Hoe heftiger het debat, hoe heftiger sommigen verlangen naar een middenweg. Niet helemaal toevallig bereikte dit verlangen tijdens de Sinterklaasweken een hoogtepunt: terwijl de collectieve stemming in Nederland ritueel verzuurde, pleitten columnisten Fidan Ekiz en Özcan Akyol voor depolarisatie en verbinding, beklaagde het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) hoe het debat is ‘gekaapt’ door uitersten en stelde VVD-fractievoorzitter Klaas Dijkhoff voor om tijdens Sinterklaas demonstratierechten op te schorten om het allemaal gezellig te houden. Aan het begin van dit jaar signaleerde NRC-cultuurredacteur Sabeth Snijders de verzoenende trend ook in de cultuursector: de meest verfrissende thema’s gaan over het gesprek voeren en verschillen accepteren.
Nu vanuit allerlei hoeken geroepen wordt om verzoening, lijkt het of de perfecte tijd zich heeft aangediend voor Dare to be Grey, de organisatie die zich inzet voor het grijze midden. Ook de twee montere frontmannen van de organisatie, Edwin van de Scheur (24) en Jordy Nijenhuis (28) beseffen dat; met jongensachtig zelfvertrouwen doen ze hun grootse ambities uit de doeken. ‘We zijn druk bezig met een herlancering van Dare to be Grey. In 2016 werd voor het eerst een campagne gevoerd. In maart 2019 volgt een nieuwe campagne. We zijn hiervoor de hele dag van hot naar her gerend. We gaan later dit jaar gaan nog naar Griekenland om daar een soortgelijk project op te zetten.’ Neutraliteit is echter nog geen uitgemaakte zaak – en ook op het betoog van Dare to be Grey valt genoeg af te dingen. De Kanttekening tekende hun standpunten op en vroeg experts om hen aan de tand te voelen.
Neerwaartse spiraal
‘Polarisatie is gevaarlijk’, stelt Edwin. Mensen vertrouwen elkaar niet meer, geloven elkaar niet meer, zien alleen maar de vijand. Geweld komt zo telkens een stapje dichterbij – polarisatie is een neerwaartse spiraal. Een open, democratische samenleving kan er niet zijn zonder discussie en botsende meningen. Een constructieve discussie, welteverstaan. Zo’n discussie maakt duidelijk tegen welke problemen de partijen aanlopen en als dat van beide kanten duidelijk is, dan zou er een gezamenlijke oplossing kunnen komen.’ Hij geeft een voorbeeld: ‘Ik vond de Zwarte Pieten-discussie dit jaar heel interessant, omdat er steeds meer mensen een stap terugdeden en uitkwamen op een compromis.’
Is een compromis altijd de beste uitkomst? ‘De beste uitkomst bestaat niet, want ‘het beste’ is voor iedereen anders.’ Jordy: ‘Er is geen alomvattend antwoord.’
Grenzen aan het debat
‘Zaken op scherp stellen hoort in een democratie: polarisatie zal altijd bestaan. Je kunt heel donkergrijs zijn of heel lichtgrijs – je kunt activist zijn voor je eigen standpunten en alsnog met de andere kant praten. Het moet niet doorslaan.’
Op de vraag waar de grens ligt, lachen de mannen. ‘Dit is een vraag die heel vaak terugkomt. Wat ons betreft ligt de grens bij het afschilderen van groepen als vijanden. Hen demoniseren, het recht op een eigen stem ontkennen.’ Edwin: ‘Natuurlijk moeten extreemrechtse politici weersproken worden en hun denkbeelden benoemd worden, maar het gaat al de verkeerde kant op als al hun stemmers in een hoek worden geduwd. Dat worden algemene vijandbeelden.’
Jordy: ‘Bovendien moet je je afvragen hoe productief je bent met je standpunten. Als je mensen racist noemt, versterk je het misschien juist meer. ‘Nou, als ik toch al racist genoemd word, ga ik me er ook maar naar gedragen’, wordt dan gedacht. Als je dingen wilt veranderen, moet je niet iedereen als vijand neerzetten, want dan gaan ze niet meer naar je luisteren.’ Edwin: ‘De pragmaticus is grijs.’
Praten met racisten
‘Je moet altijd proberen anderen aan te spreken, zolang ze bereid zijn tot een constructief debat.’ Vaak wordt gezegd dat je met zo’n houding de extremen legitimeert, maar tegenover die kritiek maken ze zich het er gemakkelijk vanaf. Dat is onze insteek niet.’ Wel geven Edwin en Jordy toe dat de extremen op dit moment buitenproportionele aandacht krijgen. ‘De samenleving en medialogica zitten zo in elkaar.’
Concreter: moet je praten met racisten? ‘Natuurlijk zeggen we ook niet dat je een compromis moet sluiten met racisme. De vraag wordt echter ingewikkelder wat je wel of niet als racisme moet zien. Daar zul je over moeten debatteren. Er is niet één iemand die de autoriteit heeft om de grenzen te bepalen – dat doen we met z’n allen.’ De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens? ‘Dat is ook maar één standaard.’ ‘Bovendien’, zegt Edwin, ‘probeer individuele gevallen maar eens te toetsen aan die verklaring, of aan het begrip ‘racisme’’. Jordy: ‘Je kunt het vergelijken met de worsteling van social media op dit moment. Iedereen is het ermee eens dat haatzaaien verboden is, maar wat ís haatzaaien precies?
Aan de ene kant is dit standpunt een blijk van relativisme – ‘er is geen beste oplossing, die is voor iedereen anders’ – maar deels is het ook pragmatisme: ‘We geven toe dat het antwoord niet altijd in het midden ligt, maar het antwoord ligt veel minder vaak aan de extreme zijden van het debat. Daar zijn we heel zeker in.’ Edwin: ‘Je kunt proberen om de absolute waarheid te vinden, de grens met goed en kwaad. Ik wens je veel succes, maar ik denk niet dat je die gaat vinden. De mensen die beweren het gevonden te hebben, dat zijn de mensen die proberen de vrijheid van anderen in te perken – het zijn vaak terroristen die die overtuiging hebben. De extremen zijn nodig, maar wij ook – de partij die bruggen slaat en iedereen eraan herinnert: ‘hé, we leven samen in een samenleving, we moeten dit wel samen doen’.’
De waarheid
Deze grijze houding ontlokt veel kritiek, onder anderen van Sinan Cankaya, antropoloog aan de Universiteit van Amsterdam. Afgelopen november schreef Cankaya een betoog in de Correspondent vóór polarisering. Het grijze midden, schrijft hij, is niet gedepolitiseerd of ‘neutraal’ – het is juist de handhaving van de status quo, hoe onrechtvaardig die ook is. Op Twitter doet hij er nog een schepje bovenop: hij betwijfelt het nut van het maatschappelijk debat en stelt dat het vooral een kwestie van machtspolitiek is. ‘Racisme hecht zich aan macht en voordelen worden niet zomaar uit handen gegeven.’
Ook op het verhaal van Dare to be Grey heeft Cankaya het nodige aan te merken. ‘Die relativering, die zij als pragmatisme verpakken, past binnen een bepaalde visie op politiek bedrijven: centrisme, liberalisme.’
Op deze kritiek verweren de mannen van Dare to be Grey zich kranig: ‘Wij zijn niet persé uit op pragmatisme’, schrijven ze. ‘Wél op een constructief, geïnformeerd en open debat. Wanneer debatten op het scherpst van de snede worden gevoerd, zie je vaak dat mensen de waarheid beginnen te verdraaien, wordt er geen ruimte voor een ander perspectief geboden en wordt er op de man gespeeld. Zo verdwijnt de diversiteit aan meningen en nuances en wordt een discussie platgeslagen. Het gaat ons juist om het constructief ‘faciliteren’ van diversiteit, niet het ontkennen daarvan, of vasthouden aan een status quo.’
De credits
Publicist Sander Philipse is eveneens actief in het debat en heeft gepubliceerd over polarisatie als product in de media. Hij is het eens met Dare to be Grey dat polarisatie in de media te veel wordt gebruikt als manier om de verkopen op te kloppen, maar toch uit hij in een reactie forse kritiek op andere argumenten van hen. ‘Dit zijn zulke vage bewoordingen dat er weinig tegen in te brengen is’, stelt hij wanneer hij hun betoog ziet. ‘Zo is de impliciete boodschap nu dat moslims die islamofoben als hun vijand zien net zo fout bezig zijn als islamofoben die moslims als hun vijand zien. Machtsverhoudingen en de dagelijkse werkelijkheid verdwijnen hier achter een scherm van neutraliteit en een aanbidding van ‘gezamenlijke oplossingen’ – ongeacht de rechtvaardigheid van die oplossingen.’
Dare to be Grey is het niet eens met deze voorstelling van zaken. ‘We zetten moslims niet impliciet tegenover islamofoben’, schrijven ze. ‘Wel zetten we vrij expliciet jihadi-salafisten tegenover extreemrechts racisme en islamofobie. Beide groepen spreken in een griezelig vergelijkbaar zwart-wit-wereldbeeld en juist de manier waarop beide groepen proberen om de gehele moslimgemeenschap onder één en dezelfde noemer te scharen, is de echte problematiek.’
Het misplaatste vertrouwen van Dare to be Grey in de ‘gezamenlijke oplossingen’ blijkt volgens Philipse nog het meest uit het voorbeeld dat ze geven over de Zwarte Pieten-discussie. ‘Ze stellen dat steeds meer mensen een stap terugdeden en uitkwamen op een compromis, maar zo is dat niet gegaan. De anti-Zwarte Piet-beweging hanteert nog steeds exact dezelfde retoriek die de beweging al decennia gebruikt. Zij hebben geen ‘stap teruggedaan’ en komen niet uit op een nieuw compromis. Ze hebben door middel van jarenlang activisme bereikt dat mensen naar hun standpunt luisteren, ondanks dat zo geprezen grijze midden, dat jarenlang volhield (en in veel gevallen nog steeds volhoudt) dat de discussie nergens over ging en vooral niet door demonstraties of in het publiek gevoerd moest worden. Dat Dare To Be Grey deze verandering op het conto van het grijze midden wil schrijven, is wel typisch voor dit soort bewegingen: nooit voorop lopen bij verandering, maar wel altijd achteraf de credits willen.’
Ook hier verweren de mannen van Dare to be Grey zich. ‘Ons statement over Zwarte Piet was het niet een kwestie van credits claimen voor het grijze midden, maar het waarnemen van een trend in de samenleving die naar ons idee onderbelicht is en juist de aandacht verdient. We benadrukken ook dat polarisatie an sich niet slecht is – en zelfs nodig in een democratie. Burgerrechtenactivisme zoals bij Zwarte Piet is daar een voorbeeld van. Met onze boodschap hopen we alleen te benadrukken dat er uiteindelijk ook een moment nodig is waarbij verdeelde gemeenschappen weer bij elkaar worden gebracht.’
Ironisch genoeg lijken de partijen in de discussie over het debat op verschillende golflengtes te zitten. Dare to be Grey herlanceert, zoals in het begin van dit artikel verteld, hun campagne in maart dit jaar om te profiteren van het tij van verzoening. Ongetwijfeld zullen anderen zich blijven uitspreken over de manier waarop het debat gevoerd moet worden. Het is een prangende kwestie, maar een oplossing is niet in zicht – net zomin als het einde van de betogen. Het gaat niet alleen om de vraag hoe de discussie gevoerd moet worden, maar ook of het debat over het debat iets zal opleveren. Wie het weet, mag het zeggen.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!