Op 20 maart stemt de Tweede Kamer over de ‘Wet transparantie maatschappelijke organisaties’ (Wtmo), die organisaties verplicht grote donaties en financiële gegevens openbaar te maken. Het College voor de Rechten van de Mens waarschuwt dat de wet het recht op vrijheid van vereniging kan beperken.
Kort gezegd gaat de wet over de regels voor het ontvangen van donaties uit het buitenland, met als doel buitenlandse beïnvloeding tegen te gaan. Een ander deel van de wet richt zich op stichtingen en de risico’s van financieel-economisch misbruik, zoals witwassen en terrorismefinanciering.
Burgemeesters, het openbaar ministerie en andere aangewezen overheidsinstanties moeten de bevoegdheid krijgen om bij een maatschappelijke organisatie gericht navraag te doen naar buitenlandse giften. Het wetsvoorstel werd al in 2020 ingediend door toenmalig minister voor Rechtsbescherming Sander Dekker.
Naast de Raad van State is ook het College zeer kritisch over het wetsvoorstel en zou deze juist de democratische rechtsstaat kunnen bedreigen. Ten eerste omdat er geen wettelijke grondslag voor lijkt te zijn, schrijft het in een brief deze week. ‘Ondanks het advies van de Raad van State om hier duidelijkheid over te scheppen, is er geen eenduidige interpretatie van het begrip ‘een maatschappelijke organisatie die activiteiten ontplooit die erop gericht zijn de Nederlandse democratische rechtsstaat of het openbaar gezag (klaarblijkelijk dreigen te) ondermijnen. Welke activiteiten of wat voor type organisatie het betreft, is onduidelijk.’
Bovendien biedt het wetsvoorstel geen waarborgen voor het recht op bescherming van privacy. ‘Donoren worden verplicht om persoonsgegevens te verstrekken, ongeacht of daar een gerechtvaardigde reden voor is’, stelt het College. ‘Als burgemeesters de bevoegdheid krijgen om informatie over religieuze en filosofische overtuigingen te verwerken, kan dat maatschappelijke organisaties met een religieus of filosofisch karakter buitenproportioneel raken. Daarmee kan dan ook het recht op vrijheid van godsdienst of levensovertuiging in het geding komen.’
‘In een democratische rechtsstaat is het van groot belang dat er ruimte is voor maatschappelijke organisaties om zich te verenigen en zich uit te spreken. Zij brengen mensen bij elkaar en moeten kunnen deelnemen aan het publieke debat om de stem van iedereen te laten horen. Dat is in het belang van burgers, en ook in het belang van de overheid bij een goed functionerende rechtsstaat. Wetgeving die deze organisaties belemmert bij het spelen van hun rol, staat daarmee op gespannen voet’, zo luidt de conclusie.