18.2 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 164

Nederlander met migratieachtergrond heeft zorgen over ‘dure’ klimaatmaatregelen

0

Uit verkennend onderzoek van de Alliantie Inclusieve Energietransitie (AIE) blijkt dat Nederlanders met een migratie- en vluchtelingenachtergrond termen als ‘klimaat’, ‘energie’ en ‘verduurzaming’ vooral associëren met een lege portemonnee. Ruim 80 procent van de honderd respondenten maakt zich met name zorgen over de financiële lasten die verduurzaming met zich meebrengt. 

‘De hoge energiekosten hebben vooral impact op mensen met lagere inkomens, woonachtig in huurwoningen’, staat in het onderzoek, dat is uitgevoerd in opdracht van het Nationaal Klimaat Platform (NKP).

Voor de goede orde: ook ‘nieuwe Nederlanders’ maken zich zorgen over moeder aarde en vragen zich af dit planeet wel ‘leefbaar’ zal zijn voor de volgende generaties, maar een meerderheid van de Nederlanders met een migratieachtergrond weet niet waar ze terecht kunnen voor vragen over energiebesparing.

Ze hebben uit noodzaak al wel energiebesparende maatregelen genomen, zoals zuiniger omgaan met verwarming en elektriciteit. Ook zijn ze bang dat een energietoeslag op den duur tot financiële problemen leidt of dat een wijziging aan de woning een huurverhoging oplevert.

Driekwart van de geïnterviewden is argwanend en ervaart het klimaat- en energiebeleid als onrechtvaardig en ‘niet inclusief genoeg’. ‘De indruk heerst dat vooral de rijken en grote bedrijven profiteren’, melden de onderzoekers.

Niets is in Den Haag meer brandbaar dan Israël

0

In hoeverre mag je gewone burgers bij publieke optredens lastigvallen vanwege hun politieke standpunten? Bij politici valt vrij makkelijk een duidelijke grens te trekken tussen particulier en privé: je mag voor hun ministerie of voor het stadhuis demonstreren tot je een ons weegt, maar bij hun eigen huis laat je je niet zien.

Ook voor de poort van een bedrijf mag je demonsteren, als de stank die de buurfabriek verspreidt, je niet aanstaat. Dat vindt de directeur vast niet leuk, maar het hoort erbij. Ook in dat geval blijf je weg bij zijn woning in Wassenaar.

Bij politici is die scheiding duidelijk, en politici-in-functie zijn op hun politieke daden aanspreekbaar. Bij fabrieksdirecteuren geldt hetzelfde: zodra ze in functie zijn, zijn ze op hun bedrijfsdaden aanspreekbaar. Ook als die politieke implicaties hebben, die bij de directeur zelf – zich beroepend op marktwerking en aandeelhoudersbelang – niet vooropstaan.

Menig directeur vindt dat wat hij doet, totaal niet politiek, en zolang dat puur bedrijfsinterne kwesties als salariskosten betreft, zal de buitenwacht dat accepteren. Maar dat wordt anders als die buitenwacht daar nadeel van ondervindt – van stank- en geluidsoverlast tot klimaat. Of door (openlijke) steun aan abjecte regimes. Dan kan hij op zijn werkplek vast op luidruchtige protesten rekenen.

Maar hoe zit dat met ‘gewone’ burgers, die op eigen initiatief openlijk een omstreden standpunt innemen? Mag je die om die reden ook op hun werkplek met protesten lastigvallen, indien hun werk niet direct relevant is voor hun standpunt? Als het bij die werkplek bijvoorbeeld om een cultureel optreden gaat?

Het zal duidelijk zijn, waarop ik doel: de verstoring van het concert van de Joodse zangeres Lenny Kuhr. In de Volkskrant zijn daarover twee vrouwelijke columnisten elkaar in de haren gevlogen. Volgens Asha ten Broeke bestaat er geen recht op een ongestoord concert. Volgens Elma Drayer ging juist die verstoring alle perken te buiten.

Het zijn de Palestijnen die met de Nakbah voor de Europese Shoah hebben betaald

Het zal ook duidelijk zijn dat niet toevallig juist hier de gemoederen hoog oplopen, zoals al eerder gebeurde bij de komst van de Israëlische president bij de opening van het Holocaustmuseum.

In geen enkele ander geval – laten we zeggen: Eritrese vluchtelingen die een culturele bijeenkomst van Eritrese regime-aanhangers verstoren – zou dat tot zulke opwinding hebben geleid. Anders dan die Eritrese kwestie raakt dit namelijk de meest gevoelige snaar van Nederland zélf: het Nederlandse schuldgevoel jegens de Nederlandse Joden over de Shoah dat botst op de – uit dat Nederlandse schuldgevoel voortgekomen – decennialang nagenoeg onvoorwaardelijke steun voor het zich als Joodse staat definiërende Israël, nu dat in Gaza totaal ontspoort.

Het zijn immers de Palestijnen die met de Nakbah voor de Europese Shoah hebben betaald. Het is iets wat men in Europa steeds meer gedwongen wordt om onder ogen te zien: dat binnen een al decennia voortwoekerend gewelddadig conflict de ongekend bloedige pogrom van 7 oktober nu in een eveneens ongekend bloedige Israëlische wraakactie resulteert. Dat nazaten van slachtoffers zo daders geworden zijn – een gevaar dat Abel Herzberg, zelf nog in 1945 op het laatst gedeporteerd, al een halve eeuw geleden voorzag.

Wat de kwestie onvermijdelijk extra brandbaar maakt, is dat enerzijds soms al te gretig kritiek op Israël aan Jodenhaat, en antizionisme aan antisemitisme wordt gelijkgesteld, maar tegelijk antisemitisme nu eenmaal onmiskenbaar al eeuwenlang bestaat en zeer hardnekkig is – zowel in Europa, als in de Arabische wereld. Waarbij niet altijd helder tussen raciale en religieuze vooroordelen te scheiden valt – in dat opzicht laten de geografische begrippen ‘Europa’ en ‘Arabische wereld’ zich ook wel – zij het zeker niet één op één – vervangen door de godsdienstige categorieën ‘christenen’ en ‘moslims’.

Dat zien we eveneens in het geval van Lenny Kuhr. Volgens haar sympathisanten was de verstoring antisemitisch, want tegen haar als Joods gericht. Volgens de demonstranten was die niet antisemitisch, maar slechts antizionistisch, omdat Kuhr openlijk het Israëlische militaire optreden verdedigt, waaraan twee kleinzonen van haar deelnemen. En voor Kuhr zelf vloeit, gezien die familiecontext, haar steun voor Israël vast weer logisch uit haar Joodse achtergrond voort.

Ik vrees dat we hier nooit uitkomen, zolang men er in het Heilige Land niet uitkomt – en dat gaat helaas duidelijk nog zeer lang duren.

Aktes vrijgemaakte slaafgemaakten openbaar

0

In het archief voor stamboomonderzoek WieWasWie staan nu ook de aktes van 121 vrijgekochte slaafgemaakten van het eiland Sint Eustatius, bericht Afro Magazine

Dat de 121 namen in de database staan komt door het werk van de St. Eustatius African Burial Ground Alliance, een stichting die zich hard maakt voor het behoud van de graven van slaafgemaakten op Sint Eustatius. In samenwerking met het CBG Centrum voor Familiegeschiedenis heeft de Alliance aktes van vrijgekochte slaafgemaakten van het Caribische eiland Sint Eustatius toegevoegd aan de genealogische database.

Het gaat hier om de zogenoemde manumissies uit de periode 1836-1862. Een manumissie is een akte waarin staat dat een slaafgemaakte in vrijheid is gesteld. Dat kan omdat de plantagehouder hiertoe heeft besloten, of dat de slaafgemaakte zichzelf heeft vrijgekocht. In 1863 schafte Nederland de slavernij af in de West, maar nogal wat slaafgemaakten wisten voor die tijd hun vrijheid te verwerven of te kopen.

Kenneth Cuvalay, voorzitter van de St. Eustatius African Burial Ground Alliance, vertelt Afro Magazine dat het gaat om een dataset van 121 namen. Cuvalay vindt het belangrijk dat wij hen niet vergeten. We moeten hun namen kennen ‘omdat de geschiedschrijving aan hen voorbij ging, om ze eer aan te doen, om ze in leven te houden.’

WieWasWie heeft genealogische informatie uit diverse Nederlandse archieven online gezet, onder andere van de burgerlijke stand, kerkelijke archieven en bevolkingsregisters.

Het indexeren van de manumissies is onderdeel van het project ‘Remember Statia: Tracing Our Origins’. De nazaten van de vrijgekochte slaafgemaakten uit Sint Eustatius die aan dit project hebben deelgenomen, komen van het eiland zelf, maar ook van Sint Maarten, Curaçao, Nederland en de Verenigde Staten.

De Hoop reageert in het Fries op racistische prietpraat Derksen

0

‘Nou Johan, ik ben Fries. Ik ben opgegroeid op een boerderij’, reageert PvdA-Kamerlid Habtamu de Hoop op de racistische uitspraken van Johan Derksen in de talkshow Vandaag Inside. In het Fries welteverstaan. ‘Laat je niet vertellen wie je bent of waar je thuishoort. Nooit, door niemand. Ik ben Fries en daar ben ik trots op. En verder ga ik vandaag gewoon weer aan het werk’, schreef hij als begeleidende tekst bij het veel gedeelde filmpje op sociale media.

De Hoop vertelt verder in het filmpje – althans dat is op te maken uit de Nederlandse ondertiteling – dat hij in Wommels is opgevoed door twee Friese ouders en dat hij daar onder andere ‘kaatste, voetbalde en de trekker reed’. Hij is als baby van acht maanden geadopteerd en komt oorspronkelijk uit Ethiopië.

Johan Derksen beweerde eergisteren – in de context van de 18 miljoen euro dat uitgetrokken wordt ter bevordering van de Friese taal én waar De Hoop als Fries enthousiast van werd –  dat De Hoop nooit een Fries zou kunnen zijn, verwijzend naar zijn donkere huidskleur. ‘Ik ben toch ook geen Surinamer’, voegde hij als ‘argumentatie’ daaraan toe.

Bijna heel politiek Den Haag viel over de uitspraken van Derken, die in het verleden vaker racisme is verweten. Tegen de rapper en omroepbaas Akwasi en ex-Bij1-leider Sylvana Simons bijvoorbeeld.

Advocaat Natacha Harlequin, die vaker na racistische incidenten aan tafel zat bij Vandaag Inside, bleek dit keer niet bereid om aan te schuiven en heeft woensdagavond afgezegd. Voormalig SP-leider Lilian Marijnissen nam haar plek gisteren in.

Zonen en kleinkinderen van Hamas-leider gedood tijdens Israëlische luchtaanval

0

Israël heeft gister drie zoons en vier kleinkinderen van de Hamas-leider Ismail Haniyeh gedood. De familieleden waren in een voertuig op weg naar een vluchtelingenkamp in het westen van Gaza-stad, toen ze vanuit de lucht werden aangevallen. Zo meldt de Turkse nieuwssite Ensonhaber.

Het Israëlische leger ging op de eerste dag van het Suikerfeest onverminderd door met ‘tientallen’ luchtaanvallen, meldt Ensonhaber. De familie Haniyeh was volgens ooggetuigen op weg naar kennissen in het vluchtelingenkamp om gezamenlijk het Suikerfeest te vieren.

Haniyeh ontving het doodsbericht van zijn zoons en kleinkinderen via de telefoon in Qatar, waar hij zich al lange tijd heeft verschanst en waar ook andere leden van de Hamas-top verblijft.

Qatar, maar ook Egypte bemiddelen in de onderhandelingen met Israël en de Verenigde Staten voor een staakt-het-vuren, die na vijf maanden nog steeds niet in zicht is. Intussen is het dodental onder Palestijnen opgelopen tot boven de 30.000 en lijdt een groot deel van de Palestijnse bevolking honger.

Sinds 7 oktober is Hamas weer in het centrum van de aandacht en gebruikt het momentum van de oorlog ook om Palestijnse eenheid te forceren. Op de Westbank zwaait de corrupte en sterk bekritiseerde Fatah-beweging van Mahmoud Abbas de scepter.

Hoe de eerste Chinezen zich in Nederland vestigden

David Zee (spreek uit: Zie) is de kleinzoon van een van de eerste Chinese zeelieden die zich permanent in Nederland vestigden. In Rotterdam-Katendrecht om precies te zijn. Zijn familiegeschiedenis tekende hij op in Chinese Kees.

De Rotterdamse wijk Katendrecht is al veel langer een multiculturele wijk dan menig ander stadsdeel. Sommige zeelieden vestigden zich hier en begonnen bijvoorbeeld een café. Er veranderde het een en ander door spanningen in de havens in onder andere Rotterdam. In 1911 was er sprake van een algemene staking, georganiseerd door de Zeeliedenbond. Stakingsbrekers waren niet zo makkelijk te vinden en daarom liet de Rotterdamse Lloyd Chinese zeelieden overkomen uit Londen. Pogingen van Duitse zeelieden om hier aan werk te komen mislukten, want er stonden op de stations welkomstcomités van Nederlandse stakers klaar om die lui eens een lesje te leren. Op Chinezen werd niet gelet. Daarom lukte het om hen binnen te smokkelen en als stakingsbrekers in te zetten. Het leverde wel de bijnaam ‘het gele gevaar’ op.

Met zoveel mogelijk mensen op een kamer

Zee Che Chai, de grootvader van David Zee, werkte op een koopvaardijvloot. ‘Dat was gevaarlijk werk, zeker tijdens de Eerste Wereldoorlog. Hij overleefde twee keer een Duitse aanval toen het schip waarop hij werkte werd getorpedeerd. Hiervoor heeft hij twee medailles en oorkonden gekregen. Intussen steeg het aantal Chinezen in Nederland explosief. In 1914 waren het er naar schatting 8.000, maar in 1918 ging het om tussen 30.000 en 40.000 mensen, werkzaam bij diverse Europese scheepvaartmaatschappijen. Uiteraard verbleven ze hoofdzakelijk in de havensteden Amsterdam en Rotterdam, waar zogenoemde boardinghuizen ontstonden. Daar logeerden de Chinese zeelieden tussen hun opdrachten door, maar daar moeten ze flink voor betalen. Ze moeten een deel van hun salaris afstaan voor eten en onderdak.’

Bij Chinese mensen ging vrijwel altijd iets mis met hun naam

Vooral dat onderdak was af en toe ronduit minderwaardig. De zeelieden zaten met zoveel mogelijk mensen op een kamer of zolder gepropt. Hoe meer gasten, hoe harder de kassa’s van de eigenaren rinkelden. Toch kozen de Chinese zeelieden voor de boardinghuizen, simpelweg omdat de rederijen hun nieuwe opdrachten via deze logeeradressen verspreidden. Dit systeem werd in stand gehouden totdat de crisis in de jaren dertig uitbrak. Er was minder handel, waardoor er minder werk was voor zeelieden. Ze verbleven langer in de boardinghuizen zonder de rekening te kunnen betalen. Maar opa Zee Che Chai had het allemaal heel anders aangepakt. Overigens ging er volgens David Zee bij Chinese mensen in Nederland vrijwel altijd iets mis met hun naam. In China noem je eerst je achternaam, daarna je voornaam. Leg dat maar eens uit aan een Nederlandse ambtenaar.

Leuke zus

Che Chai had besloten in Nederland te blijven en raakte bevriend met een Nederlandse man die een geweldig leuke zus bleek te hebben die viel voor de charmes van deze nette Chinese man. Alleen had trouwen met een Chinese man in die tijd vergaande juridische gevolgen. Je raakte namelijk je Nederlanderschap kwijt en je kinderen kregen de Nederlandse nationaliteit ook niet. ‘Toch trouwde mijn oma in 1925 met hem. Na zijn overlijden in 1967 was ze weer Nederlandse. Mijn moeder werd in 1947 Chinees toen ze met mijn vader trouwde. In 1975 kon ze haar Nederlanderschap terugkopen voor 3.500 gulden. Alle zeven kinderen waren vanaf hun geboorte Chinees en kregen de Nederlandse nationaliteit er toen bij. Mijn vader was Chinees en werd zoals de meesten van deze tweede generatie Chinezen stateloos. Dat kwam door de machtswisseling in China. Hij kreeg na verloop van tijd zijn Chinese nationaliteit weer terug.’

Het allereerste Chinese restaurant van Europa

Tegenwoordig vinden we het de normaalste zaak van de wereld dat we naar een Chinees restaurant gaan. Maar het allereerste Chinese restaurant op het Europese vasteland werd in de jaren dertig geopend op Katendrecht: Chong Kok Low. Opa Zee werkte er als kok. ‘Een tante van me had een relatie met de eigenaar. Ze had zakelijk inzicht. Het was haar uitvinding om maaltijden te bezorgen. Dat was een noviteit. Mijn tante leerde Chinees en heeft een heleboel Chinese mensen geholpen met tolken, brieven schrijven, enzovoort. Zonder dat ze het wist, was ze in Hong Kong geen onbekende. Toen ze een keer naar Hong Kong ging, werd ze opgewacht door een televisieploeg. Haar overlijden heeft in China de krant gehaald.’

Op Katendrecht ontstonden ook Chinese gokhuizen, maar daar stond op de deur dat het er verboden was voor Nederlanders. De autoriteiten vonden dit prima. Dan konden Nederlandse mensen niet verslaafd raken.

Niet iedereen was even blij met de Chinese aanwas. Op een gegeven moment, in 1937, zijn er talloze Chinezen die in Nederland woonden en hier een gezin hadden de grens overgezet. Het heeft soms jaren geduurd voordat sommige kinderen hun vader weer terugzagen. Als ze hem als terugzagen.

Een film als redding

De jaren dertig waren moeilijk, zeker op Katendrecht. Redding komt soms uit onverwachte hoek. In 1933 werd er in Duitsland een film opgenomen waarvoor veel Chinese figuranten nodig waren. Het salaris bedroeg vijf gulden per dag, wat in die tijd heel veel was. Achteraf bleek het zelfs hoger te zijn, maar iemand probeerde om een te royale portie commissie voor zichzelf te reserveren. Dat is echter niet gelukt. Opa en oma Zee hadden tijdens de opname van deze film zoveel verdiend dat ze op Katendrecht een winkel konden openen: de Katendrechtse Bazaar. ‘Alles begon met huishoudelijke artikelen en zaken als toiletpapier, maar het assortiment breidde in rap tempo uit. Op een moment kon je het zo gek niet verzinnen of ze verkochten het’, grinnikt David Zee. ‘Eten, vuurwerk, speelgoed. Mijn opa wist altijd iets te regelen. De ligging van Katendrecht, vlak bij de haven, was ideaal voor de aanvoer van goederen.’

Opa Zee was er altijd voor zijn gezin, maar hij was ook een man van zijn tijd. Toen de vader van David Zee en zijn broer en zussen klein waren, kregen ze weleens slaag met de riem. Niet zo vaak, maar zo ging dit nu eenmaal. Je kreeg slaag met het riempie, zoals het in Rotterdam werd genoemd. Alleen had opa Zee moeite met de ‘r’, dus hij zei tegen de kinderen als ze stout waren geweest: ‘Liempie halen.’

Overigens heeft het járen geduurd voordat de Chinezen die zich definitief in Nederland vestigden het land uit mochten. Daarom organiseerde de kerk op Katendrecht af en toe een uitstapje in eigen land voor de Chinese gemeenschap.

Een ander voordeel was dat Duitse soldaten niet op Katendrecht mochten komen

Bezoek van de Duitse bezetter

Op Katendrecht waren de Chinezen iets beter voorbereid op een oorlog dan de Nederlanders. David Zee vermoedt dat dit met de opiumoorlogen te maken heeft. In ieder geval hadden ze verschillende producten gehamsterd, zoals rijst, thee en koffie.

Uiteraard kon geen enkele winkelier of restauranthouder een bezoek van de Duitse bezetters weigeren. In een Chinees restaurant kwamen regelmatig Duitsers, wat de roddel veroorzaakten dat de Chinezen op de hand van de Duitsers waren. Totdat de eigenaar in zijn eigen zaak van een Duitser een pak slaag kreeg. Toen was duidelijk dat de zaken anders zaten.

Een ander voordeel van Katendrecht was dat Duitse soldaten niet op Katendrecht mochten komen. ‘Dat had alles te maken met geslachtsziekten die ze konden oplopen bij de prostituées die hier werkzaam waren. Daar zat de legerleiding niet op te wachten. Het gevolg was dat er op Katendrecht wat meer kon dan in andere wijken. Er zaten twee Amerikaanse piloten ondergedoken, net als Joodse mensen, én er werd verboden muziek gespeeld. Jazz was ten strengste verboden, maar in Negro Palace Belvédère trad bijvoorbeeld Teddy Cotton op. Reken maar dat er geen Duitse liederen werden gespeeld. Voor alle zekerheid stonden er hier en daar kinderen op wacht. Als er onverhoopt tóch Duitse soldaten op Katendrecht kwamen, dan waarschuwden ze meteen dat er iets anders gespeeld moest worden.’ Eén keer lukte het niet om te waarschuwen.

Tijden veranderen op Katendrecht

Dit boek staat vol wetenswaardigheden. Voor wie interesse heeft in Rotterdam, migratiegeschiedenis en in het bijzonder de Chinese gemeenschap is dit boek een aanrader. Het leest als een trein.

Op Katendrecht is veel veranderd. Opa Zee stierf in 1967. De winkel bestaat niet meer. In de jaren 80 werd Katendrecht overspoeld met heroïneprostituées. Er was altijd prostitutie op Katendrecht geweest, maar de dames wisten heel goed wie de brave huisvaders uit de buurt waren die geen klandizie vormden en niet benaderd wilden worden. Het vinden van betalende liefhebbers gebeurde in cafés, niet op straat. Dat was in één klap veranderd. De ambtenaren op het stadhuis begrepen het probleem niet, waardoor Katendrecht in een vrije val terecht kwam. Woonhuizen werden deal- en privéhuizen, winkels die sloten werden seksshops. Het tij is inmiddels gekeerd en Katendrecht wordt beschouwd als een hippe buurt, maar toch is er volgens David Zee veel verloren gegaan. Dat geldt ook voor een groot aantal Chinese restaurants, die op een gegeven moment werden gepest door de Belastingdienst. ‘Hun voorlopige aanslag werd gebaseerd op de voorraad rijst. Dit heeft veel restaurants de das om gedaan,’ zucht David Zee.

Lees er meer over in David Zee, Chinese Kees – Mijn vader, mijn opa, mijn familie in Chinatown Katendrecht, Verhalenhuis Belvédere, 130 blz., €20,-.

Hoe een straatjongen de school Pan-Afrikaans Gedachtegoed oprichtte

0

Nigel Stewart (45) is directeur van de School of Pan-African Thought in Londen, waar hij en zijn team Pan-Afrikanisme onderwijzen. ‘Ik denk dat dit de kiem is, waarmee onze achterkleinkinderen Afrikaanse eenheid kunnen realiseren. Ik ben slechts een facilitator in dit streven.’ 

Het Pan-Afrikanistische gedachtegoed is het idee dat de Afrikaanse natiestaat een constructie is van de koloniale mogendheden. Het kreeg vleugels tijdens de Afrikaanse onafhankelijkheidsstrijd na de Tweede Wereldoorlog. Alle Afrikaanse landen, maar ook de Afrikaanse diaspora in de rest van de wereld, zouden zich samen moeten inzetten voor de Afrikaanse belangen. Invloedrijke Pan-Afrikanisten zijn Frantz Fanon, Aime Cesaire en Marcus Garvey. 

Nigel Stewart. Foto: Nigel Stewart

Vooral die laatste bleek een inspirator voor Stewart. De docent woont alleen in een ruim huis in het kleine stadje Luton, een uur rijden van Londen, maar hij komt van ver. Als oudste zoon van de familie leerde hij al vroeg op eigen benen te staan. Hij was, zoals hij dat zelf beschrijft, een echte straatjongen. 

‘Ik was onafhankelijker dan de gemiddelde 15-jarige en verliet het ouderlijk huis’, vertelt hij mij tijdens ons gesprek aan zijn keukentafel. Op 17-jarige leeftijd had hij al zijn eerste bijbaantjes in een shoarmazaak en als grafdelver, voordat hij naar de grote stad Londen verhuisde.

‘Die jaren tachtig in Luton waren wild. De jongeman die dat allemaal deed lijkt eerlijk gezegd niet meer op mij’, zegt hij. ‘Dode mensen zien, verdriet zien, ik werd er immuun voor. Ik denk dat het misschien wel goed voor me was op het kerkhof te werken, omdat we vergelijkbare dingen op straat zagen. Geweld, criminaliteit, steekpartijen met als resultaat het kerkhof. Het maakte me op de een of andere manier volwassen op jonge leeftijd.’

Een groot contrast met wat je nu doet.

‘Ik vertel mensen altijd dat er drie versies van mij zijn, wat erg lijkt op het verhaal van Malcolm X. Hij was eerst een pooier, actief in de kleine misdaad. Daarna ging hij naar de gevangenis, de tijd van zijn intellectuele ontwikkeling. Ik had dat toen ik naar Londen verhuisde, zo rond mijn twintigste. Veel van mijn vrienden hier gingen naar de kerk en vonden God. Ze wijdden hun leven aan studie en onderwijs.’

‘Eén ding irriteerde me: dat is dat ik nooit iets over Afrika te horen kreeg’

En jij ging hen achterna?

‘Inderdaad, ik was een kerkganger voor een paar jaar. De kerk probeerde ons, jonge mannen, op te vangen en te begeleiden. Het gaf me richting, maar ook de vaardigheid kritisch te denken. Dat leerden we niet op straat. Tijdens de Bijbelstudie gingen we het debat aan over de dingen die we hadden gelezen.’

Waarom heb je de kerk verlaten?

‘Ik wilde meer weten, want één ding irriteerde: dat ik nooit iets over Afrika te horen kreeg. Mij werd nooit verteld dat we oorspronkelijk uit Afrika afkomstig waren, dat ik een Afrikaan was.’

Was het een witte kerk? 

‘Nee, het was een zwarte kerk, wat het nog verwarrender maakte. Het is een verwarrende dynamiek. Want een zwarte kerk heeft wel een witte religieuze structuur. Het zorgt voor cognitieve dissonantie. Toch ben ik dankbaar voor die tijd. Mijn dorst naar leren werd daar – en later op de universiteit – echt gestimuleerd. Ik nam afscheid van de straat. Ik deed daar dingen waardoor ik bijna in de gevangenis belandde. Maar gelukkig transformeerde ik tot een ander persoon, die een ander leven ging leiden.’

‘Ik nam afscheid van de straat. Ik deed daar dingen waardoor ik bijna in de gevangenis belandde’

Je kreeg perspectief. Wat heb je gestudeerd?

‘Ik zat op de Business School in Londen. Mijn vriendin zei destijds dat ik iets met mijn leven moest doen, dat ik naar de universiteit moest gaan. Ik heb dat gesprek op mijn middelbare school nooit gehad. Dat zegt wel iets over het onderwijssysteem in Luton.’

Waarom deze studie?

‘Toen ik las over de studie bedrijfskunde dacht ik: deze vaardigheden gebruikte ik ook op straat, maar nu ga ik ze op een legale manier gebruiken. Ik dacht bij mezelf: ik kan winst- en verliesrekeningen maken, ik kan een beetje boekhouden, ik kan aan verkoop en marketing doen en ik kan operationeel management doen. Het klonk allemaal zo vergelijkbaar met hoe we op straat geld verdienden.’ 

 Maar daar draait de School voor Pan-Afrikaans denk ik niet om, toch? 

‘De school begon als een YouTube-kanaal, gebaseerd op ander lesmateriaal dan dat ik in de kerk las. Het ging vooral over Afrika. Ik heb een Caribische afkomst, ik kom uit Jamaica, maar we hadden het praktisch nooit over Afrika. Je leert niet dat je een Afrikaan bent. Ik was volledig onwetend. Dat leidde ertoe dat ik geleerden zoals Marcus Garvey begon te lezen. Hij is bekend vanwege zijn organisatie, de Universal Negro Improvement Association and the African Communities League, die zich inzette voor zwarte emancipatie. Tegelijkertijd werkte ik in onroerend goed, en leidde ik een investeringsbedrijf. Maar ik werd na anderhalf jaar ontslagen.’ 

‘Ik had wat kapitaal verdiend en zat nu zonder werk, terwijl ik Marcus Garvey las’

Waarom?

‘Ik kon het niet zo goed vinden met de eigenaar van het bedrijf. Ik denk dat hij zich een beetje bedreigd voelde en door het geld heen was. Maar goed, ik had wat kapitaal verdiend en zat nu zonder werk, terwijl ik Marcus Garvey las, de oprichter van de grootste wereldwijde Pan-Afrikaanse beweging die er ooit is geweest. Hij had op een bepaald moment elf miljoen volgelingen, in een tijd zonder internet en dergelijke. Ik kon veel van mezelf in hem terugvinden. Hij was erg commercieel ingesteld en gedreven. Garvey had een grootschalig plan, een visie. Hij richtte universiteiten, scholen en bedrijven op, hij bouwde gemeenschapscentra en al dat soort dingen.’

Wilde je dat ook voor je eigen gemeenschap, in Engeland?

‘Ik werd enorm beïnvloed door Marcus Garvey maar stond daar alleen in. Ik wist niet met wie ik hierover kon discussiëren, met wie ik deze kennis kon delen, ik kon er geen studiegroepen over vinden. In het begin wilde ik vooral een online omgeving creëren om hierover te praten. Mensen zouden deze kennis vervolgens dan weer verder verspreiden.’

Wat ik zie is een jonge zwarte man die het probeert te maken in Londen. Hij wordt ontslagen en begint iets voor zichzelf. 

‘De filosofie van zelfredzaamheid zit heel diep bij Garvey. Hij dacht dat je racisme niet kon bestrijden met inclusie, maar met macht en zelfbeschikking. En dan zou je primaire doel het verkrijgen van macht moeten zijn. En economische macht krijg je, zo is zijn boodschap, door het bezit van activa.’ 

Heb ik gelijk als ik zeg dat je de School voor Pan-Afrikaans Denken bent begonnen, omdat je je een deel van de taart wilde?

‘Nee, dat is een hele grote uitspraak. Maar ik begrijp wel dat je geld nodig hebt als je iets wilt. Dat is hoe de wereld werkt, toch? Als ik van hier naar daar ga, hoe idealistisch je ook bent, heb je geld nodig. Marcus Garvey gebruikte een lidmaatschapsysteem gebaseerd op aandelen in zijn organisatie. Hij stuurde aan op kapitaalaccumulatie en dat deed hij op gemeenschapsniveau, binnen zijn eigen groep. Het is een fascinerende casestudy van etnisch ondernemerschap, over vooruitgang via commerciële middelen.’

Maar je verkoopt geen auto’s. Wat drijft mensen naar jouw school?

‘De ideologie van het Pan-Afrikanisme, wat voor verschillende mensen veel betekent. De grote Kwame Ture (de bekende Afro-Amerikaanse burgerrechtenactivist, geboren als Stokely Carmichael , 1941-1998, red.) definieerde Pan-Afrikanisme als de totale bevrijding en vereniging van Afrika onder wetenschappelijk socialisme.

‘Veel mensen zijn terughoudend, zelfs over het idee van continentale eenheid en Afrika als één land’

‘Dat was het doel. Veel mensen zijn terughoudend, zelfs over het idee van continentale eenheid en Afrika als één land. Maar in mijn idee kun je niet echt een Pan-Afrikanist zijn als je niet gelooft in de ontbinding van de koloniale Afrikaanse staten die werden gecreëerd tijdens de Conferentie van Berlijn (1884-1885, red.) en in een nieuw economisch systeem, dat de mensen op het continent een betere levenskwaliteit geeft. Eenheid is kracht. Kleine staten missen de kracht verandering teweeg te brengen maar als eenheid krijg je dingen voor elkaar, zoals bijvoorbeeld goede handelsovereenkomsten op globaal niveau.’

Dus zoals de Europese Unie, maar dan voor Afrika?

‘Ja, de oprichters van het Pan-Afrikanisme werden beïnvloed door de Europese Unie en de voorlopers daarvan. En ook door de Verenigde Staten, dat een vereniging van staten is zoals de naam al zegt.’

Maar is dat niet een soort utopie, al deze verschillende Afrikaanse landen te verenigen?

‘Dat is het als je gelooft dat je het kunt bereiken in één generatie of in één mensenleven. Sommige van de pure Pan-Afrikanisten geloofden, bij wijze van spreken, dat het een proces van honderden jaren zou zijn. Ik denk ook niet dat ik dit werk doe voor het heden. Zoals ik aan het begin al zei, is het intergenerationeel, ik ben slechts de kiem op de weg met deze school.’ 

Waarom zou iemand investeren in een school die alleen relevant is voor toekomstige generaties?

‘Wat is het alternatief? Hoe kun je Afrikaanse landen anders losmaken van het globale financiële systeem, zodat bedrijven Afrikaanse hulpbronnen niet langer in beslag nemen? Wat is het alternatief voor het gebruik van ons als goedkope arbeidskrachten voor de winning, productie en verkoop van onze mineralen op de wereldmarkt? Ik zie er geen. Dus, als mensen zeggen dat het een utopie is, antwoord ik: het is nu dystopie omdat er geen alternatieven zijn.’

‘Afrikaanse mensen zijn overal. Dat betekent niet dat we geen eenheid zijn’

Maar je bent gevestigd in het Verenigd Koninkrijk. Zou je dit werk niet in Afrika moeten doen?

‘Afrikaanse mensen zijn overal. Dat betekent niet dat we geen eenheid zijn, maar we zijn tegelijkertijd enorm ontkoppeld. Als ik iemand kan verbinden en repatriëren om daar geweldig werk te doen, is dat een pluspunt voor hen en het continent. Maar tegelijk is het niet realistisch voor de meeste mensen in diaspora, die levens en gemeenschappen hebben opgebouwd buiten Afrika, om fysiek terug te keren. Daarom heeft het vooral een mentale betekenis. Afrika voor de Afrikanen, thuis en in het buitenland, zei Garvey altijd. Wij als school geloven ook in het concept van de ‘wereldwijde Afrikaanse familie’. Dat betekent dat waar je ook bent en wat je ook gelooft over repatriatie, je nog steeds een rol moet spelen in de ontwikkeling van het continent.’

Maar hoe zit het dan met Noord-Afrika, waar Arabieren en Amazigh wonen? 

‘De noordelijke Arabische staten zijn allemaal gebouwd op Afrikaans land. Dat is een historisch feit. Dus, als je het hebt over Afrika kun je die staten niet negeren. Aan de andere kant ervaren ze niet de extreme armoede en het neokolonialisme, zoals in sub-Sahara Afrika. Naar mijn mening moet er meer worden gedaan om hen te integreren in de visie van een verenigd Afrika.’

Is dat niet een beetje moeilijk, met het hardnekkige anti-zwart racisme in bijvoorbeeld Tunesië? 

‘Sommigen zouden zeggen dat we het Pan-Afrikanisme moeten loskoppelen van die staten en ons moeten richten op de toestand in Sub-Sahara Afrika. Daar ben ik het echter niet mee eens.’

‘Zwarte mensen mogen zich niet geëxploiteerd en tot slavernij gebracht voelen, wat nu gebeurt in Libië en Tunesië’

Want dat zou zwart nationalisme zijn?

‘Dat zou ik niet zo zeggen, dat is niet hoe ik zwart nationalisme zie. Dat is naar mijn mening namelijk meer de politieke filosofie van Africa First, wat een belangrijk aspect van Pan-Afrikanisme is. Maar ik ben het er wel mee eens dat er werk moet worden verricht rond anti-zwart racisme, als de Noord-Afrikaanse staten een sterke politieke unie willen vormen met de sub-Saharaanse staten. Antiracistische moet op de agenda komen. Zwarte mensen mogen zich niet geëxploiteerd en tot slavernij gebracht voelen, wat nu gebeurt in Libië en Tunesië.’

En hoe kijk je naar witte mensen in Zuid-Afrika? Horen zij ook bij Zuid-Afrika? 

‘Azania is de oorspronkelijke naam van Zuid-Afrika. Het betekent ‘land van de zwarten’. Zuid-Afrika is de naam die witte kolonisten aan het gebied hebben gegeven. Oppositieleider Julius Melema heeft een groot programma voor landrepatriëring voorgesteld, wat ik op het meest basale niveau het juiste vindt om te doen. Je kunt niet binnenkomen, iemands land stelen en dan zeggen dat het van jou is. Maar het is een gevoelige en controversiële kwestie. Ik kan begrijpen dat mensen als Julius Malema voor onrust kunnen zorgen. Hier moet zorgvuldig en constructief over worden nagedacht. Tegelijkertijd kunnen we niet voorbijgaan aan het feit dat interne ontheemding en het lijden van zwarte mensen rechtstreeks voortkomen uit de koloniale geschiedenis van Zuid-Afrika. Het is de olifant in de kamer. 

‘Je kunt niet binnenkomen, iemands land stelen en dan zeggen dat het van jou is’

‘Ik geloof dat het nationalisatieprogramma van Melama tot op zekere hoogte de commerciële belangen van witte mensen in beschouwing zal nemen, maar de duivel zit in de details. We moeten een manier vinden om dat land vreedzaam terug te geven aan de originele eigenaars.’

Krijg je ook kritiek of erger door dit werk te doen?

‘Het veld waarin we werken is onderwijs en ontwikkeling. Mensen denken dat dit gratis zou moeten zijn, of dat ik culturele dingen zou moeten doen. Soms krijg ik negatieve reacties omdat ik dingen commercialiseer. Maar ik heb een gezin om te onderhouden. Een team dat salaris moet krijgen. Je betaalt ook als je naar een restaurant gaat. 

Bovendien worden we ervan beschuldigd te intellectueel bezig te zijn. Maar dat heeft een reden. Het intellectuele kapitaal in onze gemeenschap, iets dat essentieel is om een rol van betekenis te spelen, ontbreekt. Er zijn meer dan vijftig grassroots-organisaties die op een zeer competente manier aan gemeenschapswerk doen. Mooi werk, maar ik wil niet met hen concurreren. Ik richt mij liever op een andere doelgroep: de academici.’

Wat kunnen we verwachten van de School voor Pan-Afrikaans Denken?

‘We hebben een aantal cursussen en evenementen gepland. We voeren vandaag (11 april) een intellectueel debat over zwarte identiteit in de diaspora. Ook onderzoeken we het zwart-zijn in Groot-Brittannië en het Pan-Afrikanisme met een van onze partners, de School of Oriental and African Studies (SOAS) in Londen. Er is namelijk een behoorlijke kloof tussen deze twee. Black British, een paraplubegrip voor de zwarte ervaring in Groot-Brittannië, haalt zijn neus op voor het Pan-Afrikanisme. Dat is een koloniale kloof die we naar mijn mening moeten herstellen.’

Eid Mubarak

0

Een maand van vasten overdag en gebed in de avond is afgelopen. Het slaaptekort van mensen die werken of kinderen die naar school gaan, zal ophouden. De spirituele extase van iftar, taraweeh en sohoor in een kort tijdsbestek schuift weer een jaar verder.

Het is Eid al-Fitr, oneerbiedig ook wel Suikerfeest genoemd. Bij velen hoor je wel eens dat het geen feesten als vroeger meer zijn. Of feesten als in het geboorteland. Daar hebben ze wel een beetje gelijk in. Veelal is de feestdag een doodgewone werkdag. Veel werkgevers houden er wel rekening mee en geven hun islamitische medewerkers vrij. Scholen pakken het best praktisch aan. Veel scholen roosteren dan een studiedag in. Dan hebben alle kinderen lekker vrij. Wie weet dat we het nog eens meemaken dat het Suikerfeest een officiële feestdag wordt. Maar onder de huidige politieke omstandigheden lijkt dat een brug te ver.

Als klein kind heb ik wel eens een feest in mijn geboortedorp meegemaakt

Ik kan niet goed meepraten over de weemoed van de feesten van vroeger in het geboorteland. Zoveel feesten heb ik er niet beleefd. Als klein kind heb ik wel eens een feest in mijn geboortedorp meegemaakt. In een stoet gingen we met alle mannen en jongens de huizen in het dorp langs. We feliciteerden de bewoners. Elk huis bood snoepjes in een schaal aan. Toen was het nog niet doorgedrongen dat sigaretten schadelijk waren. In een schaal werden ook losse sigaretten opgediend. Ik weet niet of dit de weemoed is waar velen naar hunkeren.

De Eid al-Fitr heeft een religieuze verplichting. Na zonsopkomst gaan de gelovigen naar de moskee voor het feestgebed. Eerst is er een kort gebed van twee rakaat. Daarna beklimt de imam gebeden brabbelend de treden van de mimber, het spreekgestoelte rechts voor in de moskee. In het Arabisch spreekt hij dankbetuigingen uit aan de Almachtige Schepper. Hij roept zegeningen uit over de profeet Mohammed. Dan vervolgt hij zijn preek in de eigen taal. Hij feliciteert alle gelovigen met het feest, spreekt lof uit over het volhouden van een maand lang elke dag vasten.

Hij adviseert de fitre, aalmoezengiften, wanneer die vergeten zijn, nog te voldoen. De imam roept de gelovigen op de graven van hun overleden naasten te bezoeken. Hij geeft aan dat ouderen bezocht dienen te worden en als ze ver wonen gebeld moeten worden om ze te feliciteren. Hij zegt dat kinderen verblijden met cadeautjes bij het feest past. Hij vraagt de gelovigen twisten te beslechten en elkaar te bezoeken. Weer roept hij in het Arabisch dank aan de Schepper uit en spreekt lofuitingen aan de profeet Mohammed en eindigt zijn preek met:

Eid Mubarak.

Een somber Suikerfeest

0

Vandaag is het Suikerfeest en er valt wat mij betreft helemaal niks te vieren in Nederland. Ja, ik ga naar de moskee voor het Suikergebed, ik kus de handen van mijn ouders en schoonouders en ik geef mijn neefjes en nichtje wat van mijn zuurverdiende euro’s. Zij blij, maar ik niet.

Ik voel dat ik de afgelopen maanden steeds ongelukkiger ben geworden. ‘Wat heb ik nou te klagen?’, zegt een stemmetje in mijn hoofd. ‘Je hebt een prachtvrouw, werk, gaat af en toe op vakantie, wat wil je nog meer?’

Dat klopt allemaal wel, maar het voelt alsof die zegeningen zich afspelen in de tussenruimtes van ons ‘migrantenbestaan’ in Nederland. In de politiek en media domineert de negativiteit over migranten, ondanks het feit dat ik nooit ben gemigreerd.

Deze gevoelens bestonden al langer, maar werden alleen maar sterker sinds de oorlog in Gaza. ‘Moslimjongeren raken vervreemd’ zei Abdelkader Benali op de radio en dat is exact het gevoel dat Nederland mij in toenemende mate geeft, ondanks de glimlachjes in de trein en op de werkvloer.

Nederland is het land geworden waar één op de vier mensen op de moslimhatende, pro-Israëlische PVV stemt. Het land waar islamofoben klagen over Jodenhaat en moslimhaat onder het tapijt schuiven. Is antisemitisme erger dan islamofobie? Waarom worden Joodse gevoelens voorgetrokken? Wat los je op als je de ene haat vervangt door de andere haat?

Ik maak me ook zorgen over de formatieonderhandelingen, waar toeslagenstrijder Pieter Omtzigt wil meedoen met extreemrechts. Ben je zelf dan niet automatisch ook extreemrechts? Aan de andere kant denk ik, wat is het alternatief? Als er straks verkiezingen zijn, dan zijn de machtsverhoudingen waarschijnlijk nog schrikbarender in het voordeel van de PVV.

De genocide die nu plaatsvindt in Gaza laat zien dat er weinig valt te verwachten van linkse partijen. Wel altijd hengelen naar de allochtone stem, maar niet leveren wanneer het erop aankomt. Over die eigen-volk-eerst stemmende PVV’ers, wier kinderen en zijzelf niet eens de huur meer kunnen betalen, hoeven we het niet eens te hebben. Zij geven automatisch ‘de buitenlander’ de schuld van al hun kwalen in plaats van de kapitalistische VVD, die de sociale sector heeft gedecimeerd. In samenwerking met de PvdA, dat dan weer wel.

Moet ik doorgaan? Nee, het is wel genoeg met mijn ontevredenheid.

De enige momenten van sleetse geluk tijdens de ramadan ervaarde ik tijdens de iftar-avonden met Turkse en Koerdische vrienden. Lekker knus in Geuzenveld, Zaandam of Almere. Uit elkaar gegentrificeerd, maar toch onder mekaar. Momenten waarbij je ongegeneerd jezelf kan zijn, en daarna tot diep in de nacht naar mijn trouwvideo kijken, stukgaan om de Koerden, Armeniërs, Turken en, ja, ook hier en daar een paar ‘etnische Nederlanders’ die woest de halay dansen. Eenheid in verscheidenheid.

Geen somber Suikerfeest.

Controle Alt Delete: ‘Politie Amsterdam informeerde gemeenteraad verkeerd’

0

De Amsterdamse politie zou in 2022 onjuiste informatie aan de gemeenteraad hebben verstrekt. Dat zegt onderzoeksgroep Controle Alt Delete die het politieoptreden kritisch volgt, op basis van een opgevraagde brief van burgemeester Femke Halsema.

De ‘onjuiste informatie’ betreft omstreden politiecontroles. De controles brengen het risico mee van etnisch profileren, het staande houden van burgers op grond van uiterlijke kenmerken.

In 2022 deelde de politie voor het eerst informatie over de politiecontroles. Op alle fronten zou de waardering voor de politie sinds 2019 zijn toegenomen.

Ook verklaarde de politie dat Antilliaanse, Surinaamse en Marokkaanse Nederlanders niet veel vaker werden gecontroleerd, dan Amsterdammers met een Nederlandse achtergrond.

Een te rooskleurige weergave van de situatie, aldus Controle Alt Delete. In 2019 en in 2022 gaven 75 procent van de mensen aan dat ze van de politie een reden kregen voor de controle. Dus van een enorme verbetering in tevredenheid is geen sprake, concludeert Controle Alt Delete.

Ook wijst de onderzoeksgroep erop dat ‘meer’ mensen ontevreden zijn over etnisch profileren en is er kritiek op de gemeente omdat de cijfers niet naar herkomstgroep zijn uitgesplitst. ‘Het percentage mensen dat dacht dat ze vanwege hun afkomst of huidskleur werden gecontroleerd, steeg van 20 procent in 2019 naar 23 procent in 2022 voor alle Amsterdammers.’