12.8 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 218

Een van dodelijkste nachten voor bewoners Gaza

0

Afgelopen nacht was een van de dodelijkste nachten voor de bewoners van de Gazastrook. Het afgelopen etmaal zijn er tenminste 400 Palestijnen omgekomen. Dat aantal kan nog stijgen, schrijft Middle East Eye.

Israël voert nu twee weken lang aanvallen op de Gazastrook uit, na de terreuraanval van Hamas op Israël op 7 oktober waarbij zo’n 1500 Israëliërs zijn omgekomen.

Een Israëlische luchtaanval op het vluchtelingenkamp Jabalia heeft aan zo’n dertig Palestijnen het leven gekost. Verder hebben Israëlische luchtaanvallen twee ziekenhuizen in Gaza getroffen, al-Shifa en al-Quds.

De ziekenhuizen in Gaza zijn bovendien bijna door hun voorraden heen nu. Operaties kunnen straks niet meer zonder verdoving plaatsvinden, waarschuwen de artsen ter plaatste.

In totaal zijn er nu meer dan 4.600 mensen omgekomen in Gaza, waaronder 1.873 kinderen, zei het ministerie van Volksgezondheid in het belegerde Gaza zondag. Meer dan 14.000 mensen zijn gewond geraakt.

Ook op de Westelijke Jordaanoever vindt er geweld tegen Palestijnen plaats. De afgelopen twee weken zijn er meer dan negentig Palestijnen gedood, voornamelijk in confrontatie met Israëlische troepen, bericht internationaal persbureau Reuters. Mogelijk komt er een nieuw front.

Wel heeft Israël besloten de invasie van Gaza uit te stellen, op Amerikaans advies. De Verenigde Staten sturen twee vliegdekschepen naar Israël en tweeduizend mariniers, om Israël te ondersteunen. Daarop wacht het Israëlische leger nu. Maar hoewel de Amerikaanse regering pal achter Israël staat, doet Hollywood dat niet. Tientallen sterren, waaronder Cate Blanchett, Oscar Isaac en Dua Lipa, hebben een open brief geschreven aan president Joe Biden, waarin ze hem oproepen aan te dringen op een onmiddellijk staakt-het-vuren. Ook de aartsbisschop van Canterbury doet deze oproep.

PVV van nu is dezelfde als die van jaren terug

0

Het was druk in Café De Blauw Trap in Venlo. Vrijdagmiddag trapte de PVV hier de verkiezingscampagne af. Geert Wilders kwam onder luid gejuich binnen en bedankte de uitbaters voor hun gastvrijheid. Dat had hij natuurlijk niet hoeven doen: het was hier aan de Oude Markt nooit zo druk als nu, behalve bij carnaval, vertrouwde een van de medewerkers me toe. De uitbaters draaiden een prima omzet.

Wilders is helemaal terug. We kunnen ons nog maar nauwelijks herinneren dat de PVV vier jaar geleden bijna dood werd verklaard. Toen was er opeens een alternatief voor kiezers die minder migratie, minder EU en minder klimaatbeleid willen. De belofte van Forum was impliciet ontzettend simpel. Deze partij zou het allemaal regelen, waar Wilders al vijftien jaar alleen maar dingen riep en wegliep als er verantwoordelijkheid moest worden genomen.

We weten hoe het FvD is vergaan en ook de tijd dat JA21 een serieus alternatief leek is voorbij. Joost Eerdmans is nu eenmaal een verliezer: bij de start van de PVV praatte hij nog met Wilders over een gezamenlijke partij maar Wilders ging zijn eigen weg. Eerdmans werd veroordeeld tot een carrière in de lokale politiek. Hij is nu weliswaar terug in Den Haag, maar niemand gelooft nog dat hij van JA21 een serieuze partij kan maken.

En dus blaakt Wilders van zelfvertrouwen als nooit tevoren. Vrijwel alle anti-migratiekiezers zijn voor hem. Deze boodschap zou sleets kunnen zijn, maar is dat geenszins. De PVV wil meeregeren en zo de migratie verminderen, roept Wilders. De aanhang is er blij mee. Het gejuich is logisch: als je minder migratie wilt, ben je weer terug bij de situatie van jaren terug, namelijk dat Wilders de enige optie is. En dus juicht de kroeg heel hard in de hoop dat dichte grenzen waarheid gaan worden.

Er zijn buiten de VVD en BBB geen grote partijen die met Wilders in gesprek willen

Je zou de kritiek op Wilders bijna vergeten. Die komt niet alleen van mensen die zijn standpunten haten, maar ook vanuit de rechterflank zelf. Wilders gijzelt volgens deze critici deze flank al jaren: de PVV mag niet meedoen aan coalities omdat de partij niet-rechtsstatelijke standpunten heeft. De partij staat aan de zijlijn, wil niets aan het programma veranderen en dus stopt de migratie ook nooit. Deze situatie heeft een stortvloed aan alternatieve partijtjes opgeleverd, met JA21 als laatste voorbeeld. Mislukt zijn ze allemaal.

De vraag is: zal de PVV na de verkiezingen dan eindelijk wel aan de knoppen mogen zitten? Terug naar de reden om de PVV uit te sluiten: hoe zit het met die niet-rechtsstatelijke standpunten die coalities in de weg staan? Op zeven pagina’s in het PVV-verkiezingsprogramma komt het woord ‘islam’ voor. Zo staat in de inleiding dat Nederland geen islamitisch land is en verderop staat dat veel migratie uit islamitische, niet-Westerse landen komt. Door de migratie te beperken wordt de islamisering ook tegengegaan.

Allemaal niet erg vriendelijk, maar geen rechtsstatelijke problemen. De vraag is vooral wat Wilders bedoelt op pagina 8 met ‘geen islamitische scholen, korans en moskeeën’. Verderop lezen we dat islamitisch onderwijs wordt verboden. Over de koran en de moskee staat verder niets. Het maakt niet echt iets uit: het voorgestelde verbod op islamitisch onderwijs volstaat om te concluderen dat burgers bij de PVV niet gelijk zijn en verschillend behandeld mogen worden.

Wilders roept in Venlo nogmaals dat de PVV wil regeren. De VVD heeft er de deur voor op een kier gezet. Het geeft de PVV de wind in de rug. Toch moet er nog veel gebeuren om PVV-ministers te krijgen: er zijn buiten de VVD en BBB geen grote partijen die met Wilders in gesprek willen. Wat dat betreft verandert er eigenlijk niets: Wilders zal zich alsnog op zijn islam-standpunten moeten bezinnen, anders komt er geen PVV-coalitie en gaat ‘de gijzeling van rechts’ gewoon door.

Of de PVV-coalitiepartners verliezen al hun geloofwaardigheid, dat kan natuurlijk ook.

‘Ik wil weer als journalist kunnen werken’

Elke maand gaat De Kanttekening in gesprek met vluchtelingen en statushouders in Nederland. Hoe zijn ze hier gekomen? En hoe hebben zij hun nieuwe leven in Nederland opgebouwd? Deze maand: Maaz Ibrahimoglu (37). Hij vertrok uit Turkije omdat het leven voor een kritische Koerdische journalist daar niet veilig is.

Net als de meeste vluchtelingen wilde Maaz Ibrahimoglu zijn vaderland niet verlaten, hij moest wel omdat Turkije voor hem niet langer veilig was. Bewust kiezen voor emigreren is totaal iets anders dan je gedwongen voelen om weg te gaan. De vraag is of mensen die bijvoorbeeld in asielzoekerscentra werken of bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), hier voldoende rekening mee houden, of dit echt begrijpen.

Ibrahimoglu denkt van niet, vertelt hij. ‘De IND begrijpt het misschien. Anderen horen dergelijke verhalen iedere dag. Ze hebben geen emoties meer en staan op dit punt op de automatische piloot. Er zijn er al honderd voor mij geweest met een vergelijkbaar relaas en er volgen er nog honderd na mij. En de rest. Ja, er is te weinig begrip. Dit brengt eenzaamheid met zich mee, maar ik kon er wel over praten met andere mensen die in het azc verbleven. Als je vluchteling bent, zijn je vrienden ook vluchtelingen. Zij begrijpen wat er in je omgaat.’

Maar gelukkig, zo zegt hij ook, had hij geen last meer van eenzaamheid toen zijn vrouw zich bij hem voegde. Alsof het zo moest zijn kreeg hij kort voor haar komst een woning toegewezen in de buurt van Aalsmeer. Een rustige wijk in een rustige omgeving. Hij is heel erg blij met de woning. Die is perfect voor hen, want je bent snel in Amsterdam of op Schiphol. Toch vindt hij het hier ook een beetje saai. ‘Zelfs Amsterdam is saai vergeleken bij een bruisende miljoenenstad als Istanbul. Een veiliger leven is echter belangrijker.’

Over het algemeen voelt Ibrahimoglu zich hier veilig, in Istanbul niet. ‘In Nederland zijn mensen vriendelijk tegen me. Ik ben hier niet bij toeval terechtgekomen. Ik heb bewust voor dit land gekozen. Het heeft een goede naam op het gebied van democratie en de vriendelijkheid van mensen.’

Tenten

Net als iedereen die asiel zoekt in Nederland belandde Ibrahimoglu in het azc in Ter Apel. ‘Daar was ik maar drie of vier dagen. Ik heb in een tent geslapen. Het was niet koud. Daarna was ik bijna dertig dagen in een azc in Budel. Daar waren weinig mogelijkheden. Na Budel ging ik naar een azc in Almere, waar ik zeventien maanden verbleef.’

‘Als je vluchteling bent, zijn je vrienden ook vluchtelingen’

Hij laat foto’s zien die hij heeft gemaakt. Een deel van het azc is overdekt. Ibrahimoglu noemt het een ‘home type camping’. ‘De kamers waren voor twee personen. Er woonden acht mensen in iedere ‘appartement’, omdat er vier kamers waren. Maar bij het azc hoorde ook een tentenkamp. Daar was de situatie heel anders. Als je naar het toilet wilde, moest je naar buiten. In de tent was geen enkele privacy en er werd enorm gestolen. Je kon niets van waarde achterlaten. Een bekende van me, die in het tentgedeelte verbleef, moest zijn telefoon en laptop meenemen wanneer hij van het toilet wilde gebruikmaken. Dat was niet zo waar ik zat.’ Bovendien kon dat tentgedeelte ook op een andere manier onveilig zijn. Vorig jaar oktober stortte een tentdak in, als gevolg van te veel water. Drie andere daken stond bol door het vele water. De brandweer moest er aan te pas komen om alles in goede banen te leiden.

De taal leren

In het azc in Almere heeft hij al een beetje Nederlands geleerd. In Almere wordt er gekeken naar het opleidingsniveau van de asielzoekers, zodat mensen die hun eigen taal niet kunnen lezen en schrijven niet tegelijk les krijgen met hoogopgeleide vluchtelingen. Een bekende vertelde hem dat in het azc in Oostrum, bij Venray, wel vluchtelingen van uiteenlopende niveaus bij elkaar worden gezet tijdens de Nederlandse les. Dat werd ervaren als ‘niet echt bevorderlijk’.

De vrouw van Ibrahimoglu hoefde niet in een azc te verblijven. Hij was in zijn eentje vanuit Turkije gevlucht. Zijn Nederlandse advocaat heeft kunnen regelen dat zijn vrouw naar ons land mocht komen in het kader van gezinshereniging.

Het belangrijkste doel van Ibrahimoglu en zijn vrouw is het onder de knie krijgen van de Nederlandse taal. Daar hebben ze verschillende redenen voor. ‘Je hebt het nodig om te functioneren in deze samenleving. Als je in een ziekenhuis of iets dergelijks terecht komt, dan moet je voldoende Nederlands kunnen spreken’, zegt hij. Een andere reden is dat Ibrahimoglu en zijn vrouw hier vijf jaar mogen blijven vanaf mei 2021. Dan wordt er bekeken hoe de politieke situatie in het land van herkomst is.  Daarnaast wordt er gekeken naar in hoeverre mensen zijn ingeburgerd. Hoe is hun Nederlands? Hebben ze werk?

Maar plotseling is er tijdens het interview een kleine twist tussen meneer en mevrouw Ibrahimoglu. Het servies blijft keurig op tafel staan, maar op één punt blijken ze van mening te verschillen. ‘Ik wil ook graag zo snel mogelijk Nederlands leren omdat ik altijd in staat was om mijn eigen geld te verdienen’, zegt ze. ‘Nu zijn we afhankelijk van de overheid. We hebben niet veel geld, maar het is genoeg om te overleven. Alleen wil ik nu weer financieel onafhankelijk zijn.’

Haar man ziet dit anders. ‘Geld is niet het belangrijkste voor mij. Het is niet onbelangrijk, maar ik wil zo snel mogelijk Nederlands leren omdat ik weer als journalist aan de slag wil. Dan moet ik de taal spreken en de cultuur beter begrijpen. Journalist kunnen zijn is voor mij nummer één!’

Het echtpaar heeft gekozen voor een intensief traject, waardoor ze zo snel mogelijk de Nederlandse taal beter beheersen. Ze zijn overduidelijk zeer gedreven en niet alleen omdat over drie jaar hun verblijfsvergunning in gevaar kan zijn. Het echtpaar wil hier een leven opbouwen.

Journalist in Turkije

Maaz Ibrahimoglu had van tevoren aangegeven dat hij niet uitgebreid over Turkije wilde praten. Wat hij wel kwijt wil, is dat je in Turkije heel goed journalist kunt zijn. ‘Dingen opschrijven is het probleem niet, totdat je echt gaat publiceren.’ Hij wijst op de emoticons op zijn telefoon. ‘Stel dat je een artikel leest dat kritisch is en je reageert bijvoorbeeld met een smiley of een duimpje. Dat is genoeg om bestraft te worden. Vergeet niet dat deze regering vrijwel de gehele media onder controle heeft. Ik was altijd een freelance-journalist en dat wil ik blijven.’

In tegenstelling tot sommige andere mensen was hij totaal niet verbaasd toen vooral jongeren in een paar grote steden in Nederland de straat op gingen om de verkiezingsoverwinning van Erdogan te vieren in mei dit jaar. ‘Dat deden ze bij de vorige verkiezingen ook. Bovendien kon je voorspellen dat dit vooral in Amsterdam zou gebeuren, omdat Erdogan daar veel aanhangers heeft onder Turkse kiezers.’

‘Vergeet niet dat deze regering vrijwel de gehele media onder controle heeft’

Met zijn gsm had hij een videoverslag gemaakt over de Turkse verkiezingen in Amsterdam, op een plek waar Turkse stemgerechtigden hun stem uit konden brengen. Ongeveer een uurtje nadat hij de beelden op zijn account op X had gezet kreeg hij een bericht van persbureau Reuters. Of ze deze beelden mochten gebruiken. Op zijn manier is Ibrahimoglu ook na zijn vertrek uit Turkije actief gebleven binnen de journalistiek. ‘Vanuit hier ben ik ook nieuws blijven maken voor onafhankelijke Turkse media. Die zijn er nog wel, maar staan erg onder druk.’

Optimistisch

Ibrahimoglu is vastbesloten om zijn weg te vinden binnen het Nederlandse medialandschap. ‘Ik ben van Koerdische afkomst. Ik spreek Koerdisch, ik ken de Koerdische cultuur en ik ben op de hoogte van de huidige situatie in Turkije en de rest van het Midden-Oosten. Sinds ik weg ben heb ik mijn kennis over wat er daar gebeurt op peil gehouden. Dat gebied ken ik goed en daar wil ik het liefste over schrijven.’

Zijn beroep is zijn leven. Dat staat als een paal boven water. Behalve Nederlands wil hij ook Engels beter onder de knie krijgen, want dat vergroot zijn kansen om journalist te blijven. Om de Nederlandse maatschappij wat beter te leren kennen, is hij bezig met het vinden van vrijwilligerswerk. De gemeente gaat hem helpen om hiervoor een geschikte plek te zoeken. De eerste woorden Nederlands duiken al op. Tussen het Engels door gebruikt hij hier een daar een Nederlands woord. Echt gerust zal hij pas zijn als zijn missie is geslaagd.

Joodse en islamitische kinderen voelen zich minder veilig op school

0

Verscheidene Joodse kinderen in Amsterdam zijn de afgelopen dagen van school gewisseld vanwege vervelende opmerkingen over Israël en hun afkomst. Maar ook islamitische kinderen voelen zich minder veilig.

De drie Joodse scholen in Amsterdam hebben de afgelopen dagen tientallen verzoeken gekregen van bezorgde ouders, of er op deze scholen ook plek is voor hun kind(eren). Het Parool berichtte afgelopen woensdag dat zes Joodse kinderen de overstap hebben gemaakt van een openbare naar een Joodse school, in reactie op de pesterijen. Volgens het Centraal Joods Overleg willen veel meer kinderen van school wisselen, bericht AT5.

‘Dat kinderen zich niet meer veilig voelen in hun eigen school en dat ouders ertoe overgaan om een andere school te zoeken is onbegrijpelijk in een stad als Amsterdam’, zegt CJO-voorzitter Chanan Hertzberger. Hij is geschokt ‘dat dit zover heeft kunnen komen’.

Een van de kinderen die naar een Joodse school wil is een dertienjarig meisje. Ze kreeg niet alleen ‘Free Palestine‘ en ‘Israël bestaat niet’ naar haar hoofd geslingerd, maar ook heftigere teksten waarbij het woord ‘kanker’ wordt gebruikt. Ze wisselde eerst van klas, maar dat hielp niet.

Volgens Rukiye Sarizeybek, voorzitter van OSVO, de Amsterdamse vereniging van schoolbesturen in het voortgezet onderwijs, speelt het ook andersom. Islamitische kinderen op openbare scholen voelen zich soms ook minder veilig op school, vanwege de oorlog in Gaza. ‘We hadden gisteren een bijeenkomst met alle besturen, waar ook de Joodse scholen bij aanwezig waren. We hebben dat ook breder getrokken. Amsterdam is heel divers en wat er gebeurt is zo heftig, dat dit speelt voor alle kinderen. Daar zijn we ons heel erg van bewust.’

De oorlog in de Gazastrook is nu bijna twee weken aan de gang. Het Israëlische leger heeft duizenden dodelijke slachtoffers gemaakt, waaronder meer dan 1.500 kinderen.

GroenLinks-PvdA heeft spijt van steun aan pro-Israël-motie

0

Verenigd Links heeft spijt van de steun aan een pro-Israëlische motie die op 12 oktober werd ingediend door de SGP-fractievoorzitter. Daarin stond dat het voor Israël ‘moeilijk zou zijn om zich aan het oorlogsrecht te houden’ in Gaza. 

‘De motie Stoffer is de afgelopen dagen rond gegaan op sociale media en heeft bij sommigen tot onbegrip en boosheid geleid over onze positie’, staat in een verklaring op de website van GroenLinks en PvdA. ‘Het was nooit onze bedoeling om schendingen van het internationaal humanitair recht te bagatelliseren of er uitzonderingen op te formuleren. We hadden hier een andere keuze moeten maken. Het was beter geweest als we zelf een motie hadden ingediend met onze eigen bewoordingen, en deze motie niet hadden gesteund,’ aldus Verenigd Links.

Amnesty International uitte zich gisteren kritisch over de aangenomen motie. ‘In de motie wordt gesuggereerd dat het naleven van oorlogsrecht in Gaza moeilijk is voor Israël. Het excuus dat hiermee op voorhand lijkt te worden gegeven voor het schenden van het internationaal recht ondermijnt de bescherming van burgers’, waarschuwde de mensenrechtenorganisatie op sociale media.

‘Natuurlijk mag Israël haar burgers beschermen, moeten we medische hulp aanbieden en mag geen cent hulp naar Hamas’, zegt de D66’er Sjoerd Sjoerdsma op X, voorheen Twitter (wiens partij tegen de motie heeft gestemd). ‘Maar de suggestie dat Israël zich niet volledig aan het oorlogsrecht hoeft te houden is onacceptabel. Er staat eveneens geen woord over het Israëlische collectief straffen van de inwoners van Gaza door water, voedsel en elektriciteit te onthouden. Het recht op bescherming van en hulp voor Palestijnse burgers wordt niet genoemd. Daarom was D66 tegen.’

BIJ1 heeft meeste Afro-Nederlandse kandidaten

0

Afro Magazine heeft uitgezocht hoeveel kandidaat-Kamerleden een Afro-achtergrond hebben. Dat zijn er 37. Partij BIJ1 zette de meeste Afro-Nederlandse op de lijst.

Het gaat bij BIJ1 om lijsttrekker Edon Olf, Lisa McCray (2), Grace Courtar (4), Evita de Miranda (5), Liyah Park (6), Dylan Lennox Bakker (11) en Romana Vrede (13).

Andere partijen met (relatief) veel Afro-Nederlandse kandidaat-Kamerleden zijn de ChristenUnie, Denk, GroenLinks-PvdA en Nieuw Sociaal Contract van Pieter Omtzigt. Zij hebben allemaal drie zwarte kandidaten op de lijst staan. D66 heeft twee zwarte kandidaten, Partij voor de Dieren, SP en VVD elk eentje, evenals de BBB. De partijen PVV, FvD, JA21, BVNL, SGP en Volt hebben geen Afro-Nederlandse kandidaat-Kamerleden.

Afro Magazine heeft ook de kandidatenlijsten bekeken van partijen die op dit moment niet in de Tweede Kamer zitten. Nederland met een Plan en Splinter hebben een zwarte kandidaat. De partijen 50 Plus, de Piratenpartij – De Groenen, Samen voor Nederland, de Politieke Partij voor Basisinkomen, PartijvdSport, LEF – voor een nieuwe generatie en LP (Libertaire Partij) niet.

Op 22 november zijn er verkiezingen.

Dankzij zijn spionagenetwerk kon rebellenleider Kaási overleven

0

Historicus Frank Dragtenstein schreef een fascinerend boek over rebellenleider Kaási, die zich samen met andere ontsnapte slaafgemaakten in de binnenlanden van Suriname verschool. ‘Plantagehouders zagen Kaási als een groot probleem.’

Aan het begin van de achttiende eeuw, ruim voordat er gedebatteerd werd over de afschaffing van slavernij, vonden veel slaafgemaakten in Suriname hun weg naar de vrijheid. Ze ontsnapten van de plantages en gingen wonen in de binnenlanden, waar ze in de jungle dorpen bouwden. Een belangrijke leider van deze marrons (ontsnapte slaafgemaakten) was Kaási Pumbo. Hij voerde tientallen jaren een guerrillastrijd tegen de plantagehouders en de koloniale autoriteiten en wist uit hun handen te blijven. Over deze belangrijke rebellenleider schreef de Surinaams-Nederlandse historicus Frank Dragtenstein (74) een fascinerend boek, Kaasi de rebellenleider (Boom).

Wat voegt uw boek toe aan wat we al weten over de geschiedenis van de slavernij in Suriname?

‘Het is belangrijk dat deze periode, de late zeventiende en vroege achttiende eeuw, meer bekendheid krijgt. We weten er nog te weinig van. Ik wil dat we meer inzicht krijgen in deze episode van het slavernijverleden.

‘Daarnaast gaat mijn verhaal om de strijd tegen slavernij, in plaats van over de slavernij zelf. Het verhaal van de marrons krijgt nog te weinig aandacht. Tegelijkertijd biedt mijn boek ook meer inzicht in het leven van slaafgemaakten.’

Waarom weten we zoveel over Kaási? 

‘Mijn verhaal is gebaseerd op veel archiefmateriaal, maar ook op oral history. De Amerikaanse antropoloog Richard Price heeft in de jaren zeventig veel over Kaási opgetekend toen hij onderzoek deed naar de marrons. Daar heb ik goed gebruik van gemaakt. De verhalen over Kaási werden van generatie op generatie doorverteld. Maar zijn naam komt ook in de archieven vaak voor. Plantagehouders die Kaási als een groot probleem zagen. Maar ook ontsnapte slaafgemaakten die weer gevangen werden en weigerden om Kaási te verraden. De belangrijkste bronnen zijn de correspondenties van plantagehouders, de notulen van het koloniale bestuur van Suriname en last but not least de verslagen van Nederlandse officieren, die expedities naar de Surinaamse binnenlanden ondernamen om hem te vangen. Wat echter nooit lukte.’

‘Als historicus doe ik al jaren onderzoek naar de slavernijgeschiedenis van Suriname. Ik had al veel informatie over Kaási. Voor dit boek was echter extra onderzoek nodig. Ik heb er in totaal drie jaar over gedaan om dit boek te schrijven.’

Wat maakt Kaási zo bijzonder? 

‘Het feit dat hij buiten het bereik van de koloniale machthebbers bleef en in staat was om grote groepen marrons bij elkaar te brengen en tot samenwerking te bewegen. Kaási had een uitgebreid spionagenetwerk, waardoor hij de autoriteiten lange tijd een paar stappen voor bleef. Hij had daarnaast ook goede contacten met de inheemse Surinamers, die de jungle goed kenden. Kaási had een inheemse geestelijk begeleider, een soort sjamaan, die hem ondersteunde bij zijn missies, blijkt uit de mondelinge overlevering. Ook was één van zijn vrouwen een inheemse, de zus van deze geestelijke.’

‘Ontsnapte slaafgemaakten die werden gevangen, kregen de doodstraf’

Hij was dus niet zomaar een rebellenleider, maar een slimme politicus.

‘Hij was geen politicus in de moderne zin van het woord, maar wel iemand die groepen wist te binden en goed was in het onderhouden van contacten. Het was trouwens niet altijd pais en vree. Een luitenant verliet Kaási omdat hij hem te hard vond. Maar dankzij zijn spionagenetwerk en zijn contacten met de inheemsen kon hij overleven. Een inheemse leider die door de Nederlanders werd ondervraagd wilde Kaási niet verraden, omdat hij en anderen een eed van trouw, een sweri, hadden afgelegd.’

We weten ook veel niet over Kaási. Zoals zijn geboorte- en sterfdatum, wanneer hij naar Suriname werd verscheept en later uit de slavernij wist te ontsnappen.

‘We weten dat hij eind zeventiende eeuw in Suriname aankwam, ergens in de jaren tachtig of begin jaren negentig. Dat was een turbulente tijd, want tussen 1678 en 1686 speelde de Inheemse Oorlog die voor veel verwoestingen had gezorgd. Nadat die oorlog voorbij was wilden de koloniale autoriteiten Suriname weer opbouwen en was er een grote behoefte aan nieuwe slaven uit Afrika. Er ontsnapten in deze tijd veel slaafgemaakten.’

Hoe moeilijk was dat, ontsnappen?

‘In principe kon dat altijd, want de plantages werden niet zwaar bewaakt. Daar was te weinig mankracht voor. Rond plantages waren militaire posten, maar die telden zo’n twee tot zes man. Plantages lagen aan de rivier en werden aan meerdere zijden omringd door laag bos of jungle. Je kon relatief makkelijk ontsnappen, maar in de jungle overleven was moeilijker. Inheemsen waren goed wegwijs in de jungle. Zij leerden dit aan de marrons, die op hun beurt slaafgemaakten op de plantages hielpen. Omdat de bewaking slecht was kon je ’s avonds of ‘s nachts je familieleden of partner op de plantage bezoeken. Daar merkten de Nederlanders vaak niets van. Ook namen slaafgemaakten dikwijls deels aan expedities van de Nederlanders als dragers of schutters. Daardoor leerden ze over de binnenlanden.’

En het leven op de plantages gaf aanleiding om te ontsnappen.

‘Het was een hard bestaan. Slaafgemaakten werden slecht behandeld. Zeker in de vroege periode. Er was veel werk en een chronisch tekort aan werkkrachten. Plantagehouders schreven dit ook naar de eigenaars in Nederland. Na de Inheemse Oorlog waren voor de wederopbouw en de nieuwe plantages twintigduizend mensen nodig. Op korte termijn twaalfhonderd. Vanwege het zware werk stierven veel slaafgemaakten, zo’n duizend tot tweeduizend per jaar. Daarom was er een hoge aanvoer van nieuwe mensen nodig.

‘Ontsnapte slaafgemaakten die werden gevangen, kregen de doodstraf. Die werd op wrede wijze uitgevoerd. Mensen werden gewurgd, gevierendeeld, aan een haak in de zij opgehangen of geroosterd boven een vuurtje. Je kon echter wel een deal sluiten met de autoriteiten door anderen te verraden.  Zo hoopten de Nederlanders de marrondorpen van Kaási op te sporen.’

En hoe zat het met marronvrouwen en -kinderen?

Gevangengenomen marronkinderen mochten blijven leven. De vrouwen overleefden alleen als ze aannemelijk maakten dat ze niet uit vrije wil waren weggelopen, maar ontvoerd en niet hadden deelgenomen aan de strijd tegen de plantagehouders. Lukte dat niet, dan kregen zij ook de doodstraf. Op het hoofd van een ontsnapte marron stond het bedrag van vijftig gulden.’

Weer terug naar Kaási. Wat weten we nog meer over hem?

‘Er zijn geen teksten van Kaási achtergelaten. Wat we wel weten, is dat hij is geboren in het koninkrijk Loango, dat toen aan de monding van de rivier de Congo lag, in de huidige Democratische Republiek Congo. Ook weten we dat hij al gauw uit slavernij wist te ontsnappen, samen met andere slaafgemaakten uit Loango. Een luitenant van Kaási, Pedro, is in een hinderlaag gelopen en gedood. Kaási had meerdere vrouwen, die ruzie met elkaar maakten. Verder had hij een zoon, Olando, en twee dochters. Zijn dochters werden later gevangen.’

Hadden Kaási en de andere marrons politieke idealen? Of wilden ze vooral vrij zijn van slavernij?

‘Hij heeft die nooit geuit. Tula, die eind achttiende eeuw op Curaçao een opstand leidde, was geïnspireerd door de slavenopstand op Haïti. Kaási en de zijnen wisten dankzij hun spionagenetwerk ook wat er speelde in de buitenwereld. Ze overvielen plantages op het juiste moment. De Nederlanders onderschatten de marrons telkens.

‘Het doel van Kaási en de zijnen was geen revolutie – hoewel uit bronnen blijkt dat sommige plantagehouders hier wel bang voor waren. Ze wilden in het Amazonegebied in alle vrijheid een autonome gemeenschap opbouwen.’

Waarom wist hij buiten het bereik van de Nederlanders te blijven?

‘Belangrijk was dat Kaási een strijdvaardige groep om zich heen verzameld, zeker in beginfase, die goed konden vechten. Ook had hij zijn informatievoorziening goed op orde. Zodra er Nederlandse expedities in aantocht waren, wisten de marrons dat. Verder konden ze vrij gemakkelijk hun dorpen verlaten, omdat ze verder in het binnenland nieuwe schuilplaatsen hadden en andere dorpen hadden gebouwd die van kostgronden [stukjes land waar ze hun eigen kostje verbouwden, red.] waren voorzien. Daar vluchtten ze heen als het hen te heet onder de voeten werd.

‘De Nederlanders onderschatten de marrons telkens’

‘Later werd dat moeilijker, omdat de plantagehouders en de Nederlandse milities steeds beter werden in het vinden van marrondorpen. Ze werkten slimmer samen met inheemsen die op hun hand waren en met trouwe slaafgemaakten. In 1730 viel een Nederlandse expeditie de Kaási-dorpen aan, een totale verrassing. Ze namen vele vrouwen en kinderen gevangen. Kaási zelf raakte gewond, maar wist te ontsnappen. Daarna werd de naam van Kaási steeds minder vaak genoemd. Hij is nooit gevangen genomen, maar er zijn ook geen pogingen meer gedaan om hem te vangen. Er waren andere rebellengroepen, die een groter gevaar vormden voor de koloniale autoriteiten. Zo rond 1750 moet Kaási zijn overleden.’

Kaási heeft de vredesverdragen tussen de verschillende marrongemeenschappen en Nederland in de jaren zestig van de achttiende eeuw niet meer meegemaakt.

‘Nee, want hij leefde kennelijk niet meer want op 10 oktober 1760 werd het eerste vredesverdrag tussen marrons en Nederlanders gesloten. Deze dag is later de geschiedenis ingegaan als de Dag van de Marrons, en wordt nog steeds elk jaar gevierd. De gemeenschap van de Saamamaka marrons, waarvan Kaási een van de grondleggers, is telt nu ongeveer vijfenvijftigduizend mensen en sloot in 1762 met de Nederlanders een vredesverdrag. De nazaten van Kaási die deel uitmaken van die gemeenschap heten de ‘Langu lo’, verwantschapsgroep, naar het Congolese Loango-volk.’

Ten slotte, hoe bekend is Kaási in Suriname?

‘Hier en daar weten mensen wie hij is. Maar hij is nog niet zo bekend als Boni, een marronleider die de Nederlanders eind achttiende eeuw bevocht, of de twintigste-eeuwse schrijver Anton de Kom. Ik schreef dit boek om hier verandering in te brengen. Kaási verzette zich niet alleen tegen het kolonialisme, maar was daarin ook zeer succesvol. Tula wordt – terecht – geëerd door Curaçao,  maar zijn opstand werd al gauw neergeslagen. Kaási hield de strijd meer dan veertig jaar vol.’

 

PVV heeft meer banden met Rusland dan gedacht

0

Uit gelekte documenten blijkt dat er ’tot nu toe onbekende connecties tussen Rusland en de PVV’ bestaan. Zo meldt het onderzoeksjournalistieke platform Follow the Money.

‘Het Kremlin probeert al sinds 2013 banden te ontwikkelen met de PVV. En met succes’, schrijft Follow the Money. De partij zou een belangrijk doelwit zijn van Russische beïnvloedingscampagnes, zo blijkt uit de gelekte documenten. Uit die documenten blijkt ook dat partijleider Geert Wilders die connecties uit het zicht probeert te houden.

Dat was niet het geval toen Geert Wilders de Russische hoofdstad in 2018 hoogstpersoonlijk bezocht. Dat was nadat Rusland met het Syrische regime hele steden, zoals Aleppo in 2016, bombardeerde, waarbij duizenden burgerslachtoffers vielen.

Naar eigen zeggen was zijn bezoek bedoeld om na de annexatie van de Krim in 2014, en na de uit de lucht geschoten MH17, de ‘dialoog open te houden’. De reis was georganiseerd door de extreemrechtse politicus Leonid Slutsky. Follow the Money noemt deze man ‘de centrale figuur’ in het streven van het Kremlin om de opvattingen van westerse politici te beïnvloeden.

Wilders wil niet dat zijn politieke banden met Rusland bekend raken. Dat blijkt uit een email uit 2016 waarin Wilders voorafgaand aan een bijeenkomst met Europese zusterpartijen eist dat het publiek de aanwezige Russische gasten niet ziet, aldus Follow the Money.

Een ander punt is de vliegreis die PVV´er André Elissen op 8 september 2017 maakte naar Moskou. De Europarlementariër is er voor een bliksembezoek. Hij treedt dat weekend op als ‘internationaal waarnemer van lokale verkiezingen’ in Rusland. Dat blijkt onwaar. Zijn komst was georganiseerd en betaald door de Russian Peace Foundation, een organisatie van Leonid Slutsky, die pro-Poetinpropaganda verspreidt, zo meldt Follow the Money.

‘Ik wil mijn dochters blik verruimen’

0

Nora Akachar (38) is geboren in het noorden van Marokko en groeide op in de Haagse Schilderswijk. Als jong meisje droomde ze van theater maken, waar ze haar creatieve vrijheid voelt om te zeggen en vragen wat ze wil.

Akachar is actrice en theatermaker. Haar nieuwe solovoorstelling ‘Ongesteld’ gaat 26 oktober in theater De Regentes in Den Haag in première. Ze neemt daarin jonge generaties mee in een reeks sketches over man-vrouwbeelden.

Akachar worstelt. Ze wil een toegankelijke moeder zijn voor haar dochter Maysa, maar de jongetjes waarmee haar dochter leuk op het schoolplein speelt, mogen niet bij haar thuis komen. ‘Omdat ik vroeger niet mocht spelen met jongens is dat voor mij de norm. Ik kreeg op mijn twaalfde vrouwelijke kenmerken. Jongens werden daarom als onveilig bestempeld, vanwege de angst op fysiek contact. Daarom stel ik mijzelf de vraag, wat geef ik mijn dochter eigenlijk mee over man-vrouwverhoudingen? Door zo’n regel zorg ik ervoor dat mannen en jongens in haar hoofd het label onveilig krijgen. Terwijl vrouwen en meisjes ook vals kunnen zijn.’

Graag wil Akachar ook van het negatieve moslimbeeld af. ‘De ongestelde vragen die ik stel tijdens mijn voorstelling hebben niets te maken met mijn religie.’ Ongelijkheid tussen mannen en vrouwen is niet iets van de islam, vindt ze. ‘Het is wereldwijd een kwestie. Vrouwen krijgen nog steeds minder betaald voor dezelfde functie. Ook in de medische wereld worden ziektes bij vrouwen laat of helemaal niet ontdekt. Er was nooit de noodzaak naar het vrouwelijke lichaam te kijken. Alles lijkt afgesteld op de man. Dit zijn dingen die wij normaal vinden en niet over nadenken. Dat doe ik in deze voorstelling wel.’

‘Waarom spelen er geen jongetjes bij mijn dochter thuis?’

Vervolgens vraagt Akachar zich af waarom niemand het dominante taalgebruik over mannen en vrouwen bekritiseert. ‘Welke invloed heeft taal op onze samenleving? Waarom zeggen wij ‘je bent een vrouw met ballen’ in plaats van ‘je bent een man met tieten’? Waarom zeggen wij eigenlijk ook niet, ‘je vrouwtje staan’ in plaats van ‘je mannetje staan’?’

Ook maakt Akachar zich zorgen over de wereld waarin haar dochter opgroeit. ‘Passen die normen wel bij de wereld die ik voor Maysa wil achterlaten? Het is bijvoorbeeld in sommige kringen normaal dat een man op zoek gaat naar een andere vrouw, wanneer de vrouw geen kinderen kan krijgen. Maar wanneer de man geen kinderen kan krijgen, vinden wij het heel mooi dat een vrouw bij hem blijft, ondanks het feit dat hij haar kinderwens niet kan vervullen.’  

Ondanks haar bezorgdheid, vertelt ze met gevoel voor humor: ’Vaak vraagt mijn dochter waarom ik geen jurken draag. Ik vertel haar dat vrouwen broeken kunnen dragen en mannen jurken. ‘Kijk maar naar opa! Hij draagt een jurk als hij naar de moskee gaat.’ Ik wil dat ze weet dat mannen in een jurk heel normaal zijn.’

Akachar is hoopvol. ‘Zielsgraag wil ik de blik van mijn dochter verruimen. Ik wil dat mijn dochter niet gechoqueerd reageert door een wereld die aan het veranderen is. Ik hoop dat ze later kan denken: ‘Oké, dit is niet mijn keuze, maar ik respecteer jou als mens’.’

Akachar hoopt met haar voorstelling een zaadje te planten bij de opkomende generatie van Nederlanders met een migratieachtergrond. ‘Omdat ze nog jong zijn kunnen zij verandering brengen in de verhouding tussen mannen en vrouwen. Ik hoop dat ze na de show zich afvragen: Waarom zeg ik dingen op die manier? Waarom spelen er geen jongetjes bij mijn dochter thuis? Waar zit precies mijn angst?’

‘Ik ben gefrustreerd over de generatie die nu opgroeit en nog steeds doet en denkt als de vorige generatie. Mijn frustratie drijft mij om maatschappelijk betrokken theater te maken. Ik stel iedereen graag open vragen. En ik ga graag op onderzoek uit.’

Omdat de vrouw onbewust lijdt onder vooroordelen, hoopt Akachar met haar voorstelling verbinding te creëren met het publiek en angst en schaamte te doorbreken. Ook weigert ze zich over te geven aan normen. ‘Wereldwijd dealen we met de opvatting dat een vrouw zwak is. Ik weiger dit te accepteren. Mijn hobbels als vrouw in het leven zijn lelijk en pijnlijk, maar ik kom wel op die top en het uitzicht is prachtig.’

Oproep imam Azzedine Karrat: ‘Het is tijd voor menselijkheid’

0

Imam Azzedine Karrat spreekt zich in twee veel gedeelde video’s uit over de situatie in Gaza: ‘Iedereen die zwijgt over Gaza, is medeplichtig. Het is nu tijd om menselijkheid te tonen.’

De Rotterdamse imam roept pro-Palestijnse demonstranten in een filmpje op om zich ‘niet te laten provoceren’. Draag een positief steentje bij, is zijn boodschap. In een ander filmpje (in de auto), een dag eerder na de explosie in een ziekenhuis in Gaza-stad, laat hij zich ook door emoties meevoeren en zegt hij onder meer dat ‘iedereen die op dit moment zwijgt medeplichtig is’.

‘Wat er nu gaande is in Gaza is ongekend’, aldus een geëmotioneerde Karrat. ‘Er wordt momenteel een genocide gepleegd. Een heel volk wordt momenteel uitgeroeid.’ Het is avond, de imam zit achter het stuur en heeft waarschijnlijk net de aangrijpende beelden gezien van slachtoffers in een verwoest ziekenhuis in Gaza.

‘Iedereen die momenteel zwijgt, iedereen die momenteel de daden van Israël goed praat is medeplichtig,’ zegt Karrat in de auto. Een dag later doet de imam een oproep aan de pro-Palestina demonstranten.

‘Ik denk dat het belangrijk is om daar heen te gaan, om je stem duidelijk te laten klinken en te laten horen, dit kan niet meer zo doorgaan’, zegt hij en geeft een aantal tips mee.

‘Om te beginnen is het belangrijk om onze intentie voortdurend te toetsen’, zegt Karrat. Het is belangrijk om je af te vragen waarom je iets doet. ‘Doe je het zodat je straks live kan gaan? Of doe je het zodat je likes en views online kunt krijgen? Of doe je het om daar gezien te worden? Of doe je het omdat je momenteel emotioneel bent?’