India heeft de Turkse ambassadeur op het matje geroepen in reactie op vurige opmerkingen van de Turkse president Erdogan. Dit schrijft het onafhankelijke Turkse medium Ahval News.
Tijdens zijn bezoek aan Pakistan sprak Erdogan het Pakistaanse parlement toe. Erdogan zei dat de strijd in Kashmir tegen het Indiase bewind net zo belangrijk is als de Turkse onafhankelijkheidsoorlog (1919-1923) voor Turkije. De Turkse president kiest in het conflict tussen India en Pakistan over Kashmir partij voor Pakistan.
De spanningen tussen India en Pakistan zijn vorig jaar augustus opgelopen. Dit komt doordat India besloot de autonomie van het onder India vallende deel van Kashmir in te trekken en de noodtoestand uit te roepen. India zegt dit te doen om islamitische separatisten in Kashmir bestrijden.
Daarnaast heeft Pakistan kritiek op de Indiase de Citizenship Amendment Act (CAA). Dankzij de CAA kunnen vluchtelingen die hindoe, sikh, christen of jaïnist zijn makkelijker Indiaas burger worden, moslims niet.
Afgelopen maandag waarschuwde de Pakistaanse minister-president Imran Khan de Verenigde Naties voor een mogelijke vluchtelingenstroom van India naar Pakistan als de internationale gemeenschap niets doet tegen de ‘anti-moslim’-wetgeving in India.
Tijdens een nachtelijke wandeling langs het Binnenhof voelen een vriend en ik de nodige drang om te plassen. Alle winkels, inclusief de McDonalds, zijn gesloten. Dan duurt het maar een paar seconden voordat wij de plaszuil identificeren.
‘Best gek, dat ze alleen urinoirs hebben’, zeg ik tegen de vriend, zodra we na het plassen onze nachtelijke wandeling doorzetten. ‘Wat moet je als vrouw eigenlijk doen als je zo nodig moet plassen en er geen winkels meer open zijn?’
Het is een probleem waar ik als man niet eerder bij heb stilgestaan, terwijl alle vrouwen die weleens uitgaan om dit verdomde feit niet heen kunnen.
Dat wij een diverse samenleving zijn, is een feit. Maar de vraag blijft: zijn we ook inclusief?
Twee jaar geleden organiseerde actiegroep Zeikwijf een ludieke actie, waarbij vrouwen in diverse Nederlandse steden in urinoirs plasten. Ze wilden daarmee aandacht vragen voor het gebrek aan toiletten voor vrouwen in de openbare ruimte.
Aanleiding van dit protest was de boete van 90 euro die een Amsterdamse vrouw kreeg voor wildplassen. De rechter oordeelde dat vrouwen bij hoge nood ook terecht kunnen bij dat vieze mannen-urinoir, een besluit dat tegen het zere been van Zeikwijf schopte.
In onze openbare ruimte wordt de niet-dominante groep nog steeds gediscrimineerd
‘De standaarden die universeel worden genoemd, worden in werkelijkheid vaak opgelegd door de dominante klasse’, zei de bekende Franse schrijver Édouard Louis onlangs in een interview met de Volkskrant.
Hij heeft een punt – er is altijd een dominante groep die de norm bepaalt, om vervolgens te doen alsof die norm universeel is en door iedereen aanvaard dient te worden. Kijk maar om je heen: wie hebben de basis van ons curriculum in ons onderwijs gelegd? Wie hebben onze grondwet vorm gegeven en de natiestaten opgericht? Wie hebben onze gebouwen en publieke ruimtes ingericht? Het zijn ‘de mensen van dominante groep’, lees: de mannen.
Het gebrek aan inclusieve toiletten in de Nederlandse publieke ruimte laat zien dat het vooral mannen zijn die deze ruimte hebben ingericht. Met alle gevolgen van dien. Want welke signaal geef je af als je de publieke ruimtes inricht met faciliteiten die alleen toegankelijk zijn voor die ene dominante groep in de samenleving? Wij hebben een grondwet. Die begint met artikel 1, het non-discriminatiebeginsel. Maar in onze openbare ruimte wordt de niet-dominante groep nog steeds gediscrimineerd.
De NS lanceerde recent een app die blinden en slechtzienden in staat stelt om te achterhalen of hun trein vertraging heeft. De app leest hen de actuele informatie voor die staat op de borden boven de perrons. Dit is enorme winst, want zo weten ook blinden en slechtzienden bij welk perron ze moeten zijn en hoe laat hun trein vertrekt. De NS voegt daad bij woord en maakt echt werk van inclusiviteit.
Overal in de samenleving klinkt de roep om meer inclusiviteit. Of het nou gaat om etnische minderheden die Zwarte Piet niet in de openbare ruimte willen om of religieuze minderheden die op de universiteit een gebedsruimte willen: verschillende stemmen in de samenleving wijzen ons op het feit dat de manier waarop de publieke ruimte is ingericht nog onvoldoende inclusief is.
De keuze van NS en ProRail om treinen en stations toegankelijker te maken voor mensen met een beperking kan hierbij als voorbeeld dienen. Want de NS laat zien dat inclusie niet draait om wat je zegt, maar om wat je doet. Daarnaast maakt het voorbeeld van de NS duidelijk dat inclusie niet heel veel hoeft te kosten. Dit besef kunnen onze stadsontwerpers en raadsleden gebruiken, zodat vrouwen niet wild hoeven te plassen bij het Binnenhof.
Dit weekend demonstreerden duizenden Duitsers in Dresden en Erfurt tegen de radicaal-rechtse partij Alternative für Deutschland (AfD). Dit schrijft Deutsche Welle.
Aanleiding van het protest was de samenwerking van de liberale FDP en de christendemocratische CDU met AfD in de deelstaat Thüringen, waardoor FDP-politicus Thomas Kemmerich minister-president kon worden. Dankzij druk van Berlijn besloot Kemmerich binnen een dag om af te treden. De CDU belandde vervolgens in een crisis, leidend tot het aftreden van de relatief linkse Annegret Kramp-Karrenbauer als partijvoorzitter.
In Erfurt, de hoofdstad van Thüringen, vond zaterdag een enorme protestmars plaats. Demonstranten droegen borden met teksten als ‘Geen pact met fascisten’ en ‘Geen ruimte voor nazi’s’. De demonstranten kwamen uit het hele land. Ongeveer 18.000 mensen deden mee, claimen de organisatoren. In Dresden werd op dezelfde dag een kleinere demonstratie gehouden door linkse antifascisten.
In Duitsland maken de autoriteiten zich grote zorgen over het gevaar van extreemrechts. Afgelopen vrijdag werd een extreemrechtse terreurgroep opgerold.Deze cel van twaalf mensen wilde terroristische aanslagen plegen op moskeeën, politici en asielzoekers.
De Malinese topvoetballer Moussa Marega van FC Porto verliet gisteren boos het veld. Dit gebeurde nadat hij door de fans van tegenstander Vitoria Guimaraes met racistische spreekkoren werd begroet.
Tijdens een uitwedstrijd van FC Porto tegen Vitoria Guimares scoorde Marega in de zestigste minuut de 1-2. De fans van Vitoria Guimares begonnen daarop apengeluiden te maken. Dit maakte de zwarte voetballer uit Mali woedend.
Marega kreeg tevens een gele kaart omdat hij zich volgens de scheids liet provoceren door de fans van Vitoria Guimares. Hij wilde het veld verlaten, maar pas in de 72ste minuut werd de spits door de trainer gewisseld.
Op social media ging Marega flink tekeer tegen de racistische fans van Vitoria Guimares. Hij noemt ze ‘idioten’. Ook de scheidsrechter, die niet voor hem opkwam maar hem een gele kaart gaf, gaf hij er nog even van langs.
De Portugese voetbalbond heeft de racistische spreekkoren inmiddels veroordeeld.
Moskeeën die buitenlands geld ontvangen zouden niet meer in Nederland mogen openen. Dat betoogde Dimitri Gilissen, VVD-fractievoorzitter in Utrecht, dit weekend in WNL op zaterdag op NPO Radio 1.
Gilissen zegt dat de Tweede Kamer moet opschieten met wetgeving tegen buitenlandse financiering, maar dat er nog veel meer moet gebeuren. Ook zogenoemde ‘haatpredikers’ moeten volgens hem worden geweerd. ‘Ga ook kijken wie de personen achter die netwerken zijn en ontzeg hen gewoon ook echt de toegang tot Nederland.’
Op dit moment doet is de ‘Parlementaire ondervragingscommissie naar ongewenste beïnvloeding uit onvrije landen’ haar tweede en laatste week ingegaan. Het doel van deze parlementaire mini-enquête is ‘meer inzicht te krijgen in ongewenste beïnvloeding van maatschappelijke en religieuze organisaties in Nederland, zoals moskeeën, uit onvrije landen’, waaronder ook geldstromen uit het buitenland.
‘Maar met woorden alleen zijn we er nog niet’, aldus Gilissen. Hij vindt de alFitrah-moskee in zijn eigen stad Utrecht problematisch. Woensdag wordt de bestuursvoorzitter van alFitrah onder ede verhoord door de Kamercommissie tegen ongewenste invloed.
Aan die verhoring ging heel wat ophef vooraf. In september bestempelde het Verwey-Jonker Instituut de alFitrah-moskee als salafistisch. Tevens weigerde alFitrah inzage te geven in haar financiële huishouding, iets dat geëist werd door de parlementaire commissie eist. Uiteindelijk dwong de voorzieningenrechter vorige maand af dat alFitrah openheid van zaken moest geven.
Ook het Amsterdamse FvD-raadslid Annabel Nanninga zat in de uitzending van WNL op zaterdag. Zij snakt net als haar Utrechtse VVD-collega Gilissen naar nieuwe wetgeving. ‘We moeten alle maatregelen nemen die we kunnen nemen, over geld, over inreisvisa voor foute figuren. Maar we moeten ook als samenleving zeggen: hier trekken we een grens. We gaan niet meer meebuigen.’
Vorige week nog stemde FvD in Amsterdam tegen de komst van een nieuwe Diyanet-moskee in Amsterdam. Het lokale CDA stemde tegen, maar de Amsterdamse VVD-collega’s van Utrechter Dmitri Glissen stemden voor het bestemmingsplan. De nieuwe Diyanet-moskee zal met drieduizend vierkante meter aan oppervlakte de grootste moskee van het land zijn.
Diyanet is het presidium van Godsdienstzaken in Turkije en valt onder president Erdogan. Het stuurt en betaalt de imams die het uitzendt richting Diyanet-moskeeën in het buitenland, waaronder Nederland. Donderdag verhoort de Kamercommissie tegen ongewenste invloed de secretaris van Diyanet in Nederland. Bij deze Turks-Nederlandse koepelorganisatie is ongeveer de helft van alle Turks-Nederlandse moskeeën – 146 om precies te zijn – aangesloten. Deze moskeeën worden, anders dan de Diyanet-imams, niet gefinancierd door Turkije.
Overigens is de Kamercommissie onder Nederlandse moskeebesturen omstreden. Vier islamitische organisaties, die samen meer dan 150 moskeeën en verenigingen vertegenwoordigen, hebben een brandbrief naar de Tweede Kamer gestuurd. Zij nemen het de Tweede Kamer kwalijk dat er alleen wordt gekeken naar moslims en de islam, en bijvoorbeeld niet naar mogelijke invloed vanuit het Vaticaan.
De parlementaire commissie tegen ongewenste invloed bestaat uit voorzitter Michel Rog (CDA), ondervoorzitter Ronald van Raak (SP), Mark Harbers (VVD), Edgar Mulder (PVV), Rutger Schonis (D66), Niels van den Berge (GroenLinks), Gert-Jan Segers (ChristenUnie), Chris Stoffer (SGP) en Tunahan Kuzu (Denk).
Hoeveel gevoel voor humor heeft China? De Chinese staat in elk geval weinig. De Chinese ambassadeur Xu Hong maakte zich tot op de Nederlandse tv boos over de cartoons die in Europese kranten naar aanleiding van de corona-epidemie waren verschenen, zoals een Deense waarop de gele sterren van de nationale vlag door virusbolletjes waren vervangen.
Ook in een interview op 3 februari in de Volkskrant deed hij zijn beklag. Een eigen prent van Bas Schot toonde twee artsen die naar een zwerm met ‘made in China’ gestempelde virussen staarden, met als commentaar: ‘Toch altijd weer verbaasd hoe razend snel ze daar alles kopiëren.’
Xu sprak over ‘de gekwetste gevoelens van het Chinese volk’ en waarschuwde de Nederlandse regering dat zij daarom de publicatie van dergelijke spotprenten moet zien te voorkomen. Vrijheid van meningsuiting ziet hij als een excuus, niet als een mensenrecht – en het wordt volgens hem tijd dat het Westen dat ook eens begint te beseffen. Anders, zo de verkapte dreiging, zou dat wel eens consequenties voor de relatie tussen beide landen kunnen hebben, economische in de eerste plaats.
In China zelf draait men immers voor preventieve censuur ook zijn hand niet om. Indien al toegestaan, moeten cartoons er ‘positieve energie’ uitstralen en de heldhaftige strijd van de Chinese overheid tegen dit dodelijke medische gevaar vieren. Een prent uit de China Daily, ook in de Volkskrant afgedrukt, illustreerde wat de bedoeling was. Zij toonde een met artsen-met-injectiespuit-in-de-aanslag gevulde gepantserde vuist, die het virus een forse oplawaai gaf.
Prompt reageerde de andere columnist van de krant, Jos Collignon, de dag daarop met een prent. Die toonde een op de naakte billen met ‘Xi-the-Pooh’ beschreven teddybeer in boksershouding, met gebalde vuisten tegenover één virusbacil die hem uitlacht als hij roept: ‘Lach niet!’
Voor degenen die het mochten zijn vergeten: anderhalf jaar geleden ontstond ophef omdat de Chinese partijleider publiekelijk met Winnie the Pooh vergeleken werd. Om die reden werd zelfs de vertoning van een tekenfilm over de speelgoedbeer in Chinese bioscopen verboden.
Waarop die vergelijking berustte – de op het eerste gezicht wat sullig-vriendelijke uitstraling van de dictator misschien? – is mij nooit duidelijk geworden. Wat wel snel duidelijk werd, zelfs héél erg duidelijk werd, was dat Xi die vergelijking niet op prijs stelde. Ik vrees dus voor Jos dat dit toch niet geheel was wat Xu met zijn interventie voor ogen stond.
Zal men in het Westen werkelijk de rug recht houden, als puntje bij paaltje komt?
Het is niet voor het eerst en niet voor het laatst dat het regime in Beijing toont zeer gevoelige tenen te hebben en met economische gevolgen dreigt. Wie dissidenten de Nobelprijs verleent, of de Dalai Lama ontvangt, kan op strafmaatregelen rekenen. Vooral kleinere landen worden zonder mankeren met harde hand aangepakt.
Met een politiek van wortel en stok poogt Beijing dan de bokken van de schapen te scheiden en landen tegen elkaar uit te spelen. Op intensieve Europese samenwerking, die zulks moet voorkomen en moet helpen als Europa een stevige vuist te maken, is China dan ook niet dol. Evenmin als, om dezelfde redenen, overigens Donald Trump.
Niet alleen kritiek, maar ook satire ligt in alle dictaturen en autocratieën zeer gevoelig. Niet toevallig vormt de vrijheid van meningsuiting, en dus de vrijheid van kritiek, een essentieel aspect van een democratisch staatsbestel. Potentaten kunnen in dat opzicht weinig verdragen. Denk aan de sacrosancte positie van de koning in Marokko of Thailand, waar draconische straffen staan op elke vorm van spot, die namelijk als majesteitsschennis geldt.
Maar ook in Turkije is ‘belediging van het staatshoofd’ onder Erdogan iets waaraan je je als journalist beter niet kunt bezondigen, maar als serieus journalist al snel zult bezondigen. Zeg mij hoeveel journalisten in uw gevangenissen zitten en ik zeg u hoe onvrij uw land is. Ofschoon: in Noord-Korea zit er vermoedelijk geen enkele gevangen. Niet omdat dat zo supervrij is, maar omdat niemand daar de kans krijgt om zelfs maar een begin van kritiek op het regime te formuleren.
Zoals het voor de Chinese dictator vanzelfsprekend is dat alle ‘kritiek’ ‘opbouwend’ moet zijn – desnoods met harde hand afgedwongen – en hij dat dus ook van Europese regeringen verwacht, zo vanzelfsprekend is het voor Europese regeringen om met minder opbouwende kritiek te moeten leven en bij dit soort gezeur van gepikeerde autocratieën de schouders op te halen. East is east, and west is west, and never the twain shall meet.
Of toch wel? Zal men in het Westen werkelijk de rug recht houden, als puntje bij paaltje komt? China is geen Marokko of Thailand, zelfs geen Turkije, maar een economische en politieke supermacht-in-wording. En misschien kan dat in-wording er nu wel eens af, aangezien het inmiddels wereldwijd zijn tentakels heeft uitgeslagen.
Ook enkele kleinere EU-lidstaten, als Portugal en Griekenland, heeft het half in zijn greep gekregen, nadat hun regeringen als gevolg van neoliberale kortzichtigheid – niet in de laatste plaats door het drijven van onze kortetermijns koopman-premier Rutte – teneinde de nationale begroting op orde te krijgen van Brussel een deel van de eigen infrastructuur in de uitverkoop hebben moeten doen.
Met als uitkomst dat Piraeus nu in Chinese handen is beland. Dat is dus een omgekeerd Hongkong – met Athene in de politieke houdgreep van Beijing. Als gevolg van een zo door China economisch afdwingbaar veto van een lidstaat is de EU nu niet meer in staat om tot een heldere veroordeling van Chinese agressie te komen, indien dat nodig is. En hoe lang houden de andere Europese landen individueel nog tegen de zware druk vanuit Beijing de vrije rug recht?
Gisteravond bezochten twee medewerkers van het Franse tijdschrift Charlie Hebdo een universiteitsdebat in Brussel, georganiseerd door de Université Libre de Bruxelles. Twee studentenverenigingen hebben hier grote moeite mee.
Twee radicaal-linkse studentenverenigingen, de Feministische Kring en de Syndicale Studentenunie, deelden een dag voor het debat mee dat ze de uitnodiging aan Charlie Hebdo-medewerkers Gérard Biard en Marika Bret afwijzen. Charlie Hebdo zou discriminerend zijn voor moslims, feministen, antiracisten en queers.
‘Het is nog maar eens een gelegenheid waarbij reactionaire taal te horen zal zijn op onze campus, aldus de Feministische Kring en de Syndicale Studentenunie. De meeste reacties op het bericht zijn ronduit negatief.
Het thema van de discussieavond was de vrijheid van meningsuiting op de universiteit. Overigens is de avond zonder incidenten verlopen.
In 2015 pleegden islamistische terroristen een aanslag op de redactie van Charlie Hebdo in Parijs omdat het blad cartoons van de profeet Mohammed had gepubliceerd. Hierbij vielen twaalf doden.
De Rotterdamse gemeente wil minder laagopgeleide statushouders opvangen. Hoogopgeleide statushouders zijn wel welkom.
Het Centraal Orgaan Asielzoekers (COA) moet voor Rotterdam statushouders op opleidingsniveau en op kansen selecteren, vindt de gemeente. Statushouders zijn asielzoekers die al een verblijfsstatus hebben gekregen en dus in Nederland mogen blijven.
Dit blijkt uit de brief die de Rotterdamse wethouder Bert Wijbenga (VVD) heeft geschreven aan de commissie Integratie van de Rotterdamse gemeenteraad, zo bericht RTV Rijnmond.
Wijbenga schrijft dat hij met COA al een gesprek heeft gehad over zijn plannen. Daarnaast wil hij met om de tafel zitten met Ankie Broekers-Knol, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Een maand geleden zorgde Wijbenga voor veel ophef. Toen bepleitte hij dat Rotterdam jaarlijks maximaal 640 statushouders moest opvangen omdat de stad niet meer mensen aan zou kunnen. Stephan van Baarle van Denk noemde Wijbenga ‘de Orbán van Rotterdam’, doelend op de Hongaarse premier Viktor Orbán die zich tegen islamitische vluchtelingen keert.
De Rotterdamse coalitie bestaat naast de VVD uit PvdA, GroenLinks, D66, CDA en ChristenUnie-SGP.
De grote steden in Nederland moeten allemaal een grote moskee moeten krijgen die door buitenlandse financiering is mogelijk gemaakt. Dit stelt Yassin Elforkani, hoofdimam van de Blauwe Moskee in Amsterdam. Hij zei dit gisteren in het EO-radioprogramma Dit is de dag van anchorman Tijs van de Brink.
Aanleiding van Elforkani’s uitspraken zijn de verhoren van de ‘Parlementaire ondervragingscommissie ongewenste beïnvloeding uit onvrije landen’. Deze commissie onderzoekt deze en volgende week de buitenlandse financiering van moskeeën en de invloed van landen als Turkije en Saoedi-Arabië op Nederlandse moskeebesturen.
Dit doet de commissie via ondervragingen van deskundigen en betrokkenen. Veel Nederlandse moskeeën zijn tegen deze commissie en hebben ruim een week geleden een brandbrief gestuurd.
Elforkani vindt buitenlandse financiering van moskeeën helemaal geen probleem, zegt hij in Dit is de dag. ‘Het klopt dat de Blauwe Moskee ook betaald is met buitenlands geld, maar wij zijn trots op onze moskee. Het is een succesvolle formule.’
Voor Nederlandse moskeeën is geld vaak een groot probleem, wat een reden is om in het buitenland met de collectezak rond te gaan. Dit toont ook de case study naar de Essalam-moskee in Rotterdam, die eind vorig jaar op de Kanttekening verscheen.
Elforkani stelt dat ‘dit concept één van de mooie concepten is die ervoor kunnen zorgen dat de Nederlandse moslims in Nederland gewoon hun Nederlandse Islam kunnen beleven.’
Waar dat buitenlandse vandaan komt‘ Elforkani: ‘Dat zullen verschillende landen zijn, maar we zullen vaak focussen op Koeweit – daar is waar wij veel nauwe contacten mee hebben.’
‘De komende tien jaar willen we in elke grote Nederlandse stad een moskee neerzetten met buitenlandse financiering’, aldus de imam. ‘Er zijn al vergevorderde plannen voor een nieuw islamitisch centrum dat betaald wordt vanuit het buitenland.’
Voormalig PvdA-Kamerlid Keklik Yücel was ook te gast was in Dit is de dag. Zij hekelt de opvatting van Elforkani. ‘De vrijheid van godsdienst is mij dierbaar, maar financiering uit onvrije landen gaat vaak gepaard met dwang. Imams worden door de landen inhoudelijk gestuurd. Het creëert een mix van superioriteitsdenken en vijandsbeelden.’
De eigenaar van imam Elforkani’s Blauwe Moskee is Europe Trust Nederland (ETN). Terreurdeskundige Ronald Sandee veroorzaakte eerder deze week ophef door te stellen dat ETN de Nederlandse vastgoeddivisie van de Moslimbroederschap is. Sandee zei dit tijdens zijn verhoor op maandag door de Kamercommissie naar ‘ongewenste beïnvloeding uit onvrije landen’. De Blauwe Moskee ontkent dat er banden zijn met de Moslimbroederschap.
Samen met het Nederlands is Sranantongo de lingua franca van Suriname, de gemeenschappelijke taal. In Suriname is lange tijd neergekeken op het Sranantongo. Het is een voorbeeld van hoe de koloniale overheersing nog lange tijd voelbaar aanwezig bleef in Suriname. Nu begint het Sranantongo weer aan kracht te winnen in Suriname en onder Surinaamse Nederlanders.
Aan de Zeeburgdijk in Amsterdam zijn The Black Archives gevestigd. In het teken van het 101-jarige bestaan van de Vereniging Ons Suriname organiseerden The Black Archives een bijeenkomst over een ‘culturele (r)evolutie’: de beweging van de Surinaamse cultuur. Sranantongo, letterlijk te vertalen als ‘Surinaamse taal’, is een onderdeel van deze beweging. Het is oorspronkelijk de taal die op plantages werd gesproken tussen de slaven en de planters. Deze contacttaal is gebaseerd op de Nederlandse en Engelse taal en kent Portugese en Afrikaanse invloeden.
Nog niet zo lang geleden was het een taboe om de taal te spreken: de in de zaal aanwezige Surinamers herinneren zich als kind op hun kop te krijgen wanneer ze Sranantongo spraken (‘Je moest je mond wassen!’). Maar tegenwoordig wordt de taal geaccepteerd in Suriname en door Surinaamse Nederlanders. Ook wakkert Sranantongo zelf andere bewegingen aan zoals het Smibanese, een Bijlmerse straattaal waarin veel Sranantongo en Surinaams-Nederlands is opgenomen.
De revolutie van het Sranantongo is niet vanzelf gegaan. Lange tijd had zij een stigma als ‘slaventaal’, maar lijkt die nu te gaan ontstijgen. Het negerengels of takitaki (wat zoiets betekent als ‘brabbeltaaltje’), zoals het Sranantongo lange tijd in Suriname genoemd werd, is weer opgebloeid. Het wordt weer gesproken zonder dat men zich ervoor schaamt. Dit komt doordat de Surinaamse cultuur steeds meer zelfwaardering heeft gekregen. Het idee dat alles dat wit is beter is, overheerst niet langer.
Van links naar rechts: schrijvers André Reeder, Soort Kill, Roy Wijks en Jules Rijssen (Foto: Merel Aalders)
Papa Koenders
De eerste sprekers op deze bijeenkomst zijn de schrijvers André Reeder, Roy Wijks en Jules Rijssen, de auteurs van het boek Op zoek naar Papa Koenders. In hun boek staat de Surinaamse revolutionair Julius Gustaaf Arnout Koenders (1886-1957) centraal, die zich als onderwijzer en als activist sterk maakte voor het Sranantongo. Hoewel de slavernij in 1863 was afgeschaft, was de Surinaamse samenleving nog steeds doordrongen van racisme en maakte een witte elite de dienst in het land uit.
Maar ook onder Surinamers zelf heerste hiërarchie: hoe zwarter je was, hoe lager je status op de sociale ladder. Dat soort racisme kon zelfs voorkomen binnen families. Zwarte mensen werden doorgaans ‘creolen’ of ‘negers’ genoemd. Dat was niet complimenteus bedoeld. Maar Koenders gebruikte ‘neger’ als iets positiefs, als een woord om jezelf eigen te maken en trots in de eigen cultuur aan te wakkeren.
‘Uiteindelijk komen we allemaal uit Afrika, maar goed’
In die tijd was het Surinaamse onderwijs volledig op Nederland gericht. Iedere Surinamer werd geacht te weten hoe modern Nederland was, hoe het zat met de Nederlandse industriële ontwikkeling, hoeveel inwoners het land had… Dat Nederland superieur was, was de boodschap die bij alles werd meegegeven. Het was een tijd van sakafasi, zeggen de schrijvers op deze avond van The Black Archives: nederigheid.
Koenders had zo’n twintig vrouwelijke medestanders. Zij organiseerden zich in de vereniging Pohama, die streed voor een doelbewuste opvoeding van de Surinaamse jeugd. Samen publiceerden ze het tijdschrift Foetoe-boi, (‘Loopjongen’), met als doel Surinamers bewust te maken van hun eigen culturele identiteit.
Foto: LM Publishers
Het blad verscheen van 1946 tot 1956 en werd in Sranantongo geschreven. Er was een rubriek over zegswijzen in het Sranantongo en er werden zelfs Nederlandstalige gedichten vertaald naar het Sranantongo. Het idee was dat Sranantongo een volwaardige taal was, waarmee je ook poëzie kon schrijven.
Sranantongo mocht in die tijd niet op straat worden gesproken. Het werd geassocieerd met slaven en met het hebben van een lage sociale status. Deze vooroordelen over Sranantongo versterkten ook de marginalisatie van de taal: mensen die Sranantongo spraken konden zomaar een baan of een promotie mislopen.
Koenders redeneerde de andere kant op. Volgens hem was de Surinaamse cultuur verweven met het Sranantongo. Het zou juist als een bron van persoonlijke kracht en vooruitgang moeten dienen. De taal zou een essentieel onderdeel van de Surinaamse identiteit moeten zijn en de vooruitgang van vooral Afrikaanse Surinamers moeten bevorderen. De Nederlandse overheersing had volgens hem een allesomvattende sfeer van minderwaardigheid voor de Surinamers gecreëerd. Dat wilde hij omkeren.
Koenders voelde zich verbonden met Afrika. Hij had veel contacten met Afro-Surinaamse wetenschappers en bekende Afro-Amerikaanse persoonlijkheden en vond dat mensen weer trots mochten zijn op de Afrikaanse identiteit van Suriname. Een belangrijke inspirator voor hem was de Afro-Amerikaanse uitvinder George Washington Carver.
Carver was een uitvinder die in slavernij was geboren. Maar hij zou daarna al zijn krachten gebruiken om te zeggen dat zwarte mensen in zichzelf alles hebben om te leven – en om van dat leven iets moois te maken. Die boodschap is ook terug te vinden in Koenders’ eigen nalatenschap.
Wat Koenders, aldus de sprekers, achterliet, was een nieuwe waardencultuur. Deze cultuur heeft als centrale kern dat de Surinamer de schepper van zijn eigen waarde is. Het spreken van de eigen taal is een essentieel onderdeel daarin.
Smibanees
De revolutie van het Sranantongo, waar Koenders zich zo voor heeft ingezet, zet nog steeds door. Soort Kill, schrijver van het Smibanese woordenboek, ziet het verband tussen taal en trots ook. Het woord smib komt van bims, een benaming voor de Bijlmer. In die Amsterdamse wijk is deze straattaal ontstaan, maar de taal breidt zich uit naar Surinaams-Nederlande jongeren in het hele land.
Soort Kill was in de Bijlmer met vrienden die in Nederland geboren waren, maar allerlei verschillende achtergronden hadden. Ze kwamen bijvoorbeeld uit Ghana of Curaçao (‘Uiteindelijk komen we allemaal uit Afrika, maar goed’). Om met elkaar te kunnen communiceren combineerden ze woorden uit het Nederlands en andere talen die ze vanuit hun achtergrond hadden meegenomen. Een groot aantal woorden van het Smibanees komt dan ook uit het Sranantongo.
‘De eigen taal is heel belangrijk voor je eigen identiteit, en dus voor je zelfwaardering’
Soort Kill ziet taal als een communicatievoertuig. ‘Als iemand een woord gebruikt wat mij handig lijkt, gebruik ik het zelf ook,’ zegt hij. Zo lenen talen van elkaar, en ontstaat er een dynamisch geheel. Soort Kill behoort tot Smib, het creatieve, activistische collectief van de Bijlmer. Uit dit collectief is ondertussen de Smib University voortgekomen, met een eigen archief, een kledinglijn, een literair platform en het tijdschrift Smibaneser.
Foto: Pluim
Volgens Soort Kill is het zelfbeeld van de Bijlmerse jongeren vergelijkbaar met dat van postkoloniale Surinamers. Er is een gebrek aan eigen culturele identiteit, die daarom opnieuw moet worden gecreëerd. Smib functioneert dan ook op de fundamentele onderdelen van hiphop, zegt Soort Kill. ‘Het is veel meer dan muziek. Het is alles wat we hebben moeten loslaten na de slavernij, en dan in een nieuw jasje.’
Taal is altijd in ontwikkeling, vertelt Kill. ‘Wat niet nodig is sterft af, waar behoefte aan is wordt gecreëerd.’ Helaas bemoeit de politiek zich soms met taal, waardoor Sranantongo lange tijd in zijn ontwikkeling werd beperkt. De auteurs van Op zoek naar Papa Koenders wijzen hier ook op in hun boek: nu de koloniale erfenis minder drukkend is, kan Sranantongo zich eindelijk in alle vrijheid ontwikkelen.
Voor zowel Julius Gustaaf Arnout Koenders als Soort Kill is het belangrijk om mensen aan het lezen te krijgen. ‘Ik heb mijzelf weten te ontwikkelen door te lezen,’ vertelt Kill. ‘Dat kan iedereen.’ Hij benadrukt daarnaast het gebruik van de eigen taal. Die moet gepromoot blijven worden. ‘De eigen taal is heel belangrijk voor je eigen identiteit, en dus voor je zelfwaardering.’
Onze site gebruikt cookies en vergelijkbare technologieën onder andere om u een optimale gebruikerservaring te bieden. Ook kunnen we hierdoor het gedrag van bezoekers vastleggen en analyseren en daardoor onze website verbeteren.
Deze website gebruikt cookies om uw gebruikservaring op deze website te verbeteren. Van deze cookies worden cookies aangemerkt als "Noodzakelijk" in uw browser bewaard, deze cookies zijn essentieel voor het functioneren van de website. Bijvoorbeeld het opslaan van uw keuze of u wel of geen cookies wilt hebben. Wij maken ook gebruik van cookies van derde partijen die ons helpen met het analyseren en begrijpen van de gebruik van deze website door u. Deze cookies worden alleen gebruikt als u daar toestemming toe geeft. U heeft ook de mogelijkheid om uzelf uit te sluiten voor deze cookies. Dit zal echter effect hebben op uw gebruikerservaring.
Noodzakelijke cookies zijn absoluut nodig voor het functioneren van de website. De cookies in deze categorie zorgen alleen voor de veiligheid en het functioneren van deze website . Deze cookies bewaren geen persoonlijke gegevens
Deze cookies zijn niet strict noodzakelijk, maar ze helpen de Kanttekening een beter beeld te krijgen van de gebruikers die langskomen en ons aan te passen aan de behoeftes van onze lezers. Hiervoor gebruiken wij tracking cookies. Bij het embedden van elementen vanuit andere websites zullen er door deze sites ook cookies worden gebruikt.