2.5 C
Amsterdam

Waarom kwam Denk niet in de Senaat?

Arnout Maat
Arnout Maat
Eindredacteur.

Lees meer

Het verkiezingsresultaat van Denk bij de Provinciale Statenverkiezingen van 20 maart viel nogal tegen. Selcuk Öztürk wordt geen senator.

De Provinciale Statenverkiezingen kende nogal wat verliezers, maar het was Denk dat zich ontpopte tot de teleurstelling van de verkiezingsavond. Tweede Kamerlid Selcuk Öztürk, door de partij op het schild geheven als lijsttrekker voor de Eerste Kamer, mikte aanvankelijk nog op twee Senaatszetels. Waar dat op de verkiezingsavond slechts één leek te worden, bleken dat er de volgende ochtend nul te zijn.

Opmerkelijk, want Denk kon in de peilingen steeds op een tot twee Senaatszetels rekenen. Ook lijkt de partij goed georganiseerd en bleek haar achterban tijdens de gemeenteraadsverkiezingen zeer loyaal. Wat ging er deze Statenverkiezingen mis bij Denk? De Kanttekening sprak hierover electoraal geograaf Josse de Voogd, politicoloog André Krouwel, de Friese Denk-stemmer Marrit en bestuurder en publicist Dave Ensberg-Kleijkers uit Brabant.

Achtergebleven

Op de dag na de verkiezingen verwees Tunahan Kuzu naar de lage opkomst onder zijn achterban. ‘De motivatie om te gaan stemmen voor de Provinciale Staten is wat achtergebleven,’ concludeerde hij. Maar in Noord-Holland, Zuid-Holland, Utrecht en Flevoland deed Denk het zo onaardig nog niet. In  elk van die provincies scoorde Denk één zetel.

Electoraal geograaf Josse de Voogd kan goed verklaren hoe dat komt. Hij bracht minutieus in kaart waar de stemmers van alle partijen wonen, en vertelt dat de winst voor Denk vooral van specifieke delen binnen steden uit de Randstad afhangt. ‘Denk piekt in buurten waar veel mensen met een moslimachtergrond wonen, zoals de Schilderwijk in Den Haag en Osdorp in Amsterdam. Maar ook in een kleine stad als Leerdam, waar veel migranten in de jaren zestig naartoe trokken om daar in de glasfabriek te werken, scoort Denk relatief hoog.’

De data van De Voogd stroken met de bevindingen van VU-politicoloog André Krouwel, die onderzoek heeft gedaan naar de mensen die op Denk stemmen. Hij kan het beeld van Denk als ‘migrantenpartij’ bevestigen. ‘Denk-stemmers zijn voor het grootste deel moslims uit de tweede en derde migrantengeneratie. Ze hebben met name met een Turkse achtergrond’, zo analyseert hij. ‘Maar ook onder Marokkaans-Nederlandse moslims is Denk populair.’

‘Second order’-verkiezingen

Denk scoorde dan wel redelijk in de Randstad en Flevoland, toch viel het resultaat landelijk gezien wat tegen. Bij de landelijke verkiezingen van maart 2017 haalde Denk nog twee procent van de stemmen. Maar bij de Statenverkiezingen was dat slechts 1,7 procent. Waar ligt dat aan? André Krouwel heeft onderzoek gedaan naar de verschillende redenen dat mensen niet stemmen. Hij noemt dat de achterban van de partij traditioneel weinig opheeft met de Provinciale Statenverkiezingen.

Krouwel legt uit: ‘De Statenverkiezingen worden gezien als ‘second-order’-verkiezingen, ze doen er in de beeldvorming minder toe dan de Tweede Kamerverkiezingen. De opkomst is daardoor altijd laag. Dit geldt in principe voor alle groepen, maar nog sterker voor de kiezersgroep waar Denk uit put. De eerste en tweede generatie migranten heeft een minder dan gemiddeld besef van waar de Statenverkiezingen überhaupt over gaan. Dit kennisgebrek is een belangrijke oorzaak van het niet-stemmen.’  

Daar blijft het niet bij. Volgens Krouwel speelt er nog een reden mee dat Denk-kiezers het bij de Provinciale Statenverkiezingen relatief vaak laten afweten. ‘Nieuwe Nederlanders voelen zich vaker machteloos over de politiek, omdat zij vaak lager op de sociale ladder staan, een lager opleidingsniveau hebben en economisch kwetsbaarder zijn. Ze Denken vaak: ‘Wat doet onze stem er toe?’ Onder dit type stemmer, dat onder de migrantenachterban van Denk veel voorkomt, zien we een relatief lage opkomst bij ‘second-order’-verkiezingen.’

Taskforce Antillianen

Marrit (achternaam bij de redactie bekend) heeft zich op latere leeftijd tot de islam bekeerd en woont in Leeuwarden. Ze herkent deze afkeer van de politiek in haar gemeenschap. Ook zij merkt dat onder moslims de behoefte om te stemmen minder groot is. ‘We zijn murw geslagen. Door twintig jaar aan moslimhaat, het opkomende racisme sinds Pim Fortuyn, de verloochening van linkse principes door de linkse partijen. Moslims en mensen van kleur hebben het gevoel dat de politiek er niet voor hen is, dat politici tégen hen zijn.’

Marrit geeft een tekenend voorbeeld. Vorig jaar ontdekte ze dat het collegebestuur in Leeuwarden 120.000 euro heeft uitgegeven aan een ‘Taskforce Antillianen’. Dit plan houdt onder andere in dat de gemeente actief aanstuurt op remigratie van Antilliaanse Nederlanders. ‘Een inhumaan en racistisch plan’, ageert ze. ‘En wat bleek? Zelfs GroenLinks Leeuwarden blijkt dat te hebben gesteund.’ Volgens Marrit bevestigde dit wat veel biculturele Nederlanders al langer denken: ‘Politici zien ons niet als gelijkwaardig. Als het even kon, dan zouden ze ons liever weg uit Nederland hebben.’

De Leeuwardense Marrit is actief in haar lokale moskeegemeenschap, en laat ook daarbuiten haar stem horen. Als anti-racismeactivist is ze veelvuldig te vinden bij demonstraties op straat en in stevige discussies op twitter. Haar stem ging naar Denk, de enige partij in Friesland die ze bij haar strijd voor inclusie en acceptatie vond passen. Het mocht niet baten: ook in Friesland haalde Denk nul zetels.

Van de Friese Denk-campagne heeft Marrit niet zoveel gemerkt. Zo is ze op straat geen Denk-flyeraars tegengekomen. Maar, nuanceert ze, dat geldt voor elke partij. We zouden het verlies van Denk eerder moeten zoeken in de Friese demografie en stemcultuur. ‘Friesland is nu eenmaal een erg witte provincie met loyale achterbannen. GroenLinks wordt hier al als extreem-links gezien. Een partij als Denk, die veel krachtiger stelling neemt tegen racisme en uitsluiting, wordt hier totaal niet geaccepteerd.’

Exponent van polarisatie

Dave Ensberg-Kleijkers woont in Tilburg en is bestuurder van diverse stichtingen. Ook is hij publicist en auteur van het boek Bezielde beschaving, waarin hij verslag doet van hoe hij met zijn ouders Suriname ontvluchtte en na een moeilijke jeugd zijn plek wist te vinden. Ensberg-Kleijkers ziet net als Marrit dat Denk niet wordt geaccepteerd in de provincie. De reden? De Brabanders halen gewoonweg hun neus op voor de activistische toon die de partij aanslaat.

‘Het is een partij van schreeuwers. Via filmpjes op social media zet Denk bi-culturele Kamerleden van andere partijen, zoals Kamervoorzitter Khadija Arib, in een kwaad daglicht. Denk zegt dan wel de verruwing en verharding in de samenleving tegen te gaan, maar is zelf een exponent van die polarisatie.’ Is het dan toch de befaamde Brabantse gemoedelijkheid die Denk niet weet aan te voelen? Ensberg-Kleijkers denkt van wel. ‘Hier kiezen we liever voor de verbinding dan voor de keiharde confrontatiestrategie van de partij. Of inwoners hier nu bicultureel zijn of niet, dat maakt niet eens zoveel uit.’

Ensberg-Kleijkers is actief CDA-lid en volgde de Brabantse Statenverkiezingen op de voet. Hij zag dat de organisatie van Denk te wensen overliet. ‘De partij heeft hier bijvoorbeeld geen bestuur en weinig vrijwilligers. De mensen hier weten ook niet waar Denk voor staan, de partij is hier niet geworteld.’ Een verklaring voor deze onervarenheid heeft Ensberg-Kleijkers wel. ‘De partij was de vorige verkiezingen vooral aanwezig in de grote steden. In de rest van het land moest ze een nieuwe organisatie opbouwen. Dat gaat, zeker voor een relatief kleine partij als Denk, niet van de een op de andere dag.’

Marrit zag dat ook in Friesland de Denk-campagne allesbehalve gestroomlijnd verliep. De kandidaten werden daar pas in februari bekend gemaakt. Op de lijst staan slechts twee personen, die bovendien allebei niet in Friesland wonen. ‘Denk is een nieuwe partij in Friesland’, verklaart Marrit. ‘Het was blijkbaar moeilijk om kandidaten te vinden.’ Daarnaast kan Marrit zich voorstellen dat moslims en mensen van kleur in Friesland veel weerstand voelen om zich kandidaat te stellen. ‘Je wordt hier vaak al raar aangekeken als je met een hoofddoek om loopt’, weet ze uit eigen ervaring. Op straat wordt ze regelmatig uitgescholden. Ook heeft ze wel eens bedreigingen ontvangen. ‘Het klimaat in Friesland is onveilig voor moslims en mensen van kleur. Laat staan dat je je dan ook nog eens openlijk kandidaat stelt voor een partij die racisme en uitsluiting juist aankaart.’

Regionale factoren

De ervaringen van Marrit en Dave Ensberg-Kleijkers duiden erop dat de geringe slagingskans van de partij in de provincie een uiting is van specifieke regionale factoren. Maar één probleem was voor Denk in alle provincies precies hetzelfde, constateert André Krouwel: ‘De thema’s van Denk sluiten niet aan bij de provincie.’ Krouwel ziet dat de partij niet scoort op kenmerkende Statenthema’s als energie, wegenbeleid en woningbouw. ‘Racisme en ongelijkheid, dat zijn de zaken waar Denk een helder profiel op heeft. Alleen gaat het takenpakket van de Pronviciale Staten daar nauwelijks over.’ Ensberg-Kleijkers vult aan: ‘Hier in Brabant speelden bijvoorbeeld megastallen en vervoer een grote rol. Wat Denk vindt over die thema’s? Niemand weet het.’

De provinciale thema’s pasten dus niet bij de partij. Maar landelijke politici en onderwerpen spelen toch ook een grote rol in de campagne? Dat is waar, stelt Krouwel. Hij stelt vast dat de campagne van begin af aan gedomineerd door het klimaatakkoord. Met name de klimaatsceptische Thierry Baudet leek daar garen bij te spinnen, maar voor Denk was het klimaatthema juist een nadeel. ‘In het klimaatdebat is Denk totaal onzichtbaar. Het klimaat vormt voor de potentiële Denk-achterban ook minder een trigger om daadwerkelijk op die partij te gaan stemmen.’ En identiteit, het thema waar de partij het bij uitstek van moet hebben? ‘Dat onderwerp sneeuwde compleet onder. Pas in de week van de verkiezingen, na de verschrikkelijke gebeurtenissen in Utrecht, trad het identiteits- en immigratiethema weer naar de voorgrond.’

Botte pech

Eén verklarende factor voor het falen van Denk is tot nu toe onbenoemd gebleven: botte pech. Josse de Voogd rekent voor dat de 1,7 procent van de stemmen die de partij heeft gehaald goed is voor ruim één van de vijfenzeventig Senaatszetels. In theorie althans. ‘De Eerste Kamer kent echter een getrapt systeem’, zo legt De Voogd uit, ‘waarin de Statenleden de Eerste Kamer kiezen. Dit werkt zwaar in het nadeel van de partij.’

‘Als je puur kijkt naar het landelijke aantal stemmen, dan verdient Denk die Senaatszetel. Maar de vier  Statenleden die de partij straks krijgt, die hebben te weinig gewicht om een Denk-senator te kunnen kiezen. De partij heeft dan wel stemmen gehaald in andere provincies, maar die kun je als verloren beschouwen.’ Daarbij had Denk het ongeluk dat binnen de provincies waar zij wél een zetel hebben gehaald alsnog veel stemmen niets waard waren. De Voogd geeft een voorbeeld: ‘Neem Zuid-Holland. De partij haalde daar omgerekend anderhalve Statenzetel. Een derde van de stemmen op Denk in die provincie droeg dus niets bij aan het resultaat.’

En stel dat Denk toch die tweede Zuid-Hollandse zetel had bemachtigd? Dan was het wellicht nét gelukt om in de Eerste Kamer te komen, zo leert navraag bij de Kiesraad. Maar dit is wijsheid achteraf. Denk doet er in het vervolg verstandiger aan vol in te zetten op de Randstad. De provincie kan de partij voorlopig beter links laten liggen.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -