15.3 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 154

‘Voor de Taliban is televisie een zonde’

0

Gevluchte journalisten willen in ons land hun werk voorzetten. Dat vertelden ze vrijdagavond 3 mei op een bijeenkomst van de culturele organisatie Secu in Utrecht.

3 mei is de Internationale Dag van de Persvrijheid. Wereldwijd is de persvrijheid achteruitgegaan, maar Nederland steeg twee plekken op de ranglijst van persvrijheidswaakbond Reporters Without Borders (RSF). In Utrecht organiseerde Secu, een culturele organisatie die gelieerd is aan de Turkse Gülenbeweging, een bijeenkomst over de persvrijheid. Drie gevluchte journalisten – een Turkse en twee Afghaanse – deden hun verhaal.

Voormalig tv-presenator Jalil Azad ontvluchtte in 2021 Afghanistan, toen de Taliban de macht in het land weer overnamen. Voor journalisten was het niet langer veilig. ‘Tot 2021 waren er wel zeventig televisiestations in Afghanistan, de meesten commercieel. Maar hoewel we niet voor de vorige regering werkten konden we niet langer in Afghanistan blijven, want voor de Taliban is de televisie een zonde’, legt Azad uit. Hij spreekt vloeiend Engels en inmiddels ook al redelijk Nederlands. Hij woont in het Gooise dorp Laren, tussen Hilversum en Amersfoort.

‘Ik ben ondergedoken, omdat ik anders in de gevangenis zou belanden’

Samen met documentairemaker Nemat Ahmadi, die nog niet zo goed Nederlands en Engels spreekt, werkt hij nu in zijn vrije tijd aan het YouTube-kanaal Ashiana Media, dat onafhankelijk en kritisch nieuws wil brengen over Afghanistan. ‘We kunnen het land natuurlijk niet meer in, maar we hebben er nog wel zo onze bronnen’, zegt Azad. ‘Ook volgen we internationale bronnen, zoals BBC en Voice of America.’ Azad en Ahmadi hopen dat hun YouTube-kanaal uiteindelijk een succes wordt en ze misschien een online tv-station kunnen beginnen. Azad en Ahmadi hebben nog geen uitzendingen gemaakt, wel heeft Ahmadi een mooie intro in elkaar geknutseld. Ook zijn beide journalisten lid geworden van de Nederlandse journalistenvakbond NVJ.

Eerste liefde is de journalistiek

De Turkse journalist Fadil Aksu werkte tot 2016 voor een lokaal tv-station in Istanbul als cameraman en manager. Maar na de mislukte staatsgreep tegen president Recep Tayyip Erdogan in juli 2016 werd hij ontslagen. ‘Het was een hele moeilijke tijd. Ik ben ondergedoken, omdat ik anders in de gevangenis zou belanden. In 2019 heb ik eindelijk Turkije verlaten. In Griekenland heb ik met enkele Koerdische journalisten, die Turkije ook waren ontvlucht, fijn samengewerkt. Maar dat was allemaal op vrijwillige basis. Ook werd ik voor Bold, een aan de de Gülenbeweging gelieerde nieuwssite.’

Uiteindelijk reisde Aksu door naar Nederland. Omdat hij zich verveelde in het azc besloot hij video’s te gaan maken. Daar is hij in 2022 mee gestopt toen zijn familie ook naar Nederland kwam. Aksu kreeg de kans om een ict-opleiding te volgen en werkt nu als ict-ontwikkelaar voor ABN-AMRO. Maar zijn eerste liefde is de journalistiek. In zijn vrije tijd en in de weekenden is hij daarom weer bezig met het maken van video’s. Hij hoopt jongeren te kunnen inspireren met zijn werk.

Nederlandse taal

De drie gevluchte journalisten vinden het jammer dat ze in Nederland niet fulltime als journalist kunnen werken. Een groot obstakel is de taal. De Nederlandse taal is moeilijk om onder de knie te krijgen. Tegelijkertijd zijn ze super gedreven en zitten ze niet bij de pakken neer. ‘We hebben echt geluk gehad dat we naar Nederland konden vluchten toen de Taliban de macht overnamen’, zegt Azad. ‘Ik ben een dankbaar mens.’

Bij Aksu overheerst de strijdbaarheid. Hij vreest dat wat in Turkije gebeurde ook in Europa, in Nederland kan gebeuren. ‘Erdogan is een dictator geworden en heeft de pers gelijkgeschakeld. Hongarije gaat onder leiding van de autoritaire premier Viktor Orban Turkije achterna. En misschien volgt daarna Nederland wel. Op 22 november is de PVV de grootste partij geworden in het parlement. Geert Wilders heeft weinig op met journalisten en wil de bezem door de publieke omroep. Je moet vechten voor je vrijheid.’

4 mei: van cement naar splijtzwam

0

Lange tijd functioneerde de Dodenherdenking als een soort van hoogmis, die mensen van diverse achtergronden en geloven bij elkaar bracht. Maar nu zorgt 4 mei voor verdeeldheid.  

Elk jaar op 4 mei zijn veel Nederlanders om acht uur ’s avonds twee minuten stil, om de doden te herdenken. Maar in plaats van cement om de boel bij elkaar te houden is de Dodenherdenking dit jaar een enorme splijtzwam geworden. De een vindt dat we geen Nederlandse militairen meer mogen herdenken die zijn gevallen tijdens de koloniale oorlog tegen de Republiek Indonesië, anderen willen ook de Palestijnen in Gaza herdenken en de vluchtelingen die zijn verdronken in de Middellandse Zee. En weer anderen vinden het een grove schande dat PVV-politicus Martin Bosma als voorzitter van de Tweede Kamer een krans mag leggen bij de Nationale Dodenherdenking op de Dam, terwijl hij de extreemrechtse omvolkingstheorie promoot.

Waardig protest

‘Het is volstrekt krankzinnig dat Bosma die krans gaat leggen’, vertelt activist Frank van der Linde aan de telefoon. ‘Zelfs het CIDI ziet hem als een antisemiet. De omvolkingstheorie heeft een antisemitische kant, want de ‘Joodse elites’ zouden verantwoordelijk zijn voor het vervangen van de witte Europese bevolking door moslims en zwarte mensen uit het Midden-Oosten en Afrika. Maar nu hoor je het CIDI niet klagen over het feit dat Bosma die krans gaat leggen. Dat vind ik onbegrijpelijk en schandalig. Daarom moeten we – op een waardige manier – hier ons ongenoegen over kenbaar maken.’ 

‘Als republikein wil ik graag de woorden van koning Willem-Alexander citeren’

De Amsterdamse burgemeester Femke Halsema heeft Van der Linde geen toestemming gegeven om tegen Bosma te protesteren, ook geen stil protest. ‘We wilden met kleine bordjes op de Dam staan en die laten zien als Bosma zijn krans zou leggen. Maar daar heeft Halsema een stokje voor gestoken. De burgemeester beriep zich op de openbare orde. Maar wij wilden in stilte protesteren, niet de orde verstoren. Het enige wat ik kan bedenken is dat ze ons protest verboden heeft, omdat ze bang is dat andere mensen ons zouden aanvallen. Maar daarmee beloont Halsema feitelijk die mensen die agressief tegen ons zijn. Als republikein wil ik daarom graag de woorden van koning Willem-Alexander citeren: ‘Na de Tweede Wereldoorlog hebben we ook de vrijheid teruggekregen om te demonstreren.’ Daarom gaan we op 4 mei naar de Dam en zullen we ons straks demonstratief omdraaien als Bosma die krans legt.’ 

Van der Linde benadrukt de waardigheid van de Dodenherdenking ook voor hem heel belangrijk is. ‘Maar die waardigheid is nu aangetast. Niet door ons, maar door Martin Bosma en het Comité 4 en 5 mei dat hem heeft uitgenodigd. Het is echt een grote schande voor de doden die we straks weer herdenken, dat een fascist en antisemiet een krans mag leggen.’  

Een algemeen, universeel verhaal

Historicus Bas Kromhout pleitte er op dinsdag 30 april in dagblad Trouw voor om de Dodenherdenking te versmallen tot de Tweede Wereldoorlog. De hoofdredacteur van Historisch Nieuwsblad heeft veel gepubliceerd over de Duitse bezetting van Nederland, collaboratie en verzet. ‘In 1961 besloot de Nederlandse regering om de Dodenherdenking te verbreden’, vertelt hij. ‘Niet alleen de gevallenen in de Tweede Wereldoorlog moesten worden herdacht, maar ook de Nederlanders die sneuvelden in latere oorlogen.’ 

Kromhout denkt dit achteraf gezien een verkeerde beslissing is geweest. ‘Maar op het moment zelf leek het heel logisch. Aanvankelijk was de Dodenherdenking een herdenking waarin in het Nederlandse verzet tegen de Duitse bezetter centraal stond. Die herdenking had ook een militair randje. Tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog was het verzet opgegaan in de Binnenlandse Strijdkrachten, een soort van leger dat onder leiding stond van prins Bernhard. En omdat het een nogal militaire herdenking was besloot de Nederlandse regering in 1961 ook andere militairen te herdenken, die vielen in de oorlogen daarna. De Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog natuurlijk, maar ook de Korea-oorlog en de operaties in Bosnië, Afghanistan en Irak.’

Nationale Dodenherdenking op de Dam in Amsterdam. Beeld: Wikipedia/Nationaal Comité 4 en 5 mei, Jasper Juinen

Volgens Kromhout had Nederland toen al moeten begrijpen dat deze verbreding geen goed idee was. ‘Naoorlogse conflicten waren heel anders. Met name Indonesië, waar Nederland de rol speelde van koloniale bezetter. Dat stond haaks op de boodschap die steeds meer aan 4 mei werd toegekend: een strijd voor universele waarden, voor vrijheid en democratie, voor mensenrechten, tegen discriminatie en vervolging. Je kunt deze universele waarden niet koppelen aan de oorlog in Indonesië. Dat Nederland – onder druk van actiegroepen als De Grauwe Eeuw en 4 mei niet voor mij – nu besloten heeft ook de Indonesische doden te herdenken op 4 mei is een goede zaak. Maar we zouden de Dodenherdenking beter exclusief over de Tweede Wereldoorlog moeten laten gaan. En over de universele lessen die we uit deze geschiedenis kunnen trekken.’ 

De historicus is geen voorstander van het openbaar herdenken op 4 mei van de Israëliërs die zijn omgekomen op 7 oktober 2023 tijdens de aanval van Hamas, of de Palestijnen die daarna stierven als gevolg van Israëlisch geweld. ‘Gaza is een gepolitiseerd verhaal. We zouden 4 mei juist moeten depolitiseren, door geen expliciete verwijzingen te maken naar nu. Niet naar Oekraïne, niet naar Gaza, niet naar de vluchtelingen die in de Middellandse Zee verdronken of de Israëlische slachtoffers van Hamas op 7 oktober vorig jaar. Uiteraard mag je hier wel zelf bij stilstaan, tijdens de twee minuten stilte. Je gedachten zijn vrij.’ Maar vanwege al die conflicterende verhalen wordt het gezamenlijk herdenken tegenwoordig wel heel ingewikkeld, beseft Kromhout. ‘We moeten de Dodenherdenking daarom algemeen houden, maar tegelijkertijd wel focussen op de Tweede Wereldoorlog waarin al die universele thema’s samenkomen. Want als je te concreet wordt en allemaal parallellen maakt met nu, dan zaai je alleen maar verdeeldheid omdat mensen nu eenmaal anders over zaken denken. De praktische invulling van de algemene woorden moet je aan de luisteraars zelf overlaten.’  

Tante Esther uit Oostenrijk

Oud-journalist Anet Bleich  vertelt dat ze 4 mei als kind al altijd intens heeft beleefd. ‘Het is een ontroerend moment waarbij we allen stilstaan, vooral bij degenen die in de Tweede Wereldoorlog slachtoffer van het naziregime zijn geweest.’ 

Sinds de jaren zestig neemt de Holocaust ook een belangrijke plaats in tijdens de Dodenherdenking. Dat kwam vooral door het werk Ondergang van historicus Jacques Presser over de Jodenvervolging in Nederland en de televisieserie De Bezetting. De Joods-Nederlandse oud-journaliste denkt op 4 mei aan haar grootouders, tantes en ooms die ze nooit heeft gekend, vertelt ze. ‘Mijn moeder overleefde de oorlog, maar twee van haar zussen en hun moeder niet. Een andere zus van mijn moeder, tante Esther, overleefde de oorlog op het nippertje. Mijn moeders familie komt uit Oostenrijk. In maart 1938 vond de Anschluss plaats: Oostenrijk werd bezet door nazi-Duitsland. Mijn moeder vluchtte naar Nederland, maar tante Esther ging naar België, waar zij tijdens de Tweede Wereldoorlog ook in het verzet heeft gezeten. Tante Esther werd opgepakt, maar werd door een rechter onschuldig bevonden. Maar omdat ze Joods was werd ze naar Auschwitz gedeporteerd. Ze heeft deze hel overleefd, maar was daarna wel lichamelijk en geestelijk stuk. Aan mij vertelde Esther heel weinig over de oorlog. Het was te pijnlijk. Wel nam ze mij een keer mee – in Oostenrijk waar ze na de oorlog weer ging wonen – naar een fototentoonstelling over de Holocaust.’ 

‘Veel Palestina-activisten zijn niet kritisch op Hamas’

Hoewel de Dodenherdenking voor Bleich heel emotioneel is, vindt ze niet dat 4 mei exclusief moet blijven. ‘Je wilt voorkomen dat zulke vreselijke dingen opnieuw gebeuren. Nooit weer, voor niemand. Maar helaas gebeurt het steeds weer. Na de nederlaag van het fascisme vonden er in de wereld nieuwe genocides plaats. De Culturele Revolutie in China, de Killing Fields in Cambodja, de genocide in Rwanda, Srebrenica. Dat doet ontzettend pijn. Je wilt dat wij, de mensheid, iets van de geschiedenis leren.’ 

Internationaal Gerechtshof

Bleich is ook zeer betrokken bij de oorlog in Gaza. ‘De Israëlische oorlog is onverantwoordelijk en misdadig en moet meteen ophouden, had al lang gestopt moeten worden. Tegelijkertijd moeten we de directe aanleiding van deze oorlog niet uit het oog verliezen: het weerzinwekkende bloedbad van 7 oktober.’ Maar vindt Bleich ook dat Israël zich aan een genocide schuldig maakt? ‘Op dit moment kun je dat nog niet zo stellen. Ik begrijp dat activisten naar een begrip zoeken, maar er vindt nu een onderzoek naar genocide plaats bij het Internationaal Gerechtshof in Den Haag. Het Hof heeft nog niet vastgesteld of er van genocide daadwerkelijk sprake is.’ Bleich vindt vergelijkingen tussen de Holocaust en Gaza ook ‘geforceerd’, zegt ze. Of het idee dat de Joden van slachtoffers in daders zijn veranderd. ‘Joden buiten Israël hebben geen invloed op wat de Israëlische regering doet. Sterker nog, veel Israëliërs zijn ook tegen het beleid van premier Benjamin Netanyahu.’ 

De oud-journaliste vreest ‘wel een beetje’ dat de Dodenherdenking dit jaar verstoord zal worden door individuen. ‘Ik ben blij dat verschillende pro-Palestijnse organisaties hebben aangegeven niet te zullen demonstreren tijdens de Dodenherdenking. Maar tegelijkertijd is mede door hun toedoen de sfeer in Nederland zo verhit, dat je beslist niet kunt uitsluiten dat er individuen zijn die op 4 mei iets gaan proberen.’

Er zit haar nog wel iets dwars, bekent Bleich aan het einde van het telefoongesprek. ‘Ik ben ook pro-Palestina. Ik vind dat er een einde moet komen aan de afschuwelijke en vernederende bezetting, en ook aan de verschrikkelijke bombardementen op Gaza en al het andere geweld tegen de Palestijnen. Maar tegelijkertijd vind ik dat Israël als staat mag blijven bestaan. En daar zijn activisten niet voor, en Hamas al helemaal niet. Op 7 oktober maakte Hamas duidelijk dat ze een einde aan Israël wilden maken en lieten ook zien hoe. Maar veel Palestina-activisten zijn niet kritisch op Hamas, distantiëren zich niet van Hamas, laten zich niet over deze terreurorganisatie uit. Dat vind ik zorgelijk.’ 

Moment van nationale zelfreflectie

‘De Dodenherdenking vind ik in principe een mooi idee, het gedenken van de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en de bezetting door de Duitsers’, zegt Bilal Ben Abdelkarim, docent burgerschap op een MBO in Amsterdam. ‘Als moslim kan ik er zeker iets mee, omdat ik als moslim tegen onrecht ben. Alleen mis ik wel een belangrijk aspect: wat hebben we nou van deze geschiedenis geleerd? Leren doe je door de lijn door te trekken naar het heden en te vergelijken met nu.’

De manier waarop we de doden nu herdenken zou zeker inclusiever moeten, vervolgt hij. ‘Je merkt nu dat het een exclusieve happening is geworden, door het herdenken feitelijk te beperken tot de Tweede Wereldoorlog, terwijl je de misdaden van vandaag de dag niet mag benoemen op 4 mei. En eigenlijk is dat een belediging voor alle slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog.’

‘De les van ‘nooit meer’ is nog zeker niet geleerd’

De mbo-docent doelt op Gaza, waar tienduizenden Palestijnen zijn omgekomen als gevolg Israëlische bombardementen. Daar moet je op 4 mei iets over kunnen zeggen. ‘Overigens werd Oekraïne wel genoemd een paar jaar geleden, dus dat zegt veel.’

Voor Bilal Ben Abdelkarim moet de Dodenherdenking ook een moment van nationale zelfreflectie zijn. ‘Als we als Nederland zeggen dat we moeten leren van de geschiedenis en daarom twee minuten stil moeten zijn, dan is het belangrijk om tevens stil te staan bij alle misdaden waar Nederland direct en indirect bij betrokken is geweest. Want de les van ‘nooit meer’ is nog zeker niet geleerd. Denk aan de zogenaamde Politionele Acties in Indonesië, die vlak na de Tweede Wereldoorlog plaatsvonden. En denk aan de huidige politieke, militaire, financiële en morele ondersteuning van de bezetting van Palestina en de uitroeiing van Palestijnen. Als je het enkel bij één groep houdt tijdens een herdenking, dan maak je onderscheid tussen mensenlevens. En juist dat is iets wat we fout vinden.’

De Dodenherdenking is momenteel ‘een hypocriete bedoeling’, concludeert hij. ‘Dat Bosma een krans legt is absurd natuurlijk, maar het geeft wel aan hoe Nederland er vandaag de dag aan toe is. Op 4 mei om acht uur ‘s avond zijn veel mensen twee minuten hypocriet, en daarna gaat ze weer over tot de orde van de dag door moslims, Marokkanen, asielzoekers en Palestijnen te ontmenselijken.’

We hebben niet van de geschiedenis geleerd

0

Op 23 april werd in de Tweede Kamer minister Liesje Schreinemacher van Ontwikkelingssamenwerking kritisch bevraagd. Waarom had zij nog steeds niet de doorgang van humanitaire hulp aan Gaza opnieuw voortgezet?

De hulp aan de VN-hulporganisatie UNRWA was stopgezet, nadat de Israëlische premier Benjamin Netanyahu de organisatie op X had beschuldigd van banden met Hamas.

De beschuldigingen bleken onterecht, concludeerden VN-onderzoekers. Een deel van de Tweede Kamer vond dat de Nederlandse regering nu de hulp aan UNRWA moest hervatten, ook omdat er om de tien minuten een kind sterft in Gaza. De minister wilde echter eerst op de resultaten van haar eigen onderzoek wachten. Een bizar antwoord, want het VN-onderzoek door de Franse ex-minister Catherine Colonna en drie Scandinavische onderzoeksinstituten was welzeker degelijk.

De opstelling van de minister is racistisch en islamofoob. Maar helaas staat Schreinemacher niet alleen. Was het niet Frans Timmermans, die sprak over de ‘cultuur van de dood’ en het ‘Joods-christelijke’ Westen een ‘cultuur van het leven’ noemde? Zijn Palestijnse kinderen ‘kinderen van de dood’? Ze worden in ieder geval vermoord door Israël.

Van links tot rechts worden oriëntalistische beelden over de islam en het Midden-Oosten gepromoot. Palestijnen worden gezien als moslims, terwijl er ook Joodse, christelijke en seculiere Palestijnen zijn. Het Midden-Oosten kent een lange geschiedenis van diverse bevolkingsgroepen, van moslims, christenen en Joden, die eeuwenlang in vrede met elkaar samenleefden. Tot de opkomst van het zionisme.

Zijn Palestijnse kinderen ‘kinderen van de dood’?

Tegenwoordig worden Palestijnen gereduceerd tot moslims. Moslimkinderen hebben geen prioriteit. Deze kinderen van de dood. Een berichtje op X is voor de Nederlandse regering geloofwaardiger dan een degelijk onderzoek en duizenden beelden van dode kinderen. En wat te denken van de beelden van moslimkinderen die vel over been lijken? Net zoals destijds de Joodse kinderen in de concentratiekampen in Europa? De hetze tegen Palestijnen en moslims doet denken aan de hetze tegen de Joden aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog.

Vandaag is de Dodenherdenking en morgen is het Bevrijdingsdag. We herdenken een gruwelijke genocide en de bevrijding van Nederland van een vreemde bezetter. Maar we hebben niets van deze geschiedenis geleerd. Over welke vrijheid hebben we het? Vrijheid voor alleen witte, christelijke en Joodse mensen?

Er is geen bewegingsvrijheid voor mensen uit het mondiale Zuiden en vluchtelingen uit de oorlogsgebieden. Het gaat niet over de vrijheid van moslimvrouwen of meisjes met een hijab, die willen werken in het handhaven van de rechtsorde hier in Nederland. En heeft een persoon in de bijstand die diep in de schulden is geraakt als gevolg van de toeslagenaffaire vrijheid? Of studenten die problemen hebben met DUO omdat zij Fatima of Mohamed heten? Bestaat er wel godsdienstvrijheid in Nederland, een land dat stiekem moskeeën bespioneert? Een land bovendien waar banken rekeningen van Nederlanders bevriezen, omdat ze tien euro hebben gedoneerd aan de moskee tijdens de ramadan. Er is geen volledige vrijheid van meningsuiting als het gaat om kritiek op het racistische apartheidsregime van de koloniale bezettingsmacht die Israël heet.

Ik ben de coördinator van het moslimvrouwen collectief S.P.E.A.K. Ons is gevraagd om deel te nemen aan een vrijheidsmaaltijd morgen. Maar ik kan u meedelen dat wij onmogelijk kunnen deelnemen aan zo’n maaltijd, zolang islamofobie en racisme hoogtij vieren in Nederland en moslims op veel plekken niet vrij mogen zijn. Zolang het imperialistische systeem medeplichtig is aan het onnoemelijke leed van de vaders en moeders en kinderen in Gaza. En van andere vaders, moeders en kinderen in het mondiale Zuiden. Niemand is vrij, als niet iedereen vrij is.

Waar de Dodenherdenking voor bedoeld is

Het staat me nog bij als de dag van gisteren. De Dodenherdenking op De Dam. Ik was uitgenodigd om mijn aandeel te leveren aan de plechtige bijeenkomst in de Nieuwe Kerk, voorafgaand aan de officiële kranslegging buiten. De instructies werden met ‘militaire precisie’ gegeven. Mij werd de tekst voorgehouden van de toespraak van de krijgsmacht-aalmoezenier die de preekstoel vóór mij moest betreden. ‘Rabbijn, wanneer de aalmoezenier aan deze voorlaatste alinea begint loopt u alvast tot de zevende trede van de preekstoel, zodat u onmiddellijk met het uitspreken van psalm 23 kunt beginnen zo gauw de aalmoezenier aan zijn afdaling begint.’

Gedurende de hele dienst dacht ik helemaal niet aan herdenken. Ik luisterde met gespannen oren of de geestelijke vóór mij al bij zijn alinea was aangekomen. Daarna, precies volgens het aangegeven ritme, betrad ik de zeven eerste treden van de kansel.

Nee, herdenken was er niet bij. Ik werd verwacht met andere dingen bezig te zijn. Met heel veel respect voor de organisatie, zeker overtuigd van de noodzaak van een Nationale Dodenherdenking op De Dam, nam ik mij die avond één ding voor. Zelf zal ik deze unieke jaarlijkse momenten in het vervolg toch liever op een andere plek doorbrengen.

Zoals mijn ouders, staande voor het raam, uitkijkend op het niets, twee minuten in stilzwijgen? Mijn gedachten geordend en gericht op hen voor wie de herdenking werkelijk is bedoeld?

Voor mijn twee broertjes? Zelf heb ik hen nooit gekend. De weg naar Auschwitz was al voor hen uitgestippeld.

Misschien ga ik naar dat kleine monumentje aan de kant van het bospad

Of voor een opa en een oma ergens in een klein dorpje in de Gelderse Achterhoek? Door de politieman werden zij van huis gehaald om daarna aan die lange treinreis te beginnen, die uiteindelijk eindigde in alweer een klein dorpje. Maar dan een dorpje aan de oostgrens van het verre Polen. Een klein dorpje met pal daarnaast een heel groot kamp, waar de schoorstenen dag en nacht zwarte rook uitbraakten.

Of misschien ga ik naar dat kleine monumentje aan de kant van het bospad, waar die drie helden uit het verzet door de bezetter werden doodgeschoten? Of naar nog een van die talloze andere herdenkingsplekken die ons land rijk is? In ieder geval naar een plek waar het er niet toe doet op welk moment je welke voet op de eerste trede van het spreekgestoelte zet. Omdat het herdenken van de doden daar zo strikt volgens de regels moet gaan.

Herdenken met militaire precisie, waar voor de eerste keer ook gefouilleerd moet gaan worden. En waar wij ons, door de omstandigheden gedwongen, voor moeten opgeven.

De Nationale Dodenherdenking op De Dam in Amsterdam moet blijven. En met veel respect kijk ik op naar die gezagsdragers en autoriteiten die de bijna onmogelijke taak op hun schouders hebben genomen om dit grootse landelijke gebeuren ondanks alles toch zo ongeschonden mogelijk door te kunnen laten gaan.

Maar, ik kan het niet helpen. Meer nog dan toen ik die preekstoel moest betreden, vraag ik mij nu af in hoeverre dit gebeuren met al die noodzakelijke beperkende maatregelen nog echt verbonden is met het herdenken van de gevallenen. Met die jonge gesneuvelde militairen helemaal aan het begin van de oorlog op de Grebbeberg. Met de doden in de Nederlandse straten na de bombardementen door nazi-Duitsland, of later door onze bevrijders.

Kan zo’n herdenking vanaf deze zwaar bewaakte Dam nog wel het verhaal vertellen van de meer dan tweehonderd zigeuners uit ons land die net als hun Joodse lotgenoten in de gaskamers hun einde vonden? Van de honderden mannen die tijdens de razzia werden weggesleept uit hun woonplaats Putten, om omgebracht te worden in Neuengamme en andere concentratiekampen? Denken we daar, op die zo veilig mogelijk gemaakte Dam, nog wel aan die arme vader die tijdens de hongerwinter van 1944 vanuit Amsterdam op zijn fiets helemaal naar het verre Friesland was getrokken, om eten voor zijn gezin te vinden? Die arme kerel, die op de terugweg, lang voordat hij thuiskwam, uitgeput aan de kant van de weg in elkaar zakte, om daar in de bittere kou zijn einde te vinden? En kunnen onze gedachten ook nog zijn bij die jonge Marokkaanse soldaten in het Franse leger die in 1940 sneuvelden en in Zeeland begraven liggen?

Staan wij dit jaar tussen 7 en 8 uur ’s avonds, daar op die plek, nog wel stil bij die rijen opgestapelde doden in het kamp Bergen-Belsen? En bij diegenen die door de brute hand van de Japanse bezetters de kampverschrikkingen niet mochten overleven, maar wiens verhalen ook eigenlijk nauwelijks verteld konden worden in dit deel van ons koninkrijk?

De Nationale Dodenherdenking in het hart van de Nederlandse hoofdstad moet blijven. Maar laten we wel met z’n allen nadenken hoe wij blijven bij datgene waar de Dodenherdenking voor bedoeld is: het levend in herinnering houden van hen die een Bevrijdingsdag nooit mochten meemaken.

We hebben nu een jaar de tijd om in dit huidige tijdsgewricht hier zorgvuldig over na te denken.

‘Vooral rechtse kiezers zijn voor inperken demonstratierecht’

0

Uit het EenVandaag opiniepanel blijkt dat vooral rechtse kiezers willen dat het demonstratierecht ingeperkt wordt. Van de bijna 29.000 ondervraagden is de helft voor inperking en zij zijn vooral rechts, meldt EenVandaag

De rechtse kiezers lijken daarin overigens geen onderscheid te maken tussen demonstraties met een linkse of rechtse signatuur. Van de snelwegblokkades van Extinction Rebellion tot de boerendemonstraties in de provincies, het mag allemaal een onsje minder, volgens deze panelleden.

Het demissionaire kabinet onderzoekt momenteel of er grenzen gesteld kunnen worden aan de protesten, omdat demonstranten bewust de grenzen van de wet zouden opzoeken. Maar ook die wens van het kabinet is ‘juridisch ingewikkeld’, reageert hoogleraar staatsrecht Wim Voermans tegen EenVandaag.

‘Ons demonstratierecht is niet alleen vastgelegd in de Grondwet, maar ook in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Daarin staat bijvoorbeeld dat de overheid demonstraties moet faciliteren en dat protest binnen gezichts- en gehoorsafstand moet kunnen plaatsvinden. Als je het demonstratierecht wil inperken, moet je dus naast de Grondwet óók dat verdrag proberen aan te passen, of er helemaal uit stappen’, legt hij uit.

Voermans voegt toe dat alleen Rusland uit het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens is gestapt.

Komt er een deal tussen de VS en Saoedi-Arabië?

0

De Verenigde Staten en Saoedi-Arabië staan op het punt om een megadeal te sluiten, maar de Gaza-oorlog dreigt roet in het eten te gooien. Dit bericht de CNN.

De deal bestaat uit drie componenten, zei woordvoerder Matthew Miller van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken gisteren volgens de nieuwszender. De eerste component bestaat uit een pakket overeenkomsten tussen de VS en het koninkrijk; een tweede component omvat de normalisatie tussen Saoedi-Arabië een Israël; de derde component een traject naar de oprichting van een levensvatbare Palestijnse staat. ‘Ze zijn allemaal met elkaar verbonden’, zei Miller.

Hoewel normalisatie tussen Saoedi-Arabië een Israël voor 7 oktober een reële optie was, is dit nu het grootste struikelblok. Minister van Buitenlandse Zaken Anthony Blinken is deze week in Riyad om met de Saoediërs te onderhandelen. Hij zei dat er pas van normalisatie sprake kan zijn als het weer rustig is in Gaza en er een geloofwaardig perspectief is op een Palestijnse staat.

De Israëlische premier Benjamin Netanyahu zit niet op een onafhankelijke Palestijnse staat te wachten. Ook wil hij de oorlog in Gaza niet stopzetten, totdat Hamas is geëlimineerd. De onbuigzame opstelling van Israël dreigt roet in het eten te gooien. Analisten denken dat Saoedi-Arabië mogelijk aanstuurt op een plan-B, een deal met de VS zonder een normalisatieovereenkomst met Israël. Dat ligt echter gevoelig in de Verenigde Staten, dat zich nog steeds vierkant achter Israël schaart.

Als er een normalisatieovereenkomst komt, zal deze naar verwachting worden gemodelleerd naar de Abraham-akkoorden, de verdragen die vier Arabische staten in 2020 met Israël sloten dankzij bemiddeling van de VS.

Dronten verandert Eskimolaan in IJsbaanlaan, straatnaam racistisch

0

De Eskimolaan in de gemeente Dronten is veranderd in de IJsbaanlaan. De straatnaam zou racistisch zijn. Zo meldt de regionale krant De Drontenaar.

Volgens De Drontenaar wilde de gemeente de reden achter de straatnaamwijziging aanvankelijk niet vrijgeven. ‘Dat gebeurde pas na een verzoek op basis van de Wet Open Overheid (WOO)’, meldt de krant.

Ook de opiniesite Joop meldt op basis van een vermoedelijk verwijderd bericht in Omroep Flevoland dat de Eskimolaan voortaan als ‘IJsbaanlaan’ door het leven gaat. Een inwoonster van de gemeente Dronten was van mening dat Eskimolaan ‘echt niet door de beugel’ kon.

‘De term eskimo is een achterhaalde, racistische term, bedoeld om de Inuit-bevolking in Canada en Groenland aan te duiden. De Inuit zelf hekelen de naam al tijden. In 2020 werd bijvoorbeeld ook de naam van het Canadese football-team Edmonton Eskimo’s gewijzigd naar The Elks (De Eelanden), na jarenlange felle kritiek vanuit de Inuit-gemeenschap’, schrijft Joop.

Niet iedereen in Dronten is het eens met de straatnaamwijziging. De Kanttekening heeft de gemeente Dronten om een reactie gevraagd.

Heeft persvrijheid een kleur?

0

Op 3 mei vieren we de Internationale Dag van de Persvrijheid. Bij uitstek het moment om stil te staan bij de gevaren en uitdagingen waar media en journalisten vandaag de dag mee te maken hebben. In grote delen van de wereld, waaronder ook democratische landen, staan de persvrijheid en de vrijheid meningsuiting onder druk.

In Turkije, onze NAVO-bondgenoot, zitten nog altijd tientallen journalisten gevangen, waaronder vrienden en collega’s van mij. Sommigen zelfs levenslang. Afgelopen maand werden er negen Koerdische journalisten gearresteerd.

Ook de prominente Turkse schrijver en journalist Ahmet Altan zat jarenlang vast. Sinds kort is hij vrij, maar een nieuwe gevangenisstraf van zes jaar hangt boven zijn hoofd.

Altan, een van de dapperste (linkse) intellectuelen van Turkije is nu opvallend stil. De stilte van Altan is beangstigend en een grote klap in het gezicht van jonge kritische Turken, die door zijn lef en scherpte werden geïnspireerd.

Niet alleen in Turkije, ook in democratische landen staat de persvrijheid op de tocht. Zo zien we in Duitsland een verontrustende vorm van persbreidel ontstaan. Denk aan het beleid van het grote mediabedrijf Axel Springer, dat journalisten expliciet vraagt ‘pro-Israëlisch’ te zijn. Het bedrijf stelde in 1967 vijf beginselen op waaraan medewerkers zich verplicht moeten houden. Een van die beginselen is de ‘verzoening tussen Joden en Duitsers en de ondersteuning van de rechten die van levensbelang zijn voor de staat Israël’.

De westerse gemeenschap beschouwt zichzelf als hoeder van vrijheid van meningsuiting

Begrijpelijk gezien de Holocaust, maar het ene onrecht wist het andere niet uit. Ik ben teleurgesteld in Duitsland. Heeft het land niet geleerd van de geschiedenis? Wat zijn die grote woorden over mensenrechten, rechtvaardigheid en gelijkwaardigheid nog waard?

Naar mijn mening proberen de meeste media in Nederland de oorlog in Gaza gebalanceerd te behandelen. Ze trachten alle geluiden, vooral het leed, naar voren te brengen. Natuurlijk zijn er altijd lezers en kijkers ontevreden. Te pro-Palestijns, of juist te pro-Israëlisch.

Er zijn journalisten opgestapt vanwege vermeend gebrek aan onafhankelijkheid. Telegraaf-journalist Fadime Demir nam ontslag omdat er geen ruimte was voor de Palestijnse kant van het verhaal. De Telegraaf volgt inderdaad een expliciete pro-Israël lijn.

Een andere trieste ontwikkeling is dat in Gaza journalisten doelbewust worden vermoord. Sinds de aanslag van Hamas op 7 oktober zijn er 103 journalisten en andere mediawerkers omgekomen door Israëlisch geweld. De westerse gemeenschap beschouwt zichzelf als hoeder van vrijheid van meningsuiting, maar blijft opvallend stil over deze misdaden. Dit roept de vraag op: hoe evenwichtig en neutraal zijn onze westerse journalistieke bolwerken eigenlijk? Het antwoord kan wel eens ongemakkelijk klinken: persvrijheid heeft mogelijk een politieke kleur.

Dit dwingt ons tot het stellen van de kernvraag: hoe zien fundamentele persvrijheid, vrijheid van meningsuiting en mensenrechten eruit in de huidige internationale en nationale context? Als we toestaan dat persvrijheid en vrijheid van meningsuiting selectief worden toegepast en mensenrechten geschonden mogen worden, openen we de deur voor autoritaire leiders en regimes, ook in Europa en de VS. Ook in ons land is de indirecte censuur al lang begonnen. Vorige week waren journalisten van onder meer de Volkskrant en de Groene niet welkom bij een conservatief congres in Boedapest waar Wilders en Viktor Orbán spraken.

We hebben sterke instituties in ons land, waaronder sterke, onafhankelijke media. Die status is geen garantie, persvrijheid vraagt elke periode opnieuw een open oor, een scherp oog en een waakzame pen.

Tong Tong Fair gaat dit jaar niet door

0

De Tong Tong Fair gaat dit jaar niet door. Dit culturele evenement voor en door de Indische gemeenschap zou op 24 mei plaatsvinden in Den Haag, maar er is te weinig geld om de fair te organiseren.

Dit jaar zou de 64e editie van de Tong Tong Fair zijn. ‘Wij begrijpen dat dit besluit voor velen een schok zal zijn’, schrijven de teleurgestelde organisatoren op de website van de Tong Tong Fair. ‘We hebben er tot het allerlaatst alles aan gedaan om dit te voorkomen.’

De Tong Tong Fair heette jarenlang de Pasar Malam Besar (Indonesisch voor ‘grote avondmarkt’), maar heette oorspronkelijk Pasar Malam Tong Tong. Een tong tong is een uitgeholde boomstam die in Indonesië werd gebruikt als seininstrument. De maat van de tong tong gaf aan welk bericht het betrof. De organisatie van de Tong Tong Fair wil met deze benaming zeggen: ‘Kom samen en geef de Indische cultuur door.’

In 1959 werd in Den Haag de eerste Tong Tong Fair georganiseerd in het Moors Paleis van de voormalige Haagse Dierentuin. Jarenlang werd het event op het Malieveld georganiseerd in grote, met elkaar verbonden paviljoens. De fair van 2006 werd geopend door toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Ben Bot en trok een recordaantal van 128.000 bezoekers.

De herdenking is van ons allen

0

De met de Booker Prize bekroonde dystopische roman Prophet Song van Paul Lynch, laat zien hoe gemakkelijk een democratie kan transformeren in een fascistoïde gewelddadige staat. Het boek vertelt over een land waar heersers dankzij een ongrijpbare bureaucratie mensen uitsluiten, om ze daarna op een gruwelijke manier om te brengen. Lynch zet het heel geloofwaardig neer.

Juist omdat veel van die mechanismen nu zo herkenbaar en actueel zijn. Door de opkomst en dreiging van extreemrechts bijvoorbeeld in Duitsland, Italië, waar de fascistengroet weer trots herhaald wordt door mannen strak in het gelid. Of kijk naar onze eigen Wilders, die liever gisteren de hele rechtsstaat door de wc had gespoeld en vervangen door een puur wit uitgevallen clubje leiders dat onwelgevalligen hun vrijheid ontneemt.

‘Wat door de profeten wordt gezongen is slechts hetzelfde lied dat door de tijd heen wordt gezongen, de komst van het zwaard, de wereld verslonden door vuur, de zon ondergegaan in de aarde op de middag en het woord in duisternis geworpen´, schrijft Lynch. Het gewelddadig elimineren van andere mensen is van alle tijden, is zijn sombere conclusie. En zal altijd doorgaan, zij het in verschillende vormen.

Heel Holland ruziet nu over welke vormen dat zijn. Dezer dagen zouden we stil moeten staan bij de bezetting van de nazi’s, de slachtoffers van de Holocaust en de mensen die de moed en moraal hadden om hiertegen in het verzet te gaan. Maar de clubjes pros en cons hebben zich ingegraven. Stil is niemand meer.

Door het enorme gekrakeel dat is ontstaan over de Dodenherdenking, waarin geen verwijzing naar het leed in Gaza mag worden geuit, is het onmogelijk geworden dat je twee minuten stilte in acht neemt en een toespraak hoort met kritiek op Israël. Dat je tegelijkertijd Joden die slachtoffer waren herdenkt en eert en Israël in de beklaagdenbank van het Internationaal Gerechtshof wil hebben. Dat je en stil wil staan bij de genocide toen en de mogelijke nu.

De clubjes pros en cons hebben zich ingegraven

Maar de driehoek van Amsterdam en het Comité 4 en 5 mei kozen voor repressie van de discussie over Gaza, in plaats van voor debat. Bij Nieuwsuur werd burgemeester Femke Halsema gevraagd of zij in haar speech op 4 mei Gaza zou noemen. ‘Nee, want het gaat om ons land, onze doden, onze oorlog in het verleden’, antwoordde ze beslist. Waarop Mariëlle Tweebeeke zei: ‘Maar twee jaar geleden noemde u wel Oekraïne.’ Halsema: ‘Dat weet ik niet meer’.

Dat Nederlandse bestuurders inmiddels open zijn over hun handicap van geheugenverlies wisten we al. Maar waarom zouden de vele slachtoffers uit Gaza niet herdacht mogen worden en Oekraïners wel? Is de ene soort meer waard dan de ander?

Mensen die de herdenking willen bijwonen moeten zich voor het eerst sinds 1987 aanmelden, het aantal belangstellenden is beperkt, controle staat op scherp. Terwijl de stem van het verdriet en de woede over de vele Palestijnse burgerslachtoffers luider is gaan klinken moet deze nu worden gesmoord. Zeker niet serieus genomen. They do not practice what they preach. Op de site van het Comité lezen we dat een van de doelen educatie is en studenten ‘met elkaar in gesprek laten gaan over vrijheid en onvrijheid’. Liever mijdt het zelf de dialoog.

De herdenking van de Holocaust is nooit een statisch evenement geweest, maar altijd in ontwikkeling, zegt voormalig NIOD-directeur en emeritus hoogleraar Frank van Vree. De herdenking is in de loop der jaren uitgebreid van verzetslieden en Joden, naar Sinti, Roma, slachtoffers van vredesmissies, de Korea-oorlog, het kolonialisme in Indonesië en nu ook van de slavernij. Gaza had daar best bij gekund. Temeer daar Nederland zelf deelneemt aan de oorlog, door wapens te sturen naar Israël waarmee Palestijnse slachtoffers worden gemaakt.

Nederland is niet meer het land van 1987, toen de eerste Nationale Dodenherdenking plaatsvond. Het is een land met een gemengde bevolking, door globalisering, door de komst van immigranten. Er zijn nu vele nieuwe Nederlanders die zich verwant voelen met volkeren in het Midden-Oosten. En internet houdt niet op bij de grens.

Sorry, ‘onze’ herdenking? Van ons land? Van wie is die dus nu? Die herdenking is van alle Nederlanders: ja, inmiddels ook van de Nederlandse Surinamers, de Nederlandse Indonesiërs, Nederlandse Hindoestanen, Nederlandse Turken, Nederlandse Marokkanen en Nederlandse Palestijnen. En zij mogen ook meepraten over wie herdacht moet worden.

Nee, we moeten nooit vergeten dat de Holocaust de grootste industriële genocide was. En van die fundamentele schending van mensenrechten moeten we leren. Maar dat gaat niet lukken als de bestuurders met twee maten meten waar het een bevriende natie aangaat, om vervolgens krampachtig protesten in de kiem te willen smoren. De wij-zij-cultuur die de organisatoren creëren, Halsema met haar ‘onze’ voorop, zorgt zelf voor de kakofonie bij de herdenking.