15.9 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 257

Tentoonstelling over Kerwin Duinmeijer, slachtoffer van racistische moord

0

Het Amsterdam Museum opende vrijdag een mini-expositie ter gelegenheid van de veertigste verjaardag van de moord op tiener Kerwin Duinmeijer. De Antilliaans-Nederlandse jongen werd op 20 augustus 1983 doodgestoken door een skinhead in Amsterdam. Duinmeijer kreeg geen lift naar het ziekenhuis, want de taxichauffeur wilde geen bloed op de achterbank.

De moord op de 15-jarige Duinmeijer zorgde voor een enorme schok in het Nederland van de jaren tachtig. Een dag na zijn dood demonstreerden zo’n vijfduizend mensen in Amsterdam tegen racisme. Zanger Frank Boeijen, geraakt door de moord, maakte de hit ‘Zwart Wit’, die op 2 januari 1984 werd uitgebracht.

In oktober 1983 werd Radar opgericht, het eerste officiële bureau voor racismebestrijding. Volgens Radar was de moord op Duinmeijer een racistische moord, en moest racisme te vuur en te zwaard worden bestreden.

Radar-directeur Cyriel Triesscheijn blikte in 2003 met Historisch Nieuwsblad op de moord op Kerwin Duinmeijer terug. ‘Voor mij was het de eerste keer dat het buiten iedere verdenking stond dat het om een racistische moord ging’, zei hij. ‘Dat was een sociaal keerpunt. Ons zelfbeeld, met Nederland als tolerante, open samenleving, was niet langer houdbaar.’

Ook internationaal kreeg de moord aandacht. Enkele weken nadat Duinmeijer was begraven bezocht de beroemde Afro-Amerikaanse predikant Jesse Jackson zijn graf. Een jaar na Duinmeijers begrafenis werd in het Vondelpark het standbeeld Mama Baranka (Moeder Aarde) onthuld van kunstenaar Nelson Carriho.

Een miniversie van dit standbeeld staat nu ook in het Amsterdam Museum. De minitentoonstelling schetst ook de historische context van de nasleep van de moord, door middel van krantenartikelen. Ook is er speciaal voor de veertigjarige herdenking van de moord een korte documentaire gemaakt.

Al-Azhar veroordeelt ontheiligen Koran door Israëlische kolonisten

0

De Al-Azhar Universiteit in Caïro heeft het verscheuren van de van de Koran vorige week door Israëlische kolonisten veroordeeld. Ook veroordeelde de universiteit de pogroms tegen de Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever.

Op donderdag vrijgegeven beelden is te zien hoe Israëlische kolonisten, vergezeld van een hond, een Koran verscheuren die is gestolen uit een moskee uit het dorp Urif op de Westelijke Jordaanoever, tijdens een aanval op dit dorp, meldt de linkse Israëlische krant Haaretz.

Het is niet de eerste keer dat Israëlische kolonisten de Koran ontheiligd hebben. In oktober vorig jaar vielen een groep Israëlische kolonisten Hebron aan. Ze verscheurden kopieën van de Koran, die ze ook verbranden.

De Al-Azhar Universiteit vindt het hoog tijd voor een eensgezind Arabisch en islamitisch standpunt over de Israëlische bezetting. Israël moet worden veroordeeld, en er moet een onafhankelijke Palestijnse staat komen met Jeruzalem als hoofdstad.

Beste moslim, zet tijdens Offerfeest je ‘dierenwelzijns- en klimaatbril’ op

0

Van dinsdag 27 juni tot zaterdag 1 juli is het Offerfeest. Miljoenen moslims wereldwijd, ook in Nederland, zullen dit feest de komende dagen met familie vieren. Hoewel er een groeiende groep is die zoekt naar een andere invulling, vormt voor veel moslims het offeren van een dier een vast ritueel van deze dagen. Kivilcim Pinar, fractievoorzitter van de Partij voor de Dieren in Alkmaar, roept moslims op geen dieren meer te doden voor het Offerfeest.

Deze dieren, vaak schapen of koeien, worden geslacht volgens de islamitische wetten, beter bekend als halal (letterlijk: toegestaan). De regels in Nederland met betrekking tot het slachten van een dier zijn duidelijk: het moet bewusteloos gemaakt worden vóór het doden, ook bedwelmen genoemd. Uitzondering hierop kan worden gemaakt voor halal en koosjer slachten. In de praktijk vindt de halal slacht soms met en soms zonder bedwelming plaats.

Over de interpretatie van de islamitische regels rondom de rituele slacht zijn de meningen verdeeld. In diverse landen noemen islamgeleerden het bedwelmen van een dier voor het slachten halal. Anderen vinden dat juist weer niet. Maar deze discussie verhult in de praktijk andere belangrijke vragen. Hoe worden deze offerdieren gehouden? Hoe zit het met dierenwelzijn? Zijn de dieren afkomstig uit de gangbare intensieve veehouderij, met alle problemen van dien?

Het is moeilijk om exact te achterhalen waar de te offeren dieren vandaan komen. Maar als we naar reguliere vleesstromen kijken kunnen we min of meer vaststellen dat vrijwel alle dieren die halal worden geslacht uit de intensieve veehouderij komen. Hoewel er tegenwoordig biologisch halalvlees bestaat, waarvoor dieren wél eerst bedwelmd worden en in betere omstandigheden zijn gehouden, is dat een heel klein percentage van het geheel. Volgens officiële cijfers worden in de intensieve veehouderij elk jaar ongeveer 500 miljoen dieren onder afschuwelijke omstandigheden gehouden. Ze worden fabrieksmatig vermeerderd, vetgemest, afgeslacht – dagelijks 1.7 miljoen – en verwerkt. Dit wordt ‘vee-industrie’ of soms bio-industrie genoemd. Ik noem het barbarij.

‘Moet ik per se een dier offeren? Dat blijft wel een ritueel, maar is volgens sommige moslims niet verplicht’

Dierenwelzijn is een thema dat expliciet wordt genoemd in de islam en in de heilige Koran. Als het gaat om rentmeesterschap kunnen we de Koran als een ‘progressief heilig boek’ definiëren. Een zin als ‘De aarde heeft Hij voor zijn schepselen in gereedheid gebracht’ (Soera 55:10) – en dus niet alleen voor de mens – wijst op de holistische benadering die geldt in de islam. Dieren hebben volgens de islam hun eigen belangen en een waarde die los staat van hun waarde voor de mens. En via Al-Tabarani is er de volgende bekende overlevering (hadith) van een uitspraak van profeet Mohammed (vrede zij met hem): ‘Hij die medelijden heeft met zelfs maar een mus en zijn leven spaart, voor hem zal Allah genadig zijn op de Dag des Oordeels’.

Dezelfde Koran en islam zijn niet minder holistisch als het over milieu gaat. Wat we als ‘rentmeesterschap’ kennen, is een belangrijk onderdeel daarvan. De aarde, samen met de natuur, is een schepping van Allah en de mens heeft haar in bruikleen. Dit kostbare geschenk in goede staat overdragen aan volgende generaties is van groot belang. En juist hier staat de bio-industrie haaks op. In Nederland alleen produceert de veehouderij 76 miljard kilo mest per jaar. Mede daardoor verkeren we in een biodiversiteitscrisis, met als gevolg het verdwijnen van allerlei soorten insecten, planten en vissen. Daarnaast is de wereldwijde veehouderij verantwoordelijk voor 15 procent van alle uitstoot van broeikasgassen, wat de klimaatcrisis verergert.

De frictie tussen de ruwe realiteit van dierenwelzijn met wereldwijde klimaat- en biodiversiteitscrisis enerzijds en het compassievol fundament van islam anderzijds zou moslims tot denken aan kunnen zetten. Moet ik per se een dier offeren? Of kan ik een dier-, milieu- en klimaatvriendelijke alternatief kiezen? Het antwoord op de eerste vraag is: nee. Het blijft wel een ritueel, maar is volgens sommige moslims niet verplicht. Er is een scala aan alternatieven, van het lokaal ‘offeren’ van geld aan minderbedeelden tot het laten planten van olijfbomen in Palestina. Het antwoord op de tweede vraag is, gezien de eerdergenoemde uitdagingen van deze tijd: ja, graag.

Nederlandse moslims leven sinds 9/11 onder een vergrootglas en ervaren bijna dagelijks aanvallen vanuit xenofobische politieke partijen. Het is begrijpelijk dat sommigen in de verdediging schieten bij het bespreekbaar maken van een onderwerp dat hun identiteit raakt. Toch mogen moslims kritisch kijken naar deze rituelen en gewoontes door een ‘dierenwelzijns- en klimaatbril’ op te zetten. Het leven van de profeet Mohammed (vrede zij met hem), die het zonder bio-industrie uitstekend heeft gered, biedt daarvoor genoeg houvast.

Eid Moebarak!

Teruglezen: dit schreef de Kanttekening over slavernij

Op 1 juli herdenken we dat de slavernij in Suriname en op de voormalige Nederlandse Antillen 150 jaar geleden feitelijk is afgeschaft. De afgelopen jaren publiceerde de Kanttekening regelmatig over het Nederlandse slavernijverleden. Welke artikelen zijn nu echt de moeite waard om nog een keer te lezen?

Sylvana Simons: ‘Dit gaat vooral bij witte mensen pijn doen’

De leider van de politieke partij BIJ1 reageerde positief op de excuses van Mark Rutte, maar we zijn er nog lang niet, vertelde ze in een groot interview aan de Kanttekening. ‘Wat mij blij maakt is dat we midden in een bewustwordingsproces zitten, van pijn, erover praten, ongemak. We moeten hier niet overheen springen of eromheen lopen. Het is een proces waar verschillende partijen hun weg in moeten vinden. Ik ben blij met al die verwarring die er nu is, want dat is een teken dat we hier goed mee bezig zijn. Dit proces gaat veel pijn doen, vooral bij witte mensen. Zij moeten het verleden eerlijk onder ogen zien en ook verantwoordelijkheid nemen. Zoals N.E.R.D. en Rihanna al , zongen: ‘The truth will set you free, but first, it’ll piss you off.’’’

‘Het slavernijverleden zit in mij’

Mariska Jansen, onze huidige eindredacteur, interviewde in 2017 Mercedes Zandwijken. Zij is de oprichter van de Keti Koti Tafels. Ze pleitte in dat interview voor psychische zorg, naast herstelbetalingen, en maakte de vergelijking met hoe na de Tweede Wereldoorlog voor Joden is gezorgd: ‘Joden mochten tegen vergoeding in psychotherapie. Ook de derde generatie maakt daar nog gebruik van. In de zwarte gemeenschap worden ook nog steeds trauma’s doorgegeven. Dat heeft een verwoestende werking op hoe zwart en zwart en zwart en wit met elkaar omgaat. Ik zou het heel erg aanmoedigen als er een instituut voor geestelijk maatschappelijk werk voor zwarten zou komen.’

Karwan Fatah-Black: ‘Meer ruimte voor zwarte verhalen’

Een andere criticus is historicus Karwan Fatah-Black, universitair docent aan de Universiteit Leiden. Tayfun Balcik interviewde begin 2022 voor de Kanttekening de historicus Karwan Fatah-Black. Hij stelt dat er meer ruimte moet komen voor zwarte verhalen in de strijd tegen slavernij. Denk hierbij aan Tula, de leider van de grote slavenopstand op Curaçao. De historicus vindt ook dat de witte reactie op het slavernijverleden, ‘wij zijn onschuldig’, maar vreemd is.

Fatah-Black bekritiseert verder de emeritus-hoogleraar Piet Emmer en de historicus Hen den Heijer. Zij zouden met hun boeken bijdragen aan witte ‘identiteitspolitiek’. Emmer is het oneens met deze kritiek en verwijt Karwan Fatah-Black in een ingezonden reactie activisme. In januari 2018 lag Fatah-Black ook al met Emmer en Den Heijer in de clinch, toen ze alle drie werden geïnterviewd door de Kanttekening. Emmer beschuldigt in dit interview Karwan Fatah-Black van het manipuleren van cijfers over slavernijtransporten, om zo de slavenhandel groter te maken dan die in werkelijkheid was. Fatah-Black op zijn beurt stelt dat Emmer geen historicus van de cijfers is.

Vlissingen biedt geen excuses aan

Nederland, maar ook steden als Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag hebben excuses aangeboden voor het slavernijverleden. Vlissingen echter niet. Dat is opmerkelijk, omdat het Zeeuwse stadje in de achttiende eeuw, in de woorden van historicus Gerhard de Kok, ‘het meest gespecialiseerde slavenstadje van Europa’ was. Ewout Klei sprak met De Kok en met oud-gemeenteraadslid Angelique Duijndam, die al jarenlang ijvert voor excuses.

Ook Groningen deed mee aan de slavernij

Was de slavenhandel een Hollands en Zeeuws onderonsje? Zeker niet. Een expositie in Groningen liet in 2022 zien hoe die stad en provincie betrokken was bij het slavernijverleden. De culturele manifestatie Bitterzoet erfgoed maakte dit in Groningen zichtbaar. Er waren bij de expositie in het hoge noorden enkele gruwelijke objecten te zien, zoals een halsband ‘die verhinderde dat mensen konden weglopen of rusten’.

Actie voor behoud van een begraafplaats op Sint-Eustatius

Een markante rol in het Nederlandse slavernijdebat speelt de Caribische activist Kenneth Cuvalay, geboren en getogen op Sint-Eustatius. Hij maakt zich hard voor het behoud van de begraafplaats Golden Rock op het eiland, waar tot slaaf gemaakten begraven liggen. Ook voert hij in Tilburg – waar Cuvalay nu woont – actie tegen het volgens hem racistische standbeeld van de katholieke missionaris Peerke Donders. Over beide strijdpunten werd hij geïnterviewd door de Kanttekening.

Cuvaly vindt de slavernijgeschiedenis bovendien te Surinaams. ‘Het is beschamend om 160 jaar na de wettelijke afschaffing van de slavernij in de voormalig Nederlandse koloniën in ‘de West’, nu ineens overal te horen en te lezen dat het 150 jaar geleden is’, aldus Cuvalay. ‘Natuurlijk weten we van de tien jaar staatstoezicht in Suriname en dat daarom vaak over afschaffing van de slavernij in 1873 wordt gesproken in plaats van 1863. Maar er bestond geen staatstoezicht op Curaçao, Aruba, Bonaire, St. Maarten, St. Eustatius en Saba en het kan niet dat de geschiedenis van ruim een half miljoen Antillianen dan maar wordt weggemoffeld.’

Keti Koti tijdens corona en BLM

In 2020 was alles anders dan anders. Ook de herdenking van het slavernijverleden tijdens Keti Koti op 1 juli. Linda Nooitmeer, voorzitter van het Nederlands Instituut Slavernijverleden en Erfenis (NiNsee) vertelde – uiteraard via Zoom – over de herdenking in een leeg Oosterpark, met slechts negen genodigden. Mercita Coronel interviewde haar voor de Kanttekening. Maar het was ook de tijd van de grote Black Lives Matter-demonstraties na de moord op George Floyd. In deze turbulente situatie was Nooitmeer blij met de aandacht voor slavernij en racisme: ‘De roep om verandering komt niet alleen van mensen met Afrikaanse roots, maar is veel breder. Ik ben blij met deze medestanders. Dat is hoopvol voor Nederland.’

Herstelbetalingen: ‘Elke nazaat 40.000 euro’

Nederland bood op 19 december vorig jaar excuses aan voor de slavernij. Sommige zwarte organisaties waren kritisch hierover. Niet alleen vanwege de timing – de voorkeur ging uit naar 1 juli 2023 – maar ook omdat ze onvoldoende zouden zijn gehoord. Een van deze zwarte organisaties is de zwarte partij Ubunto Connected Front (UCF). Voorzitter Regillio Vaarnold vertelde de Kanttekening dat de overheid 40.000 euro moet overmaken aan elke nazaat van tot slaaf gemaakten, als voorschot. ‘Pas dan zijn we bereid om te praten over excuses.’ Dit, nogal explosieve, interview door Ewout Klei werd opgepikt door diverse media.

Het panel van de Kanttekening legden we ook de vraag voor of er na de excuses herstelbetalingen moeten komen voor de slavernij. ‘Herstelbetalingen moeten ook naar het bestrijden van kansenongelijkheid hier in Nederland gaan en naar het onderwijs over het verleden’, aldus Leontine Vreeke. Ze is ook voor nieuwe geschiedenisboeken die het eerlijke verhaal moeten vertellen over de zogenaamde ‘Gouden Eeuw’ en de ‘VOC-mentaliteit’. Ook kan de Nederlandse overheid volgens haar investeren in projecten voor meer inclusie en moet er geld naar Surinaamse en Antilliaanse culturele instellingen in Nederland gaan, om op die manier het slavernijverleden in deze samenleving een goede plek te geven. ‘Het zou een goed begin zijn als 1 juli een nationale feestdag wordt.’

Suikerland vertelt over slavernij vanuit kindperspectief

‘Ik ben opgegroeid in een wereld waarin zwarte mensen niet de beste positie hadden’, vertelt Henna Goudzand Nahar. Haar boek Suikerland gaat over het meisje Esi, haar broertje Yaa en hun slaaf Lano, die in Afrika worden geroofd en naar de West-Afrikaanse kust worden gebracht om als slaaf verkocht te worden. ‘Dat juist Afrikanen hen roven, daar zijn de kinderen helemaal verontwaardigd over’, vertelt Goudzand. Haar boek heeft een duidelijk doel: ‘Ik wilde onderzoeken hoe Afrikanen met elkaar omgingen.’

‘Rotterdam zat tot over haar oren in slavernij’

Rotterdam is niet alleen tegenwoordig een wereldstad – dat is al eeuwen zo, en als het om slavernij gaat heeft dat ook een keerzijde. Anne-Rose Hermer interviewde Alex van Stipriaan, die in 2020 het boek Rotterdam in slavernijschreef. Van Stipriaan merkt in dat interview op dat ook de christelijke kerken hun rol speelden in het macabere systeem van slavernij en slavenhandel: ‘Er waren predikanten die slavernij goedkeurden. Het was de straf van God voor de nakomelingen van Cham, vanwege het bespotten van Noach. Andere dominees predikten juist het tegendeel.’

Tegenwoordig herdenkt ook Rotterdam jaarlijks de slavernijgeschiedenis. En de Kanttekening is daar bij, bijvoorbeeld in 2021. ‘De hemel huilt met ons mee’, zei burgemeester Ahmed Aboutaleb toen. Ewout Klei sprak diverse aanwezigen, waaronder Tygo (32) die op z’n Rotterdams pleitte voor geen woorden, maar daden: ‘Woorden doen niet zo veel. Het gaat om daden. Nederland moet het racisme van nu aanpakken.’

Nieuwe Finse parlementsvoorzitter deed islamofobe en racistische uitspraken

0

De extreemrechtse politicus Jussi Halla-aho, sinds 21 juni de nieuwe voorzitter van het Finse parlement, heeft in het verleden racistische en islamofobe uitspraken gedaan. Zijn partij, de populistische Finnenpartij, maakt onderdeel uit van de Finse coalitieregering.

Dat bericht Euronews. Halla-aho was een extreemrechtse blogger voordat hij de politiek inging. In een van zijn blogs, uit juni 2006, noemt hij de islam een ‘religie van pedofielen’ en beschuldigt hij de profeet Mohammed ook van pedofilie. Ook schrijft hij dat ‘het beroven van voorbijgangers’ een ‘genetische eigenschap’ van Somaliërs is. Tevens vindt Halla-aho het ‘een goede zaak’ als vrouwen van de Groene Partij, de Finse zusterpartij van GroenLinks, worden verkracht door een ‘bende immigranten’. Deze vrouwen moeten volgens Halla-aho worden gestraft voor hun linkse opvattingen over migratie.

Ten slotte doet Hallo-aho ook homofobe uitspraken. ‘Geweld is tegenwoordig een ondergewaardeerd probleemoplossend middel’, schrijft hij in november 2008, tijdens een discussie over het al dan niet neerschieten van een homoseksuele man in een park in Helsinki.

Voor zijn discriminerende uitspraken is Halla-aho veroordeeld. Een Finse rechtbank oordeelde dat hij enkele blogs moest verwijderen. Halla-aho heeft nooit excuses aangeboden voor zijn uitspraken.

In het op 20 juni aangetreden kabinet heeft ook de extreemrechtse politicus Vilhelm Junnila van de Finnenpartij zitting. Hij is de nieuwe minister van Economische Zaken. In 2019 sprak Junnila op het event 188 Kukkavirta, georganiseerd door de extreemrechtse Coalitie van Nationalisten. Junnila ontkent dat hij banden heeft met deze groepering. Hij heeft nu aangekondigd geen events van extreemrechtse groeperingen meer bij te wonen.

Amerikaanse ex-militair krijgt 55 jaar cel vanwege racistische moord op moslim

0

Een Amerikaanse rechtbank heeft ex-militair Dustin Passarelli veroordeeld tot 55 jaar gevangenisstraf, vanwege de racistische moord in februari 2019 op een islamitische man.

De 32-jarige Mustafa Ayoubi werd langs de kant van een weg in het noordwesten van Indianapolis doodgeschoten. Passarelli volgde de Afghaans-Amerikaanse Ayoubi vanaf de snelweg en had een woordenwisseling met hem. ‘Ga terug naar je eigen land’, schreeuwde Passarelli, voordat hij het vuur opende.

Passarelli beweerde dat hij Ayoubi doodschoot uit zelfverdediging, omdat de Afghaans-Amerikaanse man zijn autoruiten zou hebben proberen in te slaan. Ook zei Passarelli last te hebben van een Post Traumatische Stress Stoornis (PTSS). De politie vond echter geen bewijs van schade aan de auto van Passarelli, en uit de autopsie bleek dat Ayoubi acht keer was neergeschoten: één keer van voren in de schouder, zeven keer van achteren. Getuigen zeiden dat Passarelli Ayoubi racistisch had uitgescholden, voordat hij het vuur opende.

Ayoubi en zijn familie waren van Afghanistan naar de Verenigde Staten gevlucht. Zijn zus Zahra is blij met Passarelli’s veroordeling. Ze noemt haar vermoorde broer ‘aardig, zorgzaam en erg slim’. Hij zorgde volgens haar goed voor hun moeder.

Haatmisdrijven tegen moslims zijn een groot probleem in de Verenigde Staten. De Council on American-Islamic Relations (CAIR), de grootste islamitische burgerrechtenorganisatie in de Verenigde Staten, zei in 2022 in totaal 5.126 klachten over islamofobie te hebben ontvangen. Vanaf 1995 houdt CAIR hierover een overzicht bij.

Kabinet bedreigt inclusie en gelijkheid in hoger onderwijs

0

De regering wil dat twee derde van het onderwijs aan bacheloropleidingen in het Nederlands wordt gegeven, afgezien van bepaalde vrijstellingen die universiteiten kunnen verkrijgen.

Studeren in Nederland is populair onder studenten uit het buitenland. Afgelopen studiejaar telde ons land 115.000 internationale studenten. Dat zijn er 3,5 keer zoveel als in het studiejaar 2005-2006. Aan de universiteiten is 40% van de eerstejaars afkomstig uit het buitenland. Minister Dijkgraaf van Onderwijs wil maatregelen nemen, die naar verwachting in september 2024 van kracht worden. Dit heeft veel reacties opgeroepen. Critici zijn van mening dat de plannen de voortgang van de Nederlandse wetenschap kunnen belemmeren, wat kan leiden tot een achteruitgang van de kwaliteit van het onderzoek. De strenge taaleis, menen critici, kan wereldwijd concurrerend talent ervan weerhouden om onderwijs aan Nederlandse instellingen te volgen.

Vanwege zorgen over capaciteit verzocht de regering eerder dit jaar universiteiten om hun actieve werving van buitenlandse studenten te verminderen. De regering uitte haar bezorgdheid over de verdringing van Nederlandse studenten uit het hoger onderwijs. De kritiek moedigde universiteiten aan om hun selectiviteit te verfijnen, gericht op die internationale studenten die waarschijnlijk na hun studie hier blijven en daardoor bijdragen aan de Nederlandse economie. Toch stuitte deze aanpak op weerstand en waarschuwden critici voor mogelijke schade aan de kwaliteit van het Nederlandse hoger onderwijs en onderzoek.

Het domein van het hoger onderwijs wordt steeds meer een theater van nationale identiteitspolitiek. Het overwicht van anti-internationalistische sentimenten, aangewakkerd door populistische anti-immigrantendiscoursen, heeft aanzienlijke gevolgen voor zowel nationale als internationale minderheidsstudenten. Dit fenomeen veroorzaakt een golf van racialisering in de academische wereld. Deze racialisering bevordert een ‘wij tegen zij’-dynamiek, waarbij studenten met een migratieachtergrond vaak worden onderworpen aan uitsluitingspraktijken. Dit kan leiden tot een intellectuele exodus als deze studenten, die zich onwelkom of gemarginaliseerd voelen, ervoor kiezen om Nederland te verlaten of hun opleiding hier stop te zetten.

Bovendien kan een dergelijke houding een zeer negatief effect hebben op de sfeer op de internationale faculteit. Internationale studenten en Nederlandse studenten met een biculturele achtergrond kunnen hun werkomgeving als steeds vijandiger ervaren.

‘Het domein van het hoger onderwijs wordt steeds meer een theater van nationale identiteitspolitiek’

De reactie van de Nederlandse regering lijkt de toenemende wereldwijde ambivalentie ten opzichte van globalisering te weerspiegelen. Enerzijds worden de economische voordelen van internationale studenten en medewerkers erkend. Anderzijds is er een impuls om in het hoger onderwijs voorrang te geven aan Nederlandse studenten en de Nederlandse cultuur.

Maar er is ook een aspect dat we nog niet genoemd hebben en het verhaal complexer maakt. Engelstalige bacheloropleidingen kunnen onbedoeld een afschrikkend effect hebben op Nederlandse studenten met een biculturele achtergrond. Zeker voor de eerste generatie migranten is het Nederlands de tweede taal. Het vooruitzicht om in het Engels te studeren werpt dan een extra barrière op. Dat geldt ook voor Nederlandse studenten die de eersten in de familie zijn die naar de universiteit gaan. Voor hen is de universitaire ervaring vaak behoorlijk intimiderend, een gevoel dat kan worden versterkt als colleges in het Engels worden gegeven.

Daarnaast is het essentieel om te verduidelijken dat het wetsvoorstel van de regering alleen betrekking heeft op bacheloropleidingen die officieel erkend zijn als Nederlandstalige opleidingen. Er blijft een mogelijkheid voor volledig Engelstalige bacheloropleidingen, mits ze vanaf het begin als zodanig worden opgezet.

Deze discussie, die zich bevindt op het kruispunt van migratie, hoger onderwijs en globalisering, heeft belangrijke potentiële implicaties. Nu anti-internationalistische sentimenten terrein winnen, lopen Nederlandse universiteiten het risico minder aantrekkelijk te worden voor toekomstige internationale studenten en docenten. Dit zou kunnen leiden tot een afname van diversiteit, een inkrimping van de intellectuele breedte en mogelijke schade aan het internationale aanzien van Nederlandse universiteiten.

De huidige strategie van het kabinet bedreigt de principes van inclusie en gelijkheid in het hoger onderwijs. De urgente uitdaging voor het hoger onderwijs is om een weg uit te stippelen die de Nederlandse eigenheid respecteert en tegelijkertijd de rijke diversiteit blijft koesteren die noodzakelijk is om als academie te excelleren.

Het is een controversieel wetsvoorstel, wat betekent dat hierover fundamenteel moet worden gediscussieerd in de Tweede en Eerste Kamer. Critici pleiten vurig voor beleid dat alle betrokkenen – studenten en docenten, Nederlands en buitenlands, autochtoon en bicultureel – recht doet. Dit onderstreept de ernst en complexiteit van de kwestie. Dat vereist dat we de discussie niet partijdig benaderen, maar met open vizier.

Karim Amghar ging op bedevaart: ‘In Mekka wordt je hart verzacht’

0

Elk jaar trekken pelgrims massaal naar Saoedi-Arabië voor de hadj, de islamitische bedevaart. Schrijver en documentairemaker Karim Amghar neemt in zijn nieuwe NTR-serie ‘Naar Mekka’, die vanaf zondagavond 25 juni op NPO 2 is te zien, de kijker mee op de hadj. Wat maakt deze reis voor moslims zo bijzonder?

De hadj is een van de vijf zuilen in de islam, naast de geloofsbelijdenis (shahada), het bidden (salaat), het geven van geld aan de armen (zakaat) en het vasten tijdens de ramadan (saum). Moslims moeten minstens een keer in hun leven meedoen aan deze bedevaart naar Mekka, de belangrijkste stad in de islam.

‘Nederlanders weten maar weinig van de hadj en het Offerfeest’, stelt Karim Amghar. ‘Wel kennen ze vaak nog de zwarte kubus in Mekka, de Ka’aba. Met ons programma willen we kijkers vertellen hoe het is om die reis te maken, de spirituele kant.’

Is de hadj voor moslims in Europa nog wel te betalen? De reis is veel duurder geworden.

‘Toen mijn ouders twaalf, dertien jaar geleden de hadj maakten, waren ze 4.000 euro per persoon kwijt. Het is nu bijna twee keer zo duur geworden.’

Ben je zelf al op hadj geweest? 

‘Nee. In 2019 heb ik wel de umrah gemaakt, de kleine bedevaart naar Mekka. Dat heb ik aan niemand verteld, behalve aan mijn vrouw en mijn allerbeste vrienden. Veel vrienden wisten niet dat ik op bedevaart was.’

Waarom vertelde je het hen niet?

‘Dat had twee redenen. Ik was bang dat ik zou opscheppen, als ik het aan mijn islamitische kennissen zou vertellen. Je doet dit voor je Schepper, niet omdat je een ‘goede moslim’ wilt spelen. Aan mijn witte kennissen vertelde ik het ook niet, omdat ik bang was dat ze mij als een streng-conservatieve moslim zouden wegzetten, waar allemaal stereotype beelden over bestaan.’

Saoedi-Arabië, het land van de heilige plaatsen in Mekka en Medina, staat niet bepaald bekend als een voorvechter van de mensenrechten. Is dat niet lastig, dat je met je reis het Saoedische regime sponsort?

‘Mekka en Medina liggen in Saoedi-Arabië, maar ik zie beide plekken onafhankelijk van het bewind van het land zelf. Ik zou bijvoorbeeld niet op vakantie naar Saoedi-Arabië gaan. Dat roept bij mij heel andere emoties op dan het maken van de hadj.’

Wat maakt de hadj zo bijzonder?

‘De profeet – vrede zij met hem – heeft in Mekka en Medina zijn leven geleid. Je maakt tijdens de hadj een spirituele reis. Heel veel moslims, niet alleen ik, ervaren dat.

De mensen die ik heb gesproken voor mijn documentaire vertelden mij dat ze in tranen waren toen ze de Hadjar-ul-Aswad zagen, de zwarte steen die volgens de islam uit het paradijs afkomstig is, en door de engel Djibriel aan de profeet Ibrahim werd gegeven. Deze steen was volgens de overlevering eerst wit, maar werd zwart vanwege de zonden van de mensen. Pelgrims die de Ka’aba bezoeken voelen dankbaarheid, verkoeling in hun hart. Ze voelen zich ontlast van zorgen, als ze hun gebed verrichten in de Grote Moskee, tussen al die andere mensen. Je bent allemaal gelijk voor Allah. Toen ik er was, tijdens de umrah, voelde ik dit ook. Het is echt ontzettend prachtig om elkaar allemaal te zien, allemaal in aanbidding. Niemand ziet elkaars zonden, of het verleden van de ander. Je oordeelt niet over elkaar.’

De umrah is niet verplicht. Waarom maakte je deze reis?

‘Ik had die spirituele behoefte. De umrah kost 2000 euro, voor negen dagen in Saoedi-Arabië. Je moet tijdens deze pelgrimstocht enkele plekken bezoeken, maar hebt dat binnen een halve dag gedaan. Als je de hadj doet, ben je langer bezig. Je moet zeven keer om de Ka’aba lopen. Drinken uit de Zamzam-bron, steentjes gooien naar drie zuilen die de duivel moeten voorstellen in Mina, ten oosten van Mekka. Als je via een reisbureau de hadj boekt ben je minimaal twee weken onderweg. Als je op eigen houtje reist kun je het sneller doen.’

Wat viel je op toen je tijdens de umrah in Mekka en Medina was?

‘De grote verschillen tussen arm en rijk. Ik ben een hardloper en ben ook in Saoedi-Arabië gaan sporten. Ik heb toen ook delen van het land gezien, die veel pelgrims niet zien. Die zien alleen de prachtig afgewerkte Grote Moskee in Mekka, waar de Ka’aba staat, en luxe winkelcentra waar je gouden horloges kan kopen. Ik zag ook de armere delen van Saoedi-Arabië. Dat deed wat met mij.’

Kun je het geld dat je uitgeeft aan de bedevaart niet beter geven aan de armen? Waarom is die dure reis nodig?

‘Ik sprak met een Turkse man die lange tijd had gespaard voor de hadj. Maar hij besloot zijn geld te geven aan slachtoffers van de aardbeving in Turkije, eerder dit jaar. Je hebt natuurlijk de zakaat, geld geven. Als je een beetje moslim bent, dan geef je veel geld aan de armen, vooral tijdens de ramadan. Maar het moet volgens mij niet of-of zijn, maar en-en. Je maakt en de hadj en je geeft aan de armen. Het maken van de hadj is een investering in jezelf. Je wordt er een beter persoon van.’

‘Pelgrims die de Ka’aba bezoeken voelen dankbaarheid, verkoeling in hun hart’

Heeft de umrah je een beter persoon gemaakt?

‘Als je in Mekka bent, dan voel je dat je op een hele heilige plek bent. Onze profeet Mohammed – vrede zij met hem – is in Mekka bespuugd, vervolgd. Maar hij heeft zijn vervolgers vergeven. Het is echt een hele bijzondere plek. Je hart wordt verzacht. Je verandert. Je staat in verbinding met alles. Je weet dat het oké is om emotioneel te zijn. Ik zag sterke mannen op hun knieën gaan. Ze deden dit niet omdat anderen het doen, maar omdat ze liefde voor God voelen.

Het viel mij ook op dat mensen heel goed voor elkaar worden, als ze de bedevaart maken. Ze zijn goed voor dieren. Voor honden en voor vogels. Dieren kregen allemaal te eten van willekeurige mensen. Er waren ook allemaal plekken waar je zaadjes kon kopen voor vogels, die zich ophielden rond de moskee.’

En ben je door de reis een betere moslim geworden?

‘Toen ik in Mekka was, wist ik dat ik trots mag zijn dat ik moslim ben. Daarvoor was ik dat niet. Ik was bang voor de negatieve reacties van niet-moslims. Maar na mijn reis naar Mekka wist ik: deze religie is mijn geloof. Dit heeft mij ook erg geholpen in mijn relatie met anderen, met mijn medemoslims, maar ook met andere mensen. Ik wil voor rust en vrede zorgen. Als mensen mij zien, mijn drive, dan hoop ik dat ze zien dat die voortkomt uit mijn religie. Ik bid ook vijf keer per dag. Niet alleen omdat dit moet, maar ook omdat mij dit helpt om mijzelf weer op te laden.

Natuurlijk begrijp ik dat veel mensen in het Westen niet geloven, sceptisch zijn over God. Een atheïst vroeg een moslim eens: ‘Waarom staat God al die ellende toe, oorlog en geweld?’ Hij antwoordde: ‘Dit is een hele goede vraag. Maar toen ik op weg was naar God om Hem deze vraag te stellen bedacht ik mij opeens dat Hij mij die vraag terug zou stellen: ‘Waarom neem jij niet die verantwoordelijkheid? Waarom doe jij niets tegen armoede en onderdrukking?’’’

Gemaskerde mannen vallen vluchtelingen aan bij Turks-Griekse grens

0

Op sociale media duiken verontrustende beelden op van vluchtelingen, waaronder vrouwen en kinderen, die worden aangevallen door gemaskerde mannen. De vluchtelingen proberen vanuit Turkije Griekenland te bereiken.

‘Ze vallen aan met messen, ze vallen aan met messen’, zegt een Turkse vrouw die het tafereel op haar telefoon opneemt. Beelden van wegrennende mensen en vrouwen die elkaar angstvallig vasthouden.

‘Wie zijn deze mensen met messen? Ik wil dat de Griekse regering verantwoording aflegt’, vraagt Erhan Dogan op Twitter. Daarbij heeft hij een foto gevoegd van een man met een object, dat een mes moet voorstellen.

De overstekende Turkse groep bestaat uit 61 mannen, vrouwen en kinderen, zegt een van hen in een video. ‘We zijn na de couppoging onterecht ontslagen, gemarteld en in de gevangenis gestopt.’ ‘Greece, please don’t pushback us’, vraagt een vermoeide Turkse vrouw.

Amsterdamse kinderen krijgen les over slavernijverleden

0

Veel basisschoolkinderen in Amsterdam volgen deze maand onderwijs over het slavernijverleden. ‘Ik vond het goed dat we hierover lessen krijgen, want sommige kinderen weten niet wat Keti Koti is’, zegt een leerling van kleur tegen stadszender AT5.

De Amsterdamse kinderen krijgen les van kunstenaar Kenneth Aidoo over de slavernijgeschiedenis in het kader van Keti Koti Junior. Dat is het onderwijsprogramma voor basisschoolleerlingen van het Nationaal Instituut Nederlands Slavernijverleden en Erfenis (NiNsee).

‘Ik wist niet wat ‘de ketenen zijn gebroken’ betekende’, zegt een (witte) leerling. AT5 toont vervolgens Kenneth Aidoo in actie voor de klas. ‘Als ze [slaafgemaakten] ooit werden betrapt op schrijven of het lezen van een boek, dan werden zelfs hun handen eraf gehakt’, vertelt de kunstenaar aan de leerlingen.

Is het niet te heftig om hierover te praten? Aidoo vindt van niet. ‘Het is nooit te vroeg om over slavernij te beginnen of over de Tweede Wereldoorlog.’

Op 1 juli is de nationale herdenking van het slavernijverleden. Dit jaar is het 160 jaar geleden dat de slavernij in Suriname en op de Antillen werd afgeschaft. In Suriname werden sommige voormalige slaafgemaakten gedwongen om tot 1 juli 1873 op de plantages te blijven werken .