5.2 C
Amsterdam

Mag ik eigenlijk wel lachen?

Lody van de Kamp
Lody van de Kamp
Rabbijn en publicist.

Lees meer

Het is de lente van 2019. Deze dag in de ramadan loopt ook weer ten einde. Aan tafel worden de eerste dadels gegeten en de traditionele melk gedronken. Het is tijd voor de maghrib, het avondgebed, en dan komen de schalen met eten op tafel. Voor mij is keurig een koosjere maaltijd geregeld. Ik herinner mij deze iftar, de maaltijd om het vasten te breken, als een van die keren dat ik kon genieten van de gastvrijheid van de gemeenschap waar ik eigenlijk dagelijks mee optrek.

Halverwege de avond verschijnt op het podium een stand-up comedian. In onvervalst plat Amsterdams met een wel heel nadrukkelijk migratie-accent, laat ik het zo maar noemen. Hij laat zijn hele familieleven de revue passeren. De hele zaal ligt dubbel van het lachen. Het gaat over een mislukte schoolcarrière, over boefjes, over moeders en onaardige schoonzusjes, over de imam in de moskee, de politie en over een heel oude opa ergens ver weg in een dorpje hoog in de bergen.

Vind ik het ook leuk? Ik kijk ietwat voorzichtig om me heen. Mag ik eigenlijk wel lachen? Natuurlijk is het geinig. Dolle pret zelfs. Maar ik, die joodse gast, die hartelijk meelacht met de zelfspot van mijn islamitische gastheren en gastvrouwen, dat vind ik best lastig. Ik probeer mijn gezicht in een plooi te houden en zo nu en dan, uit beleefdheid, toon ik eventjes een glimlach.

Ik, die joodse gast, die hartelijk meelacht met de zelfspot van mijn islamitische gastheren en gastvrouwen, dat vind ik best lastig

In 1952 opent de Joodse Max Tailleur op het Amsterdamse Rembrandtplein zijn cabaret, De Doofpot. Avond aan avond tapt hij Joodse moppen voor een volle zaal. Gieren, lachen, brullen. Joodse moppen aan de rand van de leeggeroofde Joodse buurt in Mokum, waarvan duizenden inwoners nog maar enkele jaren daarvoor door de bezetter naar de vernietigingskampen waren gestuurd.

Dit cabaret, zo vlak na de grote vernietiging, wordt Max Tailleur niet in dankbaarheid afgenomen.

Een week na de eerste voorstelling schrijft het Nieuw Israëlietisch Weekblad dat Max Tailleur een grote antisemiet is. Hij laat de ‘Goj (de niet-Jood, red.) lachen om de Joden die in de concentratiekampen zijn vermoord’. Dat klinkt natuurlijk vreemd. De Jood Max Tailleur die als een van de weinigen van zijn eigen familie de Jodenvervolging heeft overleefd, die na jaren op de vlucht te zijn geweest het er levend van af brengt en dan door het NIW wordt betiteld als antisemiet.

Ook toen al wisten we geloof ik nog niet zo goed raad met wat nu precies antisemitisme is. Kan een Jood met zelfspot worden beschuldigd van Jodenhaat?

Max Tailleur maakt het nog een beetje bonter. In die tijd verschijnt zijn eerste moppenboekje onder de veelzeggende naam Langs mijn neus weg. Inderdaad, een veelzeggende naam. Op de voorkant prijkt een karikatuur van Max zelf waarbij zijn niet onaanzienlijke ‘Jodenneus’ de lezer prominent tegemoet komt. Zelfspot ten top.

Was de moppentapper Max Tailleur een antisemiet? Max had zo zijn eigen gedachten hierover. Zijn optreden noemde hij ‘lachen om niet te huilen’. En er was wat voor hem om te huilen in die tijd. Maar dat verborg hij.

Zijn leven was voor hem ‘pijn en gein’. Er waren avonden waarop hij zijn publiek verfoeide. Dan zaten op de eerste rij van zijn theater Amsterdammers die samen met de bezetter in die oorlogsjaren op Jodenjacht waren geweest. En nu brulden ze van het lachen om de verhalen van hen die zij vervolgd hebben, verteld door eentje zelf die ternauwernood aan hun klauwen was ontsnapt.

Humor is een probaat middel om niet te hoeven huilen. De toehoorder vindt dat misschien wat lastig. Maar de hoofdpersoon is de verteller. Niet de luisteraar. En als wij onze mond vol hebben van vrijheid, dan hoort daar ook de vrijheid van humor bij. Ook als het soms een beetje pijn doet.

Niemand kan het beter zeggen dan Max zelf: ‘Zelfspot is niet jezelf belachelijk maken, maar je ontneemt de omstanders het wapen om jou belachelijk te maken’. Toch maar goed dat ik mijzelf uit beleefdheid op de iftar een beetje inhield.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -