5.2 C
Amsterdam

Ik ben om

Maurice Crul
Maurice Crul
Onderwijssocioloog. Hoogleraar Onderwijs en Diversiteit aan de Vrije Universiteit Amsterdam en de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Lees meer

vluchteling-Maurice-Crul.jpg
Foto: © Reuters

Mijn vrouw en ik hebben al jaren en debat over open grenzen. Mijn vrouw is voor en ik vind het wel een mooi idealistisch idee, maar ik denk dat het in de praktijk niet kan. We slaan elkaar niet de hersens in en sturen elkaar ook geen kogelbrieven. Mijn vrouw wint uiteindelijk altijd toch wel een beetje omdat zij van onze gezamenlijk en/of rekening allerlei initiatieven steunt voor uitgeprocedeerde mensen en bootvluchtelinginitiatieven. Altijd goed getimed, vlak voordat we lekker uit gaan eten, vertelt zij mij dan waar ons geld naar toe is gegaan. ”Dat is mooi”, antwoord ik dan met lach.

Een week geleden vertelt mijn vrouw mij tussen neus en lippen door dat zij die avond naar het centraal station gaat om vluchtelingen welkom te heten en hen te helpen op de doorreis naar Ter Apel. Ik zeg laconiek dat ik naar de sportschool ga en vraag haar wanneer ze weer terug zal zijn in verband met onze dochter. Zij zegt: ”Rond twaalf uur of half één.” Ik ben druk dus ik het registreer het maar half, maar later denk ik, half een nachts op het centraal station in Amsterdam is dat wel een goed idee?  Half uit bezorgdheid en half omdat ik toch ook wel nieuwsgierig ben geef ik aan dat ik wel mee zal gaan. Mijn vrouw zegt meteen: ”Ik ga natuurlijk ook veel liever met jou samen!”

Onderweg naar het station maak ik nog wat cynische grappen als opwarmer voor de avond. Ik ben niet zo van het hulpverlenen. Deels omdat ik mij daarin altijd ongemakkelijk voel, maar ook omdat ik vind dat je daardoor snel iemands waardigheid afpakt. Op het station staat een groep vrijwilligers al te wachten voor de late avond ploeg. Allemaal jonge mensen. Wij zijn ruim twintig jaar ouder. Het is een bonte verzameling vrijwilligers. Het initiatief wordt getrokken door een groepje jonge Marokkaans-Nederlandse jongeren, maar er is ook een Argentijns stel, een jong hip Indisch-Nederlands stel, twee jonge Ieren, en aantal vluchtelingen die al langer in Nederland zijn uit Syrië, Somalië, Irak en Eritrea. De sfeer is heel losjes, maar ook serieus. Wij hebben geen idee wat ons te wachten staat. Het wordt een emotionele roller coaster.

Onze eerste trein is die uit Basel. Het is één van de mooiste treinen die stopt op CS. We verdelen ons over de vier uitgangen van het perron met bij iedere groep een Arabisch-spreker. Mijn vrouw spreekt zeven talen. Ik vind ook wel dat je dat moet kunnen als je voor open grenzen bent. Ik zelf ben een analfabeet op het gebied van talen. De enige vreemde taal die er redelijk vloeiend uitkomt is Engels. In ”ons deel” van de trein lijken geen vluchtelingen te zitten. Ik zie echter helemaal aan het eind van het perron een groepje mensen bij elkaar staan in het donker. Ik zeg tegen mijn vrouw dat ik wel even ga kijken. In mijn oranje t-shirt met de tekst welcome refugees, we are here to help you, met een vergelijkbare tekst in het Arabisch daaronder, stap ik op het groepje af. Als ik hen beter kan zien weet ik dat dit inderdaad een groepje vluchtelingen is. Ik krijg het een beetje benauwd, maar denk: ik kan nu niet weer terug lopen. Ik stap op hen af en met een wat schriele stem zeg ik ”hallo” en vraag in het Engels of ze hulp nodig hebben. Er wordt schichtig gekeken en de jonge vrouw met een baby’tje in haar handen maakt naar mijn idee een verlegen gebaar dat ze geen hulp nodig hebben. De twee mannen en een oma zien er leeg en uitgeput uit. Communicatie is verder niet mogelijk en ik zeg: I will get my wife, she speaks some Arabic.

Ik keer met mijn vrouw terug en zij gaat meteen op de vrouw met het baby’tje af en legt haar hand op haar arm als zij tegen haar begint te praten. Ik sta er als een Hollandse zoutzak bij en vraag met handgebaren of ik bagage kan sjouwen. Dat wordt beleefd afgeslagen. Maar de groep zet zich nu wel in beweging. We lopen samen met hen naar de hal waar eten en drinken en dekens op hen wachten. Mijn vrouw zegt dat zij wel een heel ander soort Arabisch praten dan Marokkaans-Arabisch. Maar die paar woorden die zij blijkbaar wel verstonden hadden gelukkig vertrouwen gewekt. Na wat thee en soep mogen we de vier weken oude baby bekijken en vertelt de vrouw dat ze al vijf nachten niet hebben geslapen en in Slovenië vijftien uur door de modder hebben gelopen. We brengen ze later naar de nachtopvang. Als we aan het eind van de lange avond de hulpgoederen van het station naar de opvang brengen staat één van de mannen uit deze familie er op om te helpen de spullen naar de opslag container te dragen. I help, zegt hij en wijst naar mijn oranje t-shirt. Ik ben om.

Maurice Crul is hoogleraar Onderwijs en Diversiteit aan de Vrije Universiteit Amsterdam en de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -