Ontsnapte Oeigoerse moslimvrouwen hebben een boekje open gedaan over gedwongen abortussen en seksuele martelingen, meldt de Britse krant the Independent.
De groep vrouwen zou deze verschrikkingen hebben ondergaan in de ‘heropvoedingskampen’ in de noordwestelijke Chinese provincie Xinjiang. De mishandelingen komen vaker voor en zijn door China bedoeld om de Oeigoerse moslimpopulatie in te perken, zeggen experts.
De vrouwen hebben hun toevlucht gezocht in buurland Kazachstan. Ze zeggen onderhevig te zijn geweest aan gedwongen abortussen en onvrijwillige anticonceptie tijdens hun detentie in de beruchte ‘heropvoedingskampen’.
Eén vrouw meldt te zijn verkracht. De vrouwen zeggen daarnaast seksueel mishandeld te zijn. Zo zouden vrouwen zijn gefilmd onder de douche en hun geslachtsdelen ingesmeerd met chilipasta.
Eerder al deden gevluchte Oeigoerse vrouwen melding van verschrikkingen uit de Chinese kampen. Zo vertelde de ontsnapte Oeigoerse Mihrigul Tursun eind vorig jaar over verplichte medicatie die ervoor zorgt dat vrouwen stoppen met menstrueren. Sommigen overleden zelfs hierna.
Advocaten laten aan the Independent weten dat ze een patroon zien van seksueel geweld tegen islamitische vrouwen. ‘Het is een wapen geworden tegen de moslimbevolking’, zegt de Kazachstaanse mensenrechtenadvocaat Aiman Umarova.
China pleegt een genocide, zegt Rushan Abbas, een Oeigoers-Amerikaanse mensenrechtenactivist die zich inzet voor de Oeigoeren. Abbas merkt op dat China al langere tijd probeert om interetnische huwelijken af te dwingen tussen Oeigoeren en Han-Chinezen, de grootste etnische groep in China.
Ook zouden Chinese ambtenaren ‘inwonen’ bij Oeigoerse gezinnen. China’s doel met deze maatregelen, samen met de mishandelingen, is om de de moslimcultuur in Xinjiang uit te roeien, aldus Abbas.
China houdt naar schatting meer dan een miljoen Oeigoeren vast in ‘heropvoedingskampen’ in de westelijke regio Xinjiang, dat door de Oeigoeren Oost-Turkestan wordt genoemd. China beschuldigt de islamitische Oeigoeren van terrorisme en seperatisme.
In deze kampen worden de Oeigoeren onderworpen aan een streng regime. Voormalige gevangenen hebben verteld dat ze gedwongen werden om varkensvlees te eten – een zonde volgens de islam –, ‘politieke lessen’ te volgen en communistische liederen te zingen.
‘Zelfs Marokko heeft een boerkaverbod.’ Het is een argument dat met regelmaat door voorstanders van het boerkaverbod wordt aangehaald. Als zelfs een islamitisch land een boerkaverbod heeft, dan kan Nederland niet achterblijven, toch? Maar zijn het Nederlandse en het Marokkaanse verbod wel met elkaar te vergelijken?
Nederland voerde op 1 augustus het boerkaverbod in. Dat betekent dat er in het onderwijs, in overheidsgebouwen, in de zorg en in het openbaar vervoer geen gezichtsbedekkende kleding meer mag worden gedragen. Sinds de ingang van het verbod is er veel onduidelijkheid over hoe en of het verbod zal moeten worden gehandhaafd. Sommige gemeenten zeggen dat het verbod geen prioriteit zal krijgen en er vonden de afgelopen maanden meerdere incidenten plaats.
Zo ontstond er ophef nadat in Rotterdam een vrouw met een nikab werd aangehouden in de trein. De vrouw moest uiteindelijk haar gezicht laten zien aan een agent, maar kreeg geen boete en werd ondanks de vertraging die het incident veroorzaakte niet uit de trein gezet. Volgens voorstanders van het verbod had dit wel moeten gebeuren.
In Marokko werd twee jaar geleden een boerkaverbod ingevoerd. Ook daar blijft het de vraag in hoeverre het verbod daadwerkelijk wordt gehandhaafd, omdat er weinig controle is in de kleinere, particuliere winkels. De wet werd in Marokko om dezelfde reden ingevoerd als in Nederland: veiligheid. Maar in de uitvoering zit wel een verschil.
In Marokko werd alleen de productie en verkoop van de boerka verboden, niet het dragen ervan. In Nederland is het dragen van boerka’s verboden, maar dit verbod beperkt zich tot openbare ruimtes. Ook een groot verschil is dat de verkoop van de niqaab – identiek aan een boerka, maar zonder gaas voor de ogen – niet is stilgelegd in Marokko.
Voor Marokko en Nederland geldt dat het besluit om de boerka te verbieden opvallend genoemd kan worden. In Marokko is 99 procent van de inwoners moslim, wat het inperken van een islamitische traditie opmerkelijk maakt. In Nederland zijn er juist slechts tweehonderd tot vierhonderd moslima’s die gezichtsbedekkende kleding dragen, wat de vraag oproept of er echt noodzaak is voor een boerkaverbod.
Het verbod wordt volgens professor Moha Ennaji minder opvallend als we kijken naar de onderliggende – minder uitgesproken – reden voor de invoering van het boerkaverbod in Marokko: de opkomst van het salafisme, een fundamentalistische stroming binnen de islam. Het boerkaverbod en de angst voor de conservatieve islamistische stroming zijn volgens de professor onverbrekelijk met elkaar verbonden.
Ennaji is een Marokkaanse professor aan de universiteit in Fes en doet onderzoek naar taal, educatie, migratie, politiek en gender. Kort na de invoering van het boerkaverbod in 2017 schreef hij al over de angst binnen Marokko voor het salafisme. ‘De Marokkaanse overheid spreekt zich al jaren uit tegen het salafisme, met name tegen extremistische en politieke aanhangers. Het boerkaverbod is een beleidsmaatregel om de invloed van het salafisme te beperken.’
‘Ze noemen boerkadraagsters soms zelfs ninja’s’
Invloed vanuit de Golfstaten
Marokko is een land waar moderne en traditionele levensstijlen samenkomen en waar de huidige koning, Mohammed VI, een tolerantere vorm van de islam aanhangt. De boerka was lange tijd geen onderdeel van de Marokkaanse cultuur. ‘Boerka’s horen niet bij onze traditionele kledij’, legt Ennaji uit. ‘De kleding is vanuit de Golfstaten hier naartoe gekomen via sociale media en televisieprogramma’s.’
Ondanks de invloed vanuit Golfstaten als Saoedi-Arabië draagt tegenwoordig slechts een kleine minderheid van de Marokkaanse vrouwen een boerka of niqaab. ‘Marokkanen vinden een boerka er vaak raar uitzien’, zegt Jan Hoogland, arabist en voormalig directeur van het Nederlands Instituut in Marokko (NIMAR). ‘Ze noemen boerkadraagsters soms zelfs ninja’s.’
Aan het einde van de vorige eeuw groeide de invloed van salafistische groepen op de Marokkaanse samenleving sterk. ‘Die groepen spelen in op de onvrede die leeft onder Marokkaanse jongeren’, zegt Hoogland. ‘Salafisten richten zich op minderbedeelde wijken en beloven dat islam de oplossing is.’
In de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw toonde Marokko nog interesse in een nauwere samenwerking met Saoedi-Arabië. Maar sinds de Casablanca-aanslagen in 2003, waarbij 43 mensen omkwamen, probeert de Marokkaanse overheid de salafistische invloed in te dammen via beleidsmaatregelen. Denk hierbij aan het sluiten van de moskeeën buiten de gebedstijden en het arresteren van extremisten. ‘Het is alle hens aan dek’, zegt Hoogland. ‘Marokko wil de mogelijkheden beperken voor salafistische groepen om bij elkaar te komen.’
De opkomst van IS
Salafistische invloed buiten de Golfstaten bereikte een nieuw hoogtepunt met de opkomst van terreurorganisatie Islamitische Staat. Sinds 2012 zijn honderden jihadisten vanuit Marokko naar Syrië en Irak gereisd om daar te strijden, een probleem waar ook Nederland mee te maken kreeg. Driehonderd Nederlanders reisden uit jihadistische motieven af naar het gebied en volgens de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) zijn ongeveer 85 van hen nog altijd lid van de terreurorganisatie.
Ook lijkt het extremistische salafisme meer voet aan de grond te krijgen in ons land. Na onderzoek van NRC en Nieuwsuur bleek in september dat kinderen op salafistische scholen in Nederland leren zich af te keren van de maatschappij en dat mensen met een ander geloof de doodstraf verdienen. Het onderzoek wekte zorg op in zowel de politiek als de Nederlandse moslimgemeenschap. Said Bouharrou van de Raad van Marokkaanse Moskeeën vertelde aan NRC dat hij zich ernstige zorgen maakt over de invloed van het salafisme binnen het Nederlandse islamonderwijs, die ook hij ziet groeien.
Het extremistische gedachtegoed dat het salafisme met zich meebrengt vormt volgens experts voor zowel Nederland als Marokko een gevaar. ‘Salafisme is een constant gevaar voor de maatschappij’, zegt Ennaji. ‘Als de staat en progressieve moslims het salafisme niet bestrijden, is onze veiligheid in gevaar.’ Hoogland is voorzichtiger in zijn oordeel. ‘Niet alle salafisten zijn gevaarlijk, omdat niet alle salafisten bereid zijn geweld te gebruiken voor hun ideologie.’
‘Het is islamofobie, een soort heksenjacht’
Radicalisering of onderbuikgevoel?
Na een aanslag in de Marokkaanse stad Marrakesh in 2011, waarbij 17 mensen om het leven kwamen, besloot de regering om strengere maatregelen te nemen om salafisme tegen te gaan, een beleid dat door de Marokkaanse bevolking werd gesteund. De invoering van het boerkaverbod kwam daarom niet geheel onverwacht, bij een boerka kun je ten slotte niet zien of iemand een bomgordel omheeft. Het boerkaverbod was een volgende stap in een al langere strijd tegen extremistisch salafisme en werd ook door de religieuze leiders en feministen in Marokko omarmt.
Over het effect op de Marokkaanse maatschappij zijn experts het niet eens. Volgens Ennaji heeft het boerkaverbod een afschrikeffect. ‘Het ontmoedigt vrouwen om een boerka te dragen, omdat zij dan begrijpen dat een boerka niet welkom is in Marokko.’ Maar volgens Hoogland ligt het anders: ‘Ik zie zelf weinig verandering. Ik denk zelfs dat boerkadraagsters eerder hun hakken in het zand zullen zetten.’
Ook vraagt Hoogland zich af of een verbod, dat slechts de productie en verkoop verbiedt, echt kan werken. ‘Je mag nog steeds een boerka dragen en dan kun je niet zien wat eronder zit. Waarschijnlijk dacht de overheid dat een draagverbod een te strenge maatregel zou zijn in een islamitisch land.’
In Marokko is nooit letterlijk uitgesproken dat het boerkaverbod is ingevoerd om de invloed van het salafisme in te dammen. Maar door de connectie tussen de extremistische aanslagen en het salafisme lijkt dit de meest logische verklaring voor deze maatregel, die zonder veel protest kon worden ingevoerd.
In tegenstelling tot Marokko is de link tussen een acuut gevaar en het boerkaverbod in Nederland een stuk minder duidelijk. Nederland heeft nooit te maken gekregen met dodelijke islamistische aanslagen – de moord op Theo van Gogh uitgezonderd – en wordt ook pas sinds kort geconfronteerd met de aanwezigheid van het salafisme. Er is geen hard bewijs dat de maximaal vierhonderd boerkadraagsters in Nederland een gevaar vormen voor de veiligheid en de maatschappij.
‘Het is islamofobie, een soort heksenjacht’, zegt Hoogland. ‘Over bivakmutsen en andere gezichtsbedekkende kleding gaat de discussie niet, het gaat over moslims.’ Toch wil Hoogland het dragen van een boerka niet verdedigen: ‘In de meeste gevallen is het toch een man die dit eist van een vrouw en niet een vrouw die er zelf voor kiest.’
Door de verschillen in de recente geschiedenis, de hedendaagse situatie en de uitvoering van het boerkaverbod in Nederland en Marokko, is het lastig om de twee landen concreet met elkaar te vergelijken. In Marokko kan het dragen van een boerka een teken zijn van radicalisering, in Nederland is daar geen bewijs voor. Het Nederlandse boerkaverbod lijkt dan ook vooral te zijn gebaseerd op onderbuikgevoelens.
‘Scholen voor speciaal onderwijs bezwijken onder wachtlijsten’, kopte de NOS twee weken geleden op haar nieuwswebsite. Uit onderzoek van Reporter Radio van KRO-NCRV blijkt dat scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs te maken hebben met een sterke toeloop van leerlingen. Hierbij gaat het vooral om kinderen met (ernstige) gedragsproblemen en psychiatrische stoornissen.
Deze ontwikkeling is slecht voor kinderen, slecht voor leerkrachten en slecht voor de samenleving. Het is nu wachten op een Kamermeerderheid voor een parlementaire enquête naar de Wet passend onderwijs die aan de basis staat van deze ontwikkeling.
4,5 procent van de basisschoolkinderen gaat naar een school voor speciaal (basis)onderwijs. Deze 65.826 kinderen van vier tot twaalf jaar hebben een extra ondersteuningsbehoefte waardoor ze niet (volledig) in staat zijn naar een reguliere basisschool te gaan. Ook onder middelbare scholieren gaat er een groep naar een school voor voortgezet speciaal onderwijs: 3,7 procent, oftewel 37.567 jongeren van 12 tot ongeveer 18 jaar.
Deze landelijke cijfers komen uit 2018 en als we Reporter Radio moeten geloven – en ik heb geen enkele reden daaraan te twijfelen – nemen deze cijfers in 2019 in rap tempo toe. Voor mij, als ex-onderwijsbestuurder van een regionale onderwijsinstelling voor specialistisch onderwijs, is dat geen verrassing.
Via de Wet passend onderwijs die in 2014 van kracht ging, wilde de Tweede Kamer meer kinderen ‘includeren’ in het regulier onderwijs. Deze wet is niet geboren vanuit idealisme, maar primair het gevolg van de stijgende kosten door de steeds maar groeiende groep kinderen in het speciaal onderwijs.
Een leerling in het basisonderwijs kost de Rijksoverheid gemiddeld 6.900 euro per schooljaar. Gaat zo’n leerling van bijvoorbeeld zeven jaar oud naar een school voor speciaal onderwijs, dan komt daar nog eens minimaal 9.676 euro bij per schooljaar. Bij elkaar opgeteld is dat 16.576 euro per leerling per schooljaar.
Ondertussen maakt een aanzienlijk deel van deze kinderen ook gebruik van een vorm van (jeugd)zorg. Daarmee zijn de ‘kosten’ per kind voor de samenleving aanzienlijk en dat vind ik geen probleem, want beschaving kost nu eenmaal geld. Waar ik wel een probleem mee heb, zijn politieke keuzes die enkel uitgaan van financiële doelen en niet van kindgerichte doelen. Dat is nu exact mijn probleem met de Wet passend onderwijs.
Ook andere kinderen worden de dupe van de Wet passend onderwijs
Het aantal kinderen in het speciaal onderwijs, maar ook kinderen met een zogeheten ‘rugzakje’ steeg in de jaren negentig en in het begin van deze eeuw zo hard dat de Kamer stevig wilde ingrijpen. Nederland werd onderverdeeld in 76 regio’s en in elke regio kwamen ‘samenwerkingsverbanden voor passend onderwijs’, zowel voor het basisonderwijs als voor het voortgezet onderwijs.
Deze samenwerkingsverbanden mochten voortaan de pot met geld voor kinderen met een ‘extra ondersteuningsbehoefte’ gaan verdelen. Die pot was echter niet bodemloos: elke regio kreeg voortaan een vast budget op basis van een overigens willekeurig landelijk gemiddelde. Had een regio meer leerlingen in het speciaal onderwijs, dan hadden de schoolbesturen in deze regio maar pech en moesten ze uit eigen zak deze aanzienlijke meerkosten betalen.
Dat gebeurde uiteraard niet. Daarom zijn kinderen die voor 2014 naar een speciale school doorverwezen zouden worden, vanaf 2014 vaker en langer ‘vastgehouden’ op een reguliere school. Of ze gaan überhaupt niet meer naar school en heten voortaan ‘thuiszitter’.
Ondertussen zijn de leerkrachten op de reguliere scholen waar nu meer leerlingen zitten met een extra ondersteuningsbehoefte volop in de stress geschoten. Mede door passend onderwijs vinden ze dat hun werkdruk enorm is toegenomen. De burn-outepidemie houdt maar aan in het onderwijs en nieuwe leerkrachten blijven uit. Het immense lerarentekort zorgt ervoor dat klassen groter worden of soms zelfs naar huis worden gestuurd.
De Tweede Kamer is van dit alles en meer volledig op de hoogte. Talloze periodieke voortgangsrapportages, evaluatieonderzoeken en onderzoeks- en adviesrapporten zijn er in de afgelopen jaren door het kabinet gedeeld met de Kamer. Hoorzittingen, werkbezoeken en persoonlijke gesprekken met kinderen, ouders en verstandige mensen uit en rondom het onderwijs hebben eveneens plaatsgevonden.
In overleggen met minister Slob zijn Kamerleden – die niet alleen een controlerende, maar ook een wetgevende taak hebben – terughoudend om grootschalige aanpassingen te verrichten in de Wet passend onderwijs. Ze passen daarom liever kleine, soms gedetailleerde onderdelen van de wet aan dan de wet als geheel. Het gewenste maatschappelijke effect blijft dan dus ook uit.
Sterker nog: er gaan alleen maar meer leerlingen naar het speciaal onderwijs. Er zijn meer kinderen met negatieve ‘faalervaringen’ in het regulier onderwijs. Meer kosten voor schoolbesturen en scholen, waardoor ook andere kinderen de dupe worden van de Wet passend onderwijs. Meer werkdruk en stress bij leerkrachten in zowel het regulier als speciaal onderwijs. Meer ziekte en verloop van onderwijspersoneel. En zo kan ik nog wel even doorgaan.
Het wordt tijd voor integrale, samenhangende keuzes vanuit ons hoogste politieke orgaan. Ik heb niet de verwachting dat deze keuzes gemaakt zullen worden door de verantwoordelijk minister; de Tweede Kamer is daarom aan zet. Welk Kamerlid durft zich voor en achter de politieke schermen hard te maken voor een parlementaire enquête naar de Wet passend onderwijs – om op basis van de enquêteresultaten de wet als geheel grondig te herzien?
Vanaf vandaag is De Grote Suriname Tentoonstelling te zien in De Nieuwe Kerk in Amsterdam. Het vertelt een meerstemmig epos van een land vol bewoners met verschillende achtergronden die hier samenkwamen. Ruim 350 musea, archieven en particulieren uit Nederland en Suriname hebben samengewerkt om een expositie te verzorgen die de gehele cultuurgeschiedenis van Suriname bestrijkt.
Eeuwenlang was Suriname een Nederlandse kolonie. Maar hoe goed kennen wij Suriname eigenlijk? Suriname is meer dan het slavernijverleden en roti, om maar twee uitersten te noemen. In 2020 herdenkt Suriname dat het land 45 jaar onafhankelijk is. Reden voor De Nieuwe Kerk in Amsterdam om met een tentoonstelling stil te staan bij een land dat tegelijk veraf en dichtbij ons staat. Maar is deze Grote Suriname Tentoonstelling niet vragen om moeilijkheden?
‘De Sociëteit van Suriname’
Het was de Zeeuw Abraham Crijnssen die Suriname in 1667 in Nederlandse handen bracht. In dat jaar veroverde Crijnssen het gebied op de Engelsen. Suriname werd vervolgens voor 260.000 gulden aan de West-Indische Compagnie (WIC) verkocht. Maar de zakken van de WIC waren toch niet diep genoeg, waarop de compagnie zich voor medefinanciering wendde tot de stad Amsterdam en kolonel Cornelis van Aerssen van Sommelsdijck. Er zouden meer dan zeshonderd plantages ontstaan in Suriname, waarin ook ‘gewone’ Nederlanders zich konden inkopen zoals de heer Braamcamp, valt te lezen in documenten op de tentoonstelling. Hij nam een aandeel in een koffieplantage die op 285.000 gulden werd getaxeerd. Een document toont dat de heer Braamcamp twee keer per jaar duizend gulden ontving op deze investering.
Gedrieën deelden ze als aandeelhouders van wat kwam te heten ‘de Sociëteit van Suriname’ de kosten en opbrengsten van het ‘wingewest’ Suriname. En Van Aerssen van Sommelsdijck werd de eerste gouverneur van Suriname. Pas in 2015 werd overigens het beeldmerk van de Sociëteit op het presidentieel paleis in Suriname vervangen door het wapen van de Republiek Suriname.
De invloed van Nederland op de sociaal-economische en culturele ontwikkeling van Suriname was groot. De dorst naar goedkope arbeidskrachten bracht Nederland er bijvoorbeeld toe om respectievelijk Afrikaanse slaven, Chinese, Brits-Indische, Javaanse en Indiase contractarbeiders naar Suriname te transporteren. Dit zou uiteindelijk leiden tot een bruisende multiculturele samenleving en een evenzo woelige geschiedenis, zeker in relatie tot Nederland.
Op de Grote Suriname Tentoonstelling wordt deze pluriforme cultuurgeschiedenis verteld aan de hand van ruim driehonderd unieke stukken: van de speren van de eerste inheemse inwoners van Suriname tot het gouden en zilveren servieswaar dat Suriname de Oranjes schonk, van de boeken waarin de Nederlanders de straffen voor weggelopen slaven netjes hadden opgeschreven – bijvoorbeeld dertig zweepslagen en drie maanden dwangarbeid aan een ligte boei– tot de groene jurk die prinses Beatrix droeg tijdens de onafhankelijkheidsceremonie en van het topstuk van de tentoonstelling, een precolombiaans stenen masker, die werd uitgeleend door het Surinaams Museum, tot de audiofilmpjes die aan de hand van persoonlijke verhalen de grote verscheidenheid binnen de Surinaamse bevolking laat zien, die zich desondanks wan pipel, één volk, voelt.
‘We hebben een beetje kramp in onze buik om over de koloniale geschiedenis te praten’
De ervaring van de onderdrukten
De Surinaamse geschiedenis is nauw verbonden met die van Nederland. De manier waarop deze Nederlandse koloniale geschiedenis wordt verteld is de laatste tijd voer voor discussie. De geschiedenis wordt immers veelal door de overwinnaars geschreven. Dit leidde in 2015 mede tot de oprichting van The Black Archives. De initiatiefnemers wilden vanuit het zwarte perspectief de koloniale geschiedenis bezien. Tijdens de persbijeenkomst nuanceerde Rita Tjien-Fooh, directeur van het Nationaal Archief Suriname, in dat verband de uitkomst van deze ‘gedeelde geschiedenis’, zoals De Nieuwe Kerk het ziet.
‘De ervaring van de onderdrukten in Suriname is anders dan aan deze kant van de oceaan. Het is goed dat De Nieuwe Kerk gedurfd heeft om de discussie hierover op gang te brengen. De perspectieven zijn belangrijk. Het is moeilijk om als museum het Surinaamse perspectief tentoon te stellen. Ik was eerlijk gezegd heel benieuwd, maar er is een poging gewaagd.’ Later licht Tjien-Fooh haar uitspraken toe: ‘Er is gekozen voor een cultuur-historisch concept, maar Suriname deelt ook een politiek verleden met Nederland. Daar is weinig aandacht voor in de tentoonstelling. Mogelijk ligt dat nog te gevoelig.’
Wayne Modest van het Tropenmuseum, dat met honderd objecten de grootste bijdrage leverde aan de Grote Suriname Tentoonstelling, benadrukt dat er nooit eerder zo veel aandacht is geweest voor het Caribisch gebied. ‘We hebben een beetje kramp in onze buik om over de koloniale geschiedenis te praten.’
In dit proces, waarin met verschillende referentiekaders naar de Nederlandse geschiedenis wordt gekeken, is het dus een heikele onderneming om als ‘witte organisatie’, die De Nieuwe Kerk is, een tentoonstelling te maken over het land Suriname. Dit beseft ook Marlies Kleiterp, hoofdconservator van De Nieuwe Kerk.
Ze vertelt dat Surinamers nauw bij het project betrokken zijn. ‘Het moest een echte samenwerking zijn, en geen presentatie waarin wit vertelt over zwart’, vertelde ze aan NRC. In totaal hebben 350 ‘co-creatoren’ van Surinaamse afkomst meegewerkt aan de tentoonstelling, vertelt Cathelijne Broers, directeur van De Nieuwe Kerk. ‘We hebben nog nooit met zoveel mensen en instellingen gewerkt aan een verhaal. Het was niet altijd makkelijk, maar wel leerzaam. Het is een tentoonstelling geworden die net zo veelzijdig als het land zelf. Het is een meerstemmige biografie.’
Zwarte bladzijden
Historicus Leo Balai was een van de vele adviseurs. Hij was betrokken bij het onderdeel slavernij en sprak de audiotour in. ‘In mijn bijdrage vond ik het vooral van belang dat het verhaal over de manier van het vervoer van de Afrikaanse gevangenen verteld werd. Dat was onvoorstelbaar mensonterend en wreed!’
Christine Henar, directeur van het Koto Museum, is de afgelopen week bezig geweest met de inrichting van het deel van de tentoonstelling waarin koto’s worden tentoongesteld: de traditionele kleurrijke kledinggewaden van Creoolse vrouwen in Suriname. ‘Wij weten alles over Nederland omdat wij dat op school kregen, maar Nederlanders weten niet genoeg over Suriname.’
De uiteenlopende objecten en documenten in de tentoonstelling zijn afkomstig uit diverse Surinaamse en Nederlandse musea en archieven. Een belangrijk archief is dat van de Evangelische Broedergemeenschap uit Zeist. De zendelingen waren vanaf de late achttiende eeuw actief in de binnenlanden van Suriname. De broedergemeenschap had nog een archief met onbekende informatie over de cultuur van de Marrons, tot slaaf gemaakten die waren ontsnapt en gevlucht naar de binnenlanden van Suriname.
De archeologische vondsten, historische foto’s en documenten worden afgewisseld met audiofragmenten en audiovisuals waarin persoonlijke verhalen worden verteld.
De zwarte bladzijdes uit de recente geschiedenis van Suriname blijven evenmin onvermeld, zij het beknopt en in kunstwerken. Zo maakte Iris Kensmil een collage over de Decembermoorden in 1982, waarbij vijftien tegenstanders van Bouterse werden vermoord. In vijftien ansichtkaarten wordt de precieze doodsoorzaak van de vijftien slachtoffers beschreven.
Indrukwekkend is ook het werk van Marcel Pinas over de Binnenlandse Oorlog (1986-1992) waarbij Ronnie Brunswijk en zijn jungle-commando het opnamen tegen Desi Bouterse. Op 29 november 1986 vond een bloedbad plaats in het Marron-dorp Moiwana waarbij 38 burgers de dood vonden. Pinas maakte een lange eettafel met 38 stoelen, bekleed met bedrukte doeken in de stijl van de Marrons, en 38 eetborden. Daarop is het verloop van dit bloedbad in tekst en beeld verteld.
‘We hebben nog nooit met zoveel mensen en instellingen gewerkt aan een verhaal’
Grote randprogrammering
Voor kinderen is er de Speurtocht Wan Pipel, om op die manier spelenderwijs wat te leren over Suriname. De tentoonstelling gaat verder gepaard met een grote randprogrammering. Zo komt de Stichting Julius Leeft! met acht theaterproducties, die geregisseerd zijn door voormalig PvdA-Kamerlid John Leerdam. The Black Archives werkt met De Nieuwe Kerk samen aan een tentoonstelling over Surinamers in Nederland.
In de lange, vaak moeizame geschiedenis die Suriname deelt met Nederland is deze intentie tot samenwerking een lichtpunt. Maar of dit tot een geslaagde tentoonstelling heeft geleid hangt niet alleen af van de bezoekersaantallen en het commentaar van de ‘witte’ mainstream media, maar ook van het commentaar van de Surinaamse radiostations en van wat er in Amsterdam Zuidoost aan elkaar wordt doorverteld, oftewel demofokoranti – het geruchtencircuit.
Gisteravond vond in het multiculturele debathuis Argan in Amsterdam een avond plaats over De boerka en het verbod: twee maanden later. Aanwezige vrouwen met gezichtsbedekking lieten doorschijnen dat hun situatie sinds de invoering op 1 augustus er niet beter op is geworden. Hetzelfde geldt overigens voor het debat over dit verbod, dat toch al verhit was.
Het woord was eerst voor Karima Rahmani en Mouna (niet haar echte naam). Rahmani is van de werkgroep ‘Blijf van mijn niqaab af’ en beiden dragen er een. Wat merken zij van de nieuwe wetgeving?
Mouna, die nog studeert, mag de niqaab niet meer aan in het universiteitsgebouw. ‘Die keuze had ik niet willen maken.’ En Rahmani zei ‘meer dan ooit last’ te hebben van mensen die haar agressief bejegenen. Ze kan dat niet los zien van de ‘criminalisering’ van niqaabdraagsters, waardoor mensen ‘zich gelegitimeerd voelen iets te roepen’.
Rahmani gaf een schrijnend voorbeeld van een melding die was binnengekomen bij ‘Blijf van mijn niqaab af’: een vrouw met niqaab liep met haar dochtertje over straat, toen een fietser op hen inreed. Het dochtertje hield er een gebroken been aan over, vertelt ze. ‘De incidenten worden dus erger.’
Mouna vulde aan dat zij ook van vrouwen met hoofddoek te horen krijgt dat er een verschil is opgetreden sinds augustus. Meld Islamofobie, het meldpunt dat moslimhaat registreert, zou een significante stijging in het aantal incidenten tegen vrouwen met een hoofddoek hebben geregistreerd. Mouna vreest dat dit ‘islamofobe’ verbod de inleiding is voor wetgeving die moslims benadeelt: ‘Als we nu niet zeggen ‘stop’, dan gaat het door’.
Rahmani vertelde dat berichtgeving van het AD over het boerka- en niqaabverbod niet heeft meegeholpen. Daags voor het verbod duidde de krant wat het verbod betekent, waarbij werd opgetekend dat een burgerarrest is toegestaan. Rahmani: ‘Er werd opgeroepen om vrouwen tegen de grond te werken. Wilders tweette het en op Twitter vormden burgerwachten zich.’ En wat haar verbaasd heeft: ‘Het was stil, niemand deed iets.’
Beide vrouwen zien het verbod als onderdeel van een groter plan. Mouna noemt dit onomwonden ‘anti-islambeleid’. ‘Geert Wilders zei na de invoering: de volgende stap is de hoofddoek. Er wordt gepraat over ritueel slachten en islamitisch onderwijs verbieden, dus dit staat niet op zichzelf.’
Dus wat nu? Wat betreft Rahmani is het ‘tijd voor een tegengeluid’ en moet deze ‘anti-islamtendens bespreekbaar worden’. Ze zegt pas tevreden te zijn wanneer de wet weer van tafel is.
Daarna werd de vloer gedeeld met Annelies Moors (UvA-hoogleraar Antropologie), publiciste Aylin Bilic en Keklik Yucel, Tweede Kamerlid voor de PvdA ten tijde van het vorige kabinet – en daarmee medeverantwoordelijk voor het verbod.
Yucel is daar trots op. ‘Ik sta voor universele waarden en ben feminist.’ Veel vrouwen met gezichtsbedekkende kleding worden volgens haar dan wel niet onderdrukt, maar daar staan ook een heleboel ‘verborgen vrouwen’ tegenover bij wie dat wel het geval zou zijn. En vrouwen met een boerka of niqaab ‘dragen een bepaald gedachtegoed mee dat ik niet wil legitimeren.’
Ze werd bijgevallen door Bilic, die aanvulde dat het kledingstuk staat voor ‘extremisme’ en ervoor zorgt dat ‘we nog meer langs elkaar heen leven’. Ook merkte ze op dat de geloofsvrijheid in Nederland nog altijd het grootst zou zijn van heel Europa.
Annelies Moors was het niet eens met Yucel en Bilic. ‘Ik hecht aan grondrechten voor iedereen.’ Ze heeft onderzoek gedaan naar vrouwen met gezichtsbedekking en ziet ‘geen reden om te veronderstellen dat vrouwen gedwongen worden.’ En al zou het zo zijn, wat is dan de logica van die vrouwen die wél buiten komen de toegang tot bepaalde plekken ontzeggen met dit verbod?, vroeg ze zich retorisch af. Ze kon op bijval rekenen van een groot deel van de zaal, waarin nog eens twee niqaabs en een boerka werden gedragen.
Ook Rahmani kon zich vinden in de kritiek van Moors. ‘Dit is selectief opkomen voor vrijheden.’ Daarbij, zo stelde ze: ‘Vrouwen die gedwongen worden, die zijn er niet’. Ze hekelde dat ze ‘in verband wordt gesteld met IS en aanslagen’, louter en alleen omdat ze een niqaab draagt.
Yucel ontkende dat ze Rahmani in verband zou stellen met IS. Wel zei ze een verband te zien tussen het kledingstuk an sich en ‘gedachtegoed dat in alles intolerant is.’ Bilic viel haar bij door te stellen dat het hier niet ging om privélevens maar om ‘excessen’. Ze wilde er ‘geen emotionele discussie van maken.’
Hier zat duidelijk de kink in de kabel: waar Yucel en Bilic hamerden op symboliek, een link met radicaal gedachtegoed en ratio, daar herhaalde Rahmani met passie dat zij beperkt werd in haar keuzevrijheid en dat zij en haar mede-niqaabdraagsters hinder ondervinden van het verbod. Het zal dan ook niet verbazen dat de dames in het verdere verloop van de avond niet bepaald nader tot elkaar kwamen.
Enige poging tot dialoog was er allang niet meer, toen Yucel besloot nog een rekening te vereffenen met Moors. Yucel vindt haar ‘meer een activist dan een wetenschapper.’ ‘En ook nog eens op kosten van de staat’, vulde Bilic aan.
Moors verdedigde zich door te herhalen dat ze burgerrechten belangrijk vindt. En ze ‘zou graag willen horen wat er mis is met mijn wetenschappelijk werk’. Ze ‘minimaliseert het aantal verborgen vrouwen’, aldus Yucel. ‘Ik zie je daar niet voor op de barricaden gaan’, verweet ze de hoogleraar.
De sfeer werd nog een stuk verhitter, toen de vrouw met boerka in het publiek haar persoonlijke ervaring deelde met het panel. Ze stelde afhankelijk te zijn van het openbaar vervoer, haar kinderen naar school te moeten brengen en met de zorg te maken hebben – allemaal plekken waar ze nu niet meer mag komen met haar boerka aan. Ook wordt ze agressief bejegend op straat, vertelde ze, zowel verbaal als fysiek.
‘Welk doel dient dit?’, vroeg deze boerkadraagster zich af. ‘We betalen vrouwen die zich achter een raam uitkleden, maar bestraffen degenen die zich aankleden.’ Yucel antwoordde dat ‘de radicale islam niet genormaliseerd’ moet worden. En daarbij: ‘Er zijn veel plekken op de wereld waar het wél kan’, een boerka dragen.
Rahmani diende Yucel van repliek: ‘U douwt uw eigen seculiere opvattingen door mijn strot. Het gaat om mij, niet om u’ – wat zomaar eens een betere titel had kunnen zijn voor deze avond.
De stemming werd er niet beter op toen Yucel – ‘Ik heb het salafisme niet ontworpen, sorry hoor’ – de vergelijking maakte tussen het dragen van de boerka en van het hakenkruis. ‘Dan sta je toch ergens voor?’ Een groot deel van de zaal reageerde wederom verontwaardigd, en Yucel haastte zich te zeggen dat ze net zo goed een ‘PvdA-pet’ als voorbeeld had kunnen nemen. Het kon de sfeer niet redden.
De afsluitende woorden waren voor Rahmani en Mouna. Rahmani constateerde: ‘Er ontstaat een tweedeling hierdoor, maar we moeten in gesprek blijven.’ Mouna beaamde: ‘We moeten in gesprek blijven met de vrouw, niet over de vrouw.’
Daarop volgde nog wat geruzie. Want waarom gaf de gespreksleidster nu juist aan hun twee het laatste woord?, protesteerden Yucel en Bilic. Exemplarisch voor dit – en misschien wel voor het hele – ‘boerkadebat’.
Morgen vindt in Den Haag een demonstratie plaats van leraren die Turkije zijn ontvlucht.
5 oktober is Wereldlerarendag. De organisatoren van het protest zijn Broken Chalk Platform, Victim Educators Platform – twee stichtingen voor gevluchte leraren – en de Turks-Nederlandse Stichting IPN (Integratie & Participatie Nieuwkomers). Ze grijpen deze dag aan om aandacht te vragen voor Turkse docenten die slachtoffer zijn geworden van het repressieve beleid van Recep Tayyip Erdogan.
Na de mislukte coup van 15 juli 2016, waar de in de Verenigde Staten woonachtige islamitische geestelijke Fethullah Gülen de schuld van kreeg, begon er in Turkije een klopjacht tegen de Gülen-symphathisanten.
Sindsdien zijn er in Turkije ongeveer 34.000 leraren en meer dan zesduizend wetenschappers ontslagen. Daarnaast zijn er vijftien universiteiten, ruim duizend scholen en 980 vooropleidingen gesloten, waardoor nog eens 35.000 leraren hun baan verloren.
De gevluchte Turkse leraren demonstreren op zaterdag voor hun collega’s die nog in Turkije zitten. Er zitten veel leraren in de gevangenis. Daar worden ze onderworpen aan een streng regime en vaak ook gemarteld.
Daarnaast staan de demonstranten stil bij de leraren die zijn omgekomen in de gevangenis, of op de Egeïsche Zee terwijl ze voor de repressie in Turkije op de vlucht waren.
De demonstratie begint om 14:30 uur op het Plein, voor de ingang van de Tweede Kamer.
Pepe the Frog, het beruchte symbool van alt-rechts in Amerika, is paradoxaal genoeg het symbool van democratie geworden in Hong Kong.
In deze speciale bestuurlijke regio wordt al maandenlang gedemonstreerd, aanvankelijk tegen een uitleveringswet die regelt dat dissidenten aan China kunnen worden overgedragen. In deze protesten staan eisen voor meer democratie en minder invloed vanuit China centraal.
In Hong Kong was de groene kikker voor de pro-democratieprotesten al populair als a-politiek symbool, schrijft de South China Morning Post: hij werd gebruikt als vervanging van emoji’s in berichten op sociale media. Maar toen de protesten begonnen werd Pepe ook politiek ingezet. Hij werd afgebeeld als een demonstrant, een verslaggever, een anti-oproeragent en zelfs als Carrie Lam, de door de demonstranten zo gehate pro-Chinese gouverneur van Hong Kong.
Pepe the Frog is inmiddels zelfs uitgegroeid tot de poster boy van de protesten. Andere cartoonhelden, zoals Hello Kitty en Winnie the Pooh – die verboden is in China, omdat Chinese dissidenten secretaris-generaal Xi Jinping Winnie the Pooh noemen -, moesten het tegen Pepe afleggen.
Dat Pepe the Frog het symbool geworden is van de pro-democratieprotesten is bijzonder. In de Verenigde Staten werd Pepe het symbool van de alt-right, de radicaal-rechtse beweging die in 2016 de kandidatuur van Donald Trump steunde en met racisme en antisemitisme in verband wordt gebracht.
Aanvankelijk was Pepe the Frog politiek neutraal. Matt Furie, die Pepe in 2005 bedacht, ‘vermoordde’ Pepe daarom in een stripje. Zelf vind hij het namelijk verschrikkelijk dat zijn cartoonfiguur wordt misbruikt voor radicaal-rechtse propaganda.
De demonstranten in Hong Kong hebben Pepe weer tot leven gewekt. Veel demonstranten weten niet dat Pepe een extreemrechts symbool is en gebruiken hem nu voor hun eigen pro-democratische strijd.
In antwoord op kritische vragen van Amerikaanse toeristen antwoorden de demonstranten: ‘Het heeft niets te maken met de radicaal-rechtse ideologie in de Verenigde Staten. Het is gewoon grappig en steelt de harten van zo veel jongeren. Het is een symbool van de deelname van jonge mensen aan deze beweging.’
De Indiase regering heeft banden met extremistische groepen die christenen bedreigen en molesteren. Dit zegt bisschop Kishore Kumar Kujur uit Rourkela, een gebied in het noorden van India dat nog altijd herstelt van een omvangrijke christenvervolging.
De bisschop wil niet precies zeggen waar de dreiging uit bestaat en van wie deze uitgaat. Wie zich in detail uitspreekt tegen de onderdrukking van christenen zou zijn leven niet zeker zijn. Volgens de bisschop worden christenen aangezien voor buitenlanders die terug moeten naar hun eigen land.
Sinds de hindoe-nationalistische BJP-partij van premier Narendra Modi aan de macht is zouden behalve moslims in India ook christenen de klos zijn. Vanwege het ‘gevaar’ dat christenen anderen zouden bekeren zijn ze niet populair bij hindoe-nationalisten, aldus bisschop Kujur.
Vorig jaar waren in India 477 antichristelijke incidenten en moesten zo’n honderd kerken hun deuren sluiten na bedreigingen en geweld, aldus de Amerikaanse NGO Persecution Relief. Vorig jaar was het in India groot nieuws dat vijf buitenlandse medewerksters van een christelijke NGO slachtoffer waren van een groepsverkrachting.
Hoewel hindoes en christenen lange tijd in vrede naast elkaar hebben geleefd lijkt de stemming om te slaan. Volgens de bisschop komt dit enerzijds omdat Modi’s BJP aan de macht is in het land. Ook zou een zwijgende meerderheid wegkijken van het onrecht. ‘Ze blijven stil en zijn bang’, aldus de bisschop.
Onder Kujurs bisdom valt de deelstaat Odisha, waar in 2008 een gewelddadige pogrom tegen christenen plaatsvond. Die leidde toen tot honderden doden, duizenden daklozen en een enorme ravage. Behalve ongeveer 250 kerken werden toen ook zo’n 4.500 huizen beschadigd.
Yernaz Ramautarsing, in 2018 kandidaat-gemeenteraadslid voor Forum voor Democratie, kreeg een storm van kritiek over zich heen toen hij een link legde tussen zwart zijn en het hebben van een laag IQ. Partijleider Thierry Baudet verdedigde hem echter: Ramautarsing zou zich gewoon baseren op de wetenschap. Angela Saini schreef een boek over de terugkeer van de rassentheorie, waarin ze waarschuwt tegen deze manier van denken. ‘Racisten zeggen: ons racisme is geen vooroordeel, maar wetenschap.’
De Britse Angela Saini is wetenschapsjournalist voor BBC-radio. Haar werk is onder meer gepubliceerd in New Scientist, Marie Claire en the Economist. Ook won ze prijzen van de Association of British Science Writers en de American Association for the Advancement of Science. Onlangs kwam haar derde boek uit, met de alarmerende titel Superieur. De terugkeer van de rassentheorie. Daarin behandelt ze de geschiedenis van ras in de wetenschap.
‘Over hoe manipulatief dit was’, zegt ze stellig. ‘En hoe uiterst rechts met deze ‘wetenschap’ aan de haal gaat.’ De Kanttekening sprak in het Ambassade Hotel in Amsterdam met Saini over haar boek, het Forum voor Democratie, identiteitspolitiek en het belang van medemenselijkheid.
We zitten in hetzelfde hotel als waar Thierry Baudet twee jaar geleden vijf uur lang heeft zitten borrelen met rassentheoreticus Jared Taylor. Wist u dat?
‘Haha, hetzelfde hotel. Wel, dat vind ik wel een beetje eng hoor. Jared Taylor is een hele belangrijke figuur in de wereld van het ‘intellectuele’ racisme. Daar is zijn carrière op gebaseerd. Taylor heeft veel ideeën in het ‘wetenschappelijke’ racisme ontwikkeld. Racisten zeggen: ons racisme is geen vooroordeel maar wetenschap. Maar dat is helemaal niet waar. Ras is een sociaal construct, geen biologische categorie. Het rasdenken is fout, daar is echt niks wetenschappelijks aan. Racisten zeggen dat sommige ‘kritische’ wetenschappers uit politieke correctheid tot zwijgen worden gebracht. Er zouden allemaal hidden truths zijn. Maar dat is onzin. Iedereen mag onderzoeken wat hij wil. De enige waarheid hierover is: ras is een sociaal construct.’
Jared Taylor (Foto: Wikimedia Commons)
In het boek The Bell Curve van Charles Murray en Richard Herrnsteinax uit 1994 wordt beweerd dat zwarte mensen een lager IQ hebben. Waar komt dat dan vandaan?
‘Veel auteurs die dit boek citeren hebben geschreven in Mankind Quarterly, een blad dat wetenschappelijk racisme promoot. The Bell Curve heeft een foute basis en verwijst naar onbetrouwbare wetenschappers. Mankind Quarterly wordt gefinancierd door zuidelijke racisten. Je moet dit wantrouwen.’
Is objectief onderzoek naar de relatie tussen IQ en ‘ras’ überhaupt wel mogelijk?
‘Nee. Ik heb een psycholoog geïnterviewd die politiek gezien behoorlijk rechts is. Maar hij was wel een echte wetenschapper. Hij vertelde mij dat het geen zin heeft om intelligentieverschillen tussen de verschillende volkeren te onderzoeken. Je kunt alleen een zinvolle vergelijking maken als alle andere omstandigheden gelijk zijn. Maar dat is nooit zo. In het ‘witte’ Westen hebben mensen gewoon betere voeding, beter onderwijs, enzovoort. Dit zijn de doorslaggevende factoren. Dat mensen uit lagere sociale groepen een lager IQ hebben komt door hun slechtere omstandigheden. Je ziet ook dat geadopteerde kinderen een hoger IQ hebben. Dat bewijst volgens mij definitief dat er geen relatie is tussen IQ en ‘ras’.’
‘Ras is een sociaal construct, geen biologische categorie’
Thierry Baudet, die dus gezellig borrelde met Jared Taylor, verdedigde ook zijn partijgenoot Yernaz Ramautarsing. Die legde een relatie tussen zwart zijn en het IQ van mensen. Dit is gewoon wetenschap, zei Baudet later op vragen van journalisten. Hoe onschuldig zijn dit soort statements? En is het niet verdacht dat een politieke partij opeens een ‘wetenschappelijke’ discussie over ras wil beginnen?
‘Dat deze racistische opvatting wetenschap is, dat is de ultieme kaart die Baudet speelt. Maar wetenschap is nooit helemaal neutraal. En ‘raswetenschap’ was vanaf het begin af aan al politiek. Dat er een hiërarchie zou zijn tussen verschillende rassen is niet gefundeerd in wetenschap, dit zijn vooroordelen. Sowieso moet je sceptisch zijn als politici bepaalde wetenschappelijke ‘feiten’ opeens omarmen. Doel van Thierry Baudet en van lieden als Jared Taylor is dat racisme meer acceptabel wordt. Dit spel wordt al meer dan honderd jaar lang gespeeld.’
Over Jared Taylor gesproken: hoe komt het dat hij en andere ‘ras-wetenschappers’ tegenwoordig zo succesvol zijn?
‘Jared Taylor was lange tijd behoorlijk marginaal. Hij is de oprichter van American Renaissance, een maandblad dat racistische ideeën promoot. Maar in de loop der tijd zijn de ideeën van hem en andere racistische theoretici prominenter geworden. Politiek rechts beweegt zich steeds meer naar etnisch nationalisme. Veel mensen zeggen tegenwoordig: we zijn helemaal niet racistisch, wat wij vinden is intellectueel. Vooral dankzij de opkomst van internet zijn deze racistische, zogenaamd intellectuele ideeën veel populairder geworden. Gelijkgezinde mensen zoeken elkaar op: mensen die dit soort ideeën altijd al hadden vinden bevestiging in hun vooroordelen, er ontstaan echokamers als de alt-rechtse sociale media Gab en 8Chan.’
Veel mensen vinden hun eigen grote gelijk interessanter dan de waarheid, toch?
‘Precies. Het ideaal was dat internet een marktplaats van ideeën was, en dat de beste ideeën zouden winnen. Maar dat is helemaal niet gebeurd. Het omgekeerde gebeurde. Dankzij internet geloven een heleboel mensen in de complottheorie van de platte aarde, in racistische theorieën, in de antivaccinatie-beweging. Pseudowetenschap en radicale ideeën weten zich dankzij het internet razendsnel te verspreiden. Vooral mensen die geen kennis en een gebrek aan echt kritisch denkvermogen hebben zijn gevoelig voor dit soort verhalen. In het debat winnen de mensen met de grootste megafoon. Dit is een gevaar voor de democratie. We zien het ook met al die desinformatiecampagnes, bemoeienis van Rusland bij de verkiezingen, trollenfabrieken en Cambridge Analytica, dat data van Facebookgebruikers misbruikte om mensen te manipuleren. Het Verenigd Koninkrijk heeft zijn status van mazelenvrij land onlangs verloren. Dit komt door de campagne van de antivaccinatie-beweging. Er is een enorm wantrouwen tegen betrouwbare informatie, tegen democratische instituties.’
‘Politiek rechts beweegt zich steeds meer naar etnisch nationalistisme’
Zijn sommige wetenschappen niet ontzettend links? Denk aan het vak genderstudies, dat één van de pijlers vormt van identiteitspolitiek.
‘In het publieke debat is er meer oog voor extreme stemmen, dat klopt. Ik vind daarom dat we meer aandacht moeten geven aan de gematigde, meer redelijke stemmen en dat het om expertise moet draaien. Dat linkse wetenschappers die radicale dingen roepen veel aandacht krijgen is niet uniek, overal krijgen de hardste roepers de meeste aandacht. Ook vind ik dat de politiek van haat ons niet helpt. Ik heb moeite met de gemene aanvallen op witte mannen die op de persoon zijn. Je moet de ideologie aanvallen, de standpunten, niet de mensen.’
Dat is toch vloeken in de feministische kerk?
‘Het feminisme zie ik als een hele brede kerk, het is voor mij geen sekte. Ik lees veel literatuur, ik vorm mijn eigen oordelen. Ik zie racisme als een universeel probleem. Niet alleen witte mensen maken zich hier schuldig aan, het vindt ook plaats in India, waar ik vandaan kom. Het kastensysteem zie ik ook als een racistisch systeem. We zijn, als het over racisme gaat, allemaal slachtoffers en daders. We moeten niet bepaalde groepen mensen aanvallen.’
Maar volgens de heersende antiracistische opvattingen van nu kunnen zwarte mensen niet racistisch zijn, want racisme heeft met macht te maken. Dat hebben zwarte mensen niet, alleen witte mensen, is de theorie.
‘Racisme heeft inderdaad altijd met macht te maken, met groepen die hun macht willen legitimeren. Mijn boek begint met het Oude Egypte, waar de zwarte Nubiërs als minderwaardig werden beschouwd. Maar het interessante is: de Nubiërs deden precies hetzelfde toen zijn in Egypte aan de macht kwamen. We moeten racisme niet zien als iets wat alleen witte mensen hebben. Tegenwoordig zijn er Chinese wetenschappers die beweren dat zij niet van de eerste mensen afstammen, die uit Afrika kwamen, maar zelf zijn ontstaan in China. Chinezen zijn volgens deze theorie exceptioneel, beter dan de andere mensen. Maar dit is niet uniek, want bijna alle volkeren op deze wereld geloven dat zij uniek zijn.’
Wat vindt u eigenlijk van identiteitspolitiek op ‘links’?
‘Volgens mij is niemand geboren om andere mensen te haten, zelfs niet als je meer naar misantropie geneigd bent. Politiek verdeelt mensen. Identiteitspolitiek is niet per se verkeerd. Dat gemarginaliseerde groepen als zwarte mensen, homo’s en vrouwen zich emanciperen is een goede zaak. Vrouwen waren tot het midden van de twintigste eeuw ook in veel wetenschappelijke velden uitgesloten. Maar ik vind het vermoeiend worden als je mensen telkens aanspreekt op ‘foute’ uitspraken, de politiek van policing each other. Ik begrijp wel dat mensen boos kunnen zijn. We moeten wat meer empathisch voor elkaar zijn, ook op boze mensen. De één is boos over zijn strenge religieuze opvoeding, de ander omdat zij veel racisme heeft ervaren. Je moet elkaar leren te begrijpen.’
‘Het feminisme zie ik als een hele brede kerk, het is voor mij geen sekte’
De postmoderne denker Edward Saïd betoogde in zijn magnum opus Orientalism uit 1978 dat de westerse wetenschap en literatuur over het Midden-Oosten tot doel hadden de ‘Oriënt’ te onderwerpen. Doet u eigenlijk niet hetzelfde met uw boek over ‘raswetenschap’?
‘Nee, ik sta niet de postmoderne traditie en deconstrueer wetenschap niet. Ik ben ook geen literatuurwetenschapper of filosoof, maar een wetenschapsjournalist. Ik onderzoek wetenschap kritisch, maar ik wil het wetenschappelijke ideaal niet ondermijnen.’
Gelooft u dan in objectieve wetenschap?
‘Als ideaal om na te streven. Maar ik geloof niet dat we dit ideaal kunnen bereiken. We moeten het niettemin wel proberen.’
Saini’s nieuwe boek ‘Superieur’ (Foto: Ten Have)
In uw boek ontbreken de namen van Renaud Camus van Le grand replacement (‘De grote omvolking’), Douglas Murray van The Strange Death of Europe en Bat Ye’or van Eurabia. Maar zijn deze ondergangsdenkers, die waarschuwen voor omvolking, vluchtelingen en de islam, eigenlijk niet veel gevaarlijker dan die saaie rassentheoretici?
‘Van de omvolkingstheorie heb ik pas heel recent gehoord, vlak nadat mijn boek af was. Een Britse denktank deed onderzoek naar deze theorie en ontdekte dat de term ‘replacement’ (vervanging, omvolking, red.) pas de laatste jaren veel op Twitter werd gebruikt. Een vriend van mij, die onderzoek doet naar radicalisering en deradicalisering, legde mij uit hoe het radicaliseringsproces in zijn werk gaat. Vaak zijn de mensen die radicaliseren aanvankelijk best wel redelijk. Ze zijn echter heel nieuwsgierig naar bepaalde dingen, lezen hierover en worden vervolgens in een nieuwe wereld gezogen, in ‘the rabbit hole’ (het konijnenhol waar het avontuur van Alice in Wonderland begint, red.). Ze omarmen de ideologie van deze nieuwe wereld, zijn ‘red pilled’ en geloven dat zij de wereld zien zoals die echt is, net zoals Neo in de film The Matrix. Deze gelovigen geloven alleen in hun eigen waarheid. Wat anderen zeggen, dat zijn allemaal leugens. Vaak gebeurt de radicalisering online. Daar ontstaan radicale islamisten, antivaccinatie-gelovigen, ‘rasrealisten’, enzovoort.’
Welke relatie bestaat er eigenlijk tussen ‘rassenwetenschap’ en genocides zoals de Holocaust?
‘Die relatie bestaat inderdaad. Niet alleen beschouwden de nazi’s hun racisme als wetenschappelijk, maar er waren ook veel wetenschappers bij de Holocaust betrokken. Ze waren ook nodig om het technologische systeem van uitroeiing mogelijk te maken, denk aan dokters en chemici. Het Max Planck Instituut in Duitsland heeft tijdens het Derde Rijk meegeschreven aan de zwarte bladzijden, prominente wetenschappers waren betrokken bij naziprogramma’s. Interessant is ook dat de eugenetica, die een belangrijke basis vormde voor het nazisme, een belangrijke wetenschap was in het Westen en was uitgevonden in het Verenigd Koninkrijk.’
De openbaar aanklager in Parijs is een strafrechtelijk onderzoek begonnen naar uitlatingen door de controversiële Franse intellectueel Eric Zemmour.
Zemmour hield afgelopen zaterdag een toespraak voor de Convention de la droite, een symposium voor radicaal-rechtse politici en intellectuelen in Frankrijk. In zijn speech zou Zemmour zich schuldig hebben gemaakt aan racisme en moslimhaat.
In zijn speech hekelde Zemmour vluchtelingen. Hij noemde hen ‘kolonisten’ en sprak over de ‘islamisering van de straten’. Volgens Zemmour zorgen migranten uit islamitische landen ervoor dat de christelijke bevolking wordt ‘vervangen’. ‘Zullen jonge Fransen accepteren dat ze straks leven als minderheid in het land van hun voorouders?’, vroeg Zemmour zich retorisch af.
Op Zemmours optreden is veel kritiek gekomen, onder andere van de Franse premier Edouard Philippe. Hij noemt de gewraakte speech ‘misselijkmakend en uitermate in strijd met het idee dat we hebben van Frankrijk.’
Op nieuwszender LCI kwam ook veel kritiek, omdat die de speech van Zemmour integraal en zonder commentaar uitzond. LCI heeft inmiddels spijt betuigd. De gevierde Franse schrijver en journalist Claude Askolovitch is echter blij met de uitzending, omdat Zemmour zichzelf voor het oog van de natie zou hebben ontmaskerd als fascist.
In zijn column in Le Figaro en in zijn optredens bij actualiteitenprogramma’s proefde je Zemmours vreemdelingenhaat ook wel, stelt Askolovitch, maar hij kwam er altijd mee weg. Nu kunnen mensen die Zemmours uitlatingen verdedigden of bagatelliseerden geen excuses meer verzinnen.
Zemmour is de auteur van het geruchtmakende pamflet Le suicide Français (‘De Franse zelfmoord’) uit 2014. Daarin betoogt hij dat het Angelsaksische neoliberalisme, de Europese Unie, het linkse multiculturalisme en migratie van moslims het oude Frankrijk kapot hebben gemaakt.
Ook veroorzaakte hij ophef met zijn uitspraken. Zo zei hij dat Joden in het vooroorlogse Frankrijk te veel macht hadden en dat iedereen in Frankrijk een christelijke – ‘Franse’ – voornaam zou moeten hebben.
In 2015 schreef hij een lovende recensie over Thierry Baudets proefschrift De aanval op de natiestaat, in het Frans uitgebracht onder de titel Indispensables frontières. Pourquoi le supranationalisme et le multiculturalisme détruisent la démocratie (‘Onmisbare grenzen. Waarom supranationalisme en multiculturalisme de democratie vernietigen’).
Onze site gebruikt cookies en vergelijkbare technologieën onder andere om u een optimale gebruikerservaring te bieden. Ook kunnen we hierdoor het gedrag van bezoekers vastleggen en analyseren en daardoor onze website verbeteren.
Deze website gebruikt cookies om uw gebruikservaring op deze website te verbeteren. Van deze cookies worden cookies aangemerkt als "Noodzakelijk" in uw browser bewaard, deze cookies zijn essentieel voor het functioneren van de website. Bijvoorbeeld het opslaan van uw keuze of u wel of geen cookies wilt hebben. Wij maken ook gebruik van cookies van derde partijen die ons helpen met het analyseren en begrijpen van de gebruik van deze website door u. Deze cookies worden alleen gebruikt als u daar toestemming toe geeft. U heeft ook de mogelijkheid om uzelf uit te sluiten voor deze cookies. Dit zal echter effect hebben op uw gebruikerservaring.
Noodzakelijke cookies zijn absoluut nodig voor het functioneren van de website. De cookies in deze categorie zorgen alleen voor de veiligheid en het functioneren van deze website . Deze cookies bewaren geen persoonlijke gegevens
Deze cookies zijn niet strict noodzakelijk, maar ze helpen de Kanttekening een beter beeld te krijgen van de gebruikers die langskomen en ons aan te passen aan de behoeftes van onze lezers. Hiervoor gebruiken wij tracking cookies. Bij het embedden van elementen vanuit andere websites zullen er door deze sites ook cookies worden gebruikt.