15 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 664

Niet voor tere zieltjes: Chanel Lodiks Instagram-strijd tegen racisme

0

Na elk confronterend bericht over racisme verliest Chanel Lodik volgers op Instagram. Toch vervijfvoudigde haar volgersaantal het afgelopen half jaar naar 15.000. Ze onderwijst over racisme en diversiteit, ze is marketingspecialist en ondernemer. Als @marketingvrouw op Instagram deelt Lodik geladen gesprekken over discriminatie, haar belevenissen als moeder en haar uitdagingen als zwarte vrouw met autisme.

De Instagram-volgers van Lodik lezen mee met de gesprekken die ze voert over racisme. Niet zelden krijgt ze kritiek, die ze deelt met haar publiek. Het vreet aan Lodik, maar ze zet het gesprek met criticasters voort met een les. Bijvoorbeeld over de angry black woman: een stereotype van een irrationele zwarte vrouw, die als gevolg van dat label niet serieus genomen wordt.

Ook white fragility is een terugkerend thema: de defensieve houding van witte mensen als het gaat over racisme. Onlangs stelde Lodik nieuwe regels in om reacties in goede banen te leiden, want het blijft zoeken naar de manier om op Instagram het gesprek over racisme te voeren zonder daar zelf aan onderdoor te gaan.

‘Niet voor tere zieltjes’, staat bovenaan je Insta-bio. Waarom deze waarschuwing?

‘Als ik iets meemaak dat mij triggert, deel ik dat op Instagram. Het is mijn uitlaatklep, maar ik weet dat er mensen door geraakt worden. Ik begin mijn antiracisme-masterclasses ook met een waarschuwing: het wordt confronterend. Adem in, adem uit.

‘Een voorbeeld van een ervaring die ik deel gaat over een witte portier van een cocktailbar, die twee zwarte mensen weigerde omdat het zogenaamd vol was. Ik zat er al met mijn nicht, en het was leeg. Vervolgens vroeg ik aan een andere medewerker of ze nog reserveringen hadden staan en het antwoord luidde nee. Dan vraag ik me af of zo’n portier niet teveel ‘zwartjes’ wil op het terras. Ik kan niet goed bedenken wat er anders aan de hand is, want die portier staat gewoon tegen me te liegen. Door het online te delen is het van mijn hart, maar het ontlokt wel reacties.

‘Veel van mijn gedrag komt voort vanuit autisme. Ik ben alleen maar te overtuigen met logica, dus als iemand iets zegt vraag ik naar bewijs. Aan onderbuikgevoelens heb ik niets, ook niet van reageerders. Eerder ging ik met al mijn volgers het gesprek aan. Van de honderd reacties op een dag zijn er tien negatief. Die wilde ik allemaal laten zien waarom ik gelijk heb – ook iets autistisch. Dat kostte teveel energie. I choose my battles now.

Eén van die battles was een gesprek over je kapsel. Je deelde een foto van jezelf met een steile pruik waarop een volger zei dat het mooi stond. ´Sleek and chic´, zei ze. Waarom schoot dat bij jou in het verkeerde keelgat?

‘Dat steil haar chic zou zijn komt voort uit een denkbeeld dat krulhaar niet chic is. Voor mensen met een afro kan het onwennig zijn om met hun haar om te gaan omdat het generaties lang als lelijk, vies en slecht wordt bestempeld. Ik reageerde voorzichtig op deze opmerking: ‘Ik snap dat dit als compliment bedoeld is, maar ik heb van nature een afro, waardoor ‘sleek and chic’ niet als compliment voelt.’ Ze zei dat haar vriendinnen ook afro’s hebben en moeite hebben om hun haar ‘te temmen’. Dan wijs ik haar erop dat ze weer de mist in gaat met haar woordkeuze. Een afro is geen wild beest dat getemd moet worden. ‘Afro-haar temmen’ komt nog voort uit het denkbeeld dat zwarte mensen wilden zijn. Ik ben een taalpurist. Op basis van woordkeuzes zie ik hoe iemand denkt. Zij wilde het respectvol brengen, maar dat is niet gelukt omdat ze er nog geen andere woorden voor had.’

De gesprekken over zwarte haardrachten komen vaker terug in je stories onder de noemer ‘culturele toe-eigening’ of ‘cultural appropriation. Wat is dit en waarom ligt dit zo gevoelig?

‘Vroeger op de plantages werden zwarte vrouwen kaalgeschoren omdat hun haar zogenaamd vies was. Nog steeds kijken we neer op zwarte kapsels: dreadlocks zien we als smerig, totdat een wit persoon ze heeft. Dan is het helemaal leuk en hippie-achtig. Deze waardeoordelen hebben veel zwarte vrouwen geïnternaliseerd, waardoor ze niet met hun afro durven te lopen. Zwarte vrouwen worden nog steeds afgerekend op hun haar. Actrice Gabrielle Union kreeg als jurylid van America’s Got Talent kritiek van de productie dat haar kapsels too black zouden zijn. Maar als Kim Kardashian vlechtjes draagt is het een nieuwe trend en noemen we het de Kim Kardashian boxer braids.

‘Dreadlocks zien we als smerig, totdat een wit persoon ze heeft. Dan is het helemaal leuk en hippie-achtig’

‘Zelfs Beyoncé wordt beticht van cultural appropriation, omdat ze erg hangt naar Afrikaanse uitingen (bijvoorbeeld met haar recent verschenen musicalfilm Black Is King over de Afrikaanse geschiedenis aan de hand van oeroude tradities, red.). Brengt Beyoncé een ode aan haar ‘Afrikaanse roots’ terwijl ze eigenlijk African American is? Of is Afrika hot en is het pure exploitatie? Het roept allerlei vragen bij me op. Hebben we net zoveel respect voor Afrikaanse artiesten in traditionele klederdracht als wanneer Beyoncé het draagt? Oftewel, waarderen we de cultuur of waarderen we de mensen die wij leuk vinden voor het dragen van een traditioneel gewaad? Het zou niet zo moeten zijn dat zwarte tradities pas waardering krijgen als andere culturen ze uitdragen, terwijl zwarte mensen met een afro nog steeds minder snel aan werk komen.’

Je Instagram is jouw safe space voor ongefilterde gedachten en gesprekken met volgers over dit soort vragen. Dat gaat er soms pittig aan toe. Wat bereik je hiermee?

‘Als ik DM’s [direct messages, red.] deel van mijn volgers, dan leren anderen daar ook van. Ik kreeg op het verhaal van de portier bijvoorbeeld reacties dat ik fout zou zitten in plaats van de liegende portier. Voor mijn autistische brein is het delen van berichten een fijne manier om zaken te ontleden en terwijl ik dat doe bereik ik mensen die niet zo uitgesproken naar mij zijn, maar die wel dezelfde gedachten hebben.

‘Een ander voorbeeld is een sociale werkplaats met café in Amsterdam. Eerst vroeg een medewerker, die achteraf bij de sociale werkplaats bleek te horen, of ik Surinaams ben. Ik antwoordde dat ik Nederlands ben, waarop hij doorging: ‘Maar je ouders dan?’ Ik zei: ‘Ik ben zo Nederlands als het maar kan.’ Overigens voer ik deze gesprekken ook met mensen met een hoog iq, totdat ik antwoord dat mijn voorouders uit Afrika zijn ontvoerd, gemarteld en verkracht zijn en toen op een boot naar Suriname zijn vervoerd door slavenhouders. Vervolgens bij de kassa vroeg een medewerkster of zij aan het afro-haar van het zoontje van mijn vriendin mocht zitten, afrograbbing. Na mijn Instagram-bericht hierover reageerde het bedrijf met oprechte excuses. Het bedrijf gaat aan het personeel uitleggen wat gewenst gedrag is en kijkt hoe ze dit op het juiste niveau kunnen meegeven aan de medewerkers van de sociale werkplaats. Als het om bedrijven gaat, hoort racisme gewoon bij het Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen.

‘Volgers kunnen mij vragen stellen over racisme, maar wel nadat ze een tikkie naar keuze hebben gedaan. Kennis is niet gratis’

‘Ik heb van mijn Instagram mijn businessmodel gemaakt. Enerzijds levert mijn account bekendheid op voor mijn masterclasses. Anderzijds kunnen volgers mij vragen stellen over racisme, maar wel nadat ze een tikkie naar keuze hebben gedaan. Kennis is niet gratis.’

Er zijn periodes dat je nauwelijks over racisme praat. Dan gaat het bijvoorbeeld over je zoontje of over je planten. Zijn dat bewuste pauzes?

‘Ik deel ook kennis over seksisme en klassisme, niet alleen over racisme. Praten over racisme is zwaar en emotioneel, bovendien val ik in herhaling. Mensen volgen me vanuit de intentie om te leren, maar tegelijkertijd vinden ze dat zij mogen bepalen wat wel en niet racistisch is.

‘Elke keer als ik mijn gesprekken over racisme deel, verlies ik volgers. Dan krijg ik berichtjes dat ik onnodig gemeen ben, ‘die ander bedoelt het toch goed’? Veel mensen kiezen de kant van de witte vrouw. Ik heb lang mijn toon aangepast, tone policing. Toen dacht ik: wacht even. Dit is mijn uitlaatklep, mijn platform, dan ga ik toch geen rekening houden met de gevoelens van mensen? Dan moet je me inderdaad gewoon niet volgen.’

In de week na het interview deelt Lodik op haar Instagram en LinkedIn een mailwisseling met een hoofdredacteur van een krant. Hij vraagt aan Lodik of ze allochtone journalisten in haar netwerk heeft. Als Lodik reageert dat ‘allochtoon’ niet meer wordt gebruikt door de overheid en hem van een alternatief voorziet, voegt ze daaraan toe dat hij zou kunnen beginnen met een training diversiteit & inclusie. De hoofdredacteur reageert met een mail waarin hij wederom voor het woord ‘allochtoon’ kiest.

Lodik wijst hem weer op zijn woordkeuze en adviseert nogmaals om te starten met een training zodat hij een veilige omgeving creëert voor een diverser personeelsbestand. Ze zegt niet meer voor hem te willen betekenen. De hoofdredacteur excuseert zich voor zijn gebrek aan ‘politiek correct’ taalgebruik en benadrukt zijn goede intenties. Lodik krijgt naast steunbetuigingen ook verontwaardigde reacties: hij staat toch open om te leren?

Ze reageert met een online verklaring waarom ze niet vaker content over racisme deelt: ‘Het zijn deze slopende discussies en aanvallen op mijn persoonlijkheid die me afremmen.’ Een paar dagen later presenteert ze regels en grenzen voor haar account, zoals de trigger warning: eerst even vragen of ze zit te wachten op ongevraagd advies of op andere voorbeelden van racisme.

Is de wrijving op social media het waard om je boodschap te verkondigen?

‘Ik heb helemaal geen moeite met conflicten, maar Instagram sloopt wel energie. Toch valt het nog mee wat ik over me heen krijg als ik het vergelijk met Sylvana Simons. Ik heb absoluut niet de behoefte om de politiek in te gaan, als ik zie wat voor grove aanvallen en bedreigingen zij krijgt. Ik zit wel negen tot tien uur per dag op mijn telefoon, daar moet ik een andere modus operandi in vinden. Instagram is een parasiet, maar ook de plek om mijn hart te luchten.’

Lody van de Kamp nieuwe columnist bij de Kanttekening

0

Lody van de Kamp is rabbijn en publicist. Voor de Kanttekening zal hij een tweewekelijkse column schrijven.

Van de Kamp werd geboren in Enschede (1948) en komt uit een Joods gezin waarvan de vader twee jaar doorbracht in concentratiekamp Auschwitz en de moeder als onderduikster de oorlog overleefde. Hij volgde een rabbinale opleiding aan de Talmoedhogescholen in Montreux en Londen en functioneerde als rabbijn in Den Haag, Amsterdam en Rotterdam.

Hij schreef meerdere boeken waarin de Holocaust centraal staat, zoals De Joodse slaaf en Sara, het meisje dat op transport ging. Ook heeft hij een column in het Nederlands Dagblad, fungeert hij in het Theologisch Elftal van Trouw en treedt hij veelvuldig op in de media als vertegenwoordiger van de joodse gemeenschap. Hij is daarnaast betrokken bij dialoogactiviteiten tussen joden en moslims.

Na meer dan twintig jaar lidmaatschap verliet hij het CDA, waarvoor hij in Amsterdam lokaal actief was. Hij vindt dat die partij moslims uitsluit. ‘Joden weten wat beperkt, gediscrimineerd en gestigmatiseerd worden is. Hoe sommige Nederlanders, vooral moslims, zich nu voelen is voor mij heel herkenbaar’, zei hij daarover tegen de Kanttekening.

Van de Kamps eerste column verscheen vandaag. Daarin schrijft hij dat intimiderende cartoons in de klas niet normaal zijn: de pestprotocollen zijn er niet voor niets. ‘Niet de pester bepaalt of iets pesten is, maar het slachtoffer.’

Pesterijen horen niet thuis in de klas, intimiderende cartoons dus ook niet

0

Cijfers liegen niet. Eind september, tijdens de Week Tegen het Pesten, publiceerde het Jeugdjournaal de resultaten van haar onderzoek naar het pesten op scholen. Zo’n zestig procent van de kinderen tussen de negen en dertien jaar wordt gepest. Sommigen enige keren per maand, anderen enkele keren per week. En bij één op de tien kinderen gebeurt dat dagelijks. Vergelijkbare gegevens bestaan ook over de oudere jeugd.

Deze getallen zijn geen statistieken die straks in de la moeten verdwijnen. Pesten is niet zomaar iets, maar kan een grote impact hebben op het leven en de toekomst van een kind.

In de pestprotocollen die veel scholen hanteren staat precies gedefinieerd wat pesten eigenlijk precies inhoudt. Schelden, dreigen of belachelijk maken vallen hieronder, maar ook de klasgenoot voortdurend duidelijk maken dat hij of zij niet gewenst is. Het pestprotocol is onderdeel van het Schoolveiligheidsbeleid. Er is sprake van pesten wanneer het nadelige gevolgen heeft voor diegene die het ondergaat.

In dit protocol komen dus grote woorden voor. Schoolveiligheid, niet-gewenst zijn, uitsluiten, belachelijk maken enzovoort. Het protocol spreekt voortdurend over het treiteren en dwarsbomen tussen de leerlingen onderling. Maar het is evident dat deze termen ook bepalend zijn voor de verhouding tussen het onderwijzend personeel en de leerlingen die aan hen zijn toevertrouwd. Het gaat over opvoeding, over verantwoord pedagogisch handelen en over het scheppen van een veilig schoolklimaat.

In een samenleving waar het misbruik van het recht op vrijheid van meningsuiting gigantische proporties heeft aangenomen, voeren we een gevecht tegen de bierkaai. Maar toch moeten we blijven roepen dat, vanwege die heilige plicht om onze school veilig te houden, intimiderende spotprenten, generaliserende teksten en uitsluitende beelden in de klas absoluut niet thuishoren.

We kunnen allerlei redenen en drogredenen verzinnen om te doen alsof dit normaal is, maar de pestprotocollen zijn er niet voor niets. Belangrijk is dat niet de pester bepaalt of iets pesten is, maar het slachtoffer. Daarom heeft de noch schoolleiding noch de docent het recht om vast te stellen of deze vrijheid van meningsuiting pijn doet. Hier gaat de leerling over, aldus het pestprotocol. En dat is maar goed ook.

Vrijheid van meningsuiting is een grondrecht. Maar onze samenleving heeft van dit grondrecht een karikatuur gemaakt

Na de recente onrust over een spotprent in relatie tot de islam op de school in Rotterdam werd het raadzaam geacht dat de docent ging onderduiken. In Leiden zit een docent thuis na een werkopdracht voor leerlingen, waarbij op een wel heel ongenuanceerde manier een relatie werd gelegd tussen terrorisme en wat kwaadwillenden in naam van de islam roepen. Ziehier wat voor een narigheid er allemaal voort kan komen uit dit ongebreidelde gesjoemel met die vrijheid van meningsuiting.

Wat er gebeurde op deze scholen, en de gevolgen daarvan voor de desbetreffende docenten en de onaangenaam getroffen leerlingen, is niet het einde van het verhaal. Op een zeker moment moeten de leerlingen en de docenten samen weer verder.

Pesten is een risicofactor voor suïcide. De afgelopen jaren hebben wij in ons land tragische voorbeelden gezien van jonge kinderen die om deze reden uit het leven zijn gestapt. En vaak was het klaslokaal of het schoolplein de plek waar zij dit gepest moesten ondergaan. Zijn we dat dan alweer vergeten?

Begrijp mij niet verkeerd. De vrijheid van meningsuiting is een grondrecht. Maar onze samenleving heeft van dit grondrecht een karikatuur gemaakt. We moeten lessen trekken uit wat er op de scholen in Rotterdam en Leiden is gebeurd. Eerst komt de veiligheid en het welzijn van onze kinderen, op de mooiste plek waar zij hun jonge jaren doorbrengen. De plek waar hen wordt bijgebracht hoe mooi de wereld om ons heen is. Die plek heet ‘school’. Daarna gaat de grote mensenwereld eens kijken hoe wij om moeten gaan met die grondrechten, waar de vrijheid van meningsuiting er een van is. En niet andersom.

Studie: minder doden door terreur, wel steeds meer extreemrechtse terreur

0

Er vallen elk jaar steeds minder dodelijke slachtoffers als gevolg van terroristisch geweld, maar tegelijkertijd groeit het extreemrechtse terrorisme. Dat staat in het nieuwste rapport van de Global Terrorism Index.

Sinds 2014 is het terroristisch geweld wereldwijd met 59 procent gedaald, met een daling van 15 procent in 2019. Dit kwam mede door de val van IS, waardoor de situatie in het Midden-Oosten veiliger werd. Islamitisch terroristisme neemt af, maar extreemrechts terrorisme is de afgelopen vijf jaar met 250 procent gegroeid.

1 procent van de dodelijke slachtoffers van terroristisch geweld valt in westerse landen. In de Verenigde Staten vonden tussen 2014 en 2019 in totaal 29 aanslagen plaats, met 39 doden in het jaar 2019 alleen. 34 van die 39 doden waren slachtoffers van extreemrechts geweld.

Wereldwijd ging het in 2019 om 89 doden als gevolg van extreemrechtse terreur. 51 vielen in Nieuw-Zeeland, toen Brenton Tarrant de bezoekers van twee moskeeën in Christchurch vermoordde.

Cleveringa-lezing Pieter Omtzigt: Europa, houd rug recht tegen Turkije

0

Volgens CDA-Kamerlid Pieter Omtzigt heeft Europa een probleem met Turkije. Hij wil dat Europa de rug recht houdt tegenover Erdogan. Dat zei de CDA-politicus gisteren tijdens de Clevinga-lezing in Leiden.

De Raad van Europa, waar ook landen als Rusland, Azerbeidzjan en Turkije lid van zijn, vraagt van zijn leden de mensenrechten en het internationaal recht te onderschrijven, maar treedt niet op als die worden geschonden. Zo kon Rusland zonder gevolgen de Krim bezetten, sluit Azerbeidzjan oppositieleden in de gevangenis op en kan ook Turkije doen wat het wil.

Omtzigt: ‘Hoeveel oppositiepolitici er ook in de cel zitten, hoeveel journalisten er ook in de cel zitten en hoeveel tienduizenden ambtenaren er ook ontslagen zijn zonder een goede vorm van proces, van de Raad van Europa ondervindt Turkije nauwelijks hinder.’

De CDA-politicus maakt zich zorgen: ‘Instituties falen wanneer zij hun eigen, fundamentele waarden niet langer verdedigen, maar opofferen aan de lieve vrede.’ Volgens Omtzigt moet Europa de rug recht houden en pal staan voor vrijheid en democratie: ‘Het is vaak heel simpel: we moeten niet nieuwe afspraken maken, maar gewoon de gemaakte afspraken nakomen en dat afdwingen.’

Eerder deze week bepleitte de christendemocratische fractie in het Europees Parlement, waar ook Omtzigts CDA deel van uitmaakt, dat de Europese Raad actie moet ondernemen tegen Turkije. Dit, omdat Turkije meer gas wil boren in de Middellandse en Egeïsche Zee, wat de soevereiniteit van EU-lid Griekenland zou schenden.

De jaarlijkse Clevinga-lezing is vernoemd naar professor Rudolph Pabus Cleveringa. De hoogleraar verzette zich in 1940 tegen het gedwongen ontslag van Joodse medewerkers van de Universiteit Leiden. Clevinga wist dat zijn toespraak niets aan het ontslag zou veranderen, maar wilde een principieel punt maken. Hij wilde niet toegeven aan de wensen van de Duitse bezetter.

Hijabi-topmodel stopt met lopen over catwalk om ‘geloof te eren’

0

Het islamitische topmodel Halima Aden stopt met het lopen over de catwalk. Haar werk in de modewereld leidde tot te veel compromissen met haar geloof, zegt ze.

Aden (23) was een van de eerste modellen die een hijab droeg. Ze liep voor grote modemerken, zoals Yeezy van Kanye West.

Op social media zei ze dat ze het contact was verloren met wie ze werkelijk was. Zo miste ze dankzij haar werk als model tijd om te bidden. Ook moest ze een keer de catwalk op met spijkerbroeken op haar hoofd, die fungeerden als een soort hijab.

Op Instagram schrijft Aden dat ze het zichzelf kwalijk nam, dat ze meer om haar carrière gaf dan om wat er in het leven werkelijk toe doet.

Het model deelde een bericht van zichzelf in een campagne voor Rihanna’s modemerk Fenty Beauty. Aden: ‘[Rihanna] laat me de hijab dragen die ik meebracht om op te doen. Dit is het meisje waar ik naar terugkeer, de echte Halima.’

In een andere post spreekt Aden over het gevoel een ‘een minderheid binnen een minderheid’ te zijn. Volgens haar zijn er te weinig moslimstylisten in de mode-industrie, waardoor er te weinig begrip is voor modellen die een hijab dragen.

Tijd voor nieuwe verhalen van Molukse Nederlanders

0

Van KNIL-militairen en treinkapingen tot motorbendes: Molukse Nederlanders kampen met een bepaald imago. Een nieuwe beweging onder jonge generaties is hard bezig dat te doorbreken. ‘Er is een heel ander verhaal te vertellen, over veerkracht en zelfredzaamheid.’

Bijna zeventig jaar geleden werden duizenden Molukkers met hun families naar Nederland gehaald. Als soldaten van het Koninklijk Nederlands Indische Leger (KNIL) waren ze niet meer veilig in Indonesië. Geheel op eigen kracht hebben de Molukkers zich een plek weten te vinden in de Nederlandse samenleving. Dat ging niet zonder slag of stoot. Na hun aankomst in Rotterdam in 1951 werden de Molukse KNIL-veteranen en hun families tijdelijk opgevangen in barakkenkampen in afwachting van terugkeer naar een vrije Molukse republiek. Toen die uitbleef en duidelijk werd dat Molukkers in Nederland zouden blijven, werden deze kampen platgegooid. De overheid verdeelde inwoners van de kampen over het land in zestig speciaal voor hen gebouwde wijken.

Het leidde tot grote problemen, vooral voor de tweede generatie Molukse Nederlanders in de jaren zeventig en tachtig. Zij konden moeilijk aansluiting vinden in de samenleving. In de Moluks-Nederlandse wijken heerste werkloosheid. Een deel van hen radicaliseerde, een ander deel raakte aan de harddrugs. In 1981 bleek, op basis van ruwe schatting, dat een op de tien jonge Molukse Nederlanders tussen de 18 en 24 jaar heroïne gebruikte. Onder Nederlandse leeftijdgenoten was dat toen 0,6 procent. Voor de Moluks-Nederlandse gemeenschap bleek de afstand tot de arbeidsmarkt en het onderwijs groot. In 2009 werd bekend dat twee derde van de Moluks-Nederlandse jongeren tussen 15 en 30 jaar geen schooldiploma had gehaald.

Hoe anders is dat nu, ruim tien jaar later. Het leeuwendeel van de ongeveer 45.000 Molukse Nederlanders doet het sociaaleconomisch goed, en de integratie lijkt zodanig te zijn voltooid dat ze daarom onder meer niet meer als aparte groep worden geregistreerd in de landelijke statistieken. Landelijke onderzoeken worden dan ook niet meer gedaan naar Molukse Nederlanders, legt Fridus Steijlen uit. Hij is hoogleraar Molukse Migratie en Cultuur in Comparatief Perspectief aan de Vrije Universiteit (VU) te Amsterdam. ‘Maar dat betekent niet dat er niet veel gebeurt in de Moluks-Nederlandse gemeenschap in ons land. Volgend jaar is het zeventig jaar geleden dat de Molukkers naar Nederland kwamen. Steeds meer mensen vragen zich af: ‘Hoe zit het met onze positie?’ Jongere generaties willen weten waarom Nederland zo met hun opa’s en oma’s is omgegaan. Er is een nieuwe beweging op gang gekomen die meer bezig is met bewustwording, met de Molukse geschiedenis. Er is grote behoefte aan kennis en identiteit.’

‘Molukkers zijn beter geïntegreerd dan we allemaal dachten’

Allerlei initiatieven voorzien in die behoefte. Zo zet de stichting Building the Baileo zich in voor het behoud en overdracht van de oorspronkelijke Molukse cultuur en identiteit, die van de Alfoeren, en laat het project Verloren Banden met oude videobanden de veerkracht zien van de Moluks-Nederlandse wijk in Vaassen in de jaren tachtig. Ook zijn er andere culturele netwerken ontstaan, zoals Awareness Moluccan Identity (AMI), een creatief platform en stichting opgericht door kunstenaars en creatievelingen met Molukse roots. Er is weer meer interesse in traditionele cultuur en muziek.

Ook politiek roeren Molukse Nederlanders zich weer meer. Zo organiseerden Moluks-Nederlandse jongeren in Hoorn samen met andere organisaties antiracismedemonstraties bij het standbeeld van J.P. Coen. Tijdens de afgelopen coronamaanden vonden op tal van plekken in het land manifestaties plaats van Moluks-Nederlandse jongeren die met vlaggen van de RMS (Republik Maluku Selatan, de vrije Molukse republiek) zwaaiden. Dat deden ze in solidariteit met leeftijdgenoten op de Molukken zelf, waar ook een hernieuwde interesse is ontstaan voor het vrijheidsideaal. Spreken over de RMS is in Indonesië echter nog steeds taboe, en de overheid daar grijpt hard in tegen de Molukse demonstranten. Ook krijgt de inheemse bevolking van het eiland Seram steun van Molukse Nederlanders in hun protest tegen de komst van houtkap- en plantagebedrijven die hun regenwoud willen kappen. Dankzij social media zijn de banden met het moederland veel nauwer dan vroeger.

Building the Baileo-oprichter Romy Rondeltap in het Molukse dorp van haar roots tijdens het maken van een documentaire over de Molukken (Beeld: Ellon Tomisa)

Een nieuwe beweging?

Is er sprake van een nieuwe beweging onder de jongere generaties? ‘Ja, maar ik zou deze beweging niet nieuw noemen’, zegt Romy Rondeltap (foto), oprichter van Building the Baileo en een van de initiatiefnemers van het protest bij het beeld van J.P. Coen. ’In de jaren zeventig waren er al organisaties bezig met de Molukse identiteit, die streefden naar vrijheid en opkwamen voor de rechten van de inheemse volken. Maar de tijd was er toen niet rijp voor. De generatie van toen had hele andere problemen, die worstelde met een plek in de samenleving. Wij hebben die plek nu wel. Daarom kunnen we het nu breder uitdragen. Ik verwacht veel van deze beweging.’

Met haar stichting wil ze wat doen tegen het volgens haar eenzijdige perspectief dat Nederland heeft over Molukse Nederlanders. ‘Het gaat altijd om onze politieke identiteit, over de KNIL of om motorbendes – de motorclub is prima, maar geen boegbeeld voor de Molukse samenleving of identiteit. In het Volkenkundig Museum of het Tropenmuseum gaat het hoekje over Molukkers altijd over de koffer van het KNIL. Alsof we voor die tijd geen bevolkingsgroep zijn geweest. Daarom ben ik zelf op zoek gegaan naar wat het betekent om Moluks te zijn, naar onze pre-koloniale identiteit. Ik merkte om mij heen dat de behoefte daaraan groot is.’

Ook Jeftha Pattikawa ziet de interesse groeien onder jongere generaties. Met zijn project Verloren Banden organiseert hij dialogen in de wijk. ‘Ik denk dat de interesse er altijd wel is geweest, alleen niet in het zicht van media en politiek. Wat je nu vooral ziet is dat jonge Molukkers zich inzetten voor maatschappelijke vraagstukken en graag andere verhalen vertellen over ons. Erfgoedinstellingen, zoals archieven, zouden dus met ons de gedeelde geschiedenis vanuit meerdere perspectieven kunnen ontsluiten en belichten.’

In de roerige jaren zeventig waren jongeren inderdaad ook al bezig met dat andere verhaal, vertelt Elias Rinsampessy, cultureel antropoloog en in die tijd woordvoerder van de linkse jongerenbeweging Gerakan Pattimura. ‘We probeerden een andere kijk te krijgen op de RMS-ideologie. Vergeleken met toen zijn de jongeren van nu veel genuanceerder’, stelt hij. ‘Ik kan mij voorstellen dat er weer meer interesse is in onze herkomst en identiteit. De Molukse gemeenschap is nu veel meer gedifferentieerd in termen van visies over de RMS, opleiding en maatschappelijke posities. Ik denk dat Molukkers beter geïntegreerd zijn dan we allemaal dachten. Twee derde woont niet meer in de wijken en de jongere generaties spreken haast geen Maleis meer. We moeten alleen oppassen dat we de Molukse cultuur en identiteit niet als iets statisch zien. We blijven veranderen en inhoud geven aan onze identiteit.’

Het team van Building the Baileo tijdens kerst (Beeld: Building the Baileo)

Nieuwe verhalen

Lang niet iedereen in de Moluks-Nederlandse gemeenschap waardeert het loslaten van het KNIL-verleden. Rondeltap: ‘We zijn kritisch op het kolonialisme van Nederland, maar tegelijkertijd moeten we ook naar onze eigen rol kijken, namelijk dat we hebben samengewerkt met het koloniale regime. Ook wij hebben een vlek in onze geschiedenis waar we over moeten praten. Dat ligt echt heel gevoelig in de gemeenschap. Uit respect voor de eerste generatie, onze opa’s en oma’s, deed ook niemand dat. Nu we steeds meer afstand nemen van het KNIL kunnen we onszelf een spiegel voorhouden. Het is tijd dat we onze eigen geschiedenis terugnemen die ooit van ons is afgenomen, om te weten waar we vandaan komen. Zodat we ook weten waar we naar toe moeten.’

‘We zijn kritisch op het kolonialisme van Nederland, maar tegelijkertijd moeten we ook naar onze eigen rol kijken’

Want Molukse Nederlanders zijn nu zoveel meer dan de kinderen van KNIL-strijders, stelt ze. ‘De nieuwe beweging komt nu uit zoveel hoeken, er zijn zoveel verhalen. Samen moeten we er weer een collectief van vormen’, net als eerder. We moeten weer zorgen voor elkaar. Ik geloof in onze gemeenschap.’

Maar het succes van de huidige jonge generaties is vooral te danken aan hun ouders en grootouders, stelt Pattikawa. ‘We hebben het nooit zo ver kunnen brengen zonder die tweede generatie, met al die steunpunten en opleidingsplatforms. Het is jammer dat dat niet wordt benoemd in musea, onderwijs en politiek.’

Hij wijst op de vitale Moluks-Nederlandse gemeenschap, waar mensen er altijd waren voor elkaar. Organisaties zoals Muhhabat, Tjandu, Gabungan, het Landelijk Ontwenningscentrum voor Molukkers en het Landelijke Steunpunt Educatie voor Molukkers waren allemaal opgericht vanuit de gemeenschap zelf. Ze wisten de isolatie van de Molukse Nederlanders te doorbreken en de enorme drugsproblemen in de wijken terug te dringen. Met het stopzetten van overheidssubsidies zijn ze inmiddels opgeheven.

‘De jonge generatie wil juist de wijken weer Moluks hebben’

Daarom is Pattikawa bezig om samen met jongeren een wijkraad op te richten in de Moluks-Nederlandse wijk in het Gelderse Vaassen, waar hij opgroeide. Daarmee wil hij opkomen voor de belangen van de inwoners en juridisch sterker staan. ‘De Molukse wijken in Nederland zijn nog steeds heel erg belangrijk. Jongeren willen er weer terug komen wonen. Niet omdat sommigen vinden dat ze er vanwege het KNIL recht op hebben, maar vooral vanwege de herinneringen en het samenzijn. Hier hebben de grootouders en ouders offers gemaakt zodat zij het beter hebben. Ze zijn lieux de mémoire, een plekken van herinnering, waar heel veel is gebeurd.’

Helaas is daar weinig oog voor vanuit de lokale overheden. Toen de verantwoordelijkheid van het Rijk over de Molukse wijken afliep in de jaren tachtig kwamen ze grotendeels onder de woningbouwverenigingen te vallen, vertelt hoogleraar Steijlen. ‘Er is toen een verwachting ontstaan dat de wijken Moluks zouden blijven. Vervolgens is die speciale positie verdwenen. De jonge generatie wil juist de wijken weer Moluks hebben. Kijk maar naar Capelle, Hoogeveen en Leerdam. Nederland reageert daar niet altijd subtiel op. Als er iets gebeurt op het gebied van rust en orde, dan komt de politie met zoveel machtsvertoon naar de wijken, waardoor de spanning alleen maar toeneemt.’

Pattikawa: ‘Het is jammer dat het gemeenten niet lukt om een oplossing te vinden om een plek te houden waar Molukkers wonen, waar ze cultuursensitieve zorg kunnen bieden en samen met de bewoners aan sociaal-maatschappelijke problemen kunnen werken. Ik schrik hoe de wijk is geworden waar ik geboren en getogen ben. Daarom zetten wij nu de wijkraad op om mensen te helpen die uit huis moeten, om de sociale cohesie te verbeteren en om mentorprogramma’s op te zetten voor jongeren. Precies zoals onze ouders deden in de jaren zeventig en tachtig. We moeten het weer zelf doen.’

Europese christendemocraten willen Turkije aanpakken

0

Manfred Weber, leider van de christendemocratische fractie in het Europees Parlement, wil dat de Europese Raad actie onderneemt tegen Turkije. Dit schrijft de Griekse krant Ekathimerini.

Griekenland en Turkije liggen al langere tijd met elkaar in de clinch omdat Turkije meer gas wil boren in de Middellandse en Egeïsche Zee, wat de soevereiniteit van Griekenland en Cyprus zou schenden. De twee landen zijn allebei lid van de NAVO.

‘Na de Europese Raad van oktober, waarin de kwestie van de sancties tegen Turkije werd uitgesteld, moeten we nu duidelijk zijn: we hebben al veel gedebatteerd. Woorden moeten worden gevolgd door daden op de volgende Europese Raad’, aldus Weber.

Weber benadrukt ook dat Griekenland en Cyprus de volle steun van hun Europese partners krijgen.

Moslimjeugdclub FEMYSO: debat over Bouchallikht schuld extreemrechts

0

In een persbericht reageert de Europese moslimjongerenorganisatie FEMYSO op de ophef rond kandidaat-Kamerlid Kauthar Bouchallikht van GroenLinks.

Bouchallikht is tot 1 december vicevoorzitter van deze organisatie. De organisatie spreekt over ‘demoniserende berichtgeving’ en stelt dat de discussie over Bouchallikht en FEMYSO is aangezwengeld door extreemrechts.

‘Deze voortdurende aanval op FEMYSO en haar lidverenigingen is geïnitieerd vanuit het extreemrechtse spectrum en creëert een onjuist narratief over inspanningen van moslims in de bredere samenleving’, schrijft FEMYSO in het persbericht.

FEMYSO benadrukt een inclusieve organisatie te zijn en noemt kritische vragen over de Moslimbroederschap, waar FEMYSO volgens sommige deskundigen banden mee heeft, ‘valse beschuldigingen’.

‘Het citeren en aanhalen van onterechte beweringen die in het verleden zijn gedaan, met als enig doel het destabiliseren van de organisatie, doet tekort aan het werk dat wij verrichten om Europa een inclusievere plek te maken; ongeacht religie of overtuiging.’

FEMYSO is naar eigen zeggen ‘een netwerkorganisatie voor 32 moslim jongeren- en studentenorganisaties vanuit 20 Europese landen, en is de stem van Europese moslimjongeren, die worden geholpen in hun ontwikkeling, empowerment, en het werken voor een divers, hecht en bruisend Europa’.

Oud-journalist Carel Brendel, die de zaak aan het rollen bracht en nu door FEMYSO en door tientallen linkse en islamitische organisaties als extreemrechts wordt bestempeld, stelt dat de Moslimbroederschap in een schrijven in 2020 FEMYSO als een van haar organisaties beschouwt.

PvdA Rotterdam wil banden met Suriname weer aanhalen

0

Het Rotterdamse PvdA-raadslid Narsingh Balwantsingh wil dat de Maasstad de banden met Suriname weer aanhaalt. Dit zegt hij tegen RTV Rijnmond.

Suriname vierde gisteren 45 jaar onafhankelijkheid. Volgens de Hindoestaanse PvdA-politicus waren de banden met Suriname altijd goed, behalve tijdens de regering van Desi Bouterse (foto, rechts). Nu Bouterse dit voorjaar de verkiezingen verloor van voormalig oppositiepoliticus Chan Santokhi (foto, links), kan de samenwerking met Suriname weer worden opgepakt.

Balwantsingh gelooft dat het aanhalen van de banden tussen Rotterdam en Suriname veel kansen biedt. Hij denkt hierbij niet aan ontwikkelingshulp. ‘Ze redden het prima zonder Nederland. Suriname ligt heel gunstig, op het puntje van Zuid-Amerika. Ze hebben een haven, maar missen de ervaring om er een diepzeehaven van te maken. Daar zou Rotterdam een rol in kunnen spelen.’

Daarnaast zou de Nederland de ouderzorg deels naar Suriname kunnen verplaatsen. Daarmee wordt de zorg in Nederland ontlast, zegt Balwantsingh, en dit levert in Suriname werkgelegenheid op.

De PvdA’er heeft hierover vragen gesteld aan het Rotterdamse collegebestuur, dat overeind wordt gehouden door een coalitie van VVD, D66, GroenLinks, PvdA, CDA en ChristenUnie-SGP.