7 C
Amsterdam

Biculturele bruggenbouwers in de lintjesregen: ‘Prikkel om door te gaan’

Anne-Rose Hermer
Anne-Rose Hermer
Journalist.

Lees meer

Vanwege de coronacrisis is de lintjesregen dit jaar een beetje anders. Normaal krijgen ze een lintje opgespeld in het stadhuis, dit jaar werden de gefêteerden gebeld. Onder hen zitten aardig wat biculturele Nederlanders. Wij spraken er vier over wat hen drijft.

Schilder, dichter en directeur van de stichting Zona Franca Heinsohn Huala is benoemd tot Lid in de Orde van Oranje-Nassau. Hij vluchtte eind jaren zeventig vanuit Chili naar Nederland. Hij kwam in Rotterdam-Delfshaven terecht. ‘Daar wonen mijn vrouw Margarita en ik nog steeds’, vertelt hij.

Foto: Zona Franca Heinsohn Huala

Het is niet de eerste keer dat Heinsohn Huala een prijs wint voor al zijn inzet. In 2015 kreeg hij de Premio Comunidad toegekend, een waarderingsprijs van de Chileens-Nederlandse gemeenschap als dank voor zijn inzet binnen de kunst- en cultuursector, culturele diversiteit en participatie. Geen wonder, want hij heeft heel veel gedaan.

Hij verzorgde de programma’s bij het literaire Dunya Festival en was bij talloze andere culturele evenementen in Rotterdam en omgeving betrokken. Een van de vele voorbeelden is kinderatelier De Kleine Vis, dat nog steeds bestaat.

Huala organiseert onder andere culturele projecten met vluchtelingen in samenwerking met Vluchtelingenwerk Schiedam. Een vrijwilligster van deze organisatie heeft hem voorgedragen voor deze onderscheiding.

‘Dat heeft ze samen met mijn vrouw verzonnen. Ik was totaal verrast toen de locoburgemeester afgelopen woensdag belde. Behalve dat ik er blij mee ben, zie ik het ook als een prikkel om door te gaan. Ik zou het wat rustiger aan kunnen doen, maar ik heb in de loop van de jaren contact gelegd met een groot aantal mensen. Zo kan ik bij veel projecten helpen bij de programmering. Dat is altijd een mooie uitdaging. Ik geloof in de kracht van kunst en cultuur, de rechten van de mens, vrijheid en solidariteit.’

Persvrijheid

Journalist Basri Dogan ontving op vrijdagochtend 25 april een telefoontje van burgemeester Femke Halsema. Hij dacht dat het om heel iets anders ging, totdat ze zei dat ze belde namens Koning Willem-Alexander. Dogan werd Lid in de Orde van Oranje-Nassau, vanwege zijn vrijwilligerswerk. Dogan was totaal verrast, maar enorm vereerd. Hij dankt zijn familie, vrienden en collega’s voor hun steun.

Alleen al tussen 2017 en 2020 werkte Dogan onder andere mee aan de Dag voor de Rechten van de Mens, bijeenkomsten voor vrouwenemancipatie, het Bevrijdingsfestival en dialoogbijeenkomsten voor gevluchte journalisten uit Turkije.

Dogan: ‘Mijn missie is mensen van diverse achtergronden en pluimage te verbinden. Ik ben een Hizmet-sympathisant (Hizmet is de beweging achter de Turkse geestelijke Fethullah Gülen, red.). Fethullah Gülen is voor mij altijd een inspiratiebron geweest en nog steeds. Hij heeft altijd opgeroepen om als moslim in dialoog te gaan met de medemens, ongeacht welke geloofsovertuiging, ras, etniciteit, enzovoort. Dat heb ik de afgelopen dertig jaar positief in de praktijk gebracht.’

Foto: een onderscheiden Basri Dogan met zijn vrouw en zoon

Dogan woont sinds 1991 in Nederland. Hij voelt zich Nederlander en heeft zijn Turkse paspoort niet verlengd. ‘Als onafhankelijk journalist en vertegenwoordiger van de vrije pers en de vrije meningsuiting, ons grondwettelijke recht, heb ik het vasthouden daaraan duur moeten betalen. Ik ben daardoor tenminste vijftien keer met de dood bedreigd en heb met mijn gezin moeten verhuizen naar een veiliger oord in Amsterdam. Eén van mijn belagers is inmiddels veroordeeld, gelukkig maar, en dat heeft de gemoederen in de Turkse gemeenschap wat tot rust gebracht.’

Ondanks dat let de politie nog altijd extra op zijn woning. Wie hem heeft voorgedragen voor deze onderscheiding weet hij niet, maar hoogstwaarschijnlijk waren het andere vrijwilligers.

‘Door mijn ervaringen te delen hoop ik anderen te inspireren’

Italiaanse tolk

De uit Italië afkomstige Antonio Cogoni woont sinds 1966 in Nederland. Hij doet vrijwilligerswerk in Amsterdam voor senioren met een Italiaanse achtergrond. ‘Afgelopen week werd ik plotseling gebeld door burgemeester Femke Halsema om me te vertellen dat ik voortaan Lid in de Orde van Oranje-Nassau ben. Ik was trots, maar ook stomverbaasd.’

Foto: Antonio Cogoni

Cogoni helpt vooral als tolk. Hij gaat met mensen mee naar het consulaat, naar een ziekenhuis of bezoekt hen in een verpleegtehuis. Verder bezoekt  hij eenzame ouderen die niet goed Nederlands spreken en blij zijn om iets te kunnen vragen of vertellen in hun eigen taal. Ook helpt hij met het invullen van formulieren of het regelen van andere zaken.

‘Vooral mensen die geen computer hebben, weten niet hoe ze sommige zaken moeten aanpakken. Soms regel ik dingen telefonisch of komen mensen naar mij toe. Als dat niet kan, dan ga ik naar hen toe.’

Veel Italiaanse ouderen ontvangen een deel van hun pensioen uit Italië, op voorwaarde dat ze een officieel bewijs van de gemeente opsturen waaruit blijkt dat ze nog leven. Daar helpt Cogoni hen bij. Hij organiseert ook regelmatig ontmoetingen tussen Italiaanse ouderen. Eén ding: hij weet nog steeds niet precies wie hem heeft voorgedragen.

Emancipatie

Ook Selma Ablak werd tot haar verrassing gebeld door burgemeester Femke Halsema. Zij is benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau vanwege haar inzet bij diverse organisaties.

Foto: Selma Ablak

Ablak: ‘Er was me verteld dat ik een telefoontje zou krijgen van de Afdeling Integratie van de Gemeente Amsterdam vanwege een project. Ik zit onder andere in een werkgroep die gevraagd en ongevraagd advies geeft. Daarom dacht ik dat het daarmee te maken had.’

Het ging dus om héél iets anders. ‘Ik ben voorgedragen door verschillende mensen uit mijn netwerk, inclusief mijn werkgever. Ook rabbijn Lody van de Kamp, met wie ik nauw samenwerk, was een van de ondersteuners.’

Ablak is al langer actief binnen allerlei organisaties in provincies Noord- en Zuid-Holland, zoals bij Platform ZijN. Deze vrouwenorganisatie is opgezet om vrouwen een sterkere positie te bezorgen in de Nederlandse samenleving. Eerder was ze betrokken bij de Rotterdamse stichting Rosarium, winnaar van een Kroonappel in Zuid-Holland. Bij Rosarium was Ablak bedenker van een project om verschillende generaties samen rond de tafel te krijgen.

‘Ik probeer me in te zetten voor de maatschappij, vooral voor vrouwen met een migratieachtergrond. Wat ik ook belangrijk vind, is het tegengaan van radicalisering en polarisatie.’

Dit heeft haar aandacht bij haar werkzaamheden voor Dialoog Haaglanden, onderdeel van dialoogplatform INS, waar ze ook nog eens programmamanager in Amsterdam is. Participatie, dialoog en de positie van de vrouw vormen de kern van haar activiteiten. Ook zet ze zich in voor jongeren. Slachtoffers van arbeidsdiscriminatie zijn een belangrijke doelgroep. ‘Deze jongeren probeer ik weerbaarder te maken. Dat ze met beide benen weer op de grond kunnen staan.’

Ablak beschouwt de samenleving als een uurwerk met kleine en grote tandwielen, vertelt ze. ‘Als de kleinere tandwielen het niet doen, dan komen de grote ook niet in beweging. Het is mooier als het hele uurwerk goed loopt. Dat probeer ik uit te dragen. Ik bof dat ik een geëmancipeerde man met Turkse roots heb, zodat ik kan al deze activiteiten kan hebben. Zelf heb ik me nooit gediscrimineerd gevoeld. Door mijn ervaringen te delen hoop ik anderen te inspireren.’

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -