1 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 764

Wie is de ware Baudet?

0

Zou Thierry Baudet ook de overtuiging zijn toegedaan dat de evolutietheorie niet klopt en dat er evenmin bewijs is dat de aarde rond de zon draait? Het is hem nog niet gevraagd, maar misschien zou dat toch nuttig zijn om wat meer in den brede zicht op de natuurkundige opvattingen van deze grote klimaatexpert te krijgen. Sinds hij de bètawetenschap tot niet meer dan een meninkje reduceert, hoeven we immers nergens meer van op te kijken.

In de alt-right-kringen waar hij dicht tegenaan leunt, waar feiten nepnieuws heten, en leugens als alternatieve feiten gelden, is er immers al één invloedrijke ideoloog die het bovenstaande verkondigt: de Braziliaan Olavo de Carvalho, raadgever van de nieuwe ultrarechtse president Jair Bolsonaro en innig bevriend met voormalig Trump-fluisteraar Steve Bannon. Ook een gevierd ‘denker’ in die kringen. NRC Handelsblad had 19 maart een informatief portret van hem.

Met Bolsonaro deelt Baudet zijn hang naar masculiene martialiteit, zoals hij die ook in zijn overwinningsspeech tot uiting bracht door boreale mammoetjagers tot zijn grote politieke voorbeeld te bombarderen, al zie ik hem niet zo snel persoonlijk een wilde mammoet vloeren. Ik betwijfel zelfs of het Baudet zou lukken om in de wei een tam schaap te pakken te krijgen (eerlijkheidshalve: dat geldt ook voor mijzelf, alleen zoek ik mijn politieke inspiratiebronnen dan ook wijselijk elders). Fred Flintstone als favoriete fractieleider – het ís natuurlijk een optie.

‘t Was een bijzondere speech, en dat was het, om met Dik Trom te spreken. We werden geconfronteerd met het puberale gymnasiasten-pathos van een intellectueel onvolgroeide narcist die door zijn eigen boekenkast verpletterd is. In de derde klas iets teveel Caesar gelezen, en dit mentaal nooit te boven gekomen. Zijn eigenwaan valt ook de hoogleraren te verwijten die hem nadien de hemel in hebben geprezen – het zijn sterke benen die die weelde kunnen dragen en Baudet is duidelijk naast zijn schoenen gaan lopen. Hij heeft al eens enige jaren terug, nadat hij op een dubieus proefschrift was gepromoveerd, zichzelf als de belangrijkste intellectueel van deze tijd betiteld. Ik kreeg toen niet de indruk dat dat ironisch was bedoeld.

In zijn overwinningstoespraak liet Baudet zich vooral kennen als een romanticus zonder maatbesef, maar dat betekent niet dat het allemaal maar onschuldig was. Ook al zal het meeste over de hoofden van zijn toehoorders zijn heengegaan, zijn betoog bevatte een aantal codewoorden die ideologisch niet zonder betekenis zijn.

Dat geldt bijvoorbeeld voor de term ‘boreaal’, een door Le Pen senior gemunt alternatief voor ‘Arisch’ sinds dat niet meer kan. Het geldt ook voor de passage: ‘Wij zijn naar het front geroepen’ – in de jaren twintig en dertig in fascistische kring een populaire kreet om gewelddadige actie te legitimeren. Ook al kan Baudet zeker niet van dat laatste beticht worden: het is onwaarschijnlijk dat hij geen weet heeft van deze achtergrond.

Hij koestert tenminste een ongezonde fascinatie voor troebele ultrarechtse figuren in heden en verleden, getuige ook de spengleriaanse ondergangsfantasieën waarin hij grossiert alsmede de toen en nu bij extreemrechts dominerende haat jegens de intelligentsia. Volgens Baudet zouden de ‘linkse’ universiteiten, journalisten, kunstenaars en leraren de samenleving zouden indoctrineren. Ook zouden zij, zoals hij op verkiezingsavond verkondigde, ervoor verantwoordelijk dat ‘we nu hier, vanavond, te elfder ure, letterlijk staan te midden van de brokstukken van wat ooit de grootste en mooiste beschaving was die de wereld ooit heeft gekend. Een beschaving die alle uithoeken van de wereld bestreek.’

Baudet is Le Pen persoonlijk zijn dissertatie komen brengen en dineerde een tijdje terug uitvoerig met de beruchte white supremacist Jared Taylor. De FvD-leider wuifde de kritiek toen luchtigjes weg, door te stellen dat Taylor hem wel een interessante gesprekspartner leek. Nodigt hij straks ook Holocaustontkenner David Irving uit? Die heeft vast ook héél interessante ideeën.

Het is alles bijeen net iets teveel om in onhandigheid of onwetendheid te geloven. Met Baudets voortdurende toespelingen op bepaalde zaken, waarvan hij dan nadien roept dat zijn uitspraken ‘uit hun verband gerukt zijn’, biedt het Forum voor Democratie zo een beschaafde vorm van racisme voor hogeropgeleiden en andere nette mensen. Daarmee is niet gezegd dat de meeste kiezers dat doorhebben of om die reden op Baudet hebben gestemd; wel dat hiermee sluipenderwijs een bepaalde vorm van onzalig blank superioriteitsdenken wordt gelegitimeerd. En het is, nu Baudet een heel Senaatselftal kan opstellen, de hoogste tijd om vooral de hoogleraren in zijn gevolg daarover eens kritisch te ondervragen.

Dat brengt mij tot slot op het geschiedbeeld van Baudet, dat geen serieus historicus serieus kan nemen. Hij spreekt over de ‘grootste en mooiste beschaving die alle uithoeken van de wereld bestreek’, maar laat ‘even’ terzijde dat de westerse beschaving ook voor twee wereldoorlogen en de Holocaust getekend heeft. Daarenboven heeft het westen een zeer fors aandeel in de slavenhandel gehad en heeft onze beschaving zich in al die uithoeken van de wereld niet altijd van haar meest beschaafde kant laten zien: ik noem slechts de Belgen in Congo. Ergo: veel van wat Baudet uitkraamt valt als zodanig niet met elkaar te rijmen.

En wat die fantastische kunst en muziek betreft, in de boreale wereld was men nog niet verder dan de grotschilderingen van Lascaux. Welk geluid onderwijl werd voortgebracht is onbekend, maar het was in elk geval nog niet een pianosonate van Chopin. Toen men daar eindelijk aan toe was, leefden de meeste Europeanen nog in bittere armoede. Zij zouden maar al te jaloers op onze ‘brokstukken’ zijn. Een Forum voor Democratie dat de democratie serieus neemt kan moeilijk terugverlangen naar al die kiesrechtloze eeuwen, waarin het door Baudet opgehemelde ‘volk’ pas echt door een klein kartel van beroepsvergaderaars werd geregeerd.

‘Erdogan wil niet verliezen’

0
Hoe belangrijk zijn de lokale verkiezingen van 31 maart voor Turkije?

Op zondag 31 maart vinden in Turkije de lokale verkiezingen plaats. Naast gemeenteraadsleden worden tijdens deze verkiezingen ook de burgemeesters verkozen. Omdat het lokale verkiezingen betreft kunnen Turkse Nederlanders, Duitsers enzovoort niet stemmen. Toch staat er veel op het spel. Volgens de Turkse journalist Yavuz Baydar, die vanwege de vervolging van journalisten en de gelijkschakeling van de pers in Turkije nu in Duitsland woont, kunnen we het belang van de lokale verkiezingen niet onderschatten. ‘Pas over vier jaar, in 2023, worden de volgende verkiezingen georganiseerd. De lokale verkiezingen gaan daarom over zoveel meer dan lokale kwesties. Het is eigenlijk een referendum: staat de meerderheid van de Turkse bevolking nog steeds achter Erdogan en zijn autoritaire beleid? Of laat men een ‘nee’ horen?’

Wat staat er op het spel op 31 maart? Gaat de AKP van Erdogan de verkiezingen winnen, of krijgt hij een spreekwoordelijke tik op zijn neus? Als de AKP verliest, wat zullen de gevolgen voor Turkije zijn? Hoeveel ruimte krijgen oppositiepartijen om campagne te voeren? Hoe gaat Turkije om met de pro-Koerdische HDP? En is het eigenlijk nog wel mogelijk, na de mislukte coup van 15 juli 2016 en het massaal opsluiten van dissidenten en journalisten, dat in Turkije de democratie en de rechtsstaat worden hersteld? Behalve met Yavuz Baydar ging De Kanttekening hierover in gesprek met Koerdoloog Joost Jongerden, voormalig HDP-parlementariër Ertugrul Kürkcü en Egid Helbest, medevoorzitter van HDK (Democratische Congres van Volkeren) en tijdens de Turkse parlementsverkiezingen van 2018 woordvoerder van HDP Nederland.

Spannende verkiezingen

Op woensdagavond was Ertugrul Kürkcü in Nederland, op een bijeenkomst van Kurds & Friends in Nieuwspoort in Den Haag. Kürkcü verloor op 20 mei 2016 zijn parlementaire immuniteit, net als 54 andere HDP-parlementariërs, en werd in december 2018 tot twee jaar gevangenisstraf veroordeeld. Voor die tijd is Kürkcü echter naar Duitsland gevlucht, waar hij actie voert tegen het autoritaire regime van Erdogan. Aan De Kanttekening vertelt hij dat de lokale verkiezingen niet eerlijk zullen verlopen, net als eerdere verkiezingen. ‘Erdogan wil niet verliezen. Er was in het verleden sprake van fraude met stembriefjes en van intimidatie. Dit gaat weer gebeuren. Toch zal Erdogan het deze keer moeilijker krijgen. In de grote steden heeft hij niet de volledige controle over de stembureaus. Hij kan de verkiezingen verliezen. Als dat gebeurt zal dat grote gevolgen hebben.’

Joost Jongerden onderschrijft deze analyse. ‘In Turkije is de pers gelijkgeschakeld. Er bestaan geen onafhankelijke media meer. Ze zijn allemaal pro-Erdogan en dus pro-AKP. De AKP maakt bovendien gebruik van overheidsfondsen om campagne te voeren. De oppositiepartijen krijgen nauwelijks media-aandacht. Politici van CHP, de seculier-nationalistische partij, en de HDP, hebben te maken gekregen met belemmeringen om campagne te gaan voeren. Even los van de vraag of er geknoeid gaat worden met de verkiezingsresultaten, oppositiepartijen wordt het vrijwel onmogelijk gemaakt om hun boodschap aan de man te brengen.’

Desondanks meent Jongerden dat de verkiezingen spannend zullen worden. ‘Het gaat slecht met de Turkse economie. Voorheen had Erdogan altijd het economische tij mee, maar nu kampt Turkije met een hoge werkloosheid en een torenhoge inflatie. De regering heeft besloten om tomaten en aardappelen te subsidiëren, zodat ze betaalbaar blijven voor de gewone mensen. Maar dit zorgt voor ellenlange rijen voor de uitgifteposten. Dit zijn beelden die bij velen het gevoel van crisis alleen maar versterken. Ik denk dat Erdogans AKP-partij en ook de ultranationalistische MHP, Erdogans coalitiepartner, heel veel moeite moeten doen om in de grote steden de grootste te blijven.’

Yavuz Baydar noemt de lokale verkiezingen een referendum voor of tegen Erdogan. ‘Het gaat op 31 maart echt om veel meer dan om het kiezen van gemeenteraadsleden en burgemeesters. Turkije kampt met vier crises: een politieke crisis, een administratieve crisis, een economische crisis en een sociale crisis. Het land drijft steeds verder van het Westen af, van de EU en van de NAVO. Vanwege het pad dat hij is ingeslagen heeft Erdogan veel vijanden gemaakt. Erdogan en zijn getrouwen, mensen van de AKP, de MHP en de ambtenaren die hem steunen, doen er daarom alles aan om de verkiezingen te winnen. Een overwinning voor de AKP zal het regime extra legitimiteit geven, Erdogan krijgt een carte blanche.’

Maar als de AKP en MHP straks verliezen, wat dan? ‘Dát is de ‘twenty million dollar question’, antwoordt Baydar. ‘Veel hangt af van de vraag hoeveel AKP en MHP verliezen. Zullen ze verliezen in Istanbul, in Ankara, in Izmir, in Antalya, in Bursa? Een nederlaag in Istanbul zal een grote symboolwaarde hebben, omdat deze stad al een kwart eeuw in handen van de AKP is. Volgens de polls staat de AKP in de grote steden op verlies. Uiteraard is het afwachten of de AKP ook daadwerkelijk verliest.’

Ertugrul Kürkcü klampt zich heel erg vast aan de polls. Hij hoopt vurig dat het verlies van de AKP het begin van het einde van Erdogan zal inluiden. Yavuz Baydar is sceptischer. ‘Zelfs als Erdogan verliest blijft hij natuurlijk regeren. Er komen geen vervroegde verkiezingen, ook al zal de oppositie dat eisen. Erdogan zit te stevig in zadel en wil aan de macht blijven.’

FOTO: AP / Selahattin Demirtas

HDP

De HDP heeft haar electorale machtsbasis in Zuidoost-Turkije. Op dit moment zitten veel HDP-burgemeesters en andere politici in de gevangenis, omdat ze verdacht worden van banden met de PKK, die nog steeds op de terreurlijst staat van de Verenigde Staten en de Europese Unie. Ook de leider van de HDP, Selahattin Demirtas, zit in de gevangenis. Hij werd op 4 november 2016 gearresteerd omdat hij ervan verdacht werd de PKK moreel en logistiek te ondersteunen. Een maand later werd Demirtas tot vier jaar en acht maanden gevangenisstraf veroordeeld.

‘Uit een rapport uit 2018 van Human Rights Watch blijkt dat Turkije de grootste ‘terroristische’ gevangenispopulatie in de wereld heeft’, zegt Kürkcü tijdens zijn toespraak in Nieuwspoort. ‘Het gaat om journalisten, generaals, docenten, dokters, huisvrouwen en zelfs baby’s. Ze worden ervan beschuldigd dat ze de PKK steunen. Of dat betrokken zijn bij de Gülenbeweging, die verantwoordelijk wordt gesteld voor de mislukte coup. Of dat ze IS zouden steunen. Er zitten trouwens meer mensen gevangen dan de officiële cijfers beweren. De gevangenissen zijn echt overvol.’

In het door Kürkcü aangehaalde rapport van Human Rights Watch staat dat Turkije na 15 juli 2016 meer dan 110.000 ambtenaren en andere overheidsfunctionarissen ontslagen heeft. Daarnaast zitten er sinds de mislukte coup meer dan 50.000 mensen in voorarrest en zijn er nog veel meer mensen aangeklaagd.

Joost Jongerden vertelt dat Erdogan verklaard heeft dat wanneer HDP-burgemeesters gekozen worden hij ze zal vervangen. ‘Indien hij HDP-burgemeesters zal afzetten en vervangen door zijn eigen mensen, dan zal dat de politieke crisis in Turkije verder vergroten.’

‘Dankzij het nieuwe presidentiële systeem heeft Erdogan enorm veel extra bevoegdheden gekregen, om lokaal in te kunnen grijpen’, legt Yavuz Baydar uit. ‘Turkije is enorm gecentraliseerd. Ankara heeft veel macht over de burgemeesters, de financiën, de ambtenaren enzovoort. Als de HDP wint en HDP-burgemeesters en – raadsleden worden niet afgezet, dan nog heeft Erdogan heel veel mogelijkheden tot zijn beschikking om zijn wil te doen laten gelden in Zuidoost-Turkije.’

Volgens Egid Helbest van HDP Nederland was de pro-Koerdische democratische partij tot drie jaar geleden in opkomst. ‘Maar toen werd de staat van beleg uitgeroepen en werden mensen vervolgd en in de gevangenis gegooid. We zijn echter niet bang. De strijd gaat door.’ Helbest vertelt over de hongerstaking van Leyla Güven, de HDP-parlementariër die in hongerstaking is gegaan om op die manier te protesteren tegen het isolement van PKK-leider Abdullah Öcalan, die geen toegang krijgt tot zijn advocaten. ‘Güven is nu meer dan 140 dagen in hongerstaking. Haar voorbeeld krijgt overal navolging, honderden activisten zijn in hongerstaking gegaan.’ Volgens Helbest is het Turkse regime bang voor onrust. ‘Hongerstakers die zijn overleden en Koerdische activisten die zelfmoord hebben gepleegd worden in het geheim ’s nachts door de politie begraven, om op deze manier te voorkomen dat een begrafenis verandert in een politieke demonstratie. Het Turkse regime doet denken het Spanje van Franco. Daar werden tegenstanders van de dictatuur ook door het regime begraven.’

‘Something is rotten in the state of Denmark’

‘Turkije is geen rechtsstaat meer, de democratie is verder weg dan ooit, er is geen civil society meer en het regime geeft ruim baan aan nationalistische, anti-westerse sentimenten’, stelt Baydar als we hem vragen naar de staat van het land. Kürkcü beaamt dit en citeert Hamlet van Shakespeare: ‘Something is rotten in the state of Denmark.’ We moeten het dictatoriale karakter van het Turkse regime onder ogen zien. En het feit dat mensenrechten grof worden geschonden.’ Helbest noemt Turkije zonder blikken of blozen een fascistische en islamitische staat.

‘Aan deze situatie is Europa mede debet’, vindt Jongerden. ‘Het is verbazingwekkend dat Erdogan zo is geaccommodeerd. Hij komt echt overal mee weg. Met geweld, met autoritarisme, met een onberekenbare, agressieve buitenlandse politiek richting Syrië, Cyprus, Griekenland en Israël. Erdogan wordt met fluwelen handschoentjes aangepakt. Dat de Europese Unie zo meegaand is en Turkije niet op de vingers tikt komt door de vluchtelingendeal. De Europese leiders zijn doodsbenauwd dat Turkije de grenzen openzet, met een nieuwe vluchtelingencrisis als gevolg. Daarom doet de Europese Unie nu haar democratische waarden in de uitverkoop. Het is een bewijs van onvermogen.’

Maar is er nog hoop, voor een democratischer Turkije? ‘Op de middellange termijn zie ik de toekomst somber in’, antwoordt Baydar. ‘Erdogan zal er alles aan doen om aan de macht te blijven. Een scenario is dat hij de CHP of een andere partij probeert te verleiden om in een regering van nationale eenheid te stappen. Of hij creëert weer een nieuwe crisis, die als bliksemafleider fungeert en als gevolg heeft dat de natie weer achter hem gaat staan. Erdogan zal in ieder geval niet softer zijn richting de oppositie. Zijn tegenstanders zullen namelijk elke zwakte aangrijpen om zelf sterker te worden. Erdogan weet dat.’

Jongerden: ‘Erdogan heeft in Turkije onder zijn aanhangers inmiddels de statuur gekregen van de plaatsvervanger van God op aarde. Hij is echt niet van plan om te vertrekken en zal vermoedelijk nog heel lang de touwtjes stevig in handen hebben. Er komt geen machtswisseling zoals vroeger. Erdogan gaat straks niet schilderen in zijn buitenhuis. Hij heeft te veel vijanden gemaakt en is bang dat de macht die hij nu heeft bij een eventueel vertrek door een opvolger tegen hem zal worden gebruikt. Om dit te voorkomen moet hij aan de macht blijven. Dat is het nadeel van het dictatorschap, je kan niet met pensioen.’

Waarom kwam Denk niet in de Senaat?

0
Het verkiezingsresultaat van Denk bij de Provinciale Statenverkiezingen van 20 maart viel nogal tegen. Selcuk Öztürk wordt geen senator.

De Provinciale Statenverkiezingen kende nogal wat verliezers, maar het was Denk dat zich ontpopte tot de teleurstelling van de verkiezingsavond. Tweede Kamerlid Selcuk Öztürk, door de partij op het schild geheven als lijsttrekker voor de Eerste Kamer, mikte aanvankelijk nog op twee Senaatszetels. Waar dat op de verkiezingsavond slechts één leek te worden, bleken dat er de volgende ochtend nul te zijn.

Opmerkelijk, want Denk kon in de peilingen steeds op een tot twee Senaatszetels rekenen. Ook lijkt de partij goed georganiseerd en bleek haar achterban tijdens de gemeenteraadsverkiezingen zeer loyaal. Wat ging er deze Statenverkiezingen mis bij Denk? De Kanttekening sprak hierover electoraal geograaf Josse de Voogd, politicoloog André Krouwel, de Friese Denk-stemmer Marrit en bestuurder en publicist Dave Ensberg-Kleijkers uit Brabant.

Achtergebleven

Op de dag na de verkiezingen verwees Tunahan Kuzu naar de lage opkomst onder zijn achterban. ‘De motivatie om te gaan stemmen voor de Provinciale Staten is wat achtergebleven,’ concludeerde hij. Maar in Noord-Holland, Zuid-Holland, Utrecht en Flevoland deed Denk het zo onaardig nog niet. In  elk van die provincies scoorde Denk één zetel.

Electoraal geograaf Josse de Voogd kan goed verklaren hoe dat komt. Hij bracht minutieus in kaart waar de stemmers van alle partijen wonen, en vertelt dat de winst voor Denk vooral van specifieke delen binnen steden uit de Randstad afhangt. ‘Denk piekt in buurten waar veel mensen met een moslimachtergrond wonen, zoals de Schilderwijk in Den Haag en Osdorp in Amsterdam. Maar ook in een kleine stad als Leerdam, waar veel migranten in de jaren zestig naartoe trokken om daar in de glasfabriek te werken, scoort Denk relatief hoog.’

De data van De Voogd stroken met de bevindingen van VU-politicoloog André Krouwel, die onderzoek heeft gedaan naar de mensen die op Denk stemmen. Hij kan het beeld van Denk als ‘migrantenpartij’ bevestigen. ‘Denk-stemmers zijn voor het grootste deel moslims uit de tweede en derde migrantengeneratie. Ze hebben met name met een Turkse achtergrond’, zo analyseert hij. ‘Maar ook onder Marokkaans-Nederlandse moslims is Denk populair.’

‘Second order’-verkiezingen

Denk scoorde dan wel redelijk in de Randstad en Flevoland, toch viel het resultaat landelijk gezien wat tegen. Bij de landelijke verkiezingen van maart 2017 haalde Denk nog twee procent van de stemmen. Maar bij de Statenverkiezingen was dat slechts 1,7 procent. Waar ligt dat aan? André Krouwel heeft onderzoek gedaan naar de verschillende redenen dat mensen niet stemmen. Hij noemt dat de achterban van de partij traditioneel weinig opheeft met de Provinciale Statenverkiezingen.

Krouwel legt uit: ‘De Statenverkiezingen worden gezien als ‘second-order’-verkiezingen, ze doen er in de beeldvorming minder toe dan de Tweede Kamerverkiezingen. De opkomst is daardoor altijd laag. Dit geldt in principe voor alle groepen, maar nog sterker voor de kiezersgroep waar Denk uit put. De eerste en tweede generatie migranten heeft een minder dan gemiddeld besef van waar de Statenverkiezingen überhaupt over gaan. Dit kennisgebrek is een belangrijke oorzaak van het niet-stemmen.’  

Daar blijft het niet bij. Volgens Krouwel speelt er nog een reden mee dat Denk-kiezers het bij de Provinciale Statenverkiezingen relatief vaak laten afweten. ‘Nieuwe Nederlanders voelen zich vaker machteloos over de politiek, omdat zij vaak lager op de sociale ladder staan, een lager opleidingsniveau hebben en economisch kwetsbaarder zijn. Ze Denken vaak: ‘Wat doet onze stem er toe?’ Onder dit type stemmer, dat onder de migrantenachterban van Denk veel voorkomt, zien we een relatief lage opkomst bij ‘second-order’-verkiezingen.’

Taskforce Antillianen

Marrit (achternaam bij de redactie bekend) heeft zich op latere leeftijd tot de islam bekeerd en woont in Leeuwarden. Ze herkent deze afkeer van de politiek in haar gemeenschap. Ook zij merkt dat onder moslims de behoefte om te stemmen minder groot is. ‘We zijn murw geslagen. Door twintig jaar aan moslimhaat, het opkomende racisme sinds Pim Fortuyn, de verloochening van linkse principes door de linkse partijen. Moslims en mensen van kleur hebben het gevoel dat de politiek er niet voor hen is, dat politici tégen hen zijn.’

Marrit geeft een tekenend voorbeeld. Vorig jaar ontdekte ze dat het collegebestuur in Leeuwarden 120.000 euro heeft uitgegeven aan een ‘Taskforce Antillianen’. Dit plan houdt onder andere in dat de gemeente actief aanstuurt op remigratie van Antilliaanse Nederlanders. ‘Een inhumaan en racistisch plan’, ageert ze. ‘En wat bleek? Zelfs GroenLinks Leeuwarden blijkt dat te hebben gesteund.’ Volgens Marrit bevestigde dit wat veel biculturele Nederlanders al langer denken: ‘Politici zien ons niet als gelijkwaardig. Als het even kon, dan zouden ze ons liever weg uit Nederland hebben.’

De Leeuwardense Marrit is actief in haar lokale moskeegemeenschap, en laat ook daarbuiten haar stem horen. Als anti-racismeactivist is ze veelvuldig te vinden bij demonstraties op straat en in stevige discussies op twitter. Haar stem ging naar Denk, de enige partij in Friesland die ze bij haar strijd voor inclusie en acceptatie vond passen. Het mocht niet baten: ook in Friesland haalde Denk nul zetels.

Van de Friese Denk-campagne heeft Marrit niet zoveel gemerkt. Zo is ze op straat geen Denk-flyeraars tegengekomen. Maar, nuanceert ze, dat geldt voor elke partij. We zouden het verlies van Denk eerder moeten zoeken in de Friese demografie en stemcultuur. ‘Friesland is nu eenmaal een erg witte provincie met loyale achterbannen. GroenLinks wordt hier al als extreem-links gezien. Een partij als Denk, die veel krachtiger stelling neemt tegen racisme en uitsluiting, wordt hier totaal niet geaccepteerd.’

Exponent van polarisatie

Dave Ensberg-Kleijkers woont in Tilburg en is bestuurder van diverse stichtingen. Ook is hij publicist en auteur van het boek Bezielde beschaving, waarin hij verslag doet van hoe hij met zijn ouders Suriname ontvluchtte en na een moeilijke jeugd zijn plek wist te vinden. Ensberg-Kleijkers ziet net als Marrit dat Denk niet wordt geaccepteerd in de provincie. De reden? De Brabanders halen gewoonweg hun neus op voor de activistische toon die de partij aanslaat.

‘Het is een partij van schreeuwers. Via filmpjes op social media zet Denk bi-culturele Kamerleden van andere partijen, zoals Kamervoorzitter Khadija Arib, in een kwaad daglicht. Denk zegt dan wel de verruwing en verharding in de samenleving tegen te gaan, maar is zelf een exponent van die polarisatie.’ Is het dan toch de befaamde Brabantse gemoedelijkheid die Denk niet weet aan te voelen? Ensberg-Kleijkers denkt van wel. ‘Hier kiezen we liever voor de verbinding dan voor de keiharde confrontatiestrategie van de partij. Of inwoners hier nu bicultureel zijn of niet, dat maakt niet eens zoveel uit.’

Ensberg-Kleijkers is actief CDA-lid en volgde de Brabantse Statenverkiezingen op de voet. Hij zag dat de organisatie van Denk te wensen overliet. ‘De partij heeft hier bijvoorbeeld geen bestuur en weinig vrijwilligers. De mensen hier weten ook niet waar Denk voor staan, de partij is hier niet geworteld.’ Een verklaring voor deze onervarenheid heeft Ensberg-Kleijkers wel. ‘De partij was de vorige verkiezingen vooral aanwezig in de grote steden. In de rest van het land moest ze een nieuwe organisatie opbouwen. Dat gaat, zeker voor een relatief kleine partij als Denk, niet van de een op de andere dag.’

Marrit zag dat ook in Friesland de Denk-campagne allesbehalve gestroomlijnd verliep. De kandidaten werden daar pas in februari bekend gemaakt. Op de lijst staan slechts twee personen, die bovendien allebei niet in Friesland wonen. ‘Denk is een nieuwe partij in Friesland’, verklaart Marrit. ‘Het was blijkbaar moeilijk om kandidaten te vinden.’ Daarnaast kan Marrit zich voorstellen dat moslims en mensen van kleur in Friesland veel weerstand voelen om zich kandidaat te stellen. ‘Je wordt hier vaak al raar aangekeken als je met een hoofddoek om loopt’, weet ze uit eigen ervaring. Op straat wordt ze regelmatig uitgescholden. Ook heeft ze wel eens bedreigingen ontvangen. ‘Het klimaat in Friesland is onveilig voor moslims en mensen van kleur. Laat staan dat je je dan ook nog eens openlijk kandidaat stelt voor een partij die racisme en uitsluiting juist aankaart.’

Regionale factoren

De ervaringen van Marrit en Dave Ensberg-Kleijkers duiden erop dat de geringe slagingskans van de partij in de provincie een uiting is van specifieke regionale factoren. Maar één probleem was voor Denk in alle provincies precies hetzelfde, constateert André Krouwel: ‘De thema’s van Denk sluiten niet aan bij de provincie.’ Krouwel ziet dat de partij niet scoort op kenmerkende Statenthema’s als energie, wegenbeleid en woningbouw. ‘Racisme en ongelijkheid, dat zijn de zaken waar Denk een helder profiel op heeft. Alleen gaat het takenpakket van de Pronviciale Staten daar nauwelijks over.’ Ensberg-Kleijkers vult aan: ‘Hier in Brabant speelden bijvoorbeeld megastallen en vervoer een grote rol. Wat Denk vindt over die thema’s? Niemand weet het.’

De provinciale thema’s pasten dus niet bij de partij. Maar landelijke politici en onderwerpen spelen toch ook een grote rol in de campagne? Dat is waar, stelt Krouwel. Hij stelt vast dat de campagne van begin af aan gedomineerd door het klimaatakkoord. Met name de klimaatsceptische Thierry Baudet leek daar garen bij te spinnen, maar voor Denk was het klimaatthema juist een nadeel. ‘In het klimaatdebat is Denk totaal onzichtbaar. Het klimaat vormt voor de potentiële Denk-achterban ook minder een trigger om daadwerkelijk op die partij te gaan stemmen.’ En identiteit, het thema waar de partij het bij uitstek van moet hebben? ‘Dat onderwerp sneeuwde compleet onder. Pas in de week van de verkiezingen, na de verschrikkelijke gebeurtenissen in Utrecht, trad het identiteits- en immigratiethema weer naar de voorgrond.’

Botte pech

Eén verklarende factor voor het falen van Denk is tot nu toe onbenoemd gebleven: botte pech. Josse de Voogd rekent voor dat de 1,7 procent van de stemmen die de partij heeft gehaald goed is voor ruim één van de vijfenzeventig Senaatszetels. In theorie althans. ‘De Eerste Kamer kent echter een getrapt systeem’, zo legt De Voogd uit, ‘waarin de Statenleden de Eerste Kamer kiezen. Dit werkt zwaar in het nadeel van de partij.’

‘Als je puur kijkt naar het landelijke aantal stemmen, dan verdient Denk die Senaatszetel. Maar de vier  Statenleden die de partij straks krijgt, die hebben te weinig gewicht om een Denk-senator te kunnen kiezen. De partij heeft dan wel stemmen gehaald in andere provincies, maar die kun je als verloren beschouwen.’ Daarbij had Denk het ongeluk dat binnen de provincies waar zij wél een zetel hebben gehaald alsnog veel stemmen niets waard waren. De Voogd geeft een voorbeeld: ‘Neem Zuid-Holland. De partij haalde daar omgerekend anderhalve Statenzetel. Een derde van de stemmen op Denk in die provincie droeg dus niets bij aan het resultaat.’

En stel dat Denk toch die tweede Zuid-Hollandse zetel had bemachtigd? Dan was het wellicht nét gelukt om in de Eerste Kamer te komen, zo leert navraag bij de Kiesraad. Maar dit is wijsheid achteraf. Denk doet er in het vervolg verstandiger aan vol in te zetten op de Randstad. De provincie kan de partij voorlopig beter links laten liggen.

‘Herineringen aan chauka laten je niet los’

0
Wat je moet weten voor je de film Chauka, please tell us the time ziet.

Twee mannen maakten een documentaire over een detentiecentrum op het eiland Manus. Schrijver Behrouz Boochani, die niets afwist van het regiewerk, draaide hem met zijn smartphone. Filmmaker Arash Kamali Sarvestani gaf de instructies vanuit Nederland en zette de film in elkaar. Welke moeilijkheden kwamen ze allemaal tegen?

Filmmaker Arash Kamali Sarvestani en schrijver en journalist Behrouz Boochani hadden twee dingen gemeenschappelijk voor ze aan hun film begonnen. De taal en de favoriete regisseur: Iraanse filmicoon Abbas Kiarostami. Voor de rest gaapte er een kloof tussen hen: dertienduizend kilometer afstand en tien uur tijdsverschil.

Kamali Sarvestani verhuisde tien jaar geleden uit Iran naar Nederland. Hij had er genoeg van om in zijn geboorteland voortdurend te horen hoe hij films moest maken. Sinds 2015 liep hij met een idee om een documentaire over het Australische detentiecentrum op Nauru te maken. ‘Ik heb gehoord dat er veel kinderen verbleven. En ik vroeg me af hoe het voor hen was om de oceaan met een boot over te steken. Wat dachten ze over het detentiecentrum? Zagen ze het als een gevangenis of een soort spel? Nu weet ik hoe verschrikkelijk het verblijf in zulke plekken voor kinderen eigenlijk is. Maar toentertijd was ik het nog maar net aan het onderzoeken.’

Omdat hij geen toestemming kreeg om op het eiland te filmen, probeerde hij een vluchteling over te halen om de families te interviewen. ‘Maar de gedetineerden wilden hun families en hun vluchtelingenstatus niet in gevaar brengen.’

In 2016 kwam hij artikelen van Behrouz Boochani in The Guardian (een Brits dagblad, red.) tegen. Journalist en schrijver Boochani vluchtte in 2013 uit Iran waar hij voor een pro-Koerdische blad werkte. Hij wilde Australië bereiken, maar werd tegengehouden door de Australische kunstwacht. Hij verblijft nu al zes jaar in een detentiecentrum op het eiland Manus, driehonderdvijftig kilometer van de kust van Papoea-Nieuw-Guinea. Daar houdt Australië mannen vast die het land met een boot proberen te bereiken.

Repressief systeem
‘Vanaf de eerste dag hier in de Manus-gevangenis, zodra ik binnenkwam, wilde ik dat mensen over deze plek horen’, schreef Boochani in 2017. Hij zag onmiddellijk in dat het om een repressief systeem gaat dat als enig doel heeft mensen te criminaliseren en hun leven te verwoesten. ‘Ons enige misdaad is dat we veiligheid zoeken’, vertelt hij via WhatsApp. ‘Australië is het slechtste land ter wereld als het om het behandelen van vluchtelingen gaat. Want hoe kan je onschuldige mensen jaren in onzekerheid houden? Hoe kan je kinderen opsluiten en families scheiden? Je kunt mensen toch niet naar een afgelegen eiland verbannen, ze zes jaar lang vasthouden en desalniettemin beweren dat je de mensenrechten respecteert?’

In 2014 naaiden vier bewoners van het detentiecentrum op Manus uit protest hun lippen dicht. The Guardian publiceerde toen een brief, geschreven door de ‘vergeten mannen van Manus’. Ze vertelden hoe ze met vijftig personen in een verstikkende kamer in de tropische hitte gepropt zaten. ‘Maar het ergste is het gedrag van de meeste mensen die hier werken. Ze behandelen ons alsof we slaven waren.’ In die tijd was Hamid Kehazei al overleden ten gevolge van een infectie. Twee jaar later stak Omid Masoumali zichzelf in brand, toen hij vernam dat hij nog tien jaar in Nauru zou moeten blijven.

Tegen de klok in
Het detentiecentrum op Manus, waar Boochani sinds 2013 verbleef, werd in 2016 als illegaal en in strijd met de grondwet verklaard door het Hooggerechtshof van Papoea-Nieuw-Guinea. Boochani en Kamali Sarvestani moesten zich haasten om een verslag voor de volgende generaties te maken. De film werd een poëtisch maar sterk politiek getint relaas van de laatste maanden van Manus Prison, zoals Boochani de plek van zijn ballingschap zelf noemt.

Boochani moest uiterst voorzichtig zijn tijdens het draaien van de documentaire. Zijn eerste telefoon, die hij tegen vijftig sigaretten en kleren ruilde, werd in beslag genomen. In het begin wisten de makers nog niet waar de film nou over moest gaan. ‘Je komt zo veel verhalen tegen in een plek zoals Manus Prison, maar als je een beetje over alles vertelt dan vertel je uiteindelijk niets’, geeft de regisseur toe.

Chauka
Na twee maanden intensief brainstormen kwamen ze uiteindelijk uit op chauka, een inheemse vogel die endemisch is voor Manus. ‘De vogelzang was altijd goed te horen wanneer Behrouz me in de vroege ochtend opbelde. Het is een heel speciale vogel. Op een eiland driehonderd meter verderop vind je de vogel al niet.’ Chauka groeide uit tot een symbool van de Manus-identiteit en moraliteit, schrijft Michelle Nayahamiu Rooney in haar memorabele essay Chauka, where are you. De vogel is zelfs op de vlag van Manus te zien. Het beestje is tegelijkertijd een gids, een tijdwaarnemer en een waarschuwende stem: het wekt mensen op en geeft een signaal wanneer de rusttijd aanbreekt. In de film wordt de vogel ook de stem van vrijheid: de stem van de gedetineerde die de waarheid over het Manus-detentiecentrum verspreidt.

‘Toen Behrouz me vertelde dat de naam chauka ook door de Australische bewakers wordt gebruikt om kerkers te benoemen, wist ik dat chauka de focus van de film moest worden. Zo vertellen we het complete verhaal van Manus – een pittoreske plaats die een scène van folteringen wordt.’ Volgens Sarvestani is het geen toeval dat de bewakers een belangrijk element van de inheemse cultuur respectloos behandelen. De oorspronkelijke volkeren worden in Australië nog steeds gediscrimineerd. ‘Tegen vluchtelingen wordt er zelfs gezegd dat de mensen uit Manus kannibalen zijn.’ De bewoners van Manus worden vervolgens weer wijs gemaakt dat ze met terroristen zitten opgeschept.

Geruchten
‘Populistische politici en de media schilderen ons af als gevaarlijke misdadigers die het land proberen binnen te dringen’, vertelt Boochani. ‘Ze verspreiden geruchten dat we allemaal voor overlast zullen zorgen. Zo zaai je haat tegen vluchtelingen. Zo worden mensen bang van andere mensen, die hun landen verlaten vanwege discriminatie, oorlog of vervolging.’ Kamali Sarvestani vult aan: ‘Als crimineel word je tenminste berecht en je belandt bijvoorbeeld voor drie jaar in de cel. De vluchtelingen op Manus weten niet hoe lang ze op het eiland zullen worden vastgehouden. Ze willen er trouwens helemaal niet zijn. Ze worden gefolterd met het idee dat ze daar misschien de rest van hun leven zouden moeten doorbrengen.’ Dit maakt het detentiecentrum erger dan een gevangenis, merkt Boochani. ‘In een gevangenis wordt je niet gedwongen om wreed te zijn tegen andere mensen om te overleven. Hier wel. Mensen worden bewust tegen elkaar opgestookt.’

In de kerkers verliezen gedetineerden het besef van tijd. Daarom vragen ze vriendelijk aan chauka om hen de tijd te wijzen. Kamali Sarvestani valt even stil. ‘Ik ben totaal niet gelovig, maar ik voelde chauka’s aanwezigheid tijdens het maken van de film. Het was alsof ondefinieerbare energie ons vooruit hielp.’

Boochani won eind januari de Victorian Prize for Literature, de hoogste Australische literaire prijs, voor zijn debuut over het leven in Manus Prison. Hij is van plan om verhalen te blijven vertellen. ‘Ik wil dat mensen wereldwijd op de hoogte zijn van de misstanden in Australische detentiecentra. Mijn boodschap voor Europeanen is: volg het voorbeeld van Australië niet. Als jullie het wel doen, dan gaan jullie mensen alleen maar vernederen, in plaats van de vluchtelingenkwestie op te lossen.’

Chauka, please tell us the time’ is op 22 maart op NPO2 Plus te zien. Het is ook mogelijk om de film op Vimeo on demand te bekijken.

Wij zijn geen goden

0

Kort na de moordaanslag in een tram in Utrecht, waarbij drie mensen om het leven kwamen, sloegen de meeste liveblogs en talkshows in een ‘duidende’ modus. Er werd meteen gespeculeerd over een ‘terroristisch motief’ en terrorismedeskundige Beatrice de Graaf mocht weer bij De Wereld Draait Door aanschuiven. Geert Wilders en Thierry Baudet probeerden een politieke munt uit de tragedie te slaan. Volgens hen verkeerde Nederland in een crisis als gevolg van de ‘massa-immigratie’.

Het zal vast een probleem van iedere ‘ontwikkelde’ samenleving zijn, maar het valt mij op dat wij in Nederland het rouwen hebben verleerd. Dat is niet verrassend, als je bedenkt dat Nederlanders zich ontwikkelen naar de ‘Homo Deus’, naar het gelijknamige boek van de Israëlische historicus Yuval Noah Harari. Nederlanders zijn zich steeds meer als goden gaan gedragen. Als er een ramp plaatsvindt zoeken ze niet naar een natuurlijke verklaring, nee, ze zijn op zoek naar hiaten in het systeem.

Niet zo heel lang geleden leefden we in een tijd waarin het van jou, als burger, niet werd verwacht om een maatschappelijke crisis ‘live’ te volgen. Neem de terroristische aanval op het World Trade Center in New York of de moord op Pim Fortuyn. Je kreeg weliswaar de beelden op de televisie al snel te zien, maar dan moest je thuis zijn of op een plek waar een tv aan de muur hing. Niettemin ging je gewoon door met het werk waarmee je bezig was. Als je nog verder terug in te tijd gaat, voor het televisietijdperk, dan duurde het nog minstens twaalf uur voordat je de beelden van een incident in jouw krant zag, de volgende dag. Wat een verschil met vandaag de dag, waar het NOS een kwartier na het incident een live-uitzending begint, dat ook op Facebook te zien is. Het is anno 2019 heel anders, omdat alle kranten van het land nu een ‘liveblog’ bijhouden.

Door deze information overload word je als burger zelf een commentator van het nieuws. Vanuit jouw computerscherm of smartphone zie je hoe het nieuws zich ontwikkelt en nieuwe feiten naar boven komen. Je volgt al deze informatie live, omdat je gelooft dat dit jouw burgerlijke plicht is. Want anders mis je de boot en begrijp je het gesprek van de dag niet op Twitter en bij de koffieautomaat. Daarenboven leven wij in een land dat meningen heilig heeft verklaard, dus je moet op de hoogte zijn van dingen om zelf een eigen mening te ontwikkelen. Over hoe politici op het incident reageren bijvoorbeeld.

Op hun beurt moeten politici zo snel mogelijk reageren, omdat ze weten dat de burgers al live de informatie van de media consumeren. Dus komen de burgemeester, de minister-president en minister van Justitie en Veiligheid aan het woord. Dus wordt er gesproken over ‘een aanslag’ en wordt een terroristische motief ‘niet uitgesloten’. Net als de media zijn de politieke verantwoordelijken misschien te voorbarig met hun reactie over de ware toedracht van de crisis, maar ze moeten zo snel mogelijk spreken, omdat ze denken dat de ‘mondige’ burger van hen verwacht dat ze uitleggen wat er precies aan de hand is.

En dat verklaart de paradox waarin we verkeren. Wij zijn enerzijds goed geworden in het snel verspreiden van informatie, maar de kwaliteit van die informatie neemt af. Twintig jaar geleden verspreidden verslaggevers en politici pas informatie nadat ze alle feiten op tafel hadden, nu kunnen ze jou al binnen een kwartier vertellen wat er is gebeurd – maar dan wel zonder context.

Er is een simpele menselijke regel: we blijken pas goed te kunnen snappen wat er gebeurt als we de tijd nemen om er rustig over na te denken. We kunnen de wereld om ons heen pas echt doorgronden als wij ons bezinnen. En precies dat is wat er nu ontbreekt in Nederland. In plaats van samen te bidden en samen te rouwen verspreiden wij onvolledige informatie en proberen we conclusies te trekken, zonder te weten wat er precies gebeurd is. Dit doen we omdat we te bang zijn om toe geven dat we niet alles snappen. En dat doen we omdat we te bang zijn om onze imperfectie in te zien en te erkennen dat wij geen goden zijn, hoe graag we dat ook zouden willen zijn.

Botsende emancipatiestrategieën

0
Worden nieuwe Nederlanders met een andere mening over de multiculturele samenleving, racisme en islam monddood gemaakt? Of wordt het racisme in de samenleving dankzij politici en opiniemakers als Sunita Biharie juist versterkt?

Het Apeldoornse SP-raadslid Sunita Biharie kreeg een heuse twitterstorm over zich heen, nadat zij een artikel promootte dat gepubliceerd was op de rechtse opiniewebsite The Post Online. In het gewraakte stuk werd beweerd dat Denk en Bij1, partijen die zeggen te ageren tegen discriminatie, zelf aan het discrimineren zijn. Denk-leider Tunahan Kuzu maakt immers een onderscheid tussen ‘goede’ en ‘foute’ Turken en Sylvana Simons en Bij1 zijn erg bezig met de huidskleur van mensen. Biharie, die zelf van Surinaams-Hindoestaanse afkomst is, werd door Denk- en Bij1-aanhangers hard bekritiseerd en ze zou voor ‘huisslaaf’ zijn uitgemaakt, die buigt voor haar ‘witte’ meesters. Een deel van de tweets is echter vrij gauw weer verwijderd, zodat het lastig is om na te gaan wat er precies is gezegd.

Naar aanleiding van de ophef kreeg Biharie een podium in De Telegraaf, waar Wierd Duk de twitterstorm als ‘intimidatie’ omschreef. Voor haar criticasters was het feit dat Biharie zich liet interviewen door Duk echter hét bewijs dat ze niet deugde, omdat de Telegraaf-journalist in hun ogen een racist en extreemrechts is.

Hoe moeten we de ophef over Sunita Biharie duiden? Worden nieuwe Nederlanders met een andere mening over de multiculturele samenleving, racisme en islam monddood gemaakt? Of wordt het racisme in de samenleving dankzij politici en opiniemakers als Sunita Biharie juist versterkt? De Kanttekening sprak over dit hete hangijzer met opiniemaker ‘van kleur’ Chris Dorsman, Bij1-partijvoorzitter Lennon Fokkens en de Leidse historica Larissa Schulte Nordholt, die bezig is met een proefschrift over de historiografie van de geschiedenis van Afrika.

Recht van spreken

‘Wat er nu gaande is, is dat er partijpolitiek gevoerd wordt onder de paraplu van identiteitspolitiek’, stelt Chris Dorsman, die regelmatig opiniestukken schrijft voor de websites Jalta en Joop. ‘Het gaat niet om de emancipatiestrijd, identiteitspolitiek dus, maar om partijpolitiek. De pijlen van Bij1 zijn vooral gericht op de SP, omdat deze partij weliswaar links is, maar ten aanzien van de multiculturele samenleving hele andere standpunten verkondigt. Voor de SP immers staan niet sociaal-culturele verschillen maar sociaal-economische verschillen centraal, in tegenstelling tot Bij1 en Denk.’

De vrijheid van meningsuiting is heel belangrijk voor Dorsman. ‘Hoewel ik Bij1 ergens wel begrijp sta ik meer aan de kant van Sunita Biharie: ik ben honderd procent voor de strijd voor meer gelijkwaardigheid, maar ik ben tegelijkertijd tegen dogmatisch denken en voor het voeren van de dialoog waarin de problematiek wordt benoemd en waarin de verbinding centraal staat. Het werkt niet als je iedereen die een andere mening verkondigt uitmaakt voor racist, fascist, huisslaaf enzovoort.’ Dorsman vindt daarom dat Biharie recht van spreken heeft. ‘Ze mag gewoon kritiek hebben op Bij1. Dat ze vervolgens voor ‘huisslaaf’ wordt uitgemaakt is best erg. Dat is een poging om mensen met andere meningen monddood te maken.  Zulke termen zie je in normale discussies eigenlijk nooit. Dit soort taal wordt vooral gebezigd door mensen van Bij1 en Denk, met regelmatig als doel anderen het zwijgen op te leggen.’

‘Andere partijen bezigen deze taal trouwens ook soms’, vult Dorsman aan. ‘In een debat met Henk Otten, de lijsttrekker voor de Eerste Kamerverkiezingen van het Forum voor Democratie, begon PvdA-politica Mei Li Vos opeens ‘mansplaining’ te roepen. Nu kun en mag en moet je misschien zelfs het heel erg met Otten oneens zijn, maar deze persoonlijke aanval van Vos sloeg echt helemaal nergens op. Op die manier een opponent het zwijgen op te leggen is schadelijk voor de politiek en voor de emancipatiestrijd van vrouwen.’

Bewustwording

Bij1-voorzitter Lennon Fokkens heeft een wat andere kijk op de zaken. ‘Op sociale media gaat het er inderdaad heel heftig aan toe, ook met die twitterstorm rond Sunita Biharie. Ik noem mensen nooit ‘Uncle Tom’ of ‘huisslaaf’. Maar ik snap wel dat mensen dat zeggen.’ Volgens Fokkens moeten we de discussie zien in het licht van de nasleep van het kolonialisme. ‘Ik twijfel niet aan de goede bedoelingen van Sunita Biharie en ik begrijp heel goed dat ze schrok van de twitterstorm, maar haar visie op racisme is pertinent onjuist. Ze staat net als veel witte mensen voor kleurenblindheid. Die positie is echter naïef. Hiermee ontken je immers het bestaande racisme.’

Witte mensen negeren de geschiedenis van honderden jaren raciale ongelijkheid, aldus Fokkens. ‘Ze willen veel dingen niet als racisme zien en beginnen dan over kleurenblindheid. Tegelijkertijd voelen ze zich wel gekwetst als ze wit worden genoemd en noemen ons dan de echte racisten. Dat noem ik het omdraaien van feiten.’ Sunita Biharie doet aan dit discours mee. ‘Ze lijkt de elephant in the room niet te willen zien. Er is nog steeds heel veel racisme in Nederland. Lees de online-reacties maar op het interview met haar in De Telegraaf. Daar hebben mensen het over ‘ze’, de ‘niet-witte Nederlanders’. Alsof wij er niet bij horen.’ Het leed van mensen van kleur, die elke dag met racisme te maken hebben, wordt volgens Fokkens gebagatelliseerd. ‘Ik word echt boos als witte mensen zeggen dat Sylvana Simons zich aanstelt. Ze weten dan echt niet waar ze het over hebben.’

Heel belangrijk voor Fokkens is het proces van bewustwording. ‘Vroeger dacht ik: ik heb geen last van Zwarte Piet, dus dan valt het wel mee. Ik ben mij pas later bewust geworden van het feit dat Zwarte Piet racisme is. Nu kan ik het mij ook niet meer anders voorstellen. Dit geldt trouwens voor heel veel mensen bij Bij1. Dat we ons pas later bewust zijn geworden van racisme.’ Bij1 staat volgens Fokkens voor inclusiviteit voor iedereen. ‘We zijn niet een Randstadpartij, dat is een frame van De Telegraaf. We zijn voor mensen in de provincie. Voor de Groningers die last hebben van de aardbevingen als gevolg van de gasboringen. En die niets van de gasbaten terugzien, omdat al dat geld naar Den Haag gaat.’

Bij1 is volgens Fokkens ook voor diversiteit van ideeën, maar dit heeft wel duidelijke grenzen. ‘De mensenrechten mogen niet ter discussie staan. Ik gebruik heel zelden de typering fascistisch, maar dit is wel het beste begrip om de foute ideologie van het Forum voor Democratie te omschrijven. We moeten niet willen discussiëren over de vraag of zwarte mensen een lager IQ hebben, een debat dat door FvD-kandidaat voor de Amsterdamse gemeenteraad Yernaz Ramautarsing werd aangezwengeld. Of dat homoseksuelen een samenleving dommer zouden maken. Mensen kunnen een debat meeluisteren. Het gaat over je medemensen. Onze buren, onze vrienden.’

Twee extremen

Volgens historica Larissa Schulte Nordholt, die de discussie tussen Sunita Biharie en haar activistische criticasters van een afstandje bekijkt, gaat het hier om ‘een klassieke botsing tussen verschillende emancipatie strategieën’. Ze legt uit: ‘Enerzijds de wil om te assimileren en zo veel mogelijk weg te bewegen van een beroep op de eigen speciale identiteit en anderzijds de houding van hard verzet en beroep op eigen rechten en identiteit, waarbij dikwijls wordt verwezen naar de hypocrisie van de maatschappij. Aanpassen aan het systeem versus omverwerpen van het systeem. En dan bedoel ik dit heel schematisch, want natuurlijk past geen van beide partijen precies in dat plaatje. Ten slotte speelt partijpolitiek, Bij1 versus de SP, in deze discussie natuurlijk ook nog een grote rol.’

Dorsman herkent zich deels in de analyse van Schulte Nordholt. ‘Dat over partijpolitiek noemde ik al, maar ik heb ook het idee dat er in het huidige maatschappelijke klimaat in extremen wordt gedacht. Er zijn twee posities. Of je onderwerpt je aan het systeem, je cijfert jezelf weg en je doet ‘gezellig’ mee. Of je slaat het pad in van de confrontatie, wat Bij1 doet, en strijdt voor radicale gelijkwaardigheid. Een middenweg is er nu nauwelijks.’ Wel heeft Dorsman moeite met het begrip ‘assimileren’, wat het verloochenen van de eigen identiteit impliceert. ‘Daar is Sunita helemaal niet voor.’ Voorts benadrukt Dorsman de wijze waarop Biharie door Bij1-activisten werd aangevallen op Twitter: ‘Ik vind het schandelijk hoe ze Sunita hebben aangevallen. Ze is helemaal geen racist, maar werd wel meteen in die hoek geduwd. Ik vind dat de partij Bij1 hier krachtig afstand van moet nemen.’

Dogmatisch denken en het monddood maken van ideologische tegenstanders vindt Dorsman dus verkeerd. Maar mag je dan nog wel kritiek leveren op Sunita Biharie, Fidan Ekiz, Shirin Musa en andere nieuwe Nederlanders, die als ‘rechts’ bekendstaan? Hebben Bij1 en Denk misschien niet een beetje gelijk, dat Biharie cum suis zich voor het karretje van de populisten en xenofoben laten spannen? Volgens Dorsman hangt echt alles af van de context. ‘Ik heb er bijvoorbeeld zelf helemaal geen moeite mee als televisieprogramma De Nieuwe Maan Jan Roos of Edwin Wagensveld van Pegida uitnodigt. Maar ze moeten dan wel echt kritisch bevraagd worden, zodat de kijker kan zien welke argumenten er worden gebruikt. En wat voor onzin Roos, Wagensveld enzovoort verkondigen. Ik ben niet voor onkritische interviews.’

Biharie kreeg ook veel kritiek omdat ze zich liet interviewen door Wierd Duk, een journalist die in linkse kringen zeer omstreden is. Wat vindt Dorsman hier eigenlijk van? Moet je rechtse media als De Telegraaf, The Post Online enzovoort mijden als ‘persoon van kleur’ die strijd voor sociale rechtvaardigheid? ‘Dat is een lastige vraag. Even voor de duidelijkheid, ik ben geen fan van The Post Online. Gelukkig prees Biharie geen column op De Dagelijkse Standaard aan, haha. Maar ik vind, het is aan de mensen zelf om te beslissen door welke media ze zich laten interviewen. Daarnaast is het aan de lezer om dit goed of fout te vinden. Je moet jezelf echter wel telkens de hamvraag stellen: ‘Welk publiek wil ik graag bereiken met mijn boodschap? En hoe komt dit bij anderen over? En gelukkig is dat de vrijheid die wij als opiniemakers hebben in onze samenleving. En juist dat moeten wij goed bewaken en koesteren.’

Bahá’í leert de jongeren nobel te zijn

0
Elke week komt een groep jongeren aan de rand van Utrecht samen om te werken. Aan zichzelf én aan de buurt, volgens de principes van een van Nederlands kleinste religies. ‘Helpen kan op allerlei manieren, van heel klein tot heel groot.’

Heel inspirerend is het niet, de omgeving waar de kring het gebed inzet. Het buurthuis ligt aan de rand van Utrecht, in de wijk Overvecht, met aan de ene kant een muur aan grijze galerijflats en aan de andere kant een onophoudelijk gezoem van de auto’s op de provincieweg. Grijstinten domineren het interieur, dat  nog het meest weg heeft van een klaslokaal. De kinderen in de geïmproviseerde kring zijn onrustig. ‘Ik heb hóóónger’, klaagt een meisje met langgerekte stem, een pestjongetje tikt constant op het raam, een baby loopt rond en pruttelt aan één stuk door. Het stoort de Bahá’ìs niet. Wanneer de begeleidende gitaar de eerste akkoorden aanslaat, sluit iedereen de ogen en zingt mee – ondanks de babygilletjes. Het meisje dat net nog klaagde leest nu voor uit een klein boekje met religieuze gebeden.

De sessie vandaag draait volledig om deze kinderen. Stephanie, een twintiger met kort zwart haar en een dik zwart brilmontuur, is de begeleider en legt uit: ‘Dit is deel van het jeugdbekrachtigingsprogramma, om de intellectuele en spirituele krachten vrij te maken.’ Stephanie is in het dagelijks leven niet alleen studente pedagogiek, maar ook een belangrijk lid van een nieuwe geloofsgemeenschap in Nederland: de Bahá’ís. Als assisterend coördinator helpt ze de jeugdgroepen van midden-Nederland te organiseren en hen te onderwijzen, en bevordert zo één van de belangrijkste principes van het geloof.

Utrecht Overvecht is lang niet de enige plek waar  Bahá’í-groepen samenkomen: inmiddels zijn in meer dan de helft van de gemeenten in Nederland Bahá’í-gemeenschappen gevestigd. In totaal leven ongeveer vijftienhonderd Bahá’ís in Nederland, en het aantal groeit gestaag. Een van de belangrijkste manieren waarop ze de principes van het Bahá’í-geloof praktiseren is door de lokale samenleving te ondersteunen en de jeugd op te leiden. Zoals elke zaterdagmiddag komen zo’n eenentwintig kinderen van twaalf tot zeventien in verschillende groepjes samen – sommigen kinderen zijn Bahá’í, anderen niet. Doel van vandaag: het evalueren van de eigen inzet tijdens het  zogenaamde ‘dienstbaarheidsproject’ van de voorgaande dag.

Dienstbaarheid

In een klein zaaltje verderop zit Holech (14) met zijn begeleider Justus (21). Voor hen ligt een groot blauw vel, waarmee ze de evaluatie verdelen in verschillende categorieën – haast gestructureerd als een waar beleidsplan. ‘Welke eigenschappen hebben we nodig als we ons dienstbaar willen opstellen?’ vraagt Justus, een jongen met wild haar, baardje en beugel. Holech zit voorover gebogen met zijn hoofd op zijn handen geleund. ‘Geduld misschien’, verzucht hij. Bij de bejaarden ging niks gemakkelijk, en moest hij langzaam praten. Justus maakt nauwgezet aantekeningen. Dan veert Holech op: ‘Er was ook een dame die de bingokaarten stiekem omwisselde, waarna ze snel de bingo claimde!’ Hij zag het gebeuren – maar ja, moest hij een bejaarde dan terechtwijzen voor zoiets kleins? Justus tobt mee, ziet ook geen makkelijk antwoord. ‘Rechtvaardigheid mist nogal eens in de wereld’, verzucht hij.

Dienstbaarheidsprojecten zijn de manier waarop jeugdgroepen de buurt helpen en de religieuze lessen in de praktijk brengen, legt Stephanie later uit. ‘Helpen kan op allerlei manieren, van heel klein tot heel groot. Bijvoorbeeld door het planten van bomen, of het bezoeken van zieken.’ De praktische kant van dienstbaarheid is belangrijk, zegt ze: ‘Met de projecten maak je het leermateriaal tastbaar en breng je het dichterbij. Pas als je het in de praktijk brengt, beoefen je spirituele kwaliteiten zoals vrijgevigheid of geduld.’

Holech en Justus zijn vandaag niet zo scherp als normaal, zeggen ze. Ze zijn allebei Bahá’í, en deze zaterdag is de eerste dag van de vastenperiode. Holech probeert dit jaar voor het eerst helemaal mee te doen, Justus doet het al een tijdje. ‘Ik ben het inmiddels wel gewend’, zegt hij. Vroeger, als enige op school, was het nog wel eens  lastig, zeker toen hij nog professioneel ijshockeyde. ‘Maar nu ben ik eigenlijk vooral moe.’ Gelukkig is er ook iets om naar uit te kijken: aan het eind van de middag is er een viering van de eerste vastendag met een grote groep Bahá’ís – en, hoewel ze het nu nog niet weten, zullen de jongeren dan hun evaluaties presenteren.

Buurtcohesie

Claudia, één van de andere jongerenbegeleiders, vertelt even later over de invloed van de aanwezigheid van Bahá’ís op de wijk. Eén van de principes van het geloof, zegt ze, is eenheid – vanuit die gedachte zetten ze zich in om de verbintenis in de wijk te versterken. Eens in de drie maanden maken ze een rondje door de wijk en knopen ze een gesprek aan met iedereen die ze op straat vinden, om de connectie te maken. ‘Ik kom uit een land waar het veel normaler is om een praatje te maken – om bijvoorbeeld in de bus met elkaar te praten. Die cultuuromslag proberen we hier ook te bereiken, elkaar te leren kennen.’

Voor begeleider Stephanie heeft het in elk geval geholpen. Ze woont al achttien jaar in Overvecht, maar is pas sinds het vaste contact de wijk echt gaan waarderen. ‘Als je elke keer gesprekken begint met mensen, voel je je meer verbonden en meer thuis.’ Overvecht heeft wel positiefs nodig – traditioneel staat het bekend als een slechte buurt, en dat straalt af op de jongeren die er wonen. ‘Ik weet hoe het is om te zeggen: ik kom uit Overvecht en hoe de mensen dan naar je kijken – dat je uit een slechte buurt komt, slecht bent. En op een gegeven moment ga je het ook echt geloven, je gaat je ernaar gedragen.’ Dat is wat zij de jongeren zou willen meegeven tijdens de wekelijkse bijeenkomsten. ‘Pas als je je ware identiteit kent, kun je ertegen vechten. Ik hoop uiteindelijk dat de jeugd beseft dat ze, zoals elk mens, nobel zijn geschapen. En dat ze zich zullen inzetten voor het goed van de mensheid. Wat ook niet makkelijk is voor een elfjarige.’

Moskee

De gesprekken op straat zijn ook een manier waarop jongeren Bahá’í leren kennen. De gelovigen nodigen hen op straat uit om een keer naar de wekelijkse bijeenkomsten te komen, en als ze het fijn vinden komen ze terug. Dit is hoe Efrim (12), een jongen met gaten in zijn strakke spijkerbroek en een overhemd onder zijn trui, zich aansloot bij de wekelijkse groepjes. ‘Ze kwamen een keer langs de deur’, vertelt hij, ‘Ze zijn heel vriendelijk en helpen graag. Ik kwam langs en vond het leuk, nog steeds. Zelfs als we met bejaarden bingo spelen.’

Efrim is geen Bahá’í, net als veel andere  kinderen en  volwassenen die meehelpen. ‘De grenzen in de organisatie zijn heel poreus,’ zegt Claudia, ‘en er zijn kinderen van allerlei achtergronden. We proberen vooral uit te gaan van de universele ervaringen, want één van de principes van Bahá’í is de eenheid.’ Toch schuurt het zo nu en dan met ouders, wanneer die het idee krijgen dat de kinderen beïnvloed worden, geeft ze toe. Ook daarom houden ze goed contact met de buurt. Bovendien zien de ouders vanzelf de positieve resultaten die de bijeenkomsten op de kinderen hebben. En ook, zegt Claudia: ‘We hebben vertrouwen in onze zuivere intenties.’

Later bevestigt Stephanie dat voor Bahá’í diversiteit vanzelfsprekend is, de aanwezigheid van andere religies geen probleem. Een van hun principes is: alle religies zijn één. Dat komt bijvoorbeeld tot uiting in sessies waarin samen wordt gebeden, want elk gebed waarin God wordt genoemd, is prima. ‘In het verleden hadden we weleens bijeenkomsten waarin we alleen gebeden van andere geloven zeiden.’ Andersom is er ook welwillendheid – zo is er contact geweest met de moskee, die na het zien van het programma de deelname goedkeurde. Voordat een kind bij een jeugdgroep gaat, bezoeken de Bahá’ís altijd de ouders voor een kennismaking en uitleg over het programma. Alleen met hun goedkeuring bezoekt het kind de jeugdgroep. ‘Je probeert dan uit te leggen hoe alle religies één zijn, maar sommige ouders zijn heel gesloten.’ Ware het niet vanwege  sommige ouders, dan hadden er veel meer dan de huidige eenentwintig kinderen in de jeugdgroepen kunnen zitten.

Leuk

In zaal vier, even verderop, worden de gebeden van Bahá’í verder onderzocht. Vier mensen zitten aan tafel: Stephanie, de lange langharige Reza, met tegenover hen de kinderen Israe en Adesuwa. ‘Zodat hij verlost mag worden van de dwaling…’, leest Israe hakkelend en met gefronste wenkbrauwen. Ze nemen een passage door uit het gebedenboek, een lastige passage  vol  geboden met ingewikkeld vocabulaire. Stap voor stap helpt Reza de meisjes te ontleden wat ze precies aan het lezen zijn. Hij kijkt streng: ‘Dwaling’, wat betekent dat?’ Als ze het even niet weten roept Reza ze tot de orde, eist een antwoord. ‘Nou, dat je anders bent..?’, probeert Adesuwa.

Deze scène is niet standaard, vertelt Stephanie later. Noch Reza noch de kinderen zijn Bahá’ís, maar ze doen wel alle drie mee aan activiteiten die Bahá’ís organiseren. Reza volgt een  training om dienstbaar te kunnen zijn. Als praktisch onderdeel onderwijst hij de kinderen, vandaag door het gebed door te nemen en te praten over de betekenis voor hun alledag.

‘Ik kom hier omdat het leuk is’, zegt Adesuwa. Israe knikt instemmend. Al lezend praten de meisjes over hun ideeën van plezier. ‘In het boek lezen is wel leuk, maar vooral de dienstbaarheidsprojecten zijn leuker, dan maak je mensen blij.’ Reza vraagt door: ‘‘Waarom is blij maken belangrijk?’ ‘Nou…’ Adesuwa denkt even na. ‘Zodat ze een leuk gevoel krijgen.’

‘Ik ga écht niet presenteren!’ reageert Efrim onthutst als hij zijn evaluatievel weer in de hand gedrukt krijgt. In een gymzaal verderop vieren in grote kring misschien wel dertig Bahá’ís de eerste dag van het vasten. Efrim schudt zijn hoofd, maar als even later de kinderen in de kring zitten wenkt Stephanie – hij heeft geen keus. Ondertussen fluisteren en giechelen Adesuwa en Israe met hun mobieltjes. Efrim zucht zachtjes, maar gaat dan staan en maakt er het beste van. Eerst zachtjes, maar dan steeds harder vertelt hij over de bejaarden. En dan is het voorbij. Hij gaat zitten, de meisjes giechelen nog wat na en de grote kring gaat over op zang. Iedereen zingt – zelfs de meisjes hebben hun ogen gesloten, en fluisteren mee.

Wat moeten we met Buma’s Basisbaan?

0
Ook meedoen in het online panel van de Kanttekening?
Meld je aan via: [email protected] 

CDA-leider Sybrand Buma pleitte onlangs voor een nieuw soort baan om mensen uit de bijstand weer aan het werk te krijgen: de Basisbaan: twintig uur in de week werken, tegen betaling van vijfentachtig procent van het minimumloon. Dit vindt het panel van de Kanttekening ervan.

Lieke Huizinga (50), moeder van twee, groenvoorzieningsmedewerker

‘Het eerste wat ik dacht toen ik het bericht las was: ja hoor, de bijstanders worden weer gebasht – en natuurlijk weer door rechts. Kom op hè, pak de boel eens aan daar waar het probleem van de werkeloosheid echt ligt. De automatisering bijvoorbeeld – daar verdwijnen de banen door, in alle sectoren. Waarom laten we bedrijven geen automatiseringsbelasting betalen? Er worden extra winsten gemaakt dankzij de kennis en IT-infrastructuren die we allemaal betalen, maar hier staan geen banen tegenover. En dan ga je mensen die al niks hebben afknijpen voor vijfentachtig procent van het minimumloon? En de villa-subsidie laat je wel bestaan. Mijn ex werkte bij de belastingdienst. Toen hij zag welke bedragen omgingen in de hypotheekrenteaftrek en bij wat voor mensen dat geld terechtkwam, snapte hij waar al die bezuinigen op de verzorgingsstaat voor nodig waren. Het zit niet goed met de verdeling van middelen in dit land.

Ik ken ook veel mensen die thuiszitten met niet erkende klachten, die volgens Buma zomaar aan het werk zouden moeten kunnen, omdat ze niet in een rolstoel zitten. Maar sommige mensen zijn geestelijk en emotioneel niet in staat om aan het werk te gaan – alle regels waar ze aan moeten voldoen zijn eigenlijk al te veel. Dit is gewoon weer een manier om werkgevers goedkoop aan arbeid te helpen. En natuurlijk gaan allerlei foute commerciële bedrijven die mensen ronselen. En dan voor vijfentachtig procent van het minimumloon. Dat snap ik ook niet. Je geeft mensen dan nog steeds het gevoel dat ze minder waard zijn dan anderen. En als je kijkt naar hoe zwaar de banen zijn die Buma noemt – onderwijs, zorg, enzovoort.

Als je echt een goede oplossing wil moet je zorgen dat er een basisinkomen komt. En wat men daarnaast verdient mag men gewoon houden. Kijk waar de capaciteiten van mensen liggen. Toen ik zelf in de bijstand zat had ik een hele goeie begeleider bij Sociale Zaken, die meteen zag dat ik niet functioneerde als een doorsnee vrouw. Daarom kwam ik ook in de groenvoorziening terecht. Ik mag flink door de bossen rossen. Het is wel echt een mannenwereld. Als mensen mij zien met een kruiwagen vragen ze aan mij of het wel gaat, maar ik vind het geweldig. Een vetpot is het trouwens niet. Met tweeëndertig uur werken zit ik net boven het bijstandsniveau. En dan krijg ik straks collega’s die voor precies hetzelfde werk vijfentachtig procent van mijn salaris krijgen? Gênant toch? Ik weet ook niet hoe Buma denkt dat mensen daarvan rond kunnen komen. Ik vind het ook weer heel typisch CDA. Die partij is, samen met de VVD, echt een ster in het aanwijzen van de zwakkeren in de samenleving als de schuldige van de problemen die er spelen. De PVV en Thierry Baudet zijn dit trouwens ook.’

Jimmy Janssen van Raay (47), financieel-administratief medewerker

‘Het is altijd een heikel onderwerp, maar net zoals Buma denk ik dat veel mensen die vast zitten in de bijstand steeds verder wegdrijven van enige zinnige productiviteit, naargelang de duur van inactiviteit langer wordt. Tegelijkertijd is voor een deel van de bevolking de keuze tussen vervelend dan wel zwaar werk, ofwel thuiszitten snel gemaakt. Ik kan mij dat zelf goed voorstellen.

Maar de bijstand als eindstation moet geen enkel land passief willen aanvaarden. Het is ook niet te verkopen aan een belangrijk deel van de bevolking, dat het hele werkzame leven werkt en premies afdraagt. Premies waar onder meer werklozen van worden onderhouden, zonder dat daar veel inspanning tegenover staat om weer werkzaam te worden. In de Verenigde Staten is nog onder president Bill Clinton de duur van een dergelijke uitkering gemaximaliseerd op vijf jaar. Dat lijkt mij zelf wel een erg hard middel, maar zonder een stok achter de deur zal bijkans ieder initiatief falen. Gezonde, prikkelende en productieve ideeën, zoals dit plan van de basisbaan, zijn zeer welkom. Een leven lang bijstand trekken is niet ongebruikelijk in Nederland maar zeer onwenselijk, zowel voor de uitkeringsontvanger als voor de samenleving.’

Avital Elbaz (46), natuurgeneeskundige en systemisch opsteller

‘Het is volgens mij geen goed idee. Ze hebben dit al eerder geprobeerd met de zogenaamde Melkertbanen en die banen moesten uiteindelijk ook op de schop. Ik ben sowieso voor een basisinkomen: bed bad, brood en een dak boven je hoofd. Dat men ooit heeft bedacht dat daar geld tegenover zou moeten staan vind ik überhaupt een bizar idee.

Kijk, als je in een uitkering zit kom je in een vicieuze cirkel terecht, dat klopt. Het is bijvoorbeeld bewezen dat het IQ van mensen daalt als ze leven in armoede. Niet iedereen heeft de kennis en de juiste achtergrond om zelfstandig uit een negatieve situatie te komen. Eigenlijk zouden we kinderen al op school moeten leren hoe je met mensen omgaat, met geld en met instanties. Dat lijkt mij belangrijker dan te weten wanneer Columbus Amerika heeft ontdekt (1492, red.), wat hij natuurlijk niet heeft, by the way, want dat is een eurocentrische manier van denken.

Op het moment dat iemand een uitkering heeft: vraag wat iemand nodig heeft – betrek de cliënt in het zoeken naar een oplossing. Je moet mensen hulp geven bij de dingen waar ze echt hulp bij nodig hebben, niet bij waar jij denkt dat ze hulp bij nodig hebben. Toen ik jong was zat ik als  ‘moeilijk plaatsbare jongere’ vanuit een uitkering in een arbeidstraject van de gemeente Den Haag. Ik werd echt als een paria behandeld, alsof ik iets had misdaan. Via dit project ben ik de administratie ingerold. Zo ben ik de assistent secretaresse geworden van de directeur van de sociale dienst. Ik heb dus beide kanten van de medaille mogen ervaren.

Een aantal jaar geleden, in de crisis, kwam ik weer in aanraking met de sociale dienst. Mijn man was IT manager die drie keer modaal verdiende. Toen werd hij wegbezuinigd en verloren we driekwart van ons inkomen. We hadden echter geen recht op een uitkering, want ik verdiende net honderd euro teveel. We hebben alles gedaan om in ons koophuis te blijven, dat op dat moment onder water stond. Dat is echt een hel geweest. Pas dan ontdek je zaken die je moet regelen om bijvoorbeeld toeslagen te krijgen. Als je eenmaal zelf in de penarie zit dan zie je dat het helemaal niet zo gemakkelijk werkt. Politiek rechts doet altijd alsof je bij een loketje aanbelt en dan direct ‘gratis’ geld krijgt. Als we toen iemand hadden gehad die ons heel even zou ondersteunen, dan had dat ons heel veel stress gescheeld en waren we er ook sneller uitgekomen denk ik. Wij zijn er inmiddels gelukkig weer bovenop gekomen. We verdienen niet meer drie keer modaal maar we redden het wel.

Buma moet echte problemen aanpakken, niet doen alsof mensen in een uitkering graag hun hand ophouden. Alleen die neerbuigende houding helpt al niet mee. Moet je straks twintig uur gaan werken voor vijftien procent meer uitkering en al je toeslagen verliezen, waardoor je uiteindelijk maandelijks minder inkomsten binnen krijgt? Zo help je mensen van de regen in de drup. Of dat je straks als ontslagen vuilnisman je oude werk weer mag gaan doen, maar dan voor een uitkering. Het komt voor en dat is gewoonweg krom. Je haalt mensen hiermee echt uit hun eigen kracht.’

Ibrahim Özgül (35), finance & project professional
‘Ik vind het een superidee. Uitgaande van de kracht in de samenleving. Mensen die toch een klein beetje kunnen werken toch iets laten doen. Uiteraard op een normale manier beoordeeld door gemeentelijke instanties. Hoeveel uur kun je werken? Of ben je gewoon ziek en kun je echt niet werken? Dan hoeft het natuurlijk niet.

Ook voor de persoon zelf is het goed. Net zoals in de sport kun je niet vanuit het niets weer in de top terecht komen. Je ziet het ook in de ARBO-wereld. Hoe sneller je weer in het arbeidsproces terugkomt, hoe beter. Na zes maanden groeit de kans dat je langer buiten boord blijft enorm. Dat schijnt echt een gegeven te zijn Als je weer in de selectie terecht wil komen van bedrijven kun je met een basisbaan laten zien: goed, ik heb in een tussenpoos gezeten, maar niet helemaal. Ook de werkzaamheden mogen onder je opleidingsniveau zijn. Het gaat er namelijk om dat je als mens in beweging blijft.

Als je ergens stage loopt blijf je toch vaak hangen. Je leert het werk kennen, de werkgever leert jou kennen. Als je met je basisbaan kennis maakt met het onderwijs en vind je het werk leuk; dan kun je kijken of je jezelf kunt laten omscholen tot leraar. Maar er zullen ook mensen zijn voor wie het docentschap niets is – dat is ook prima. Je hebt in ieder geval in levende lijve ervaren wat het is. De hele dag netflixen, dat houdt ook eens een keer op.

Ik vraag mij wel af hoe je het gaat uitvoeren. Het optuigen van het ambtelijke systeem moet ook niet zoveel kosten dat het onder de streep duurder uitpakt. Er zitten nu volgens mij vierhonderdduizend mensen in de bijstand. Als je uiteindelijk tweeduizend ambtenaren moet aannemen om duizend mensen aan het werk te krijgen is het niet rendabel, denk ik. Dan ben je alsnog miljoenen aan het uitgeven om mensen aan het werk te krijgen.

Ik ken zelf weinig mensen in de WW (werkloosheidswet, red.), maar op straat hoor je het wel. Dat mensen niet willen werken. Dat de bijstand zo hoog is, dat je er bijna niet op vooruitgaat als je werkt. Dat is wel een probleem in Nederland. Geen idee hoe je dat oplost trouwens. De bijstand kan niet omlaag, dan komen mensen niet rond en krijg je criminaliteit. Aan de andere kant, dwing je als overheid tot hogere lonen, dan belast je de werkgevers en uiteindelijk de consument. Een korting op sociale premies zou een oplossing kunnen zijn en die mogelijkheden bestaan ook nu al – maar dat is nog niet aantrekkelijk genoeg.’

Jerzy Soetekouw (30), wethouder sociaal domein, diversiteit en inclusie gemeente Almere

‘Het eerste wat ik dacht was: hé, een leuke poging om de Melkertbanen weer nieuw leven in te blazen. Maar als je er iets langer naar kijkt, zie je gewoon een manier om mensen onder het minimumloon aan het werk te zetten. Bij de Melkertbanen werd de WW nog opgepluisd tot het minimumloon. Maar het werk dat werd gecreëerd zat overwegend in de overheidssector, daarom was het ook geen succes. Het is juist goed om samen te werken met ondernemers als je mensen uit de bijstand wil krijgen. Dat is precies wat er gebeurt in verschillende regionale werkbedrijven.

Zelf ben ik voorzitter van het Regionaal Werkbedrijf Flevoland. Een van de instrumenten die kan worden ingezet zijn de loonkostensubsidies. Dit is een middel waarmee je het werkgevers makkelijker maakt om mensen in dienst te nemen in groeisectoren: technische beroepen, zorg en verpleegkundigen in psychosociale zorg. Naast sociale diensten, het UWV, regionale werkgevers en vakbonden, zitten in het Regionaal Werkbedrijf ook onderwijsbestuurders. Het grote voordeel daarvan is dat we baantrajecten echt kunnen afstemmen op de behoefte uit de markt.

De economische waarde wordt aan alle kanten vergroot. In het hele land zie je dat loonkostensubsidies goed werken. Het kost minder dan een uitkering en zorgt voor een meer duurzame uitstroom. Voor mij zijn zaken als bestaanszekerheid en een minimumloon fundamentele principes waaraan je niet tornt. We gaan in een beschaafd land mensen niet laten werken onder het minimumloon. In Almere hebben we voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmark ook banen gemaakt op maat, bijvoorbeeld als ambtenaar bij het Staatsbosbeheer. Dit zijn banen die uitgaan van de talenten die mensen hebben en niet van wantrouwen of straf. Deze mentaliteitsverandering is simpel en levert echt wat op aan economische waarde. Zo verwerken zij het hout van zieke essen tot nieuwe lokale natuurproducten – snijplanken, tafels – die vervolgens verkocht worden. Voor sommige mensen is dit werk een tussenstap, zij voelen hun talent gewaardeerd en zien een toekomstperspectief, voor andere mensen is het een eindstation. Natuurlijk zijn er ook mensen die de kantjes er vanaf lopen, maar vrijwel niemand wil in een uitkering zitten. Mensen straffen met een verplichte basisbaan onder het minimumloon vind ik een volkomen verkeerd signaal.

En dan is er ook nog het probleem van de verdringing. Het type basisbaan dat Buma voorstelt – zorg, onderwijs – heeft alles in zich om de echte banen in het ‘grijze middelsegment’, die nu al steeds vaker worden wegbezuinigd of worden opgevuld door vrijwilligers, nog verder te vernietigen. Een raar signaal, want de economie groeit nog steeds en de vraag in allerlei sectoren groeit. Maak daar de aansluiting, zou ik zeggen. Als je nu nog meer gewone banen uit het betaalde circuit weghaalt met een basisbaan onder het minimumloon, haal je ook de bestaanszekerheid weg van een hele grote groep mensen die anders gewoon aan het werk zou kunnen tegen een fatsoenlijk salaris. Kortom, gesubsidieerde arbeid is nodig, zeker, maar nooit onder het minimumloon.’

Genoeg is genoeg

0

Precies drie jaar geleden stond ik op de Amsterdamse Dam tijdens een solidariteitsbijeenkomst voor de slachtoffers van de aanslagen op het vliegveld en de metro in Brussel door leden van IS. Afgelopen zondag stond ik daar weer, uit piëteit voor de slachtoffers van de schietpartijen op twee moskeeën in Nieuw-Zeeland. Ik zou willen dat dergelijke bijeenkomsten niet nodig waren, maar zolang deze harde realiteit er is voel ik me verplicht om me uit te spreken tegen elke vorm van terreur. Het maakt daarvoor niet uit of de terroristen geradicaliseerde moslims of aanhangers van de white supremacy-beweging zijn.

Nog veel te vaak worden rechtsextremistische terroristen afgedaan als ‘gekkies’, ‘individuele gevallen’ of ‘verwarde mannen’. Hiermee wordt de ernst van de situatie niet alleen gebagatelliseerd, maar ook ontkend. Helaas leven we in een wereld waarin rechtsextremistisch gedachtegoed steeds vaker de kop opsteekt. Discriminerende opmerkingen over onder meer moslims worden veel te vaak goedgepraat. Extreemrechtse platforms als 8chan, een internetforum waar de dader van de misselijkmakende aanslag van vorige week vrijdag zijn manifest plaatste, worden oogluikend gedoogd. Er wordt geflirt met terminologie als ‘homeopathische verdunning van de westerse bevolking’. Als we niet ingrijpen worden bewegingen als alt-right en extreemrechts steeds meer salonfähig, met alle gevolgen van dien.

Mijn eigen familie belandde in de jaren veertig van de vorige eeuw in Auschwitz. Sommigen verdwenen meteen in de gaskamer. Anderen werden eerst als slaaf te werk gesteld, om vervolgens alsnog vergast te worden. Dit gebeurde puur vanwege het feit dat ze joods waren. In het voormalig concentratiekamp ligt nu een gedenksteen met de tekst: ‘Laat deze plaats eeuwig een kreet van wanhoop zijn en een waarschuwing aan de mensheid. Hier hebben de nazi’s omstreeks anderhalf miljoen mannen, vrouwen en kinderen vermoord, voornamelijk joden uit verschillende Europese landen.’

Na de catastrofe van de Holocaust beloofde de mensheid aan elkaar om racisme, haatspraak, demonisering en uitsluiting voor eeuwig de kop in te drukken. Om een veilige wereld te creëren waarin iedereen zichzelf kon zijn, of het nou joden betrof, christenen, moslims, hindoes, boeddhisten, agnosten of atheïsten. Een nobel streven, wat we nooit mogen opgeven, maar tegelijkertijd een doel wat helaas ook vijfenzeventig jaar later nog niet is bereikt.

Het is belangrijk om elkaar in deze donkere dagen stevig vast te houden, maar het is niet voldoende. Racisme is een vergif dat zich snel verspreidt in de haarvaten van de samenleving en zich moeilijk laat uitbannen. Juist daarom moeten we er alles aan doen om elkaar hiertegen te beschermen. Letterlijk door op dit moment ook de Nederlandse moslimgemeenschap een hart onder de riem te steken, figuurlijk door er iedere keer weer op te blijven hameren dat verbaal en fysiek geweld tegen welke bevolkingsgroep dan ook niet ongestraft zal blijven. We mogen onze democratische waarden niet in het gedrang laten komen. Genoeg is genoeg!

Dus kijk nooit weg. Keur haatspraak nooit goed. Bagatelliseer de angsten van minderheden in onze maatschappij geen moment. Er zijn namelijk mensen die daad bij woord voegen en de gevolgen daarvan zijn niet te beschrijven. Laat de gebeurtenissen in Nieuw-Zeeland niet alleen een kreet van wanhoop zijn en een waarschuwing aan de mensheid, maar spreek je uit tegen elke vorm van racisme en discriminatie. Elke dag opnieuw.

Roeren in giftige pot vol moslimhaat

1
Kwam de aanslag in Christchurch als een donderslag bij heldere hemel, of lag het in de lijn der verwachting dat extreemrechtse terroristen geweld tegen moslims zouden plegen? En wat zijn de gevolgen van deze aanslag voor Nederland? ‘Mensen die de ideologische overlap tussen de aanslagpleger en de ideologie van PVV en Forum voor Democratie niet zien, zijn stekeblind.’

Op vrijdag 15 maart werden tientallen moskeebezoekers vermoord in Christchurch, Nieuw-Zeeland. De dader, Brenton Tarrant, is een extreemrechtse terrorist, die zijn moordpartij op moslims verdedigde in een manifest en de slachting live-streamde op Facebook. Dit verschrikkelijke drama roept herinneringen op aan eerdere terroristische aanslagen die begaan zijn door extreemrechtse daders: die van Anders Breivik op socialistische jongeren op het Noorse eiland Utøya in 2011, die van Dylann Roof op zwarte kerkgangers in Charleston in 2015 en die van Robert Gregory Bowers op een synagoge in Pittsburgh in 2018.

Enkele dagen na de gebeurtenissen in Christchurch schreef journalist Kees Versteegh een groot artikel in NRC Handelsblad, waarin hij betoogde dat de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) het gevaar van extreemrechts terrorisme jarenlang structureel onderschat. De aanslagen van ‘9/11’ en de moord op Pim Fortuyn hebben ervoor gezorgd dat jihadistisch terrorisme en extreemlinks geweld alle aandacht kregen. Extreemrechts geweld werd het ondergeschoven kindje. Het feit dat linkse organisaties als de antifascistische onderzoeksgroep Kafka extreemrechtse activiteiten nauwlettend in de gaten houden zou bovendien ook een reden zijn om hier als AIVD zelf minder energie in te steken.

Kwam de aanslag in Christchurch als een donderslag bij helderde hemel, of lag het in de lijn der verwachting dat extreemrechtse terroristen geweld tegen moslims zouden plegen? Klopt de analyse van Versteegh, dat we extreemrechts geweld al die tijd zwaar hebben onderschat? En hoe verhouden radicaal-rechtse ideeën en extreemrechts terrorisme zich tot elkaar? Kan het gedachtegoed van Geert Wilders, Thierry Baudet en anderen extreemrechtse terroristen in Nederland inspireren tot het plegen van een aanslag? De Kanttekening sprak hierover met terrorisme-expert Bart Schuurman, onderzoeker Jaap van Beek van Kafka en een woordvoerster van de AIVD.

Wake-up call

‘Echt totaal onverwacht was een aanslag als deze niet, maar ik was wel geschokt en behoorlijk van slag.’ Voor Bart Schuurman waren de gebeurtenissen in Christchurch een wake-up call. De terrorismeonderzoeker is werkzaam aan het in Den Haag gevestigde Institute of Security and Global Affairs (ISGA), dat verbonden is aan de Universiteit Leiden. Op twitter schreef Schuurman op de dag van de aanslag ‘dat politiek, contraterrorisme-beleidsmakers, media én onderzoekers veel meer en veel serieuzer aandacht moeten besteden aan rechts-extremisme.’ Hij legt uit: ‘We hebben ons te eenzijdig gefocust op jihadistisch terrorisme, maar drie procent van het onderzoek van mijn instituut gaat over extreemrechts terrorisme. Daar moeten we echt meer aandacht aan besteden.’

De laatste jaren is het extreemrechtse terrorisme in opmars. In de Verenigde Staten natuurlijk, denk aan Dylann Roof en de aanslag in Pittsburgh, maar ook in Duitsland. Schuurman vertelt over de NSU-affaire. NSU staat voor Nationalsozialistischer Untergrund, de Nationaalsocialistische Ondergrondse. NSU-terroristen pleegden moorden op Turkse, Koerdische en andere immigranten. Ook waren ze verantwoordelijk voor een bomaanslag in een winkelcentrum in Keulen waar veel Turkse Duitsers kwamen. Schuurman legt uit waarom de veiligheidsdiensten faalden. ‘Ze hadden aanvankelijk niet in de gaten dat het hier om een terroristische cel ging. Men dacht eerst dat het om afrekeningen ging in het criminele circuit.’

‘Als we 9/11 buiten beschouwing laten zijn er in Amerika meer doden gevallen als gevolg van rechtsextremistisch geweld dan als gevolg van jihadistisch geweld’, stelt Schuurman. ‘De Verenigde Staten willen de grenzen sluiten om terrorisme tegen te gaan, maar ze onderschatten daarmee het gevaar van ‘binnenlandse’ terroristen. De aanslag op de synagoge in Pittsburgh werd, waarschijnlijk omdat de dader geen jihadist was, door Amerikaanse media slechts aarzelend als terrorisme omschreven. En dat is best krom. Het moet niet of-of zijn, of we onderzoeken jihadistisch gemotiveerd terrorisme, of we focussen ons op extreemrechts. Ik ben voor een en-en-aanpak.’

‘We zijn voortdurend alert’

Volgens Kees Versteegh heeft de AIVD het gevaar van extreemrechts jarenlang onvoldoende onderkend. Maar onderzoeker Jaap van Beek van Kafka is het daarmee niet eens. ‘We moeten het gevaar van extreemrechts absoluut niet onderschatten, maar de bewering dat AIVD het gevaar onderschat is onjuist. De AIVD zit er nu drie à vier jaar goed bovenop en onderzoekt alles grondig. Vroeger was het inderdaad anders, toen zetten ze iedereen met hersenen op het jihadisme. Maar in het laatste AIVD-rapport over extreemrechts, dat in het najaar van 2018 werd uitgebracht, is alles nauwkeurig uitgeplozen. Organisaties als Pegida, Erkenbrand en Identitair Verzet kiezen zelf niet voor de weg van geweld, maar ze kunnen eenlingen inspireren die wel een daad willen stellen.’

Dat de AIVD zich een tijdlang vooral met jihadistisch geïnspireerd terrorisme bezig heeft gehouden heeft volgens Van Beek alles te maken met politieke keuzes. ‘De politiek vond na 9/11 dat jihadisten alle aandacht moest krijgen, hierdoor was er minder aandacht voor andere extremisten. Utøya was geen wake-up call, want pas drie à vier jaar geleden is de inlichtingendienst extreemrechts weer goed gaan onderzoeken. Ik denk dat dit komt omdat de paniek over islamradicalisme wat geluwd is. Daardoor kreeg de AIVD opnieuw oog voor de rest.’  Van Beek benadrukt overigens dat Kafka nauwelijks zicht heeft op wat de AIVD doet. ‘We hebben dat uitstekende rapport  gelezen, maar we houden ons verder niet bezig met de AIVD. Wij doen ons eigen onderzoek.’

Wat zegt de AIVD zelf? Mijke Bol woordvoerster van de AIVD, vertelt dat extreemrechts terrorisme een belangrijk onderwerp is voor de inlichtingendienst. ‘We zijn voortdurend alert.’ Ze wil niet vertellen hoeveel aandacht de AIVD aan extreemrechts besteedt. ‘Veel dingen die we doen moeten geheim blijven. We kunnen niet vertellen hoeveel onderzoekers jihadisme onderzoeken en hoeveel onderzoekers extreemrechts. Kwaadwillenden kunnen dan een risicoberekening maken, iets wat we absoluut niet willen.’ De bewering van Versteegh dat de AIVD wat betreft het onderzoek naar extreemrechts vooral op Kafka leunt, daarover merkt de woordvoerster op: ‘Dat zijn zijn woorden, daarover kan ik geen inzicht verschaffen.’

Cognitieve dissonantie

Volgens Jaap van Beek zijn de mensen die massamoord op moslims in Christchurch hebben toegejuicht in Nederland op één hand te tellen. ‘Ben van der Kooi, een fan van Anders Breivik, vond de aanslag geweldig, maar hij stond behoorlijk alleen. Voorpost en Identitair Verzet deden er het zwijgen toe. Ze keurden de aanslag niet goed, maar ook niet af. Misschien vinden ze het wel fijn, maar durven ze dit niet hardop te zeggen. Vanuit de hoek van Pegida kwam er wel een reactie. Er werd verteld dat Brenton Tarrant ‘For Rotherham’ had geschreven in witte inkt op zijn munitie. Hiermee doelde Tarrant op de beruchte zedenzaak in de Britse stad Rotherham, waar witte meisjes jarenlang seksueel misbruikt waren door de Brits-Pakistaanse ‘grooming gang’. Ze zeiden het dus niet met zoveel woorden, maar door dit te vertellen werd de massamoord in Christchurch indirect vergoelijkt.’

De opiniewebsite GeenStijl en veel radicaal-rechtse, al dan niet anonieme twitteraars benadrukken dat de aanslagpleger in Christchurch een eenling was. Linkse opiniemakers en politici zouden ten onrechte deze aanslag misbruiken om Geert Wilders, Thierry Baudet en Wierd Duk te demoniseren. Wat vindt Van Beek hier eigenlijk van? ‘Mensen die de ideologische overlap tussen de aanslagpleger en de ideologie van PVV en Forum voor Democratie niet zien zijn stekeblind. Ze leiden, bewust of onbewust, aan cognitieve dissonantie. Ze vinden deze aanslag ongemakkelijk.’

De PVV, het Forum voor Democratie en rechtse opiniemakers beseffen volgens Van Beek onvoldoende dat harde woorden gevolgen kunnen hebben. ‘Als je de hele tijd roept dat moslims minderwaardig zijn, dat het einde der tijden is aangebroken, dat er wat moet gebeuren en wel nu en dat de elite tegen ons samenzweert, dan moet je niet opeens verbaasd zijn als er iemand opstaat die deze woorden omzet in daden.’ Als voorbeeld noemt Van Beek de aanval op een Somalisch gezin in Pannerden in 2015 met twee vuurwerkbommen, die ook in het AIVD-rapport over extreemrechts genoemd wordt. ‘De link met de PVV is hier zonneklaar. Aan de voordeur van het huis was een pamflet opgehangen met een foto van Geert Wilders en de tekst: ‘Blank is beter, eigen volk eerst!!! Allochtonen moeten weg hier!! Dit is pas het begin!’ Wilders inspireert mensen tot het plegen van geweld.’ De PVV-leider ziet dit zelf niet zo. Toen critici hem vroegen afstand te nemen van deze terreuractie twitterde hij: ‘Politiek en pers kunnen de rambam krijgen. Neem zelf lekker afstand van jullie lafheid en verraad van Nederland aan de islam. Sukkels.’ Van Beek zegt hierover: ‘Ik vind trouwens niet dat Wilders of Baudet afstand moet nemen. Ik snap dat geweld niet hun middel is. Maar ze roeren wel in die giftige pot vol moslimhaat. En daar kunnen extreemrechtse terroristen inspiratie uit halen.’

En nu?

Wordt Nederland onveiliger als gevolg van de gebeurtenissen in Christchurch? Schuurman ziet daar wel mogelijkheden toe. ‘Echt nationalistisch zijn Anders Breivik, Brenton Tarrant en die andere extreemrechtse terroristen niet. Ze zijn juist grensoverschrijdend bezig. Het gaat ze niet om de natie, maar om het ‘blanke ras’ dat beschermd moet worden tegen de ‘kolonisering’ door moslims. Extreemrechts is niet zo goed georganiseerd als al-Qaeda en IS, professionele organisaties die beschikken over een wereldwijd netwerk. Extreemrechts is veel losser georganiseerd. Dankzij internet echter is het extreemrechtse terrorisme wel internationaal geworden. Mensen in het ene land inspireren mensen in een ander land. De wereld is onveiliger geworden. Nederland ook. Aanslagen leiden tot nieuwe aanslagen. Niet alleen doordat mensen zich laten inspireren, maar ook aanslagen van de andere ‘partij’ die wraak wil nemen. Christchurch zal vrees ik voor nog veel ellende zorgen. Bovendien blijft het erg moeilijk om terroristen te typeren op een manier die vroegtijdige detectie vergemakkelijkt;  het zijn in psychopathologisch opzicht vaak ook ‘normale’ mensen. Dat is het beangstigende.’

Ook Van Beek is pessimistisch. ‘De aanslag in Christchurch is voor een aantal mensen inspirerend. Vermoedelijk zijn dit er heel weinig, maar er zijn rechtsextremisten die dit ook willen.’ Moeten moskeeën beter worden bewaakt? Van Beek denkt dat dit niet zal helpen. ‘Wat zou helpen is dat Geert Wilders, Thierry Baudet en anderen hun toon matigen. Maar dat doen ze natuurlijk niet, vanwege hun ideologie, vanwege hun electoraat. Thierry Baudet verwoordt het allemaal wat netter, qua toon dan, dan Wilders, maar is radicaler. Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen in 2017 definieerde de FvD-leider het Nederlanderschap langs etnische, raciale lijnen. Hij werd nauwelijks van repliek gediend, waardoor het extreemrechtse gedachtegoed meer mainstream wordt. En hoe meer mensen met extreemrechtse ideeën in aanraking komen, des te groter de kans dat iemand de daad bij het woord voegt.’