‘Nederland vind ik misschien nog wel onveiliger dan het Midden-Oosten’, zegt journalist Brenda Stoter Boscolo. ‘In Den Haag lopen IS-aanhangers vrij rond.’
Het beroep van journalist kan levensgevaarlijk zijn, blijkt opnieuw. De afgelopen weken zijn journalisten onder meer neergeschoten (Filipijnen, Brazilië, India), doodgevonden tijdens gevangenschap of kort daarna (Indonesië, Jemen) en in elkaar geslagen (Nicaragua). Ook in Nederland ging het mis: er werden twee aanslagen gepleegd, op het kantoorgebouw waar onder andere Panorama en Nieuwe Revu zetelen (raketaanval) en het hoofdgebouw van de Telegraaf (een bestelbusje ramde de pui van het gebouw).
De @telegraaf-voorpagina: pic.twitter.com/EkuQJHkg0t
— Mike Muller (@_MikeMuller) 27 juni 2018
Gisteren was het wéér raak. In de Amerikaanse stad Annapolis opende een man het vuur op de redactie van de krant Capital Gazette. Vijf werknemers zijn omgekomen, onder wie drie journalisten, en drie personeelsleden zijn gewond geraakt.
Een recente opmerkelijke zaak is die van de bekende Russische journalist Arkadi Babtsjenko. Hij zette vorige maand in samenwerking met de Oekraïense geheime dienst zijn dood in scène om een huurmoordenaar in de val te lokken. Hij was vorig jaar Rusland ontvlucht met zijn gezin, omdat zijn leven in gevaar was.
De Kanttekening spreekt Amnesty-woordvoerder Yara Boff Tonella en journalist Brenda Stoter Boscolo over de veiligheidsrisico’s van het vak en geeft een overzicht van journalisten die stierven in het harnas.
Opgesloten, vermoord
Amnesty zet zich in voor de rechten en veiligheid van journalisten. Yara Boff Tonella, woordvoerder van Amnesty Nederland, legt uit. ‘De vrijheid van meningsuiting is een mensenrecht, waar wij als Amnesty voor opkomen. Vaak zijn journalisten mensen die ervan houden de waarheid te vinden, juist als mensen proberen iets te verhullen. Ze stellen vervelende vragen, graven dingen op. Daarom zijn ze vaak het doelwit van autoritaire regimes, die kritiek graag in de kiem smoren.’
Amnesty voert regelmatig actie voor journalisten. ‘We komen nu bijvoorbeeld op voor de Oekraïense journalist Oleg Sentsov en de Egyptische fotograaf Mahmoud Abu Zeid, ook wel bekend als Shawka. Sentsov is door een Russische rechtbank tot twintig jaar cel veroordeeld, omdat hij protesteerde tegen de bezetting van de Krim. Shawkan hangt de doodstraf boven het hoofd, omdat hij foto’s maakte van het Rabaa-bloedbad in 2013, toen het Egyptische leger honderden aanhangers van de afgezette president Mohammed Morsi vermoordde.’ Amnesty wil dat Sentsov en Abu Zeid onmiddellijk vrijgelaten worden.
‘In veel landen, waaronder Oost-Europese landen, Turkije en Rusland, hebben journalisten het steeds moeilijker’, aldus Boff Tonella. ‘Turkije heeft veel journalisten opgesloten, in Rusland worden journalisten vermoord en in Bulgarije, Hongarije en Polen wordt de persvrijheid beknot door nationalistische regimes.’
In Nederland daarentegen is het relatief goed gesteld met de persvrijheid en de vrijheid van meningsuiting. ‘Soms schuurt het wel. We zien de afgelopen jaren dat burgemeesters in sommige gevallen te snel grijpen naar het argument van openbare orde om demonstraties te verbieden. Iedereen heeft het recht vreedzaam te demonstreren. Dat geldt voor de activisten van Kick Out Zwarte Piet, maar ook voor Pegida-demonstranten. De inhoud van de demonstratie mag geen reden zijn om een demonstratie te verbieden. De mensenrechten gelden voor iedereen.’
Bedreigd door IS
Brenda Stoter Boscolo’s werk is niet bepaald risicovrij. Ze is freelance journalist met als specialisme het Midden-Oosten. Ze schrijft over diverse onderwerpen, maar is vooral bekend van haar reportages over Jezidi’s en IS-vrouwen. Hoewel ze het gevaar niet bewust opzoekt heeft ze de dood wel in de ogen gekeken. ‘Ik ben geen oorlogsjournalist aan de frontlinie. Als freelancer bepaal ik zelf waarover ik schrijf en ik kies tegenwoordig plekken uit die relatief veilig zijn. Honderd procent veilig ben je echter nooit. Toen ik een keer met een vriendin in de bergen van Noord-Irak zat, verstoken van communicatie met de buitenwereld, viel het Turkse leger ons gebied binnen. Turkse F-16’s cirkelden ’s nachts een kwartier lang boven de tenten waar wij sliepen. Mijn vriendin en ik dachten echt dat we er geweest waren. Ik was verstijfd van angst en liep te trillen. De KDPI-strijders (Koerdisch-Iraanse strijders, red.) zeiden dat er niks aan de hand was, maar dat was niet waar. Ze wilden ons en zichzelf gerust stellen. Gelukkig vlogen de vliegtuigen weg en bombardeerden ze een andere plek. Later die nacht vlogen er weer F-16’s boven onze tenten. Ik draaide me om en bleef lekker in mijn tent liggen. Als de bom zou vallen was ik toch dood. Daar veranderde ik toch niks aan.’
Na het incident met de F-16’s is Stoter Boscolo voorzichtiger geworden. Gewond raken of ontvoerd worden zijn volgens haar de grootste risico’s. Hoewel ze James Foley (zie overzicht hieronder) niet persoonlijk kende had ze veel van hem gelezen en was ze in shock toen ze van zijn onthoofding door terreurgroep IS hoorde. Ze is zelf bedreigd door IS naar aanleiding van één van haar artikelen over IS-vrouwen. ‘In mijn stuk citeer ik een IS-strijder. Hij reageerde heel erg boos. Ik ben daarna door IS bedreigd, ook door de Nederlandse IS-vrouw Xaviera Rose-Claire Swagemakers die nu vastzit in Turkije. Nederland vind ik misschien nog wel onveiliger dan het Midden-Oosten. Daar heb ik mijn netwerk, weet ik bij wie ik in de auto moet stappen, mensen vertellen mij waar ik veilig ben en waar niet. In Den Haag lopen IS-aanhangers vrij rond.’
Honderden journalisten verloren hun leven tijdens het uitoefenen van hun vak. Tien voorbeelden:
Liefdesbrieven
Gaston Calmette (1858-1914) voerde als hoofdredacteur van het conservatieve dagblad Le Figaro campagnes tegen linkse politici. Zijn mediacampagne tegen minister van Financiën Joseph Caillaux had een fatale afloop. Hij werd doodgeschoten door Henriette Reynouard, de vrouw van Caillaux. Ze trachtte daarmee te voorkomen dat Calmette de liefdesbrieven zou publiceren die Caillaux haar had gestuurd toen hij nog getrouwd was met iemand anders. Reynouard liep het kantoor van Calmette binnen en zei: ‘U weet waarom ik hier ben’, waarop ze hem doodschoot. Ze werd niet tot de guillotine veroordeeld, maar vrijgesproken, want haar daad was volgens de rechter een crime passionel.
Grijze Wolven
Abdi Ipekci (1929-1979) kwam op voor de rechten van etnische en religieuze minderheden in Turkije en stond een seculiere politiek voor. Ook was hij voorstander van betere buitenlandse betrekkingen met erfvijand Griekenland. Op 1 februari 1979 werd hij vermoord door de extreemrechtse Grijze Wolven Mehmet Ali Agca en Oral Celik. Agca werd in 1981 wereldberoemd toen hij een (mislukte) aanslag pleegde op paus Johannes Paulus II.
Hinderlaag
Koos Koster (1936-1982) was betoverd door Latijns-Amerika en de bevrijdingstheologie. Zijn bevlogenheid was echter niet zonder risico. In 1973 werd hij in Chili opgepakt en in het voetbalstadion van Santiago opgesloten, omdat hij de bloedige coup van Augusto Pinochet (1915-2016) voor de Nederlandse media versloeg. Hij kwam vrij en vertrok in 1980 naar El Salvador, om het conflict tussen de socialistische oppositie en het leger te verslaan. Op 11 februari 1982 werd hij gearresteerd en door agenten in burger verhoord. Hij weigerde het land te verlaten. Zes dagen later liepen hij en zijn collega’s Hans ter Laag, Jan Kuiper en Joop Willemsen in een hinderlaag van het Salvadoraanse leger.
December-moorden
Frank Wijngaarde (1939-1982), die voor het Surinaamse radiostation ABC werkte, en vijftien anderen werden op 8 december 1982 gevangengenomen door het Surinaamse leger en naar Fort Zeelandia gebracht. Daar werden ze gemarteld en vervolgens vermoord. Alleen Freddy Derby overleefde de executies. De December-moorden vormen een zwarte bladzijde in de geschiedenis van Suriname. Desi Bouterse, de hoofdverantwoordelijke voor de moorden, is nog steeds niet veroordeeld.
Autobom
Vlak voordat hij werd vermoord onderzocht Ugur Mumcu (1942-1993) hoe de Koerdische leider Jalal Talabani (Noord-Irak) aan zo’n honderdduizend vuurwapens van het Turkse leger was gekomen. Ook deed hij onderzoek naar mogelijke banden tussen de Turkse inlichtingendienst en PKK-leider Abdullah Öcalan. Een plastic bom, die bevestigd was aan zijn Renault, maakte op 24 januari 1993 een eind aan zijn leven. Nog steeds is niet naar buiten gekomen wie achter de aanslag zat.
Oost-Timor
Sander Thoenes (1968-1999) maakte in 1999 een reportage over Oost-Timor. Hij wilde Becora bezoeken, een wijk waar veel voorstanders van onafhankelijkheid voor Oost-Timor woonden. Het Indonesische leger hield de motortaxi aan waarin Thoenes zat. Toen de chauffeur probeerde te vluchten openden militairen het vuur, waarbij Thoenes omkwam. Het onderzoek naar de moord is nog steeds niet afgerond, omdat de Indonesische autoriteiten onvoldoende meewerken. Als eerbetoon aan de vermoorde journalist organiseert de Nederlandse Vereniging voor Journalisten elk jaar de Sander Thoenes-lezing.
Poetin
Anna Politkovskaja (1958-2006) had kritiek op de oorlog in Tsjetsjenië en het beleid van president Vladimir Poetin. Ze werd regelmatig bedreigd, maar dat belette haar niet door te gaan met haar werk. Op 7 oktober 2006 werd ze dood aangetroffen in de lift van haar appartementencomplex. Ze was vermoord. De Russische dissident en ex-spion Aleksandr Litvinenko, die haar dood onderzocht, overleed op 23 november 2006 als gevolg van poloniumvergiftiging.
Armeense Genocide
Hrant Dink (1954-2007) vroeg aandacht voor de Armeense Genocide in Turkije, maar wilde tegelijkertijd Turken en Armeniërs met elkaar verzoenen. Omdat het erkennen van de Armeense Genocide strafbaar is in Turkije, werd hij in 2006 tot een half jaar gevangenisstraf veroordeeld. Op 19 januari 2007 werd hij doodgeschoten door een Turkse ultranationalist. Zijn begrafenis mondde uit in een demonstratie tegen artikel 301 van de Turkse Strafwet die belediging van het Turks zijn (lees: erkenning vragen voor de Armeense Genocide) strafbaar stelt.
Onthoofding
James Foley (1973-2014) versloeg de burgeroorlogen in Afghanistan, Irak, Libië en Syrië. Eind 2012 werd hij ontvoerd vlakbij de grens met Turkije. De Amerikaanse overheid en zijn werkgever Global Post probeerden hem tevergeefs vrij te krijgen. Op 19 oktober 2014 verscheen een YouTube-filmpje waarin te zien is hoe een IS-terrorist Foley onthoofd.
Scherpschutter
Jeroen Oerlemans (1970-2016) werd vermoord in Libië toen hij de Tweede Libische Burgeroorlog versloeg. Een IS-scherpschutter raakte hem net naast zijn kogelwerende vest. Het was niet de eerste keer dat Oerlemans het gevaar opzocht. In juli 2012 waren Oerlemans en de Britse fotograaf John Cantlie in Syrië ontvoerd door moslimfundamentalisten.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!