Discriminatie, als thema is het meer in de media dan ooit. Hoe gaan we er mee om? Wordt het beter? Wordt het slechter? Tijd om de tijdgeest te toetsen. Gijs de Swarte spreekt ervaringsdeskundigen en topwetenschappers over de stand van zaken en persoonlijke pijnpunten.
Eva Klooster (1965) is politicoloog en houdt zich sinds 1991 bezig met onderzoek naar de aanpak van schooluitval, discriminatie en opvoedingsvraagstukken. Ze heeft extensief onderzoek gedaan naar arbeidsmarktkansen van mensen met een migratieachtergrond. In haar boek Hangplek Holland (Meulenhoff, 2013), dat op twee jaar onderzoek in Amsterdam-Oost is gebaseerd, komen vooral de jongeren zelf aan het woord.
Ik stel de vraag aan iedereen, dus ook aan u: wat zijn de meest pijnlijke momenten die u zelf heeft meegemaakt?
‘Dat zijn afgeleide ervaringen, dingen die ik heb gezien. Wat ik persoonlijk heb meegemaakt is…’
… onvergelijkbaar?
‘Ja.’
Maar toch: wat heeft u, afgezien van uw onderzoek, meegemaakt?
‘Wel, ik ben opgegroeid in Katwoude, het kleinste dorp van Nederland, destijds met honderdvijftig inwoners die vrijwel allemaal werkten in het boerenbedrijf. Mijn vader was journalist en uitgever. En mijn moeder studeerde Pedagogie. Dus iets van er-niet-vanzelf-bij-horen ken ik wel. Maar, zoals ik zei: totaal onvergelijkbaar. Waar ik aan denk nu, is dat we als kinderen meeliepen met de demonstraties tegen de kruisraketten. Er was een zwart meisje bij, het jongere zusje van een vriendin, en zij werd enorm uitgescholden door een volwassene. ‘Terug naar je eigen land’ en dat soort dingen. Ik herinner me de boosheid en het gevoel van onmacht. En verder de bekende voorbeelden, natuurlijk: vrienden die er uitgepikt worden door de politie of de douane, die clubs niet inkomen…’
Welke rol speelt wit privilege in uw leven?
‘Het is overal, als je het wilt zien. Ik fiets door rood en leer dat maar niet af. Maar mijn Marokkaanse collega’s doen dat nooit. Ze kijken wel uit. Wat verder? Nooit gecontroleerd worden op Schiphol. Je geen zorgen maken als je wordt aangehouden met de auto. Ik heb zowel op het MBO als het HBO onderzoek gedaan naar de kans op stageplaatsen. Je ziet dat studenten zonder migratieachtergrond veel hoger scoren op ‘vertrouwen in succesvol solliciteren’. Studenten uit minderheidsgroepen zijn vaak van jongs af aan gewaarschuwd dat ze twee keer meer hun best moeten doen. Iedere afwijzing na een sollicitatie bevestigt die boodschap. Er bestaat een wereld aan zorgen en obstakels die je als wit persoon niet tegenkomt en waar je je makkelijk niet van bewust kunt zijn.’
U heeft zich vanaf uw studie in discriminatie verdiept – de straat inbegrepen. Wat zijn de belangrijkste veranderingen de afgelopen decennia?
‘Toen ik afstudeerde was het allemaal een stuk overzichtelijker. Je had mensen als Hans Janmaat en de Centrumpartij met een extreemrechts gedachtengoed. Daar werd over het algemeen op neergekeken. Ze werden vooral gezien als mensen die niet konden meekomen in de maatschappij, die minder kansen hadden gehad en daarom boos waren. Beetje gek en zielig en nou ook weer niet heel gevaarlijk. Men ging er zeker niet mee in gesprek. In die tijd durfde men niet openlijk te discrimineren, was men bang om voor racist uitgemaakt te worden. Nu is het taboe eraf, de drempel is weg. Je ziet het breed, in alle lagen van de bevolking. Dat heb ik zien veranderen. Ik vind dat heel zorgelijk.’
Waardoor komt het dat de drempel om te discrimineren weg is, volgens u?
‘Het onbehagen is niet serieus genomen en daardoor is het gesprek niet gevoerd, wat tot nog meer verwijdering heeft geleid. Een ander groot – en deels hieraan verwant – probleem is het groeiende gebrek aan vertrouwen in de instituties. Wil je discriminatie – angst, welbeschouwd – aanpakken, dan moet je vertrouwen creëren op persoonlijk niveau, maar bovenal op het niveau van de overheden, het rechtssysteem, onderwijs, et cetera. Is die basis van vertrouwen er niet, dan is elk beleid om discriminatie aan te pakken bij voorbaat gedoemd. Fouten van het formaat toeslagenaffaire helpen daar natuurlijk niet bij.’
‘We hebben veel te lang geleefd met het idee dat iedereen gelijke kansen heeft, ‘als je maar wilt’’
In Hangplek Holland beschrijft u een groep overwegend Marokkaans-Nederlandse jongeren die elkaar dagelijks ontmoeten onder een appartementencomplex in Amsterdam-Oost. U volgt ze uiteindelijk twee jaar. Een veelheid aan hulpverleners komt voorbij en het uiteindelijke resultaat daarvan is weinig of geen verbetering. In hoeverre ziet u dat als exemplarisch?
‘Laat ik het zo zeggen: die jongens hadden heel weinig vertrouwen in hun eigen toekomst, in de kans dat ze een stage of werk zouden kunnen vinden. En ze geloofden al helemaal niet dat hulpverleners, docenten en politie zich oprecht – dus niet voor het geld – voor hen wilden inzetten. Tegelijkertijd hadden ze wel ondersteuning nodig, vanwege problemen thuis, op school, gevoeligheid voor groepsdruk en het ontbreken van een netwerk. Jongerenwerkers en hulpverleners die erin slaagden hun vertrouwen te winnen, hadden beperkt tijd of werden toch weer wegbezuinigd. En ondertussen was het gentrificatieproces gaande in de buurt, voelden ze zich er steeds minder thuis, en – en dat spraken ze ook uit – voelden ze zich door het Wildersverhaal gediscrimineerd en buitengesloten. Die nieuwe Coffee Company was misschien leuk, maar niet voor hen: de koffie was er te duur – en het koffiehuis waar ze kwamen was weg. Het is een ontwikkeling die je overal in Nederland kunt tegenkomen.’
Waarom is discriminatie in al die jaren niet opgelost?
‘Het begint nu een beetje weg te ebben, maar we hebben in Nederland veel te lang geleefd met het idee dat iedereen gelijke kansen heeft, ‘als je maar wilt’ – en dat discriminatie hier eigenlijk niet bestaat. Daar tegenover staan kasten vol wetenschappelijk onderzoek waarin wordt aangetoond dat die veronderstellingen niet kloppen. Het gaat me steeds meer tegenstaan dat de bewijslast nog altijd bij het onderzoek ligt. Het is bewezen. We kunnen niet eeuwig blijven hangen in het steeds weer opnieuw aantonen.’
Dus wat moet er volgens u gebeuren?
‘Aan de slag met alle kennis. Stop met de focus op meldingen van discriminatie en de vraag: ‘Was dit specifieke geval wel echte discriminatie, is het te bewijzen?’ Grote delen van de Nederlandse bevolking krijgen vanaf de jonge jeugd mee met 1-0 achter te staan. Als je ziet wat dat doet… Ik kom die kinderen tegen en aan het einde van zo’n bijeenkomst gebeurt het dat ze zich aan me vastklampen en vragen: ‘Weet u dan misschien hoe ik aan zo’n soort baan kan komen?’ Het kruipt onder de huid van generatie op generatie, die ondanks steeds betere onderwijsprestaties een laag vertrouwen houdt in de eigen kansen op stage of werk. Dat los je niet op met één ‘Weg-met-de-discriminatie-dag’ per jaar, waarop wat wetenschappers komen praten. Het gaat om heel veel gesprekken, beslissingen en veranderingen op elk niveau. Het moet door het allerhoogste niveau gedragen worden. De wijkagent, de onderwijzer, de jeugd- en jongerenwerker werken nu in wat wel omschreven is als ‘professionele eenzaamheid’. Het moet dagelijkse werkelijkheid en noodzaak zijn, ook voor de top van de ministeries, gemeenten bestuurders van onderwijsinstellingen. Ook van de Belastingdienst. Alleen dan kan er wat veranderen.’
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!