9.5 C
Amsterdam

Protesteren voor geld, maar niet voor mensenlevens

Dave Ensberg-Kleijkers
Dave Ensberg-Kleijkers
Vicevoorzitter stichting Johan Ferrier Fonds.

Lees meer

Je hoeft niet schizofreen te zijn om een gesprek met jezelf te voeren. Althans, dat houd ik mezelf voor als ik weer eens onhoorbaar voor mijn buitenwereld een complete dialoog met mezelf voer. En soms ontaardt zo’n dialoog zelfs in een fikse discussie tussen mij en mezelf. Onlangs nog, toen ik beelden vanuit Suriname zag.

Afgelopen maandag gingen duizenden Surinamers in hoofdstad Paramaribo de straat op om te protesteren tegen de regering van Bouterse. Directe aanleiding? Het corrupte en financiële wanbeleid van Bouterse en vooral de brutale greep uit de kas van de Centrale Bank van Suriname ter hoogte van honderd miljoen dollar.

Particulier geld is, plat gezegd, gejat ten gunste van overheidsuitgaven. Volgens vicepresident Ashwin Adhin heeft de regering dat geld gebruikt om ‘onder andere aardappelen, uien en andere basisgoederen mee te bekostigen’.

Geld stelen van particuliere, armlastige Surinamers om hen te voorzien van ‘Hollandse pot’: Robin Hood draait zich om in zijn graf in Nottingham.

Maar terug naar mijn interne tweestrijd. Enerzijds dacht ik: geweldig! Surinamers gaan eindelijk weer eens massaal de straat op om zich te verzetten tegen corruptie en Bouterse. Maar ook dacht ik: waarom gaan Surinamers wél protesteren als ze in hun eigen portemonnee worden geraakt, maar niet als een president mensenrechten schendt en de democratische rechtsstaat ondermijnt?

De optimist in mij is dus vooral opgetogen over Surinamers die de moed hebben zich te verenigen. Surinamers met allerlei verschillende achtergronden gingen gezamenlijk de straat op. Actief burgerschap, daar ontbreekt het vaak aan in Suriname. Daarbij hoort ook het opkomen voor je grondrechten, verzetten tegen onrecht en corruptie en dat op een vreedzame manier binnen de kaders van de wet.

Dat actieve burgerschap van kritische Surinaamse burgers is waar columnist Sheila Sitalsing in haar Johan Ferrier Lezing in 2018 vurig voor pleitte. ‘Er is een complete systeemverandering nodig, op al deze terreinen, om een goed functionerende democratie te krijgen, met kansen voor iedereen. De revolutie – het is in deze context een beladen woord, dat realiseer ik me – zal van binnenuit moeten komen’, aldus de Surinaams-Nederlandse columniste van de Volkskrant.

Terugdenkend aan deze woorden van Sitalsing, zouden de massale protesten het begin kunnen zijn van een nieuwe, vreedzame revolutie in Suriname. Ditmaal niet geïnitieerd door militairen, zoals veertig jaar geleden, maar door kritische burgers. Een passende volgende stap in dit revolutieproces is het wegstemmen van Bouterse’s partij, de NDP, in de verkiezingen van 25 mei. De optimist in mij zegt: dat gaat gebeuren! Genoeg is genoeg, ook in Suriname. The times are changing!

Bouterse spuugt Surinamers in hun gezicht

Maar ja, ik ben een complex mens met zowel optimistische als pessimistische gevoelens. Daarom zegt de pessimist in mij: als de buiken en portemonnees van de meeste Surinamers in de komende maanden weer gevuld worden, wordt de NDP toch opnieuw de grootste partij.

Ook zegt deze pessimist: wat is dat toch voor een selectieve verontwaardiging? Wel de straat op gaan als ze je geld jatten, maar als medeburgers zien dat hun zoons worden vermoord en dat de daarvoor veroordeelde moordenaar geen behoefte heeft om afstand te doen van het presidentschap, blijft het oorverdovend stil.

Waar is de solidariteit met de slachtoffers en nabestaanden van de Decembermoorden? Waarom is hun lot niet de moeite waard om even verontwaardigd door de straten van Paramaribo te demonstreren met borden als ‘Bouterse = moordenaar’ of ‘Moordenaars horen niet in het presidentieel paleis, maar in het gevang’?

Een president die trots in militair uniform voor de rechtbank verschijnt en schaamteloos trots is op zijn ‘revolutie’ (lees: militaire staatsgreep in 1980) en de daarbij horende gevolgen (lees: onder andere vijftienvoudige moord in 1982), spuugt Suriname en Surinamers in hun gezicht. Heeft geen respect voor fundamentele waarden en mensenrechten. Plaatst zichzelf boven alle partijen en ziet zichzelf als onschendbaar. Dat verdient een dagenlang protest van grote groepen kritische burgers.

Tsja, wint de optimist het van de pessimist? Ik ben er eerlijk gezegd nog niet uit. Als de twijfel overheerst, verwelkom ik de hoop. Want die hoop, hoe romantisch en misschien onrealistisch ook, zit diep in mij.

Ik hoop op en verlang naar een goed en integer functionerende Surinaamse overheid die het welzijn van Surinamers boven alles stelt. Een overheid die wordt geleid door mensen met een schoon blazoen en die niet – met het bloed van landgenoten – met de regeringsscepter zwaaien. Een overheid die gevoelig is voor massale protesten van moedige, kritische burgers en hen het geld teruggeeft dat ze van hen heeft gestolen.

Eureka! Terwijl ik deze woorden van hoop en optimisme optik, weet ik het: de optimist in mij wint het van de pessimist. Er is hoop voor Suriname!

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -