De 4 mei-lezing van Arnon Grunberg werd zowel geprezen als verfoeid, omdat de schrijver zich daarin expliciet identificeerde met Marokkaanse Nederlanders die gediscrimineerd worden. Wat vinden Joodse Nederlanders eigenlijk van de speech van Grunberg? Keuren zij het goed dat de schrijver een link legt tussen het Joodse leed en wat Marokkaanse Nederlanders nu overkomt? En hoe beleven zij 4 mei? Moet de Holocaust nog wel zo centraal staan tijdens de Dodenherdenking?
Hidde van Koningsveld werkt voor het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI). Hij vindt dat Grunberg een ‘indrukwekkende speech’ heeft gehouden. ‘Grunberg maakte het verhaal persoonlijk, toen hij over zijn moeder vertelde en wat zij allemaal heeft meegemaakt. Veel mensen in de Joodse gemeenschap herkenden zich in zijn verhaal, omdat ze ook zulke verhalen in hun familie hebben.’
Over de veelbesproken passage ‘Als ze het over Marokkanen hebben, dan hebben ze het over mij’ is Van Koningsveld kritischer.
‘We moeten Grunberg beoordelen op de woorden die hij daadwerkelijk zei. Grunberg heeft niet gezegd dat de Marokkanen de nieuwe Joden zijn. Maar door in zijn speech Marokkanen te noemen trekt hij de discriminatie van Marokkanen wel in dezelfde sfeer als de Jodenvervolging. Dit is niet goed. Ik heb met veel mensen in de Joodse gemeenschap gesproken die de speech van Grunberg mooi vonden, maar zich heel erg stoorden aan deze passage. Want het zijn dikwijls de Marokkaanse jongeren die Joden uitschelden als ze met een keppeltje over straat lopen.’
Antisemitisme in Nederland is voor een groot deel afkomstig uit islamitische hoek, vervolgt Van Koningsveld. ‘Dit blijkt uit ook een onderzoek van het Europese Agentschap voor Fundamentele Rechten naar de perceptie van ondervraagde Joden. Zij geven aan vooral door moslimjongeren te worden belaagd.’
Volgens Van Koningsveld is de situatie van Marokkanen in Nederland op geen enkele manier te vergelijken met de situatie van de Joden in de jaren dertig in nazi-Duitsland. ‘Er zijn geen rassenwetten tegen Marokkanen, bijvoorbeeld.’
‘Extremistische moslims sturen mij berichten met plaatjes van Hitler en Erdogan’
Grunberg is ook door antisemieten belaagd, maar zij kwamen uit extreemrechtse hoek. Van Koningsveld vindt dat je ook dit benoemen moet, evenals antisemitisme uit extreemlinkse hoek.
‘Extreemrechts is de laatste tijd erg actief op social media. Als ik iets over de Holocaust zeg op Twitter, dan krijg ik allemaal nare reacties. Dat Anne Frank haar dagboek zou hebben verzonnen, bijvoorbeeld. Extremistische moslims bedreigen mij ook. Zij sturen mij privéberichten op Twitter met plaatjes van Hitler en Erdogan. Of ze schelden mij uit op straat omdat ik een keppeltje draag.’
Dan pakt extreemlinks het wat intellectueler aan, vindt Van Koningsveld. ‘Zij demoniseren Israël en hebben het over de zionistische lobby, maar bedoelen daarmee uiteraard de Joden. Ik denk dat extreemlinks antisemitisme, dat veel geraffineerder is, misschien wel het gevaarlijkst is.’
Van Koningsveld is tevreden over de huidige opzet van de Dodenherdenking, waarbij de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog worden herdacht. Daaronder vallen ook de 105.000 Joodse Holocaustslachtoffers en de slachtoffers van vredesmissies.
‘Ik vind niet dat de Dodenherdenking nog verder verbreed moet worden: dat we ook de slavernij herdenken of de vluchtelingen die zijn verdronken in de Middellandse Zee, zoals die linkse dominee (Rikko Voorberg, red.) enkele jaren geleden voorstelde. Want dan maak je het al te algemeen. Terwijl de Holocaust, qua omvang en opzet, echt een unieke historische gebeurtenis was. Die moet je niet willen bagatelliseren met andere vormen van leed.’
Bewust ‘te kwader trouw’
Ook rechtsfilosoof David Suurland is geen voorstander van het ‘inclusiever’ maken en ‘actueel houden’ van de Dodenherdenking, vertelt hij. ‘Het is zo’n belangrijk verhaal. Je hebt echt hele lage verwachtingen van nieuwkomers als je denkt dat je je verhaal maar moet aanpassen omdat ze anders geen empathie kunnen opbrengen.’
Over de speech van Grunberg is Suurland in het algemeen heel positief. ‘Hij bracht het verhaal over de Holocaust rauw en naakt, zoals het was.’ Toch is Suurland ook kritisch.
‘Grunberg is een relschopper, een Thierry Baudet van links. Hij steekt een fikkie, waar Nederland het vervolgens twee weken over heeft. Hij kwam met een heel zwaar verhaal, en toen opeens – boem – toverde hij de Marokkanen uit zijn hoge hoed. Hij had ook een andere minderheid kunnen noemen. De homo’s bijvoorbeeld, die veel intolerantie te verduren krijgen. Maar Grunberg koos er bewust voor om de Marokkanen te noemen.’
Natuurlijk is discriminatie van Marokkaanse en Turkse Nederlanders slecht, vult Suurland aan. ‘Ik kon als kind ook slecht tegen ‘Turkengrappen’ en ‘Marokkanengrappen’. Maar Grunberg koppelt de Marokkanen in zijn speech toch aan Auschwitz, aan het verhaal van Holocaustoverlevende Primo Levi. De islamitische partijen Denk en Nida beweren dat de discriminatie van moslims nu lijkt op de Jodenvervolging in de jaren dertig, maar dat slaat helemaal nergens op. Er speelden toen hele andere dynamieken. Als je als Marokkaan gediscrimineerd wordt kun je naar de politie stappen, als je dat in de jaren dertig als Jood in nazi-Duitsland deed werd je in elkaar geslagen. In Nederland krijgen minderheden rechtsbescherming. In nazi-Duitsland waren ze vogelvrij. En dan hebben we het nog niet eens over positieve discriminatie en diversiteitsbeleid, waar Marokkanen en andere minderheden van profiteren.’
Suurland vindt dat Grunberg haast bewust ‘te kwader trouw’ heeft gehandeld met zijn Marokkanenopmerking. ‘Juist in de Marokkaanse gemeenschap komt veel antisemitisme voor. Grunberg weet dat. Hij weet dat hij hiermee steekt in de zij van de Joodse gemeenschap. Hij was er gewoon op uit om ophef te creëren. Want hij wist natuurlijk dat hele rechtse mensen dan heel boos zouden worden en linkse mensen hem – uiteraard – zouden gaan verdedigen. Je kunt de discriminatie van Marokkanen en moslims – die ik zeker niet ontken – niet vergelijken met de Jodenvervolging. En ook kun je Geert Wilders en Thierry Baudet niet vergelijken met de nazi’s. Zij zijn geen voorportaal van een nieuw Auschwitz.’
‘Juist in de Marokkaanse gemeenschap komt veel antisemitisme voor. Grunberg weet dat’
Volgens Suurland is de afkeer die een deel van Nederland heeft tegen de islam en tegen Marokkanen en Turken niet heel diep verankerd. ‘Over de Joden bestaan al meer dan tweeduizend jaar allerlei vooroordelen. Zij zouden Jezus hebben vermoord. Zij zouden woekeraars zijn en allemaal snode plannen smeden. Daarom werden er in de Middeleeuwen gewelddadige pogroms tegen Joden gepleegd. De diep verankerde haat tegen Joden is echt niet te vergelijken met de afkeer die sommige mensen hebben tegen de islam. Er is kritiek op Marokkaanse jongeren die zich misdragen, maar je hoort niet dat Marokkanen de banken, de media en de advocatuur beheersen en heimelijk streven naar de wereldheerschappij.’
Suurland gelooft dat antiracisme in Nederland in bepaalde opzichten is doorgeschoten. ‘Burgemeester Femke Halsema van Amsterdam en D66-leider Rob Jetten durven bijvoorbeeld niet te benoemen dat homo’s door Marokkaanse jongeren worden belaagd, want als je dat benoemt zou je racistisch zijn. En links gaat soms nog verder – door anti-islamitische sentimenten in de Nederlandse samenleving met de Holocaust in verband te brengen. Dat is alsof je een geblesseerde knie met een terminale ziekte vergelijkt. Ik wil niets afdoen aan de daadwerkelijke discriminatie die Marokkanen en moslims ervaren, maar het zijn zaken van een historisch gezien volledig andere orde. Die twee met elkaar in verband brengen bagatelliseert de ontstaansgeschiedenis en ernst van de Holocaust.’
Niet het zoveelste generatieslachtoffer
In tegenstelling tot Hidde van Koningsveld en David Suurland heeft Naomi* helemaal geen probleem met de Marokkanenuitspraak van Arnon Grunberg. ‘De wijze waarop moslims in de media en door rechtse politieke partijen worden weggezet en gedemoniseerd, lijkt heel erg op de manier hoe Joden in de jaren dertig in de nazimedia werden omschreven. Mensen worden niet als individu gezien, maar veroordeeld omdat ze tot een bepaalde groep behoren. En de zogenaamde kenmerken van een groep worden vervolgens weer op dat individu geplakt. Zo werkt dehumanisering. Je ziet mensen niet langer als mensen.’
Immigranten en hun kinderen doorlopen, zo legt Naomi uit, altijd een aantal stadia. ‘De eerste generatie is laag opgeleid en hun kinderen en kleinkinderen krijgen een hogere opleiding, meer kansen, hebben die ‘r’ in hun accent en voordat je het weet zijn het net mensen geworden’, zegt ze op een ironische toon.
‘Hoe moslims in de media en door rechtse partijen worden weggezet en gedemoniseerd lijkt heel erg op hoe Joden in de nazimedia werden omschreven’
De Dodenherdenking vindt Naomi verschrikkelijk. ‘Mijn grootouders hebben de oorlog overleefd omdat ze bij gereformeerde tuinders konden onderduiken. Maar veel familieleden hebben de oorlog niet overleefd. Natuurlijk ben ik uit respect die twee minuten stil, maar ik ben eigenlijk helemaal klaar met die Tweede Wereldoorlog. Ik lees graag literatuur, maar niet over de Tweede Wereldoorlog. Dat onderwerp vermijd ik liever. Ik wil die wond niet steeds maar weer openhalen. Natuurlijk weet ik alles van de Holocaust en ben ik ook in het Holocaustmuseum Yad Vashem in Israël geweest, maar ik word er eerlijk gezegd overstuur van. Ik wil niet het zoveelste generatieslachtoffer zijn.’
Als progressieve Jodin stoort Naomi zich aan de wijze waarop ‘rechts’ volgens haar antisemitisme misbruikt, namelijk als stok om moslims mee te slaan. ‘Geert Wilders is de grote kampioen van de Joden als er weer een Marokkaan is die een Jood een keppeltje van het hoofd trekt, maar als andere groepen Joden discrimineren hoor je hem niet. Hij steunde ook het verbod op onverdoofd ritueel slachten. Het filosemitisme van Wilders is onoprecht. En dat geldt ook voor de zogenaamde Jodenliefde van Thierry Baudet en Forum voor Democratie. Die partij kampt met een enorm antisemitismeprobleem.’
Voorbeelden ter navolging
Rabbijn Awraham Soetendorp vindt het belangrijk dat verschillende bevolkingsgroepen met elkaar in dialoog gaan en respect voor elkaars standpunt hebben. Hij vertelt dat Nederland aanvankelijk relatief weinig aandacht had voor de Holocaust tijdens de Dodenherdenking, maar dat dit in de jaren zestig veranderde dankzij de televisieserie De Bezetting van Lou de Jong en het tweedelige magnum opus Ondergang: De vervolging en verdelging van het Nederlandse Jodendom 1940-1945 van historicus Jacques Presser.
‘De Joodse Holocaustoverlevenden werden vlak na de bevrijding met nogal wat koelheid ontvangen. Hun leed zou niet erger zijn dan het Nederlandse leed. Maar dat was het natuurlijk wel. Het duurde ruim twintig jaar voordat dit erkend werd.’
De rabbijn is van mening dat de Tweede Wereldoorlog het ijkpunt moet blijven voor de Dodenherdenking. ‘Nieuwe Nederlanders horen nu ook bij Nederland en nemen daarom nu ook deel aan de geschiedenis die ze van huis uit niet kennen. Dat hoort bij het Nederlanderschap. Maar veel mensen die ik spreek voelen zich ook met deze geschiedenis verbonden. En als ik op scholen, waar ook veel nieuwe Nederlanders zitten, over mijn verhaal spreek, dan krijg ik ook veel positieve reacties. Als je je verhaal maar openhartig vertelt, en als je open staat voor anderen.’
Volgens Soetendorp moet je Grunbergs toespraak als één geheel zien. ‘Toen Grunberg vertelde over zijn familieverhaal, moest ik aan mijn eigen verhaal denken. Ik ben in 1943 geboren en heb de oorlog kunnen overleven omdat mijn ouders konden onderduiken. Ik zie in Grunbergs toespraak mijn persoonlijke ervaring en worsteling. Ik zoek naar authentieke verbinding. Je kunt je hart niet sluiten voor anderen die ook worden bedreigd.’
‘De strijd tegen antisemitisme voer ik binnen de bredere strijd tegen racisme en discriminatie’
Met de controversiële Marokkanenpassage heeft Soetendorp geen moeite. ‘De strijd tegen antisemitisme voer ik binnen de bredere strijd tegen racisme en discriminatie. Zonder de verschillende vormen van discriminatie op één hoop te gooien, overigens.’
Het is belangrijk dat je anderen kunt vergeven, zegt Soetendorp. ‘De daders van de Holocaust niet, maar wel de Duitsers van nu. Zij hebben op een ongelooflijk sterke manier rekenschap gegeven van hun duistere verleden. Enkele jaren geleden was ik op bezoek op een congres in Duitsland, waar ik ook moest spreken, en zei – heel spontaan, bijna per ongeluk, maar ik meende het wel – ‘Ich liebe Deutschland’. Nederland, dat het koloniale verleden in Indonesië nog steeds niet goed heeft verwerkt, kan veel van Duitsland leren wat dit betreft.’
Soetendorp vertelt dat hij zich vaak afgevraagd heeft waarom sommige mensen tijdens de Tweede Wereldoorlog in verzet gingen en anderen collaborateur werden, terwijl de overgrote meerderheid ‘op de stoep bleef staan’.
‘Mijn pleegvader heeft zijn leven voor ons gegeven. Dat is ongelooflijk. Ik las laatst een geschiedenisboek over het verzet in Limburg. Daarin werd het begrip ‘enabling society’ gemunt. Een samenleving die dingen mogelijk maakt. Dat in het ene dorp veel verzetsmensen waren maar in het andere dorp niet, kwam door mensen die het goede voorbeeld geven. Zij kregen navolging. Hun moed inspireerde. Dat geeft hoop. Ook Anne Frank bleef in haar dagboek geloven in het goede van de mens. Daarom is de Dodenherdenking ook zo belangrijk, omdat de helden van toen ook voor nu voorbeelden ter navolging kunnen zijn.’
*Achternaam bij de redactie bekend.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!