assad) uiteindelijk Assad boven zijn tegenstanders prefereren. Dat gaat zelfs zo ver dat zij soms, zoals ook een Syrische bisschop een tijdje terug op tv deed, Assads massamoorden regelrecht ontkennen: als je voor een dilemma staat is dat vaak de enige mogelijkheid om met jezelf in het reine te komen. “Wir haben es nicht gewusst”, om de beruchte uitvlucht van de Duitsers over de Holocaust te citeren: als je gruweldaden toch niet verhinderen kan, dan is niet ervan weten beter voor de eigen gemoedsrust. Dat gold nog voor Dutchbat in Srebrenica.

Wat moet het Westen nu doen? Alsnog voor Poetin en Assad kiezen en daarmee onder hun leiding de eigen morele geloofwaardigheid verliezen, het aantal vluchtelingen laten toenemen en uiteindelijk een onmenselijke tirannie redden? Zelf ingrijpen tegen Assad en IS tegelijk – met het risico van een directe militaire confrontatie met de Russen? Omdat dat laatste levensgevaarlijk is, is duidelijk dat Poetin het speelveld voor Obama voorlopig fors heeft ingeperkt.

Terecht aarzelt ook de Nederlandse regering nu weer meer dan voorheen over de inzet van eigen vliegtuigen boven Syrië: in welk mijnenveld zou Den Haag zich begeven, in dienst van welke politieke oplossing zou militair machtsvertoon inmiddels nog kunnen staan? Meer ruimte zal er pas komen indien, vele duizenden doden en verdrevenen later, Rusland evenzeer in het Syrische moeras vastloopt als de Amerikanen in zo’n geval boven het hoofd zou hangen, en evenzeer als het – net als Amerika na 2001 – in 1979 in Afghanistan vastliep.

Vrij honend heeft Moskou Washington regelmatig voorgehouden dat het zich met zijn eenzijdige interventie in Irak heeft vertild. Om die reden is Amerika onder Obama ook terughoudender geworden: in Libië hielp hij tegen Kaddafi halfslachtig van een afstand, in Syrië vermijdt hij elke militair op de grond. Maakt Poetin nu dezelfde fout als Bush indertijd? Voorlopig beperkt hij zich tot luchtaanvallen (bovendien, naar het lijkt, vooral op Assads gematigde tegenstanders), maar als hij echt IS wil verslaan, is dat niet voldoende.

Thomas von der Dunk is publicist en cultuurhistoricus. Hij promoveerde in 1994 op een proefschrift over de politieke en ideologische aspecten van de monumentencultus in het Heilige Roomse Rijk. Daarna was hij onderzoeker aan de universiteiten van Utrecht, Leiden en Amsterdam.

Euthanasie: het beeld van de dood heeft een naam

0
elderly-reuters.jpg
Foto: © Reuters

De dood is in het leven elke dag aanwezig in het nieuws, op teletekst en het komt langs als vrienden hun vader of moeder verliezen en soms als een leeftijdgenoot door een ernstige ziekte de strijd met de dood verliest.

Mijn moeder ligt in haar bed in het verzorgingshuis en ze houdt mijn hand stevig vast. Ze knijpt erin. Geeft zij mij een teken van leven of is het gewoon een ongecontroleerde reactie op de situatie waarin zij verkeert? Haar handen met haar slanke vingers voelen heel vertrouwd aan en stralen nog steeds warmte uit. Ik kijk haar aan, ze is er wel en tegelijkertijd ook niet meer.

Een telefoontje in de middag tijdens een drukke werkdag brengt mij het nieuws dat mijn moeder haar heup heeft gebroken. Ze is 93 en ik ben al 10 jaar bang dat dit gebeurt. Tot 2 jaar terug woonde zij in haar eigen woning. Een val van de trap, een uitglijer in de badkamer, alle scenario’s had ik in mijn hoofd al honderden keren doorgenomen. Ze viel een paar keer en als ik haar dan weer zag zat ze onder de blauwe plekken. Zij zelf kon zich er meestal niets meer van herinneren. Ze keek er gefascineerd naar, maar was niet echt onder de indruk dat haar arm met haar doorzichtige huid met talloze sproetjes ineens op een agressieve wijze was binnengevallen door een diep paarse bloeduitstorting. Talloze malen probeerde ik haar na zo’n voorval te bewegen om bij mij te komen wonen in Amsterdam. Tevergeefs, ze wilde niet naar Amsterdam. “Wat heb ik daar te zoeken”, was haar reactie. Ze was geworteld in Den Haag.

Maar nu was het dan echt gebeurd. Zij was ’s nachts opgestaan, was uitgegleden en was met haar hoofd en arm op een laag tafeltjes beland en had vervolgens ook nog haar heup gebroken. Het alarm in haar kamer in het verzorgingshuis was afgegaan en de nachtzuster had haar gevonden en met twee paracetmolletjes weer in bed gelegd. De arts die enkele uren later arriveerde had echter geconstateerd dat haar heup was gebroken.

Ik krijg een telefoontje uit het ziekenhuis van de behandelende arts met de vraag wat ik wil dat er met haar gebeurt. Ik begrijp de vraag eerst niet helemaal, omdat ik mij niet anders kan voorstellen dan dat zij moet worden geopereerd. Er blijkt echter nog een optie. Haar niet opereren. Ik probeer het te verwerken waarbij ik afwisselend mijn eigen emoties en pijn en de pijn die mijn moeder nu heeft tegen elkaar afweeg. De kans dat mijn moeder een zware operatie, zoals een heupoperatie, overleeft, wordt als “niet heel groot” geschat door de chirurg. Mijn moeder was herstellende van een griep en had net ook nog een blaasontsteking opgelopen. En ook zelfs als zij geluk zou hebben en het zou overleven dan was het vervolgtraject zeer onaantrekkelijk. Mijn dementerende moeder zou niet weten dat zij lang zou moeten herstellen en zij zou telkens haar been overbelasten en de revalidatie zou daardoor wellicht eindeloos voortslepen en misschien alsnog eindigen met haar dood ten gevolge van complicaties. Tegelijkertijd hoorde ik echter de schriele stem van mijn moeder in mijn hoofd: “Ik wil leven, ik wil nog niet dood.”

Mijn moeder ligt in haar bed in het verzorgingstehuis met een hoge dosis morfine. Iedereen van het personeel is bijzonder aardig en sommigen van hen zijn ook geëmotioneerd door wat er onvermijdelijk gaat gebeuren. Ik bereid mij voor op de dood van mijn moeder. Ik denk aan de begrafenis die gaat komen, de weinige familieleden van haar generatie die nog in leven zijn. Ik probeer bij mijn emoties te komen, maar voel eigenlijk niets. Ik denk aan mijn moeder die naast mij zat op de bank toen ik een jaar of 11 of 12 was terwijl ik met de koorts van een griepje onder een dekentje lag. Hoe voelde zij zich toen?

De stervende verliest dag na dag zijn uiterlijke menselijke trekken. De wangen vallen in, de ogen liggen steeds dieper in de kassen en het ademhalen wordt steeds moeizamer. Op een gegeven moment rest er alleen nog het lichaam dat gestaag doorgaat met in en uitademen. In de roes van de morfine en de pijnstillers, is zij zo ver naar binnen gekeerd dat wij in de wereld die doorgaat haar niet meer kunnen bereiken. Euthanasie heeft een naam gekregen en ik weet nu nog minder dan voorheen wat ik er van vind. Ik mis mijn moeder en ik twijfel nog elke dag aan de beslissing die ik toen in het tijdsbestek van een uur moest nemen. Ik heb haar veel leed bespaard, maar wat heeft zij of ik daar aan nu zij er niet meer is?

Maurice Crul is hoogleraar Onderwijs en Diversiteit aan de Vrije Universiteit Amsterdam en de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Ontmasker populistische retoriek over vluchtelingen

0
moslim-retoriek-reuters.jpg
Foto: © Reuters

Nadat de week ervoor een nationale hysterie uitbrak over de komst van asielzoekers, was het de afgelopen week ook tijd voor reflectie en discussie. Zoals gebruikelijk liep Nederland weer massaal leeg op internet, maar ook in de serieuze dagbladen en bij de talkshows maakte een keur aan ‘deskundigen’ en BN’ers hun opwachting. Het meest opvallend vond ik de megalomane plannenmakerij die werd gepresenteerd. Hoe grotesker het probleem werd geschetst, hoe ingrijpender en onrealistischer de plannen. De hele samenleving moet op de schop om Nederland te behoeden voor de vloedgolven asielzoekers die het land overspoelen. En ik maar denken dat de maakbaarheid van de samenleving een uitvinding van de “linkse multiculti-kerk” was, althans dat beweert Wakker Nederland altijd.

Steeds meer mensen mengen zich in het debat, omdat ze bezorgd zijn dat onze samenleving “die stroom asielzoekers” niet aankan. Helaas bespeur ik zelfs bij familie, vrienden en bekenden een licht gevoel van onbehagen als er gesproken wordt over “het enorme probleem” waarmee Nederland nu wordt opgezadeld.

Maar hebben we het hier over een probleem, of is de hele ophef te vergelijken met de zorgen over een mogelijke invasie van marsmannetjes? Ik zou zeggen het laatste. Is er dan niets aan de hand? Jazeker, maar dan voor de asielzoekers die het oorlogsgeweld in Syrië proberen te ontvluchten en veiligheid zoeken. Maar is er dan geen probleem voor Nederland? Nee, natuurlijk niet. Doordat vrijwel alle berichtgeving gaat over de mogelijke schadelijke gevolgen voor Nederland en over de noodzakelijke damage control, neemt de hysterie alleen maar toe en daarmee ook de bizarre plannenmakerij.

Waar hebben we het over? Wat zijn de zorgen? Het gaat om aantallen, de gelukzoekers (de rotte appels in de mand), en vooral cultuurverschillen. De ophef over aantallen is eigenlijk te gênant voor woorden. Het aantal vluchtelingen in Nederland is momenteel ook bij de hoogste schattingen 0,2 procent van de bevolking. Vluchtelingenwerk maakt zich grote zorgen over het feit dat een meerderheid van de bevolking het aantal sterk overschat en zich kennelijk laat misleiden door populisten en nationalisten.

Ronald Buijt van Leefbaar Rotterdam kan dat percentage natuurlijk niet botweg ontkennen, maar meent dat het om de ongelijke spreiding gaat. Die linkse elite met zijn 0,2 procent moet maar eens in zijn stad gaan kijken. Daar zijn wijken met meer dan 75 procent bewoners uit Turkije, Marokko en Polen. Typisch populistische bangmakerij en desinformatie! Het gaat helemaal niet om asielzoekers. Het grootste deel van die mensen heeft een Nederlands paspoort meneer Buijt. Dat kunt u verschrikkelijk vinden, maar dat heeft u maar te accepteren.

We moeten “echte” asielzoekers scheiden van de gelukzoekers hoor je opiniemakers en politici roepen. Een zeer kwalijk onderscheid wordt hier gemaakt. Natuurlijk zijn het gelukzoekers. Wie niet? We zijn allemaal gelukzoekers. Niets mis mee. Vluchten voor geweld, een beter bestaan zoeken, een toekomst voor je kinderen, is geluk zoeken. Mogen asielzoekers dat soms niet? Voor het zwitserlevengevoel reizen we af naar tropische belastingparadijzen, maar asielzoekers mogen alleen maar zielig zijn en geen eisen stellen. Die moeten met de pet in de hand dankbaar zijn met een matras in een sporthal.

Dan het cultuurverschil. Het gaat nu niet over mensen die “dezelfde Europese culturele waarden” hebben, zoals tijdens de oorlog in voormalig Joegoslavië of de vluchtelingen uit Hongarije in 1956, maar (daar heb je ze weer) over moslims. Daarmee wordt van een menselijk drama in een handomdraai een “moslimprobleem” gemaakt. Dat leidt tot de gebruikelijke islamofobe uitspraken van politici, zoals VVD-leider Halbe Zijlstra die vluchtelingen met “sharia-achtige opvattingen” wil tegenhouden. Hoe, dat dondert niet; punt gemaakt. Of een PVV-raadslid in Almere die voorstelde om een avondklok voor asielzoekers in te stellen om zo te voorkomen dat ze “onze vrouwen” lastig vallen. Of de journalist Robbert van Lanschot die meent dat asielzoekers (want moslims) niets te zoeken hebben in Bloemendaal, Wassenaar en rijkenwijken in grote steden, want “wat moeten die met truffels en patisseriewinkels?”. Zet ze in een getto bij elkaar. Emeritus hoogleraar Juliaan van Acker meent dat moslims helemaal niet thuishoren in Europa en dat er Europees beleid moet worden ontwikkeld “onder leiding van een charismatische leider”, om alle moslims uiteindelijk Europa uit te krijgen. Waar heb ik dat meer gehoord?

Zo kunnen we nog een tijdje doorgaan. Het gaat me nu even niet over de kwalijke inhoud van deze voorstellen, maar om de bravoure waarmee volstrekt belachelijke maatregelen uit de hoed worden getoverd. Dat is het kenmerk bij uitstek van populistische retoriek: simplistische oplossingen presenteren voor zogenaamde problemen die beleidsmakers negeren.

Gelukkig zijn er ook veel mensen in Nederland die de asielzoekers verwelkomen en spontaan in actie komen om hen te helpen, maar het is tegelijk van groot belang om die volstrekt belachelijke voorstelling van zaken actief te bestrijden en dit soort populistische retoriek te ontmaskeren.

Thijl Sunier is hoogleraar Antropologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Daarnaast is hij redacteur van het wetenschappelijke tijdschrift Journal of Muslims in Europe, voorzitter van de Netherlands Interuniversity School for Islamic Studies en voorzitter van de Antropologen Beroepsvereniging.

PKK en Erdoğan hebben achterban bedrogen

0

Turkije is in de ban van oorlog. De laatste 76 dagen heeft de terroristische PKK via aanslagen 137 leden van de Turkse veiligheidsdiensten omgebracht. De veiligheidsdiensten hebben volgens het Turkse staatspersbureau AA in dezelfde periode 1.198 PKK-terroristen uitgeschakeld. Niemand lijkt uit op vrede.

In sommige steden in het zuidoosten van Turkije is een avondklok en straatverbod van kracht. Het Turkse leger sluit er steden hermetisch af (geen water, stroom of  internet) om terroristen op te pakken. Daarbij zijn er tot nu toe 81 burgers omgekomen, onder wie 16 kinderen. Die zitten letterlijk tussen twee vuren. De PKK wakkert met terreuraanslagen op politie en militairen de haat tegen Koerden aan. In de toeristenstad Muğla werd (op 8 september) een Koerd door tientallen vandalen in elkaar geslagen omdat hij een foto van zichzelf met Koerdische kleding op Facebook had gezet. In İstanbul (6 september) werd een Koerdische jongen doodgestoken omdat hij Koerdisch sprak. Turkije lijkt weer beland in de jaren 90.

Het staat in schril contrast tot wat president Erdoğan een paar jaar geleden beloofde: Turkije zou de Koerdische kwestie koste wat kost oplossen via dialoog en democratie.

Hij kreeg de volledige steun voor dit vredesproces. Het wordt echter steeds duidelijker dat Erdoğan het vredesproces vooral heeft gebruikt om de Koerden op zijn partij (AKP) te laten stemmen. Nu de Koerden zich dreigen af te wenden van AKP heeft Erdoğan ineens weinig behoefte het vredesproces te voltooien.

Integendeel. Erdoğan hoopt nu met zijn aanvallen op de terroristisch organisatie PKK de nationalistische Turken voor zich te winnen. Hij lijkt te denken dat door het PKK-terreurgeweld de pro-Koerdische partij HDP stemmen verliest en de kiesdrempel niet zal halen zodat AKP straks weer in haar eentje een regering kan vormen.

Maar dit duivelse plan heeft averechts gewerkt. Peilingen wijzen uit dat AKP licht verliest en HDP de kiesdrempel gemakkelijk haalt. Turken en Koerden willen vrede, geen oorlog. Ze hebben doorzien dat hun kinderen doodgaan door Erdoğans hebzucht.

Hij lijkt nu bereid om alles – zelfs burgeroorlog – uit de kast te halen om aan de macht te blijven. Er gaat het gerucht dat Erdoğan de geplande verkiezingen van 1 november een jaar kan uitstellen als mocht blijken dat AKP in de peilingen niet afstevent op een absolute meerderheid in het parlement. Voor de verkiezingen van 7 juni zei Erdoğan tegen de kiezer: “Geef mij 400 zetels (lees: invoering presidentieel systeem) om deze zaak zonder problemen op te lossen.” Nu hij dat mandaat niet heeft gekregen, zegt hij: “Als een van de partijen (lees: AKP) 400 zetels had gehaald, dan hadden wij deze chaos (PKK aanslagen) niet gehad.”

Erdoğan zegt daarmee eigenlijk dat als hij president was geworden in een nieuw presidentieel systeem hij de vredesbesprekingen met PKK niet zou hebben opgeschort. Hij heeft Turken en Koerden dus bedrogen met het vredesproces als sprookje. Hij wil vrede als het hem goed uitkomt, en anders niet.

Ook de PKK heeft haar achterban bedrogen met vredesbesprekingen en wapenstilstand. Ze heeft het vredesproces gebruikt om zich voor te bereiden op een oorlog. Want ondanks afspraken hebben ze hun wapens niet ingeleverd en hun strijders niet terugtrokken uit Turks grondgebied. Ze is naar aanleiding van de zogenaamde IS-aanslag in Suruç – die op 20 juli van dit jaar 33 levens eiste – een oorlog begonnen met haar aanslagen op veiligheidsdiensten. Onbegrijpelijk als je bedenkt dat de pro-Koerdische HDP met het ongekend hoge aantal van tachtig zetels in het Turkse parlement Koerden vertegenwoordigt. Daardoor kregen Koerden hoop om de kwestie zonder gewapende strijd en via democratische weg op te lossen. Maar ook de herhaalde oproepen van HDP-leider Demirtaş, Koerdische NGO’s en -intellectuelen om de wapens neer te leggen zijn niet door de PKK gehoord.

De heren in de bergen willen net als Erdoğan geen vrede, maar oorlog. Ze willen blijkbaar geen sterke, Koerdische politieke beweging; dat bedreigt immers de levensvatbaarheid van de PKK en staat legitimatie van de gewapende strijd in de weg. De PKK wordt zo steeds meer een molensteen om de nek van de Koerden – en AKP en Erdoğan om de nek van Turkije. Erdoğan wil koste wat kost aan de macht blijven en PKK wil door oorlog afscheiding creëren. Conclusie: beiden hebben hun achterban bedrogen.

Mehmet Cerit is hoofdredacteur van Zaman Vandaag en Zaman Hollanda. Volg hem op Twitter: @Ceritm