De Kanttekening spreekt ‘nieuwe’ Nederlanders die op weg zijn naar de top. Deze week: Israëlische Nederlander Noam Vazana (34).
Wat doe je?
‘Ik doe veel dingen onder de titel muziek. Ik ben singer-songwriter en speel piano en trombone. Af en toe dirigeer ik ook orkesten en koren. Gemiddeld heb ik negentig tot honderd concerten per jaar. Veel in Europa, maar ook in Amerika, Marokko en mijn geboorteland Israël. Ik maak meestal muziek met een thema. Mijn laatste album heet Love migration. Het gaat over hoe ik naar Nederland kwam en wat ik heb meegemaakt. Het beschrijft het gevoel van een migrant versus een expat. Ik woon hier al bijna negen jaar. Daarvoor woonde ik in Israël waar ik aan de Music Academy studeerde. Toen ik in Jeruzalem een concert gaf, zat er een Nederlandse dirigent in het publiek. Twee weken later kreeg ik een e-mail waarin hij vroeg of ik mee wilde spelen tijdens de tournee van zijn orkest. Daarvoor ging ik drie weken naar Nederland. Tijdens mijn bezoek heb ik contact gezocht met verschillende opleidingen en gevraagd of ik lessen mocht volgen. Ik werd aangenomen op het Conservatorium in Amsterdam en ben toen naar Nederland verhuisd. Het voelt hier als thuis, al is dat niet altijd zo geweest. Het eerste jaar was erg moeilijk. Je bent in een vreemd land en spreekt de taal niet. Met het studievisum dat ik kreeg, mocht ik niet werken en kreeg ik geen studiefinanciering. Ik moest op een andere manier aan geld komen om mijn studie te betalen. In die tijd deed ik echt van alles. Ik speelde in het buitenland, schreef anoniem arrangementen, ging babysitten en speelde op straat. Het tweede jaar kreeg ik een artiestenvisum en werd het beter. Door hard werken ben ik bekend geworden. Het was een moeilijke weg. Niet iedereen wil dit leven. Je moet er veel voor opgeven en er veel in investeren. In de eerste twee jaar dat ik hier woonde ben ik wel veertien keer verhuisd. Als ik met vrienden uitging, nam ik een glas water omdat ik geen geld had voor een biertje. Kleding kocht ik niet in de winkel, maar tweedehands. Soms had ik geen geld voor de tram en moest ik lange afstanden naar huis lopen. Maar daartegenover staat dat ik wel mijn ding kan doen en mijn eigen liedjes kan schrijven. Wat mijn werk ook bijzonder maakt is het contact met het publiek. Laatst kreeg ik een e-mail van een fan. Haar man was overleden en ze was al langere tijd depressief. Toen ze mijn album hoorde voelde ze zich beter. Dat was erg fijn om te horen. Als muzikant ben je soms een deel van iemands leven en dat weet je vaak helemaal niet. Dat is heel bijzonder.’
Waar wil je heen?
‘Momenteel ben ik bezig met een nieuw album. Dat staat in het teken van Ladino-muziek. Ladino is een oude taal, het is verwant aan het Spaans en wordt gebruikt door de Sefardische Joden in de diaspora. Toen ik in Marokko was voor een concert hoorde ik het op straat. Ik herkende het omdat mijn grootmoeder altijd liedjes in die taal voor mij zong. Er kwamen meteen allemaal herinneringen naar boven. Een jaar lang heb ik onderzoek gedaan en de taal geleerd. Het album is een moderne versie van die oude liedjes geworden. Via een crowdfundingactie hoop ik de cd binnenkort te releasen. Verder zou ik graag grotere optredens willen geven in meer landen. In het buitenland ben ik succesvoller dan hier. Duitsland en Italië gaan goed en het laatste anderhalf jaar beginnen Israël en Polen ook te komen. In juni was ik voor het eerst in Canada en Amerika. Ik had de tournee zelf georganiseerd en het ging erg goed. Een manager of een assistent erbij zou ook erg fijn zijn. Dan kan iemand het zakelijke gedeelte overnemen. Dat doe ik nu alleen. Met iemand erbij kan ik mezelf volledig richten op mijn muziek.’
Heb je een kruiwagen?
Zijn er beren op de weg?
‘Collega’s en leraren die me niet steunden. Veel mensen denken dat muziek geen beroep is. Sommigen denken dat je er geen geld mee kan verdienen en dat proberen ze soms uit te leggen. Ook waren er collega’s of leraren die tegen me zeiden dat ik niet goed genoeg was en dat ik iets anders moest doen. Mensen kunnen echt gemeen of jaloers zijn. Wat ik ook moeilijk vond was dat ik in het begin geen contact had met mijn ouders. Zij vonden het niet goed dat ik muzikant was. Inmiddels heb ik weer contact met ze, ook al is het contact niet heel sterk. Dat heeft ook te maken met dat ik in een ander land woon. Ze beginnen een beetje te begrijpen hoe het werkt en over een paar jaar zullen ze meer verstand hebben van wat ik doe. Soms hebben ze kritiek op wat ik doe. In het begin heeft dat veel pijn gedaan, maar ik sta dat niet langer toe. Tegenwoordig ga ik het een beetje uit de weg en focus ik me meer op mijn eigen ding.’
Heb je tips?
‘Als je een droom hebt moet je die niet loslaten. Je weet nooit wanneer die uitkomt, misschien is dat morgen al. Je wil straks niet op oudere leeftijd terugkijken en denken ‘had ik maar of wat als’.’
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!