15.4 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 5

Feuchtwangers ‘De Jood Süss’: literaire kritiek op het fenomeen Jodenhaat

0

Een eeuw na het verschijnen is Jud Süss opnieuw vertaald. Germanist Ewout van der Knaap beschouwt Feuchtwangers roman als een aanklacht tegen antisemitisme en machtsmisbruik.

Bij Uitgeverij Schokland is een nieuwe Nederlandse vertaling verschenen van Jud Süss, de historische roman van Lion Feuchtwanger uit 1925, onder de titel De Jood Süss. De vertaling maakt deel uit van de reeks Kritische Klassieken en wordt ingeleid door Ewout van der Knaap, hoogleraar Duitstalige literatuur en cultuur aan de Universiteit Utrecht. Zijn nawoord en publieke reflecties, zoals in het gesprek met Arnon Grunberg voor het Genootschap Nederland-Duitsland, hebben het boek opnieuw op de kaart gezet.

De Jood Süss is een aangrijpend portret van macht, schuld en vooroordelen en toont hoe een begaafde outsider ten onder gaat in een wereld vol hypocrisie en antisemitisme. Hoofdpersoon van deze historische roman is Joseph Süss Oppenheimer, een Joodse financieel adviseur aan het hof van de hertog van Württemberg in de achttiende eeuw. Süss stijgt dankzij zijn talent en ambitie tot grote macht, maar zijn positie wekt jaloezie en antisemitische haat. Wanneer de hertog sterft wordt Süss zonder bescherming geconfronteerd met wraak, verraad en een showproces dat eindigt met zijn executie aan een hoge galg.

Beeld: Uitgeverij Schokland

Antiheld

‘Feuchtwanger schreef dit boek in reactie op het antisemitisme in de republiek van Weimar’, legt Van der Knaap uit. ‘Aan de hand van het achttiende-eeuwse verhaal van Joseph Süss Oppenheimer laat hij zien hoe macht corrumpeert, hoe antisemitisme werkt en hoe een mens zich kan hervinden in zijn wortels.’

‘Het gaat Feuchtwanger niet om een historisch correcte biografie van Oppenheimer’, vervolgt de hoogleraar. ‘Hij gebruikt deze tragische geschiedenis voor een bredere analyse van machtsstructuren. Hertog Karl Alexander van Württemberg is een narcistische opportunist die alles doet om zijn positie te versterken. Süss helpt hem daarbij maar raakt verstrikt in het web van hofintriges, pracht en praal en seksuele verleiding. Hij helpt de hertog ook aan dames, een van de redenen van zijn succes aan het hof. Oppenheimer is niet sympathiek, totdat hij het wel wordt.’

Feuchtwanger schetst in zijn boek een spanningsveld tussen wereldse en orthodoxe Joden. ‘Süss is aanvankelijk een wereldse Jood, een pragmatische, ambitieuze figuur’, zegt Van der Knaap. ‘Maar uiteindelijk komt hij tot inkeer en leert hij zijn Joodse wortels te herwaarderen. Hij weigert zich daarom ook te bekeren tot het christendom, wat hem van de galg zou hebben gered.’

De poster van de beruchte, maar succesvolle antisemitische film Jud Süss (1940) van Veit Harlan. Beeld: Wikipedia

Nazifilm

Jud Süss is vooral bekend door de beruchte , gelijknamige antisemitische film uit 1940. ‘Die film heeft niets met Feuchtwangers roman te maken’, benadrukt Van der Knaap. ‘De nazifilm is gebaseerd op de negentiende-eeuwse novelle van Wilhelm Hauff, dat Joden stereotyperend als bedreigend neerzet. De nazifilm was technisch goed gemaakt, maar inhoudelijk pure propaganda. Hij draaide ook in Amsterdamse bioscopen, tegelijk met die andere beruchte antisemitische film, Der ewige Jude.’

Feuchtwangers anti-antisemitische roman belandde in 1933 op de brandstapel en werd in 1940 ook in Nederland verboden. Feuchtwanger zelf wist via Zuid-Frankrijk en Spanje te ontsnappen en vestigde zich in de Verenigde Staten. Hij keerde nooit meer terug naar zijn vaderland.’

Fragment uit Jud Süss (1940). Beeld: YouTube

Zondebokpolitiek

De roman van Feuchtwanger is honderd jaar geleden geschreven, maar nog steeds actueel, zegt Van der Knaap. ‘De narcistische hertog doet denken aan hedendaagse machthebbers die hun macht misbruiken, zichzelf schaamteloos verrijken en er alles doen om hun positie te behouden, zoals bijvoorbeeld Donald Trump.’

En de discriminatoire politiek die Feuchtwanger aanklaagt zien we vandaag de dag terug in de retoriek van sommige politici, vervolgt de hoogleraar. ‘Denk aan CDU-kanselier Friedrich Merz, die sprak over het veranderende stadsbeeld door migratie. Het is uitsluitende taal die je ook bij de extreemrechtse partij Alternative für Deutschland aantreft. Voormalig bondskanselier Angela Merkel was terecht kritisch over die retoriek. Je kunt namelijk niet aan iemands uiterlijk zien welk paspoort hij heeft.’

De roman toont hoe racisme zich nestelt in maatschappelijke structuren. ‘Een Joodse marktkoopman wordt ten onrechte beschuldigd van moord. Süss helpt hem, en krijgt lof in de Joodse gemeenschap. Maar uiteindelijk wordt hij zelf zondebok. Dat mechanisme, naar beneden trappen, de ander tot schuldige maken, is helaas tijdloos. In de roman worden veel posities uitgelegd, die mensen kunnen innemen in een samenleving waar racisme is. Daders, slachtoffers, meelopers, omstanders.’

Realisme

De nieuwe vertaling heet De Jood Süss, waar eerdere Nederlandse en Engelse vertalingen kozen voor Macht of Power. ‘Macht is inderdaad een belangrijk thema. Misschien kozen ze toentertijd ook voor deze titel om de thematiek universeler te benoemen’, zegt Van der Knaap. ‘Maar het is juist die identiteit die centraal staat. De roman gaat over trouw aan jezelf, aan je wortels. Over loutering en verzet.’

Is dit boek leuk voor Sinterklaas of voor onder de kerstboom? Van der Knaap lacht. ‘Zeker. Het is realistische literatuur die je meesleept naar de achttiende eeuw en je tegelijkertijd in onze tijd houdt. Als lezer schort je, zoals het bij literatuur hoort, je ongeloof in de gebeurtenissen die worden beschreven tijdelijk op. Suspension of disbelief. Je gelooft in de wereld, de personages, de dilemma’s. En tegelijk voel je de actualiteit. Dat is het knappe van Feuchtwanger.’

N.a.v.: Lion Feuchtwanger, De jood Süss. Vertaling: Hermien Manger en Nils Buis. Met een nawoord van Ewout van der Knaap. De Bilt: Uitgeverij Schokland 2025. 464 pagina‘s, ISBN 9789083306049, http://www.uitgeverijschokland.nl

Zohran Mamdani, links en moslim, wordt burgemeester van New York

0

De democraat Zohran Mamdani (34) is gekozen tot nieuwe burgemeester van New York. De progressieve politicus van Oegandese en Indiase afkomst wordt de eerste moslim die de stad gaat leiden.

Tijdens zijn campagne richtte Mamdani zich op thema’s als betaalbare huisvesting, politiehervorming en klimaatbeleid. Hij is lid van de Democratic Socialists of America (DSA), een radicaal-linkse beweging binnen de Democratische Partij, en kreeg steun van prominente progressieven als Bernie Sanders en Alexandria Ocasio-Cortez.

Zijn uitgesproken standpunten over Palestina en Israël – hij noemde Israëls militaire campagne in Gaza een ‘genocide’ – leverden hem zowel bewondering als felle kritiek op.

‘Mamdani is een soort buitenstaander van het establishment’, zegt Costas Panagopoulos, hoogleraar politieke wetenschappen aan de Northeastern University, tegen persbureau AFP. ‘Hij wist steun te krijgen van kiezers die ontevreden zijn over de status quo en een politiek establishment dat volgens hen hun belangen over het hoofd ziet.’

In zijn overwinningsspeech richtte Mamdani zich tot president Donald Trump, meldt Het Parool. ‘Wie één van ons aanvalt, krijgt met ons allemaal te maken. In deze tijd van politieke duisternis zal New York het licht laten schijnen’, zei hij.

De Israëlische minister van diaspora noemt de aankomende burgemeester, Zohran Mamdani, een ‘Hamas-aanhanger’ en roept de Joden van de stad op om na zijn overwinning naar Israël te verhuizen, meldt AFP.

‘De stad die ooit een symbool van wereldwijde vrijheid was, heeft haar sleutels overhandigd aan een Hamas-aanhanger’, schreef de rechtse minister van Diaspora en Bestrijding van Antisemitisme, Amichai Chikli, op X.

Lees verder:

Wordt de linkse Mamdani de nieuwe burgemeester van New York?

Oproep aan Jetten: houd radicaal-rechts buiten de formatie

0

Een coalitie van maatschappelijke organisaties roept D66-leider Rob Jetten op om tijdens de kabinetsformatie ‘pal te staan voor de rechtsstaat, mensenrechten en democratische waarden’. In een open brief vragen zij hem om duidelijke grenzen te trekken tegenover radicaal-rechtse partijen en de bescherming van grondrechten als uitgangspunt te nemen bij de formatiebesprekingen.

De brief is ondertekend door onder meer Comité 21 Maart, ¡No Pasarán!, EMCEMO en het Collectief tegen Islamofobie en Discriminatie. De organisaties dringen aan op een cordon sanitaire tegen partijen als PVV, FVD, BBB en JA21. Volgens de ondertekenaars tonen internationale voorbeelden, zoals Wallonië, aan dat een consistent cordon de normalisering van radicaal-rechtse ideeën beperkt.

Ook vragen zij om een vaste grondrechtentoets bij alle formatieteksten, expliciet getoetst aan artikel 1 en 90 van de Grondwet, de Algemene wet gelijke behandeling (AWGB) en internationale verdragen als het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Daarnaast moet het demonstratierecht worden beschermd en discriminatie, inclusief islamofobie, actief worden bestreden.

De initiatiefnemers willen dat het kabinet structurele steun biedt aan organisaties die de democratische rechtsorde en mensenrechten verdedigen. ‘Leiderschap is nu: verbinden, grenzen trekken waar de rechtsstaat wordt overschreden, en de norm hardop bewaken’, schrijven zij.

De brief is ondertekend door Saïda Derrazi (Comité 21 Maart), Tara Oedayraj Singh Varma en Moonya Amro (¡No Pasarán!) en Abdou Menebhi (Collectief tegen Islamofobie en Discriminatie).

Het juiste charisma van premier Jetten

0

Daags na de verkiezingen schreef NRC de D66-verkiezingswinst toe aan het charisma van Rob Jetten. Columnisten als Bas Heijne en Frits Abrahams zagen de D66-leider zelfs als de belichaming ervan. Dat lijkt me wat overdreven, maar wel fijn dat dit begrip uit de leiderschapswereld ook eens ten deel valt aan een niet-populistische politicus. De media waren het er vooral over eens wie géén charisma aan de dag had gelegd: Frans Timmermans. Welbespraakt en integer was duidelijk niet genoeg.

Rob Jetten maakte de afgelopen jaren een ‘Ruttiaanse’ ontwikkeling door. De bril ging af en hij werd een zelfbewuste man met sociale souplesse. Hij bewijst dat je leiderschapsflair best kunt aanleren, een beetje. Op de charismaschaal van 0 tot 10 zit hij wat mij betreft nu in het midden. Laat deze toekomstige leider van Nederland vooral in die gematigde zone blijven.

Na verloop van tijd schiet charisma soms door. De magnetiserende elementen van de charismaticus – sympathie, verbale vaardigheid, zelfvertrouwen, energie en humor – willen nog wel eens imploderen als hij de leiding over een land of bedrijf krijgt. Dat is de giftige werking van macht. Autoriteit wordt autoritair, overtuigingskracht schiet door in drammen, empathie verdwijnt als sneeuw voor de zon en lachen doen ze vooral nog om eigen grappen. Uiteindelijk duldt de baas dan geen tegenspraak meer.

Ik denk niet dat een Fortuyn-regering het lang had uitgezongen

In de leiderschapsliteratuur staat dit bekend als management derailment: ontspoord leiderschap. Het beste voorbeeld daarvan is Donald Trump, de politicus die zich in het belangrijkste land van de wereld ontpopt als dictator. Ook in Europa hebben we de laatste jaren genoeg charismatische maar grensoverschrijdende, corrupte leiders gehad. Denk aan Boris Johnson, Silvio Berlusconi en Nicolas Sarkozy, regeringsleiders van grote landen die uiteindelijk door de rechtbank veroordeeld werden.

‘Vergis je niet, ík word minister-president van dit land’, sprak Fortuyn een paar maanden voor de verkiezingen van 2002 met geheven vinger tot de verzamelde pers. Met zijn fonkelende ogen en indrukwekkende stropdassen was hij verontrustend charismatisch. Kijkend naar de NPO-documentaire over Pim Fortuyn die nu op tv te zien is, zie ik meer charisma dan bij de huidige D66-voorman. Maar ik denk niet dat een Fortuyn-regering het lang had uitgezongen.

Met charisma win je misschien verkiezingen, maar het land evenwichtig besturen vraagt iets anders. In een coalitieland met een poldercultuur kunnen we best zonder. Dat blijkt althans uit een onderzoek dat Elseviers Weekblad onlangs deed in samenwerking met Ipsos I&O. Welke eigenschappen zoeken kiezers in hun ideale regeringsleider? Eén gewenste kwaliteit steekt erbovenuit: betrouwbaarheid. Ook nuchterheid scoort hoog op het wensenlijstje. Verder zien de ondervraagden liever een realist dan een idealist in het torentje.

Een jaar of tien geleden werkte ik als psycholoog-consultant bij een HR-bureau dat bij Kamerleden assessments afnam en hen trainde op politieke en bestuurlijke competenties. In het tijdperk-Rutte stelden we een competentieprofiel op voor de premier. Dat profiel komt aardig overeen met het wensenlijstje van de EW/Ipsos-ondervraagden. Het gaat om de vraag: wat maakt iemand geschikt als premier van Nederland?

Twee kwaliteiten sprongen eruit als het gaat om het bevorderen van een inclusief land. De eerste was die van pater familias: samenbindende kwaliteiten, het aanvoelen van onderlinge relaties en het bevorderen van teamgeest binnen het kabinet. In de Kamer zal hij het vermogen moeten tonen de wisselwerking tussen partijen te bevorderen.

De tweede belangrijke premierscompetentie is die van ambassadeur: zich gemakkelijk onder de mensen bewegen, een vriendelijke, hartelijke indruk maken en een soepele vertegenwoordiger zijn van Nederland in het buitenland. Andere culturen goed aanvoelen, respect tonen en vertrouwen wekken.

Het kan dus allemaal prima zonder veel charisma

Deze competenties corresponderen sterk met wat de literatuur aanduidt als servant leadership, dienend leiderschap. Die vorm van leiderschap is niet gericht op zelfprofilering.

Het kan dus allemaal prima zonder veel charisma. Mijn indruk is dat Jetten hoog scoort op de competenties die we de komende maanden en jaren hard nodig hebben. Misschien illustreert het wel een keerpunt in het politieke verwachtingspatroon van kiezers. Waar in tijden van crisis of onrust vaak de roep om een sterke, charismatische leider toeneemt, lijkt het Nederlandse electoraat juist te kiezen voor stabiliteit en betrouwbaarheid.

Het afserveren van Wilders en het binnenhalen van Jetten mag voorzichtig worden geïnterpreteerd als een voorkeur voor stabiliteit boven theatraal spektakel. Misschien ontwaakt in ons land een prille vorm van politieke volwassenheid.

Wordt de linkse Mamdani de nieuwe burgemeester van New York?

0

De 34-jarige Zohran Kwame Mamdani staat op het punt geschiedenis te schrijven. De Democraat, socialist, Zuid-Aziatisch én moslim, maakt volgens peilingen grote kans om de volgende burgemeester van New York City te worden.

Mamdani’s overwinning zou een politieke aardverschuiving betekenen in een stad die tot nu toe werd gedomineerd door het centristische Democratische establishment. Vandaag gaan New Yorkers naar de stembus.

Nog in februari leek Mamdani kansloos: hij stond op minder dan één procent in de peilingen. Maar na een maandenlange grassrootscampagne, waarin tienduizenden vrijwilligers meer dan een miljoen deuren bezochten, won hij in juni verrassend de Democratische voorverkiezingen met 56 procent van de stemmen. Daarmee versloeg hij zowel de zittende burgemeester Eric Adams als oud-gouverneur Andrew Cuomo, twee zwaargewichten binnen de partij.

Mamdani’s opmars is opmerkelijk. Zijn campagneteam bestaat grotendeels uit jonge vrijwilligers, waaronder veel Gen Z’ers. Bewegingsgroepen als ‘Hot Girls for Mamdani’ hebben zijn campagne tot een viraal fenomeen gemaakt. Zijn boodschap is eenvoudig maar krachtig: maak New York weer betaalbaar voor iedereen.

Van Kampala naar Queens

Zohran Mamdani werd in 1991 geboren in Kampala, Oeganda, als zoon van de bekende Oegandees-Indiase academicus Mahmood Mamdani en de Indiase filmregisseur Mira Nair. Zijn ouders, beiden uitgesproken progressief en pro-Palestijns, voedden hem op met een sterk gevoel voor sociale rechtvaardigheid. Op zevenjarige leeftijd verhuisde het gezin naar New York, waar Mamdani zijn eerste politieke stappen zette.

Na zijn studie Africana Studies aan Bowdoin College, waar hij ook kennismaakte met de antikoloniale theorieën van Frantz Fanon, werkte hij in Queens als maatschappelijk werker en woningadviseur. Daar werd zijn politieke overtuiging geboetseerd: de stad moest niet langer geleid worden door de belangen van vastgoedontwikkelaars, maar door de behoeften van de bewoners.

In 2020 werd hij gekozen in de deelstaatvergadering van New York namens Astoria en Long Island City. Hij viel op door zijn inzet voor huurdersrechten en zijn betrokkenheid bij de New York Taxi Workers Alliance, met wie hij zelfs een hongerstaking hield voor schuldenkwijtschelding voor taxichauffeurs.

Linkse standpunten

Mamdani is lid van de Democratic Socialists of America (DSA), een radicaal-linkse politieke beweging, en wordt gesteund door de democratisch-socialistische politici Bernie Sanders en Alexandria Ocasio-Cortez. Zijn linkse standpunten over Palestina en Israël – hij noemde Israëls militaire campagne in Gaza een ‘genocide’ – hebben hem zowel bewondering als felle kritiek opgeleverd.

Als burgemeester wil Mamdani de huren bevriezen, 200.000 betaalbare woningen bouwen, het openbaar vervoer gratis maken en investeren in gratis kinderopvang. Ook wil hij de belastingen verhogen voor inwoners die meer dan een miljoen dollar per jaar verdienen.

Ondanks zijn radicale imago zegt Mamdani dat hij de politie niet wil afschaffen, maar hervormen. Hij wil een stad bouwen waarin niemand bang hoeft te zijn, niet voor criminaliteit en niet voor de politie.

Geen socialist, maar sociaaldemocraat

Toch moet je het ‘socialisme’ van Mamdani niet overdrijven, zegt Amerikadeskundige Frans Verhagen. ‘Mamdani is een jonge, ambitieuze en charismatische politicus die duikt in het gat dat klassieke Democraten hebben gecreëerd. Hij is geen socialist, maar een sociaaldemocraat. Eerder dit jaar maakten Sanders en AOC een tour door de Verenigde Staten, waarin ze kritiek hadden op de economische politiek van Donald Trump. Dat sloeg aan. Mamdani deelt deze kritiek en past die toe op New York.’

Dat Mamdani zichzelf socialist noemt, heeft alles te maken met positiebepaling, vervolgt Verhagen. ‘Hij ageert tegen een rijke elite van New Yorkers en de torenhoge huren die ervoor zorgen dat de stad onbetaalbaar is voor mensen met een modaal salaris. Dat maakt Mamdani ook interessant voor de rest van de Verenigde Staten, want ook bijvoorbeeld San Francisco is nu onbetaalbaar geworden.’

‘Hij ageert tegen een rijke elite van New Yorkers en de torenhoge huren’

Verhagen trekt in dit verband een vergelijking met Michelle Wu, de populaire burgemeester van Boston. ‘Zij voert een heel sociaal beleid en is daarom erg geliefd. Zo geliefd zelfs dat er nu geen tegenstander is tegen wie ze het moet opnemen vandaag. Dat zegt ook iets over de burgemeestersverkiezingen: die gaan over lokaal beleid, concrete problemen, waar je op afgerekend kunt worden, of niet. In dit verband spreken ze ook wel over sewer socialism: socialisme dat zich bezighoudt met onderwerpen als de riolering, of de vuilnis wel wordt opgehaald en de politie.’

Landelijke opsteker

Maar is Mamdani een bedreiging voor Trump, die de populaire politicus nu een communist noemt? Verhagen gelooft van niet. ‘Hij is alleen een bedreiging voor het oude Democratische establishment, de oude mannen. Wel kan Mamdani’s overwinning een landelijke opsteker voor de Democraten zijn: een boodschap dat ze niet per se naar rechts hoeven te buigen om stemmen te trekken, maar dat het ook anders kan.’

Op dit moment is Trump niet zo populair meer, besluit Verhagen. Hij heeft een approval rating van slechts 37 procent. ‘Mamdani zelf is geen bedreiging voor Trump, maar nieuw elan bij de Democraten en een onpopulaire president kunnen de Republikeinse Partij zenuwachtig maken. Misschien krijgen Republikeinen weer een ruggengraat en bieden ze straks enig tegenwicht tegen Trump.’

Na de moord op Wiersum kregen verdachten van Marokkaanse afkomst zwaardere straffen

0

In de vier weken na de moord op advocaat Derk Wiersum in 2019 kregen verdachten met een Marokkaanse achtergrond gemiddeld een hogere gevangenisstraf.

Dit blijkt uit onderzoek van de Erasmus Universiteit, Vrije Universiteit en Universiteit van Göteborg. Verdachten met een Marokkaanse achtergrond kregen in zaken los van de Wiersum-moord gemiddeld een 71 procent hogere gevangenisstraf dan verdachten zonder migratieachtergrond, zo blijkt.

Niet alle rechters gaven hogere straffen aan verdachten met een Marokkaans-Nederlandse achtergrond. Volgens Hanemaaijer gebeurde dat vooral bij rechtbanken met minder ervaring, zowel in het algemeen als met verdachten uit deze groep, zo vertelt ze bij radioprogramma De Nieuws BV.

In het onderzoek analyseerden de wetenschappers hoe een schokkende gebeurtenis van invloed kan zijn op de manier waarop rechters naar een bepaalde groep kijken. Deze invloed is er vooral in de eerste vier weken. In deze periode hebben rechters onbewuste vooroordelen die verbonden zijn aan bepaalde migratieachtergronden, zo bericht NRC.

De moord op Wiersum is een goed voorbeeld hiervan. Hoewel pas later een verdachte in beeld kwam met een Marokkaanse achtergrond, werd de moord in de media vooral gelinkt aan de mocro maffia. Bovendien noemde minister van Justitie Grapperhaus de moord ‘een aanslag op de rechtsstaat’.

De schok in Nederland was groot en dat kwam terug in de rechtspraak, zo blijkt uit het onderzoek. Na die eerste vier weken dooft het effect uit. De onderzoekers kunnen niet vaststellen of er sprake is van structurele discriminatie. ‘Het laat zien dat rechters worden beïnvloed door gebeurtenissen van buitenaf,’ licht onderzoeker Kyra Hanemaaijer toe aan de krant.

Rechter: NOS-berichtgeving over Gaza was niet misleidend

0

Volgens het CIDI heeft NOS onjuiste en misleidende berichten verspreid over de oorlog tussen Hamas en Israël. De rechter ging daar gisteren niet in mee.

De rechtbank in Lelystad wees de eis tot rectificatie af, schrijft NRC. Het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) had NOS aangeklaagd om een bericht in het bijzonder: een bericht waarin het aantal vrachtwagens stond dat Gaza vóór de oorlog in reed.

In het artikel stond dat er vóór de oorlog 500 vrachtwagens per dag Gaza inreden. Volgens het CIDI klopte dit niet; het zou namelijk gaan om 500 vrachtwagens per werkdag, niet per dag. Bovendien was slechts 25 procent van de vrachtwagens gevuld met voedsel, stelt het CIDI, en daarom zou de blokkade niet per se bijdragen aan de hongersnood.

Het bericht van NOS verscheen toen de hulpblokkade in Gaza volop in het nieuws was. De Verenigde Naties brachten een persbericht uit waarin de discrepantie werd benoemd tussen het aantal vrachtwagens dat Gaza in zou moeten gaan en het aantal dat in werkelijkheid werd toegelaten. Op basis van dat bericht brachten media over de hele wereld het nieuws dat dit aantal bij lange na niet voldoende was.

Volgens het CIDI heeft NOS aan dit beeld bijgedragen door de cijfers foutief weer te geven. Maar de rechter gaat hier niet in mee. De berichtgeving van NOS vindt ‘voldoende steun in de feiten’ en NOS is niet het enige medium dat deze cijfers bracht. Bovendien gaf het CIDI tijdens de zitting zelf aan dat de discussie over het aantal hulpvrachtwagens per dag slechts een onderdeel is van het bredere beeld dat Israël hongersnood veroorzaakt.

Lees ook:

Kort geding CIDI tegen NOS over cijfers

Erdogan wil dat islamitische landen ingrijpen in Soedan

0

‘Niemand met een hart kan de moordpartijen in El-Fasher accepteren. We kunnen niet stil blijven’, zei de Turkse president Erdogan in een toespraak voor de Organisatie van Islamitische Samenwerking (OIC).

De verenigde islamitische landen zijn in Istanbul bijeen, waar ze vooral de situatie in Gaza bespreken, zo meldt de nieuwssite Turkish Minute.

Maar Erdogan spreekt zich nu, in een zeldzaam moment van interesse voor die andere, onderbelichte genocide (zonder die term te gebruiken) in Soedan, uit. Deze genocide wordt gepleegd door de Arabische Janjaweed (de paramilitaire Rapid Support Forces), die door de Verenigde Arabische Emiraten worden gesteund.

‘De grootste verantwoordelijkheid voor het snel beëindigen van het bloedvergieten in Soedan ligt ongetwijfeld bij de islamitische wereld. Als moslims moeten we onze eigen problemen oplossen in plaats van hulp van anderen te zoeken’, aldus Erdogan tegen afgevaardigden van de OIC.

De Turkse president wil dat de ‘cruciale toevoer’ van humanitaire middelen naar Soedan in stand wordt gehouden. Ook benadrukte hij het belang van de ‘territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid’ van het land.

Dat lijkt op een verdekte waarschuwing richting de Arabische Emiraten, die de Rapid Support Forces (RSF) steunen. Turkije steunt het Soedanese leger, dat sinds het uitbreken van de oorlog in 2023 eveneens grove oorlogsmisdaden heeft begaan.

Sinds het Soedanese leger na een belegering en uithongeringscampagne van achttien maanden door de paramilitaire RSF uit El-Fasher is verdreven, zijn meer dan 37.000 inwoners op de vlucht geslagen. Velen zitten echter nog vast in de stad, waar berichten binnenkomen over massale executies, verkrachtingen en vermissingen.

Sinds de val van El-Fasher en het daaropvolgende geweld klinkt op sociale media opnieuw de roep om een boycot van de Emiraten.

Wat er met de Rotterdamse Joden gebeurde tijdens en na de oorlog

0

De geschiedenis van Joods Rotterdam bleef lang onderbelicht. Marleen van den Berg onthult in haar boek hoe de gemeente handelde tegenover Joodse inwoners tijdens én na de oorlog, via drie indringende familiegeschiedenissen.

Over Joods Amsterdam is veel geschreven, maar niet over Joods Rotterdam. Naar aanleiding van een opdracht van de gemeente Rotterdam over haar houding ten aanzien van Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog ontstond het boek Joods Rotterdam, geschreven door Marleen van den Berg. Door de bijzondere aanpak is dit een verhelderend boek geworden, met nieuwe feiten en gezichtspunten.

1940-1955

Het vooronderzoek voor deze opdracht werd verzorgd door het NIOD, het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie. Toch bestond bij de gemeente de wens om dieper te graven, vooral omdat de geschiedenis van Joods Rotterdam onderbelicht is. Er werd een vacature uitgeschreven, en Marleen van den Berg, die geschiedenis studeerde aan de Universiteit Leiden, werd geselecteerd. Voor deze opdracht was zij verbonden aan het NIOD. Samen met Hinke Piersma schreef zij het gewenste onderzoeksrapport over het handelen van de gemeente Rotterdam ten opzichte van haar Joodse inwoners in de periode 1940–1955. Die periode is interessant, want de meeste onderzoeken lopen tot 1945. De lezer krijgt dus een bonus van tien jaar: vervolging, ontrechting, terugkeer en rechtsherstel komen allemaal aan bod.

Marleen van den Berg. Beeld: Tessa Posthuma de Boer

Drie families

De informatie in Joods Rotterdam is deels abstract, deels persoonlijk. Dat komt door de aanpak: drie Joodse Rotterdamse families met totaal verschillende achtergronden staan centraal. Hun brieven en soms een dagboek zijn geschonken aan het Herinneringscentrum Kamp Westerbork en aan Yad Vashem, The World Holocaust Remembrance Center in Jeruzalem.

‘De uitgekozen families hadden verschillende achtergronden: buitenlands, Nederlands, en er waren gezinsleden met een niet-Joodse partner. Want hoe doe je recht aan 10.000 Joodse inwoners met allerlei onderlinge verschillen? Die 10.000 mensen hadden vaak de Joodse godsdienst. Sommigen waren orthodox, anderen deden vrijwel niets aan het geloof.’

Wat opvalt aan het persoonlijke relaas van een van de families is dat het vroeger redelijk eenvoudig was om te trouwen met iemand uit het buitenland en die partner naar Nederland te laten komen. ‘Nederland kende amper immigratiewetten. Die kwamen pas nadat Hitler aan de macht was.’

Voor 1940 kende Nederland één religieuze richting, in tegenstelling tot andere Europese landen. De Oost-Joden, afkomstig uit Oost-Europa, waren zichtbaar Joods, bijvoorbeeld door hun orthodoxe uiterlijk. ‘Denk aan hun kleding en pijpenkrullen, wat hoort bij Chassidische Joden (zeer orthodoxe Joden, red.). Die uiterlijke herkenbaarheid werd beschouwd als een gevaar voor eenheid én als aanleiding tot angst voor toenemend antisemitisme. Die angst nam toe toen veel Duitse en – vanaf maart 1938 – Oostenrijkse Joden naar Nederland vluchtten.

Er was een groot verschil in aanpak tussen Amsterdam en Rotterdam. In beide steden heerste angst voor toename van antisemitisme door de komst van Joodse vluchtelingen. Economisch ging het slecht in Nederland, en er waren geen banen voor hen. Daarom besloot de Joodse gemeenschap hen te helpen, maar de geboden hulp verschilde. In beide steden kregen ze financiële steun. Alleen was de hulp in Amsterdam bedoeld om hen te laten blijven, terwijl Rotterdam hen aanmoedigde om de stad als doorgangshuis te beschouwen. De infrastructuur leende zich daar goed voor, vanwege de haven en de schepen die naar Engeland of Amerika voeren.’

Rotterdamse mentaliteit

Sommige Joodse mensen konden veilig vertrekken voordat de Duitsers in mei 1940 Nederland binnenvielen. Rotterdam kwam al snel in een andere situatie terecht door het grote bombardement, waarbij onder andere het centrum werd weggevaagd. Een van de gezinnen verloor hun woning. Een ander gezin had immigratieplannen die door de bezetting niet meer doorgingen.

‘Wat me opviel tijdens mijn onderzoek is dat Rotterdamse Joden de mentaliteit van de stad overnamen: aanpakken en vooruitkijken. De synagoge aan de Boompjes was weggebombardeerd, die aan de Gedempte Botersloot ernstig beschadigd. Tijdens de eerste vergadering van de Rotterdamse afdeling van de NIG, de Nederlands Israëlitische Gemeente, na de bezetting, werd eerst stilgestaan bij de Joden die waren omgekomen bij het bombardement of zelfmoord hadden gepleegd uit angst, zonder dit expliciet te benoemen. Vervolgens was het zaak om offertes te bemachtigen voor de herbouw van de synagoge. Ze zagen voor zichzelf een toekomst in Nederland, want ze waren Nederlandse staatsburgers. Dat gevoel werd bevestigd doordat de eerste anti-Joodse maatregelen buitenlandse Joden betroffen. Zij mochten zich niet meer in de kuststreek vestigen. Dat gebied werd later uitgebreid.’

Joodse school

Voor de oorlog waren er in Rotterdam geen Joodse scholen. Pogingen om er een op te richten mislukten door gebrek aan belangstelling. ‘In 1941 veranderde alles. De Duitse bezetters deden er alles aan om Joden uit het maatschappelijke leven te weren. Vanaf september 1941 mochten Joodse leerlingen niet meer naar reguliere scholen. De enige manier om onderwijs te krijgen was het oprichten van Joodse scholen, in samenwerking met docenten die eerder op last van de bezetter waren ontslagen, puur omdat ze Joods waren.’

‘Leerlingen die niet religieus waren, vonden het vaak maar  niets’

Voor een van de familieleden had dit wrange gevolgen. ‘Ze woonde tegenover haar oude school, maar moest nu een eindje fietsen naar de Joodse school. Haar vorige school was beklad met antisemitische leuzen. Sommige leerlingen vonden het prettig om nu met andere Joodse kinderen op school te zitten en geen uitzondering meer te zijn, maar leerlingen die niet religieus waren vonden het vaak maar niets.’ Ook opvallend was dat de meeste Joodse ouders wilden niet dat hun kinderen op deze scholen godsdienstonderwijs kregen. Dat zagen ze als de verantwoordelijkheid voor de ouders.

Financieel uitgekleed

‘Ambtenaren moesten meegaan in de Duitse politiek. De Nederlandse overheid was bang,  voor ontslag, maar ook voor ergere maatregelen. In oktober 1940 bepaalde de bezetter dat ambtenaren een ariërverklaring moesten hebben.’ (Een niet-Joodse verklaring, red.) De Hoge Raad greep niet in, maar ontsloeg wel haar Joodse voorzitter. Intussen was het financieel uitkleden van Joodse mensen in volle gang: banen werden afgenomen, bezittingen moesten worden gemeld, financiële tegoeden gestort op een speciale rekening bij de bank Lippmann, Rosenthal & Co in Amsterdam. Ook werd onroerend goed afgenomen.

Op één plek lukte dat niet: in een deel van Rotterdam. ‘Panden binnen de brandgrens, het gebombardeerde centrum, werden automatisch door de gemeente onteigend. Daar stond een schadevergoeding tegenover.’

De financiële ondergang van Nederlandse Joden verliep deels zo ‘voorspoedig’ dankzij Hans Fischböck, die speciaal voor deze operatie door Arthur Seyss-Inquart naar Nederland was gehaald. Seyss-Inquart was Rijkscommissaris van Nederland, Fischböck werd Generalcommissar für Finanz und Wirtschaft. Zijn ervaring met het afnemen van Joodse bezittingen in het buitenland kon hij hier toepassen. Op zijn komst hadden veel Nederlandse Joden niet gerekend.

Op dezelfde manier behandelen

De verschrikkingen van de concentratiekampen komen in dit boek niet expliciet aan bod. Door het volgen van de drie families merk je als lezer wel hoeveel mensen niet terugkeerden. Ook het ‘leeghalen’ van een Joods ziekenhuis, weeshuis en bejaardentehuis op één dag wordt genoemd.

‘U wordt door niemand verwacht’

Omdat zulke wantoestanden bekend zijn, ligt de nadruk op wat er ná de oorlog gebeurde. Repatrianten, inclusief mensen die uit het buitenland terugkwamen of verplicht in Duitsland hadden gewerkt, moesten worden opgevangen. De regering had bepaald dat iedereen op dezelfde manier behandeld zou worden. Volgens Van den Berg was dat een cruciale fout. ‘Joodse mensen hadden heel andere behoeften. Daarnaast hadden niet-Joodse Nederlanders ook geleden onder de bezetting en het gebrek aan alles. Ze waren emotioneel en lichamelijk niet in staat om anderen op te vangen. Daardoor ging er veel mis. ‘U wordt door niemand verwacht’, kreeg een Joodse man te horen van een ambtenaar, toen hij uit een kamp terugkeerde.’

Fransen

In Frankrijk, dat al maanden bevrijd was toen Joden terugkeerden, verliep alles heel anders. Ook omdat de Fransen de tijd hadden gehad om enigszins bij te komen van alle ellende. Dat aspect is nooit eerder intensief onderzocht. In het deel over 1945–1955 komt goed naar voren hoe lastig het vaak was voor Joodse mensen om hun bezit of woning terug te krijgen. Bij koophuizen verliep dat eenvoudiger dan bij huurhuizen. Mede door het bombardement woonden daar vaak al andere Rotterdammers, soms NSB’ers, soms mensen zonder onderdak. Of in panden die op instorten stonden.

Vrouwen met voorkeurstemmen toch in de Tweede Kamer voor GroenLinks-PvdA en D66

0

Strategisch stemmen op vrouwen die lager op de lijst staan, zodat zij kans maken om met voorkeurstemmen verkozen te worden. Dat is het idee van de campagne Stem op een Vrouw, en deze campagne bleek deze verkiezingen vruchten af te werpen. 

Bij GroenLinks-PvdA lijken minstens drie kandidaten vanaf een onverkiesbare plek met voorkeurstemmen toch in de Tweede Kamer te komen, schreef Trouw dit weekend. Lisa Vliegenthart, Fatihya Abdi en Barbara Kathmann kregen voldoende voorkeursstemmen, blijkt uit een inventarisatie van deze krant in honderd gemeenten. Voor een directe plek in de Tweede Kamer zijn ruim 17.000 voorkeursstemmen nodig.

Ook bij D66 gaat deze vlieger op. Marieke Vellinga-Beemsterboer maakt als nummer 27 op de kieslijst kans op een plek in de Tweede Kamer ten koste van nummer 26, Dion Huidekooper. Voor beide partijen geldt dat, als deze voorkeursstemmen inderdaad leiden tot een plek in de Tweede Kamer, vrouwen goed vertegenwoordigd zullen zijn in de fractie.

Toch is er ook kritiek op deze manier van kiezen. Kieslijsten worden met veel zorgvuldigheid samengesteld. Omdat de campagne vooral aanmoedigt om te stemmen vrouwen die lager op de lijst staan komt er een onvoorziene selectie van kandidaten naar voren.

Toch is het belangrijk om bewust op een vrouw te kiezen, denkt Devika Partiman, directeur van de campagne. ‘Meer vrouwen in de politiek betekent een grotere kans dat de belangen van vrouwen worden erkend en aangekaart’, vertelde ze onlangs in een interview met De Kanttekening

Sinds de start haar de campagne in 2017, de verkiezingen van vorige week niet meegerekend, zijn er meer dan 700 vrouwen met voorkeurstemmen verkozen in alle gremia: van het waterschap en de gemeenteraad tot de Tweede Kamer en het Europees Parlement.