Een mooie late zomerse avond op het Amsterdamse Olympiaplein. Ik sta op de plek waar een maand eerder het monument ‘Schaduwen’ werd onthuld.
Op 23 juli 1943 werden op deze plek duizenden Joodse stadgenoten bijeengedreven tijdens de grootste razzia die ons land gekend heeft, om vanaf deze plek naar de vernietigingskampen te worden gebracht. Heel weinigen keerden terug. Hun schaduwen zijn nu in asfalt op het plein vereeuwigd.
Het is uitlaattijd. Een grote herdershond loopt snuffelend voor zijn baasje uit, dwars over de asfaltschaduwen waaruit het monument voor al die vermoorde Amsterdamse burgers bestaat. Een man, die kennelijk de nodige glaasjes al op heeft, waggelt ook over die plekken heen.
Ik buk om het lege sigarettendoosje weg te halen van een van de andere schaduwen, waarvan dus al na een paar weken iedere vorm van piëteit voor de slachtoffers van de bezetting verloren is gegaan. Het lot van monumenten in de straatstenen.
In het woordenboek staat de uitdrukking ‘Met de voeten op iets treden’ voor ‘minachting’ en ‘bewijs van laatdunkendheid’. Zo is het natuurlijk niet bedoeld door de ontwerpers van deze straatstenen. Maar een monument waarover gelopen wordt is geen ander lot beschoren.
Minachting. Hiervoor zijn de struikelstenen niet bedoeld, maar een monument waarover gelopen wordt is geen ander lot beschoren
30 december 2021. In Amsterdam hangen de vlaggen halfstok vanwege de uitvaart van oud-burgermeester Ed van Thijn. In het stadhuis wordt hem de laatste eer bewezen. Het voorplein staat vol met geparkeerde auto’s.
Naast het Amsterdamse stadhuis herinnert een wit lint van stenen aan de contouren van het Joodse jongensweeshuis Megadlé Jethomiem (Opvoeders van Wezen). In maart 1943 werden zo’n honderd kinderen en drie verzorgers van dit weeshuis op transport gesteld naar het vernietigingskamp Sobibor. Niemand kwam terug.
Het witte lint, waar velen normaliter met respect omheen lopen en waarop de marktlieden van het Waterlooplein nooit hun kraampjes zullen zetten, is aan het oog onttrokken door een grote politiebus. Deze staat er dwars over geparkeerd. De dienders beseffen kennelijk niet waar ze hun auto hebben neer gezet.
Deze plek, waar de herinnering aan zo’n honderd vermoorde kinderen levend moet worden gehouden, wordt vandaag even over het hoofd gezien. Het lot van een monument in de straatstenen. Extra cru: in 1989 werd dit monument voor de kinderen en verzorgers van Megadlé Jethomiem door niemand minder dan de vandaag herdachte Ed van Thijn onthuld.
Door heel Europa, ook hier in Nederland, zijn de afgelopen jaren de inmiddels bekende Stolpersteine – struikelstenen – geplaatst. Een plaatje van messing, op de plek in het trottoir waar ooit gedeporteerde Joden hebben gewoond. Ook deze monumentjes worden door mensen en dierenvoeten betreden. Evenzo worden ze ontsierd door straatvuil.
We moeten een stapje terugdoen. Het wordt tijd dat diegenen die respect wensen voor hen die respect verdienen, overstappen naar een andere vorm van gedenktekens. Niet op straatniveau.
In de Joodse traditie wordt er zorgvuldig op toegezien dat graven nooit met de voeten betreden worden. Het lopen over graven wordt gezien als een ultieme vorm van grafontwijding. Bij oorlogsmonumenten is het niet anders.
Recentelijk werd onze familie benaderd: of wij toestemming wilden geven voor het plaatsen van struikelstenen in het Gelderse Ruurlo op de plek waar ooit onze grootouders hebben gewoond. Onze opa en oma werden daar uit huis gehaald om naar het vernietigingskamp Sobibor in het verre Polen te worden gestuurd. Enkele dagen later werden zij daar in de gaskamer omgebracht.
Wij hebben die toestemming voor de struikelstenen geweigerd. Hun herinnering is ons te dierbaar om deze in straatstenen te laten vervatten. Ook als die straatstenen fraai worden uitgevoerd. Op hun herinnering zal niet met voeten worden getreden.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!