14 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 776

China dwingt Oeigoeren tot terrorisme

0

De Oeigoeren, een Turks-islamitisch volk, in de Chinese regio Xinjiang moeten hun Korans, gebedsmatjes en andere islamitische spullen inleveren. Als ze dat niet doen en betrapt worden, dan volgen er ‘zware straffen’. Dat meldde Radio Free Asia (RFA) vorige week. RFA is een Amerikaanse radiozender en nieuwswebsite die in het Oeigoers, Tibetaans en zeven andere talen programma’s uitzendt. RFA wil naar eigen zeggen ‘de democratische waarden en vrijheden bevorderen door feiten en ideeën te verspreiden’. Xinjiang is een autonome regio in het noordwesten van China, die onder de Oeigoeren bekend staat als Oost-Turkestan.

Oeigoeren beschuldigen het Chinese regime van onderdrukking en etnische en religieuze discriminatie. Het regime beschuldigt Oeigoeren van terrorisme en religieus extremisme. Volgens mensenrechtenorganisaties overdrijft het regime de terrorismedreiging om het gebruik van geweld tegen Oeigoeren te rechtvaardigen. Maatregelen zoals het verbod op Korans illustreren het harde optreden van het regime tegen islamitische geloofsuitingen die het regime associeert met het toenemende extremisme onder de Oeigoeren. Ze illustreren ook de heilloze weg van terreur en contra-terreur die China inslaat.

Veruit de meeste Oeigoeren zijn alles behalve extremistisch of fundamentalistisch, net zomin als hun geloof daar een uiting of voorspeller van is. De Oeigoeren zijn eerder als het kind dat jarenlang gepest wordt en plots de pestkop een flinke bloedneus slaat en vervolgens nog harder aangepakt wordt. In dat licht zien de aanslagen door Oeigoeren van de afgelopen jaren er heel anders uit. Het regime voert namelijk al jaren een heimelijke smerige oorlog tegen de Oeigoeren. Waarom? Omdat Xinjiang één van China’s rijkste mijnbouw- en aardoliegebieden is en het regime het Spaans benauwd krijgt van minderheden die (meer) rechten willen.

Daarom voert China sinds 1949 een actieve politiek van sinificatie in Xinjiang. In de praktijk betekent dat massale en door het regime gestimuleerde en geregisseerde transmigratie van etnische Han-Chinezen naar Xinjiang. Hoewel het precieze aantal Chinese immigranten jarenlang staatsgeheim was om geen onrust onder de Oeigoeren te zaaien, telde Xinjiang volgens de officiële telling uit 2000 ruim negentien miljoen zielen, onder wie ruim acht miljoen Oeigoeren, bijna acht miljoen Han-Chinezen en een restcohort Mongolen, Kirgiezen, Kazachen, Hui en Tajieken. Nooit meegenomen in de telling zijn echter de ruim één miljoen in Xinjiang gelegerde militairen en politieagenten. Evenmin meegeteld zijn de circa twee miljoen (Han-Chinese) werknemers van de Xinjiang Productie en Constructie Corporatie. Dat door het Chinese Volksbevrijdingsleger gerunde agro-industriële concern dat de regio leegplundert is de grootste economische entiteit in West-China en de feitelijke machthebber in Xinjiang. Let wel, dit zijn cijfers van vijftien jaar geleden, met een immigratie van circa zevenduizend migranten per dag zijn de Oeigoeren inmiddels een minderheid in eigen land.

Maar het Oeigoertje-pesten gaat veel verder dan het creëren van een demografische onbalans. Werd het gebruik van de eigen taal altijd al ontmoedigd, sinds 2002 mogen Oeigoeren geen onderwijs meer in hun eigen taal volgen. China schendt hier overigens zijn eigen grondwet mee waarin staat dat minderheden in autonome provincies recht hebben op onderwijs in de eigen taal. In sommige districten worden Oeigoeren gedwongen te verhuizen of kosteloos voor het regime te werken, op grote schaal worden historische woonwijken en moskeeën gesloopt voor de aanleg van infrastructuur en flats. Willekeurige arrestaties, zware gevangenisstraffen voor lichte vergrijpen en verdwijningen zijn aan de orde van de dag. Veiligheidstroepen openen zonder pardon het vuur op wie zonder toestemming demonstreert. Net als in Tibet heeft het regime in Xinjiang een track record opgebouwd om U tegen te zeggen – de dossierkasten van Human Rights Watch en Amnesty International puilen uit.

Dat de monddood gemaakte en met culturele genocide bedreigde Oeigoeren radicaliseren en steeds gewelddadiger worden is een voor de hand liggende uitkomst. Zolang het regime geen concessies doet aan de Oeigoeren en hen blijft behandelen als staatsvijandelijke tweederangsburgers, zal China niet alleen kampioen economische ontwikkeling zijn, maar ook kampioen ontwikkeling van homegrown terrorisme.

Rancune tegen blanken is niet te rechtvaardigen

1

De ouders van de Amerikaanse student Otto Warmbier vertelde onlangs voor het eerst in de media hoe ze hun zoon in het vliegtuig aantroffen: blind, doof, comateus en luid kermend. Zo zat Warmbier, die enige dagen later overleed, in zijn vliegtuigstoel nadat hij door Noord-Korea was vrijgelaten na ruim zeventien maanden gevangenschap. Hij was in Noord-Korea veroordeeld tot vijftien jaar strafkamp, omdat hij voor de gein geprobeerd had een propagandaposter uit zijn hotel mee te nemen als souvenir. Maar hij was vervroegd vrijgelaten vanwege de hersenschade die hij had opgelopen vlak na zijn veroordeling. Niemand weet wat ervoor zorgde dat het bloed naar zijn hersenen werd afgesneden; is hij gewurgd of hing hij zichzelf op uit wanhoop? Noord-Korea draagt in ieder denkbaar scenario schuld.

De nieuwe hartverscheurende details over het lot van Warmbier doen mij terugdenken aan een merkwaardig opiniestuk in The Huffington Post. Vlak na Warmbiers veroordeling schreef de Afro-Amerikaanse La Sha met openlijk leedvermaak over Warmbiers lot: ‘Hij verdient het.’ Ze was blij dat een ‘witte’ man keihard werd aangepakt in een ‘niet-wit-land’ waar hij niet kan terugvallen op zijn ‘witte mannen-privilege’. ‘Witte’ mannen zoals Warmbier zouden worden opgevoed met het ‘verslavende’ en ‘pathologische’ gevoel overal mee weg te kunnen komen. Maar nu is er eindelijk één tegen de lamp gelopen. Lekker puh.

Er was veel kritiek op het stuk, want het is een ongepaste persoonlijke aanval. Daarbij is het niet duidelijk dat Warmbiers roekeloze stunt iets met zijn blankheid te maken had. Roekeloosheid hoort bij jonge mannen in het algemeen. La Sha trekt conclusies op basis van huidskleur, zonder verder iets over Warmbier als persoon te weten. Dat is racistisch. Toch werd het stuk niet teruggenomen en volgden er geen excuses. Waarschijnlijk reageerden Amerikanen relatief mild op La Sha’s racistische rancune, omdat ze als Afro-Amerikaanse bij een minderheid hoort die vaak wordt gediscrimineerd.

De ironie is dat als je geeft om racismebestrijding en de rechten van minderheden, iedere sympathie met Noord-Korea uitgesloten zou moeten zijn. Noord-Korea is namelijk het meest racistische land op aarde. Ze houden hun land afgegrendeld en ‘puur’. Tijdens een vredesbespreking in de jaren negentig klaagde een Noord-Koreaanse diplomaat tegen een Zuid-Koreaanse diplomaat dat in Zuid-Korea te veel ‘negers’ zich voortplanten met Koreaanse vrouwen. Toen de Zuid-Koreaan geruststellend antwoordde dat ‘het slechts gaat om een druppeltje inkt in de Han-rivier’, hamerde de Noord-Koreaan erop dat ‘zelfs één druppeltje inkt in de Han-rivier niet moet worden toegestaan’.

Kortom, La Sha is kleingeestig. Ze schat de verhoudingen verkeerd in, ziet het kleinere voor het grotere aan. Het grote verhaal is dat nergens ter wereld minderheden het zo goed hebben als in het vrije Westen. Dat wilt niet zeggen dat er geen onterechte uitsluitingen zijn in westerse landen, maar kritiek mag nooit anti-blanke rancunes rechtvaardigen of over alle morele gradaties heen walsen.

Nu vrees ik dat La Sha vooral minder beheerst is dan veel andere ‘anti-racisme’-activisten. Haar rancune en eigengerechtige vijandigheid zijn geen pure gekkigheid. Ze borduren voort op het links-activistische discours over ‘wit privilege’ en ‘raciale onderdrukking’. Als blanke mannen niet alleen hier en daar een voordeeltje hebben maar echt een totale onderdrukkersklasse vormen, dan lijkt me dat geweld tegen die onderdrukkersklasse inderdaad rechtvaardig of in ieder geval begrijpelijk is. Het is daarom zorgelijk dat dit Amerikaanse discours ook in Nederland aan invloed wint op universiteiten en in de media, zeker als men zich tegelijkertijd maar gedeeltelijk bewust is van de verworvenheden van westerse maatschappijen.

Abdelkader Benali wil gezien worden maar ook onzichtbaar zijn

0
‘In een tijd waar het veel gaat om massa’s en etniciteiten, is het ook wel eens fijn om aangesproken te worden op je mens-zijn’, zegt schrijver Abdelkader Benali.

Hij schreef vorig jaar de autobiografische roman Brief aan mijn dochter en nu komt Abdelkader Benali (Ighazzazen, 1975) met het gelijknamige theaterstuk waar hij momenteel het land mee rondtrekt. Hij voert het stuk op met harpist Lavinia Meijer, die op haar beurt weer een brief kreeg van haar biologische vader. Literatuur en muziek komen samen in een zoektocht naar menselijke erkenning, angst en de worsteling zich te verzoenen met hun afkomst.

Benali verhuist met zijn ouders vanuit Marokko naar Nederland als hij vier jaar is, maar groeit in Rotterdam op zonder veel aandacht van zijn ouders en dan vooral zijn vader. Hij won verscheidene boekprijzen.

Meijer komt uit Zuid-Korea en is geadopteerd door een Nederlands echtpaar. Ze is een graag geziene gast in veel concertzalen, won ooit een Edison en ontmoette in 2009 eindelijk haar biologische vader.

Benali schrijft in Brief aan mijn dochter een brief aan zijn nu tweejarige dochtertje Amber, om de wereld waarin ze geboren wordt te duiden en haar meer bewust te maken van haar afkomst. Hij spaart zijn ouders niet. Op het podium wordt zijn verhaal aangevuld met dat van Meijer, die er muziek bij componeerde. Twee verschillende werelden komen samen.

Meestal reist Benali het land door als er een boek is uitgekomen, om voor te dragen uit eigen werk en daarover met zijn publiek van gedachten te wisselen. Met de voorstelling Brief aan mijn dochter stapt hij voor het eerst als acteur de planken op. De Kanttekening sprak hem.

Hoe vind je het om op de planken te staan?
‘Ik heb het gevoel dat ik in een nieuwe wereld ben gestapt, met nieuwe spelregels, afspraken en emoties. Ik moest tekst uit mijn hoofd leren, want het is echt een theatervoorstelling. En dan komt de harp van Lavinia er nog bij en haar spel en de dynamiek die daarbij komt kijken. De eerste try-outs zitten er nu op en na afloop merkte ik heel andere emoties bij mensen dan wanneer ik een lezing geef. Mensen gaan naar huis met een verhaal in hun hoofd, met muziek, klank en woorden. Met een lezing is dat anders, want dat is meer tweedimensionaal. Het heeft impact merk ik ook. Mensen moeten bijkomen, ze moeten de voorstelling laten zakken. Dat zijn voor mij interessante, nieuwe ervaringen.’

Wat willen jullie met de voorstelling bereiken?
‘Lavinia wilde graag op basis van de brief een concept maken en dat wilde ik ook. We maken samen de voorstelling en ik wilde daarom ook echt haar verhaal meenemen, over haar adoptie en hoe ze naar Nederland is gekomen. Daar was ik erg nieuwsgierig naar. Ze vertelde over een brief die ze had gekregen van haar biologische vader, toen hij naar haar op zoek ging. Toen waren er ineens twee brieven. Twee keer een brief van een vader aan zijn dochter, met twee verschillende uitkomsten. Ik wilde die twee verhalen door elkaar heen vertellen. Het is een verhaal van twee mensen, twee kinderen, die op zoek zijn naar de waarheid achter hun identiteit.’

Vinden jullie die waarheid?
‘In de voorstelling reizen we de halve wereld over en we komen op twee verschillende dingen uit. In mijn geval, na een heel lange strijd om het vaderschap, om een kind te kunnen krijgen, krijg ik uiteindelijk ook een kind. Dat was een overwinning, een belofte die werd ingelost en de strijd die eraan vooraf ging. Bij Lavinia is dat de confrontatie met haar biologische vader en dat gebeurt letterlijk op het toneel, want ik speel haar vader op dat moment, en de nieuwe waarheid die ze dan hoort en hoe dat haar leven nog een keer een draai geeft.’

Welke belofte bedoel je precies?
‘De belofte aan jezelf, dat je een kind wil krijgen. De hoop die je hebt, maar die niet wordt ingelost en de weg er naartoe, waarbij het niet gaat zoals je wil. Hoe ga je om met de angst om geen kind te krijgen?’

Je hebt niet veel liefde als kind gekregen van je ouders. Hoe was het om zelf een kind te krijgen?
‘Het krijgen van een kind was voor ons niet zo vanzelfsprekend. Ik was wat ouder toen ik een kind kreeg. Ik ben opgegroeid in Rotterdam in een huishouden met heel veel angst, waar ik gezien wilde worden. Pas toen ik Amber kreeg had ik het gevoel dat ik echt gezien werd. Er was vroeger angst dat kinderen die verwaarloosd werden het verkeerde pad op zouden gaan, dat de maatschappij hen kwaad zou aandoen. Die angst was heel tastbaar bij ons thuis. In de voorstelling ontdekte ik die angst ook. Dat ik bang ben dat ik net zoals mijn vader wordt. Dat ik die angst van het vaderschap overdraag op mijn eigen kinderen. Er is een heel duidelijke angst en dat was voor mij ook weer een confrontatie.’

Ben je net zoals je vader geworden?
‘Ik denk dat het toch anders is bij mij. Ik ben meer geïntegreerd in de Nederlandse samenleving. Ik heb mijn plek, status, dus ik hoef me over veel minder dingen zorgen te maken. Maar de logische angst, die neem je wel een beetje mee, die moet ook overwonnen worden.’

Foto: Abdelkader Benali

Wil je het echt anders doen dan je ouders?
‘Zeker. De samenleving is ook anders nu. In de voorstelling, in die brief, vertel ik Amber hierover. Lavinia heeft muziek gecomponeerd om dat gevoel van wanhoop en angst muzikaal te maken. Zo voel je het nog sterker. Ik veroordeel mijn ouders niet, maar ik wil wel voelen hoe het is om die angst te hebben. Muziek versterkt emoties of maakt ze juist weer kleiner. Lavinia heeft bij alle emoties van de brief, zoals wanhoop, muziek gecomponeerd en in de voorstelling komt alles samen.’

Wat doet het spelen van zo’n persoonlijke voorstelling met jou?
‘De voorstelling duurt anderhalf uur en er gebeurt nogal wat. Er wordt nogal wat overhoop gehaald. Het is heel kwetsbaar. We laten veel zien en staan bijna naakt op het podium met onze emoties. Er is een ontzettende drang om die emoties en onze ervaringen muzikaal en literair vorm te geven en om gezien te worden. Er kwam een dramaturg langs die zei ‘jij bent die jongen van vier, die gezien en niet gezien wil worden’. Dat vond hij zo’n oergevoel. Daar vind ik de voorstelling over gaan. Je wil gezien worden, maar ook onzichtbaar zijn. Daartussen ga ik heel mijn leven lang al heen en weer, dat heb ik bij deze voorstelling wel ontdekt.’

Het boek was er al, maar wat komt er nu nog uit de voorstelling naar voren dat belangrijk is om door te geven aan je dochter?
‘Je moet je kinderen niet opzadelen met je eigen angst, want dat gaat in hun leven weer een belemmering vormen om zich te ontwikkelen. Bij Lavinia was het weer de zoektocht naar de verborgen geschiedenis die heel belangrijk is. Onze verhalen zijn verschillend, maar vinden elkaar in universele thema’s, zoals de zoektocht naar identiteit, liefde, waarheid en veiligheid. Maar de verhalen zelf zijn uniek. Mensen vinden de voorstelling ontroerend en indrukwekkend.’

Er gebeurt veel in de wereld. Polarisatie, vervreemding, geweld. Hoe relevant is deze voorstelling wat dat betreft?
‘Dat moeten mensen zelf uitzoeken, maar als bezoeker word je wel op je individualiteit aangesproken. In een tijd waar het veel gaat om massa’s en etniciteiten is het ook wel eens fijn aangesproken te worden op je mens-zijn. Het is bijna een taboe geworden om jezelf te zien als mens, als persoon, je bent links, rechts of wat anders en je ‘zijn’ mag er niet meer zijn. Je moet altijd wat. Zo wordt van mij verwacht dat ik als Marokkaan en moslim hier- en daarover iets zeg en aan verwachtingen voldoe. Je ontkomt helaas niet aan stereotypen en vooroordelen. Ik probeer daar bewust mee te breken. De eerste voorwaarde voor het komen tot kunst is niet te blijven hangen in vooroordelen die mensen over je hebben, want dan kun je niet creëren. Je moet die vooroordelen afbreken en dat doe ik meteen aan het begin van de voorstelling.’

Is het nu een goed moment om deze voorstelling te spelen?
‘Dat gevoel heb ik wel. Mensen vinden dit iets puurs en anders dan anders. Het verrast. Ik zie dat in de ogen van mensen. Het raakt. En juist in deze tijd, waarin alles dichtgetimmerd zit met clichés, vooroordelen en polarisatie, is het maken van zoiets puurs heel verfrissend. Noodzakelijk zelfs. Kunst draait om ontregeling en het zien van nieuwe dingen, contact maken met je menselijkheid, dat wil deze voorstelling.’

Er komen twee verhaallijnen samen en de materie is bewerkt. In hoeverre is de voorstelling nog een afspiegeling van je boek?
‘Heel sterk. We volgen deels het verhaal van het boek, maar we wijken ook af, om het verhaal van Lavinia te vertellen. Het boek is de grondstof, maar de voorstelling is echt geschreven voor het theater. Het is geen boekbewerking, ik moest echt keuzes maken, want je kunt wel drie voorstellingen uit dat boek maken.’

Vind je dit een goede wereld om een kind in op te laten groeien?
‘Tja. Toen we Amber kregen zaten we op het dieptepunt van de vluchtelingencrisis en heel de wereld leek de afgrond in te gaan en wij moesten zo nodig een kind krijgen. Maar als je een kind verwacht, dan ben je daar niet mee bezig, terwijl mij dat normaal wel boeit. Je bent dan egoïstisch. Er is voor ouders nooit een slecht moment om een kind te krijgen. Je gaat er zo in op, waardoor je veel zaken niet meekrijgt. Het krijgen van kinderen is een fantastische manier om de wereld even de wereld te laten.’

Hoe belangrijk is het om je dochter, maar ook het publiek iets mee te geven van je afkomst?
‘Heel belangrijk. Dat zit allemaal in de voorstelling, want ik heb een andere achtergrond dan de samenleving waar ik in opgroeide en nu in werk. Het gaat erg over de rol van spiritualiteit, wanneer het tegenzit in je leven. Waar is God? Hoe kan die je helpen? Gevoelens van onmacht en hoe je die spiritueel een plek probeert te geven spelen een belangrijke rol in de voorstelling. Die geven mij als personage een identiteit. Er zullen altijd vragen zijn over de worsteling en wanhoop die ik meemaak. De zoektocht naar betekenis en zingeving. Dat komt allemaal aan bod.’

Ben je een andere schrijver geworden nu je een dochter hebt?
‘Ik ben wat geduldiger geworden en kan wat meer rust vinden. Ik merk dat ik graag schrijf over thema’s als verbondenheid, geboorte en worsteling. Ik merk wel dat de geboorte van mijn dochter veel thema’s en zaken heel persoonlijk heeft gemaakt. Deze voorstelling is ook persoonlijker dan veel dingen die ik eerder deed. Mensen zijn na afloop ontroerd door dat persoonlijke, dat vinden ze mooi. Ik vind het mooi dat de boodschap die we uit willen dragen ook landt.’

Is het maken van deze voorstelling een manier om herinneringen levend te houden?
‘Absoluut. Ik merkte bij het schrijven ook echt dat er weer veel herinneringen van vroeger naar boven kwamen. Herinneringen die te maken hebben met hechting, veiligheid en confrontatie. Dat wat ik toen heb gevoeld probeer ik vorm te geven in het stuk. Deze voorstelling gaat voor mij wat dat betreft echt over hervonden herinneringen en stil staan bij het verleden. Sommige dingen die je hebt meegemaakt trillen nog na in je leven en ik merk nu wel dat bepaalde dingen, zoals opgroeien in Rotterdam, meer een plek krijgen. Zo ontstaan er weer nieuwe inzichten en dat is een proces dat echt ontstaat door het schrijven zelf. Zo’n voorstelling geeft veel kracht en vertrouwen en ik voel me er heel goed bij.’

Canada: het Beloofde Land

0

Wanneer ik vroeger aan Canada dacht zag ik voornamelijk bossen voor me vol wilde elanden en grommende beren. Of ik mijmerde over besneeuwde heuvellandschappen, stomende watervallen, smeulende kampvuren, ijzige gletsjers en geurende naaldbomen. Ik moet eerlijk bekennen dat ik niet dol ben op de natuur. Uiteraard kunnen natuurelementen adembenemend mooi zijn en weet ik net als ieder ander dat frisse buitenlucht goed is voor je longen. Zelf ben ik echter meer een meisje van de stad. Ik kom gek genoeg pas tot rust als ik kan verdwalen tussen auto’s, wolkenkrabbers en massa’s toeristen. Daarom was ik nooit op het idee gekomen om een bezoek te brengen aan Canada. Toch kon ik mijn nieuwsgierigheid niet bedwingen toen ik een paar weken geleden werd uitgenodigd door een Nederlandse mensenrechtenorganisatie voor een werkbezoek aan ‘het land van de ahornsiroop’.

Van de politieke situatie wist ik schandelijk genoeg niet al te veel. Dat premier Justin Trudeau ontzettend knap is was me natuurlijk niet ontgaan, maar ik had werkelijk geen idee over zijn standpunten op het vlak van economie, sociale zaken of volksgezondheid. Pas tijdens de ruim negen uur durende vliegreis kwam ik erachter dat Pierre Trudeau (de vader van) in de jaren zestig, zeventig en tachtig al minister-president was geweest en dat hij indertijd voor opschudding had gezorgd met zijn progressieve wetten rondom echtscheidingen en homorechten.

Nadat ik enigszins was bijgekomen van mijn jetlag merkte ik dat Toronto in niets leek op het landelijke beeld dat ik in mijn fantasie had geschetst. Het was een drukke, chaotische stad met zo’n acht miljoen inwoners. Sneeuw bleek al helemaal nergens te bekennen: de thermometer tikte 33 graden Celsius aan en de mussen vielen van de torenhoge daken. Een stad naar mijn hart, dus. Wat verder opviel was de vooruitstrevende houding van de Canadezen. Ze waren niet alleen ontzettend vriendelijk, maar bovenal geïnteresseerd in alles wat met diversiteit en inclusie te maken had.

In de vijf dagen dat ik aan de andere kant van de Atlantische Oceaan verbleef werd ik voortdurend aangeklampt door mensen die klaagden over de Muslim ban van Donald Trump en hun verbijstering over de demonstraties van rechts-extremistische groepen in het Amerikaanse Charlottesville afgelopen augustus. Ze staken de schaamte over de nieuwe koers van hun buurland niet onder stoelen of banken. Ik ontmoette een senator die zich inzet voor de rechten van de inheemse bevolking (inuit en eskimo’s, de oorspronkelijke bewoners van het land). Ik sprak met de diversiteitcommissie van de politie, waarvan nagenoeg de hele agenda gevuld was met evenementen als Black History Month, Noroez – Perzisch Nieuwjaar – en Holi (het hindoeïstische lentefeest). En ik leerde Mounir kennen, een Syrische vluchteling uit Damascus, die nog geen jaar geleden met open armen werd ontvangen in Montreal. Tegenwoordig loopt hij rond met een geborduurd rood-wit embleem van de Canadese vlag op zijn rugzak.

Het meest werd ik geraakt door de toesprak van de minsister van Veiligheid en Justitie tijdens een herdenkingsbijeenkomst voor gevallen soldaten: ‘Er is plek voor iedereen in ons land. Ons land dat een mozaïek vormt van individuen met verschillende achtergronden, religies, moedertalen, gebruiken en rituelen. Samen vormen wij Canada! Ik ben trots op het feit dat ook onze soldaten deze rijkheid aan culturen met zich meebrengen en ons hier allemaal van laten genieten.’ Net als veel andere voorbijgangers bleef ik stilstaan om te applaudisseren. Zoiets hoor ik Mark Rutte nog niet zo snel zeggen…

Mocht het populisme in Europa verder oprukken, dan kan ik altijd nog naar Canada uitwijken. Mijn nieuwe Beloofde Land met Trudeau als mijn voorman. Want zeg nou zelf, wie is er bestand tegen een extreem knappe premier die het als zijn persoonlijke missie ziet om de samenleving toleranter en verdraagzamer te maken?

‘Weet dat alles mogelijk is’

0
De Kanttekening spreekt ‘nieuwe’ Nederlanders die op weg zijn naar de top. Deze week: de Iraans-Nederlandse Neda Boin (24).

Wat doe je?
‘Ik ben zangeres, songwriter en zangdocent. Eerder heb ik op het Codarts (in Rotterdam gevestigde internationale hogeschool die kunstvakonderwijs aanbiedt op het gebied van muziek, dans en circus) mijn Bachelor of Music op het gebied van zang behaald. Verder heb ik een particuliere opleiding gedaan tot stembevrijder en ik ben uitgeroepen tot muziekambassadeur van Rotterdam. Ik ben nu vooral veel bezig met optreden, schrijven en lesgeven. Ik heb verschillende zanggroepen in Rotterdam en geef daarnaast ook les in songwriting in jeugdgevangenissen samen met rapper Dr. Rum.’

Waar wil je heen?
‘Ik wil heel de wereld over reizen en zingen. Verder wil ik mooie en inspirerende projecten blijven doen in het buitenland. Ik ben een paar jaar geleden gaan liften van Groningen helemaal naar Zuid-Afrika. Ik heb veel landen bezocht waar ik graag muzikale projecten op wil zetten. Ook wil ik masterclasses in stembevrijding geven op conservatoria.’

Heb je een kruiwagen?
‘Ik heb het geluk gehad om opgevoed te zijn door een moeder die zelf ook muzikant is. Zij is professioneel violiste in een groot orkest. Als klein meisje ging ik altijd mee naar haar repetities en concerten en ben daarom echt muzikaal opgegroeid. Mijn moeder heeft me altijd gesteund, maar mijn grootste kruiwagen is eigenlijk altijd mijn liefde voor muziek geweest. Mijn moeder zegt altijd dat ik eerder zong dan praatte. De liefde voor muziek is altijd bij mij aanwezig geweest en wanneer het soms even moeilijk is, dan herinner ik mezelf dat ik elke dag wakker word en de kans heb om te doen waar ik het meest van houd. Dan is alles het waard en sta ik weer met een glimlach op.’

Zijn er beren op de weg?
‘Het is als muzikant niet altijd even gemakkelijk om rond te komen. Je bent erg afhankelijk van het aantal boekingen. En als je een keer ziek bent of wanneer het vakantie is en je workshops gaan niet door, dan wordt je natuurlijk niet doorbetaald.’

Heb je tips?
‘Focus je op je doel terwijl je tegelijkertijd geniet van elke kleine stap die je onderweg neemt. Weet dat alles mogelijk is. Wanneer mensen je dromen niet begrijpen of je voor gek verklaren, dan weet je dat je goed zit. Verlies het lef niet om je droom vast te houden. Everything is possible as long as you believe.’

Een dialect kan ook een voordeel zijn

0
Werkgevers discrimineren op basis van accent of dialect. Heeft een dialect of accent ook voordelen? De Kanttekening vroeg dat aan twee Nederlanders die een dialect spreken.

Een recente oproep van de NOS op social media leidde tot een stormvloed aan reacties. De NOS wilde weten of dialectsprekers last hebben van negatieve reacties en zo ja, wat die reacties dan zijn. Binnen een dag werd de oproep op Facebook honderdduizenden keren bekeken en kwamen er tienduizenden reacties. De NOS meldde honderdvijftig mailtjes te hebben ontvangen van mensen die graag hun ervaringen wilden delen.

Dialectsprekers verdienen vijf tot vijftien procent minder dan mensen zonder dialect, blijkt uit een onderzoek van hoogleraar Arbeidseconomie Jan van Ours van de Tilburg University. Met name dialecten die ver verwijderd zijn van de Randstad, zoals het Limburgs en het Twents, scoren slecht volgens de onderzoeker.

CDA-Europarlementariër Annie Schreijer-Pierik, geboren in het Twentse Diepenheim, zet zich in voor dialecten en voerde een campagne om haar eigen streektaal het Nedersaksisch te promoten. Het Twents is een dialect van het Nedersaksisch dat in het oosten van het land, Noord-Duitsland en zelfs tot aan Polen gesproken wordt. Schreijer-Pierik wil onder andere dat het Twents in navolging van het Fries en het Drents op scholen in de regio wordt onderwezen. Volgens haar heeft het spreken van een dialect of eigen streektaal juist grote voordelen, ze spreekt zelfs Twents in het Europees Parlement. Schreijer-Pierik: ‘In mijn werk in het Europarlement helpt het me bij gesprekken met bepaalde collega’s uit Duitsland of zelfs Polen. Dat levert vaak betere resultaten op in onderhandelingen.’ Ze herkent zich niet in het beeld dat mensen met een dialect minder zouden verdienen of op één of ander manier gediscrimineerd zouden worden. ‘Twente kent ook zeer rijke inwoners en de regio telt veel succesvolle grote ondernemingen. Die doen heus wel zaken buiten de regio en doen dat zelfs vaak in het Twents, die worden echt wel serieus genomen.’

Toch zijn er wel degelijk ook bekende dialectsprekers die wel degelijk hinder ondervinden van hun dialect. Zo schreef arabist Petra Stienen in een column in De Limburger dat ze haar Limburgs accent bewust heeft afgeleerd vanwege haar carrière.

Foto: Annie Schreijer-Pierik

Ook Onno Slot, geboren in Haaksbergen (Twente) en werkzaam in Zwolle als Trainer bij Exact Online, weet uit ervaring dat het spreken van een dialect soms invloed kan hebben. ‘Voordat ik in Zwolle woonde had ik een sterk accent, omdat ik thuis altijd Twents sprak, je zal het nog steeds wel horen in mijn uitspraak van bepaalde woorden, maar het is veel minder geworden. Ik heb het bewust afgeleerd, omdat ik merkte dat ik minder serieus werd genomen.’ Ook herkent Slot het beeld dat een Amsterdams of Rotterdams accent een minder groot obstakel vormt. ‘Randstedelijke dialecten zijn veel bekender, het Amsterdams en Rotterdams klinkt ook wat stoerder. Wat daarnaast meespeelt is dat vrijwel alle landelijke media gevestigd zijn in de Randstad. In Hilversum voelen ze zich heel tof, daar kijken ze neer op het Twents. Een accent uit die regio klinkt normaal voor veel mensen, maar als die tv-studio’s in Almelo hadden gestaan dan was het andersom.’

Foto: Onno Slot

Volgens Schreijer-Pierik kiezen ouders er bewust voor om hun kinderen niet met een dialect op te laten groeien. ‘Dat is onnodig. Het probleem is dat veel ouderen alleen Nederlands aan hun kinderen leren. Ze vermoeden dat het te moeilijk is voor een kind om ook Nedersaksisch te leren. Maar dat is niet zo. Taalwetenschapper Sterre Leufkens van de Universiteit Utrecht heeft ontdekt dat meertalige kinderen vaak slimmer zijn, ze hebben meer taalvaardigheid en worden ook beter in andere vakken zoals rekenen.’ Schreijer-Pierik is niet bang voor meer discriminatie als het aantal sprekers van dialecten toeneemt. ‘Het is absoluut niet zo dat iemand die een streektaal beheerst, altijd een accent heeft in het Nederlands. Het zijn twee talen. Die kun je volwaardig naast elkaar spreken, zeker als je het al jong leert. Ik zie dus geen nadelen als meer mensen ook de taal van hun regio leren.’ Ook als je wel een accent hebt dat veroorzaakt wordt door een dialect of een andere taal dan is het volgens Schreijer-Pierik helemaal niet nodig om dat af te leren. ‘In het Europees Parlement spreekt bijna iedereen met een accent. Fransen die Engels spreken, Oostenrijkers die Duits spreken of Roemenen die Frans spreken, bijna niemand spreekt dat vloeiend. We letten hier op wàt iemand zegt. Wie het Nederlands goed genoeg beheerst, verstaat ook mensen met een Twents, Turks of ander accent. Wie bijvoorbeeld Nedersaksisch-sprekende mensen discrimineert, kan ook wel de sprekers van het Deens of Zweeds discrimineren. Dat getuigt vooral van de bekrompenheid van degene die discrimineert.’

Het is nu of nooit voor Koerdistan

0

Referenda. Veel nationale regeringen zijn er niet echt dol op. Zeker niet als het referendum door een als ondergeschikt beschouwde bestuurslaag wordt georganiseerd en daarmee afscheiding wordt beoogd. Een paar jaar terug stond Schotland op de rol. Dat liep vanuit het perspectief van Londen toen goed af. Het Britse referendum over afscheiding van de Europese Unie daarentegen weer wat minder.

De afgelopen weken waren er opnieuw twee separatistische referenda waarbij meteen al ernstige escalatie dreigt: dat van de Catalanen in Spanje en dat van de Koerden in Irak. In Catalonië liep het op de dag zelf door politiegeweld volledig uit de hand. Of de inhoud van de stembussen die niet gekidnapt werden representatief mag heten is twijfelachtig, omdat tegenstanders het als een illegaal nepreferendum beschouwden en niet op kwamen dagen. In Iraaks-Koerdistan verliep de dag zelf zonder veel problemen, maar Bagdad dreigt nu alsnog met hel en verdoemenis. Dat laatste is overigens wereldwijd weer erg in sinds Donald Trump met het afhandelen van buitenlandse zaken per tweet is begonnen.

Het was te voorzien dat de Iraakse Koerden hun kans schoon zagen in de nasleep van de ondergang van Saddam Hussein. Ze willen al veel langer een eigen staat. Daarbij laten ze niet na erop te hameren dat ze het grootste volk zonder eigen staat zijn met tientallen miljoenen zielen verspreid over Irak, Iran, Syrië en Turkije.

Toen na de implosie van het Ottomaanse Rijk (1299-1923) bijna een eeuw geleden in het Midden-Oosten door de westerse overwinnaars nieuwe staten werden gecreëerd, werd met de grenzen van het woongebied van de Koerden geen rekening gehouden – er werd met niemands grenzen veel rekening gehouden – en dat zijn de grootmachten nu eigenlijk evenmin van plan. Wie namelijk ergens aan een grens begint te rommelen, zo vrezen ze, doet het heel het labiele bouwwerk ineenstorten. Niet zonder reden: landen als Syrië en Irak zijn kunstmatige entiteiten en Turkije heeft decennia lang sinds Mustafa Kemal Atatürk (1881-1938) krampachtig de fictie opgehouden dat binnen de staatsgrenzen alleen maar Turken wonen, dus voor de nationale ambities van andere volkeren was in Ankara eveneens geen plaats. In Moskou, Washington, Parijs en Londen houdt men dat ook liever zo. Steun voor verandering valt niet te verwachten: voor realisering van hun nationale aspiraties zullen de in 1919 vergeten volkeren zelf moeten zorgen.

De Koerden zijn niet van plan te wachten tot men buiten het Midden-Oosten de tijd voor een Koerdische staat gekomen acht, want dan kunnen ze wachten tot Sint-Juttemis. Ze dichten zichzelf niet zonder reden een belangrijke militaire rol toe bij het verslaan van de in Oost en West meest gevreesde draak, IS. Omdat de Amerikanen sinds de Afghaanse moeras en Iraakse invasiedebacle van George W. Bushs zelf liever geen eigen militair meer de Arabische woestijn insturen, hebben de Iraakse en Syrische Koerden zich in een positie weten te manoeuvreren waarin ze voor Washington als militaire partner onmisbaar waren – ook als alternatief voor de moordmachine van Bashar al-Assad. Daarvoor verwachten ze nu, heel begrijpelijk, een beloning in de vorm van steun bij de creatie van een eigen staat. Het referendum, conform de verwachting resulterend in een overweldigend ‘ja’ voor afscheiding, vormt daartoe de eerste stap.

Het feit dat dit de Amerikanen met het oog op woede-uitvallen van een vanwege eigen separatistische Koerden wantrouwende NAVO-partner Turkije, even niet uitkomt, is voor de Koerden geen reden om daarvan af te zien. Hun separatisme komt ‘nooit’ uit en het is, gezien het machtsvacuüm in Irak en Syrië, nu of nooit, dus is het nu. Met het scheppen van voldongen feiten hopen ze hun zin te krijgen en de Amerikanen te dwingen ook politiek voor hun grootste militaire steunpilaar in de regio te kiezen. Gaan de Amerikanen daarin niet mee, dan zal dat hun imago van onbetrouwbaarheid en opportunisme slechts versterken. Gaan ze daarin wèl mee, dan krijgt Recep Tayyip Erdogan weer een woedeaanval en dat is voor het Witte Huis, gezien de cruciale geostrategische positie van Turkije dat intussen naar het Kremlin lonkt, ook geen aantrekkelijk vooruitzicht.

De Koerden brengen met hun bijdrage aan de strijd tegen IS Trump in een onmogelijke positie, maar dat is niet hun probleem. De Amerikanen hadden dat eerder moeten bedenken toen ze het ‘kalifaat’ van IS tot wereldvijand nummer één promoveerden en in de strijd daartegen iedere hulp dankbaar omarmden.

Stemmen op Denk en Nida: ‘Puur etnische stem’

0
Denk wil ook in Rotterdam meedoen aan de aankomende gemeenteraadsverkiezingen. Is de partij concurrent of bondgenoot van Nida? De Kanttekening vroeg dat aan politicologen.

Nu de gemeenteraadsverkiezingen (21 maart 2018) naderen wordt volop gespeculeerd over de vraag of Denk het succes dat ze tijdens de Tweede Kamerverkiezingen afgelopen maart boekte, kan herhalen. De partij behaalde afgelopen maart drie zetels met meer dan tweehonderdduizend stemmen. Ze passeerde daarmee onder meer de PvdA en het CDA in Rotterdam.

Denk heeft bekendgemaakt mee te doen aan de gemeenteraadsverkiezingen in onder meer Amsterdam, Utrecht, Alkmaar, Roermond en Veenendaal. De vraag of Denk ook meedoet in Rotterdam, waar Nida al langer een vergelijkbaar kiezersprofiel dient als Denk, is nog niet bekend. Denk heeft wel duidelijk gemaakt dat ze dat heel serieus overweegt.

De fractievoorzitter van Nida, Nourdin el-Ouali, zei desgevraagd tegen deze krant dat hij niet wil speculeren over Denk zolang niet duidelijk is of de partij ook werkelijk meedoet in Rotterdam. Eerder zei Denk-leider Tunahan Kuzu dat het geen geheim is dat zijn partij gesprekken voert met Nida. Het AD meldde onlangs dat een mogelijke samenwerking tussen de twee partijen in Rotterdam inmiddels van tafel is.

De partijvoorzitter van Nida, Nurullah Gerdan, vindt het geen verrassing dat Nida niet in zee gaat met Denk. ‘Zo’n twee, drie jaar terug heb ik, destijds als vice-voorzitter, de toekomststrategie van Nida besproken tijdens de algemene ledenvergadering. Ik heb toen ook toegelicht dat we met meerdere partijen in het land in gesprek zijn over mogelijke samenwerking. Aan de hand van een discussie kwam toen duidelijk naar voren dat Nida hoe dan ook een zelfstandige en autonome partij moest blijven. Daar sta ik als bestuurder van deze partij dan ook achter, want ik geloof in onze eigen kracht en ons eigen geluid.’ Zo reageerde Gerdan in een recente verklaring. Volgens hem is het belangrijk te beseffen dat de twee partijen elkaars vijanden niet zijn. ‘Ondanks verschillen zijn er ook overeenkomsten. Zeker in de prioriteit die beide partijen geven aan het streven naar een inclusieve samenleving. Nida werkt altijd, met welke partij dan ook, samen om gedeelde uitdagingen in de samenleving aan te gaan. We dienen elkaar hierin niet in de weg te zitten of te versnipperen, maar elkaar de ruimte te geven in het belang van die gedeelde uitdagingen.’

Dat er inhoudelijk veel overeenkomsten zijn tussen Nida en Denk is duidelijk. Volgens politicoloog en universitair hoofddocent Floris Vermeulen (Universiteit van Amsterdam) zijn het vooral de Turkse roots in Denk die het verschil maken met Nida. ‘De partij voelt zich sterker verwant met de thema’s die binnen de Turks-Nederlandse gemeenschap spelen. De situatie in Turkije bijvoorbeeld of hoe Turkse Nederlanders negatief worden belicht in de media. Het zijn thema’s die door Denk gemakkelijker op te pakken zijn dan door Nida. Daarin heeft Denk zeker een voorsprong.’

Vermeulen wijst erop dat Denk polariseert. ‘Nida heeft heel erg expliciet geprobeerd groepen met verschillende etnische achtergronden met elkaar te verbinden, en is daar grotendeels in geslaagd. Nida is daar heel bewust mee bezig. Bijvoorbeeld de manier waarop Nida-leden mensen aanspreken en de namen die op de lijst van de partij staan laten dat duidelijk zien. Denk zegt ook voor verbinding te gaan, maar in de praktijk zie je daar weinig van terug. Denk schuwt het niet om andere groepen aan te vallen en vooral verschillen te benadrukken. In die zin is Denk misschien toch meer een populistische partij. Denk doet er alles aan om vooral zo veel mogelijk stemmen te krijgen. Nida lijkt wat bedachtzamer te werk te gaan en behoudt meer een lange termijn perspectief. Het probleem is echter dat het zonder een harde toon veel moeilijker is om snel grote groepen te mobiliseren, dat heeft Denk goed in de gaten.’ Wat als Denk meedoet in Rotterdam? ‘Dan gaat Nida veel stemmen verliezen. Vooral de conservatieve Turks-Nederlandse Rotterdammer zal moeten kiezen en ik denk dat de keuze eerder op Denk valt dan op Nida.’ Van een tweedeling op basis van etniciteit zal volgens Vermeulen hoogstwaarschijnlijk geen sprake zijn. ‘Ik geloof niet dat Turkse Nederlanders massaal op Denk en Marokkaanse Nederlanders massaal op Nida gaan stemmen. De strijd zal meer gaan om de vraag welke partij de belangen van deze groep Rotterdammers beter kan behartigen. Ze gaan kiezen tussen een partij die erg agressief optreedt en expliciet het conflict opzoekt en een partij die veel meer probeert een brug te slaan en andere partijen op zijn minst poogt mee te nemen in de eigen politieke agenda.’

André Krouwel, politicoloog (Vrije Universiteit Amsterdam) en oprichter van Kieskompas, ziet weinig verschil tussen Denk en Nida. De aanhangers van beide partijen kijken volgens hem ook niet of nauwelijks naar inhoudelijke verschillen. ‘De kiezers van deze partijen zijn meestal volstrekt ongeïnteresseerd in de inhoud. Als je ze vraagt wat Denk of Nida hebben gestemd in de gemeenteraad of welke moties ze hebben gesteund, dan weet vrijwel niemand dat. Het is een puur etnische stem zonder enige inhoud.’ Krouwel vergelijkt aanhangers van de twee partijen met die van Geert Wilders en Donald Trump. ‘Zijn aanhangers weten vaak alleen dat hij tegen de islam en migratie is, that’s it. Dat heet directional theory of voting. Het is een politiek van de richting, niet van de inhoud. Dat geldt ook voor Nida en Denk. Je ziet dit soort stemgedrag ook bij de achterban van Trump. Zowel een stem op Denk als Nida is een etnische stem, bijna ongeacht wat de partijen zeggen, ze zullen hun aanhangers behouden.’

Krouwel gelooft dat Denk in Rotterdam relevanter zal zijn dan Nida. Toch heeft Nida volgens hem een voordeel dat Denk niet heeft. ‘Het is een gegeven dat de mobilisatie van etnische stemmen niet plaatsvindt op basis van het verkiezingsprogramma, maar op basis van persoonlijke contacten. Zulke partijen leveren feitelijk een dienst aan bijvoorbeeld imams, moskeeën en politieke organisaties van Turken en Marokkanen. De kans is heel groot dat het cliëntelisme intact blijft en niet iedereen overstapt naar Denk, omdat ze simpelweg te veel geïnvesteerd hebben in Nida.’

Ook de PVV heeft bekendgemaakt dat ze in 2018 wil meedoen aan de gemeenteraadsverkiezingen in Rotterdam. ‘Als ook Denk de Rotterdamse gemeenteraad ingaat zal het tot heel grote spanningen kunnen leiden, in een stad waar men daar totaal niet op zit te wachten’, zegt Krouwel. ‘We gaan naar Amerikaanse toestanden waarin continue de polarisatie wordt benadrukt en weinig mensen bezig zijn met consensusdemocratie en waarheidsvinding. De PVV, het Forum voor Democratie en Denk zijn allemaal heel anti-Nederlands. Ze verraden de kern van de Nederlandse democratie.’

Lang voor de islam geloofden Turken in göktengri

0
Lang voor de introductie van de islam geloofden Turkse volkeren in göktengri (hemelgod), een religie die we tegenwoordig het tengriisme noemen. Dit geloof heeft diepe sporen achtergelaten in de Turkse taal, cultuur en religie. 

Het tengriisme was het traditionele geloof van de Turkstalige Hunnen en de Göktürken, maar ook van verschillende andere Euraziatische volkeren, zoals het volk in het Mongoolse Rijk (1206-1368) van Djengis Khan. Het tengriisme heeft wereldwijd nog ongeveer een half miljoen volgelingen. Ook vandaag de dag kent het prominente pleitbezorgers, zoals de president van Kazachstan Nursultan Nazarbayev en de voormalige president van Kirgizië Askar Akayev. Zij beschouwen het als de nationale en natuurlijke religie van de Turkse volkeren. Hoewel de grootste religie van Turkije nu de islam is, zijn de uitgangspunten van het tengriisme nog steeds voelbaar in de Turkse samenleving en cultuur.

‘De Turkse islam is onlosmakelijk verbonden met het tengriisme’, zegt turkoloog Armand Sag (Instituut voor Turkse Studies) tegen deze krant. ‘Zo vertonen de oude geloofsrituelen veel overeenkomsten met die van hedendaagse alevieten. Zo is er bijvoorbeeld de traditie Nevruz, over vuur springen tijdens het nieuwjaars- en voorjaarsfeest. Ook de muziek, de gelijkheid tussen man en vrouw, alcohol en specifieke dansen waarin dieren worden uitgebeeld zijn elementen van het tengriisme die bekend zijn onder alevieten. Andere overeenkomsten zijn respect voor de natuur, gastvrijheid, religieuze tolerantie, de eeuwigdurende zoektocht om een ‘volmaakt persoon’ te worden, het geloof dat God overal en alles is en de liefde voor alle schepselen omwille van de schepper.’

Foto: The Siberian Times

Ook het Turks-soennisme heeft elementen van het tengriisme, zoals de kleur van de hoofddoeken. Bij pre-islamitische rituelen droegen vrouwen bepaalde kleuren om aan te tonen dat ze vrijgezel, getrouwd, gescheiden of weduwe waren. Dat is nu overgegaan naar de kleur van de hoofddoek, echter zonder dat de meeste vrouwen zich daar bewust van zijn. Tegenwoordig dragen Turkse vrouwen alle kleuren hoofddoeken, in tegenstellong tot bijvoorbeeld Marokkaanse vrouwen, die geen kleurige, maar vaak alleen zwarte, bruine of donkergrijze hoofddoeken dragen.

De Turkse islam is volgens Sag dankzij het tengriisme meer begaan met de natuur en liberaler dan in de andere delen van de wereld. ‘De Turkse versie van de hanafitische leerschool en het tengriisme hebben beide veel aandacht voor het individu en de natuur. Ik denk dat de Gezi-protesten in Turkije daar ook indirect een gevolg van zijn geweest. De waarden van de Gezi-demonstranten zijn diep geworteld in de Turkse samenleving, dat kun je als een erfenis van het tengriisme beschouwen.’

Foto: Reuters

In Mongolië is het tengriisme de voorloper van het boeddhisme. Boeddhisten bidden daar nog steeds tot munkh khukh tengri, wat letterlijk ‘de eeuwige blauwe hemel’ betekent. De hemel speelt een belangrijke rol in het tengriisme. Sag: ‘Elementen daarvan die je in de hedendaagse Turkse samenleving terugziet zijn de wassende maan en de ster op de Turkse nationale vlag. Ook op oude munten van de Göktürken staat een wassende maan en een ster. Dat symboliseert de hemelgod göktengri.’ Het Rijk der Göktürken (552-745) was één van de grootste wereldrijken uit de geschiedenis. Op het hoogtepunt strekte de invloedssfeer van het Turkse rijk zich uit van de Chinese Muur tot aan de Zwarte Zee in wat vandaag de dag Oekraïne heet.

Volgelingen van het tengriisme stonden bekend om hun tolerante houding ten opzichte van andere religies. Möngke Khan, de vierde kagan (opperste leider) van het Mongoolse Rijk, zei: ‘We geloven dat er slechts één God is door wie wij leven en sterven, voor wie we een oprecht hart hebben, maar zoals God ons verschillende vingers aan onze handen heeft gegeven, zo ook biedt hij verschillende manieren om hem te benaderen.’ (Account of the Mongols van Willem van Rubroeck, circa 1220-1293)

Foto: The Siberian Times

Tengriisme wordt gekenmerkt door het geloof in bovennatuurlijke krachten en de verering van de voorouders. Daarbij spelen sjamanisme en animisme een rol. Sjamanen maken contact met de geestenwereld door een hogere staat van bewustzijn te bereiken, veelal om op die manier door geesten veroorzaakte ziektes te genezen. Ze zijn gespecialiseerd in een trance waarin hun ziel wordt geacht het lichaam te verlaten en op te stijgen naar de hemel of af te dalen in de onderwereld, de weg naar boven of naar beneden kent zeven verdiepingen of meer.

Het woord tengri (tanri) wordt in de Turkse taal nog steeds gebruikt om naar God te verwijzen. Sag: ‘Een kleine groep Turken zegt het uit protest tegen het gebruik van Allah, terwijl een andere kleine groep juist een afkeer heeft van de term tanri en de voorkeur geeft aan Allah. In de praktijk worden beide woorden door verschillende religieuze groepen gebruikt.’

Foto: Pinterest

Enkele Turkse termen en uitspraken die te herleiden zijn naar het tengriisme:
• Symbool voor heldenpersonages: gök yeleli kurt (wolf met blauwe manen).
• Wanneer je je beschaamd voelt: yerin yedi kat altina girdim (ik ben naar de zevende verdieping onder de grond gezonken).
Bir fincan kahvenin kirk yil hatiri vardir: een kopje koffie drinken – samen met een vriend of vrienden – zal veertig jaar niet vergeten worden.
• De maan wordt ay dede (grootvadermaan) genoemd. Ay dede is in het tengriisme de maangod die op de zesde verdieping in de hemel woont. In slaapliedjes en verhalen voor het slapen gaan worden verhalen over ay dede verteld. Ay dede, ay dede, senin evin nerede? (grootvadermaan, grootvadermaan, waar is je huis?) is een populair slaapliedje.
Gök girsin kizil ciksin: laat het (zwaard) blauw (schoon) erin gaan en rood eruit komen. Dat komt neer op: steek jezelf met een zwaard als je je niet aan je belofte houdt.
• Iets beloven/zweren: ant icmek (bloed drinken).

Nog veel meer voorbeelden zijn te vinden in Türk mitolojisi, een tweedelig boek uit de jaren zeventig geschreven door de Turkse historicus Bahaeddin Ögel (1923-1989).

Foto: The Siberian Times

Voorbeelden van Turkse rituelen en gewoonten die te herleiden zijn naar het tengriisme:
• Water in de richting van vertrekkende reizigers gooien opdat ze snel weer terug zullen keren, zoals het gezegde ‘ga heen als water en kom terug als water’.
• Drie keer op hout kloppen om boze geesten weg te houden bij ongewenste situaties.
• Gesmolten lood in water gooien (kürsün dökme) om tegen het boze oog (nazar) te beschermen.
• Blauwe oog-amuletten dragen om jezelf te beschermen tegen nazar.
• De speciale wijze waarop een graf of mausoleum wordt klaargemaakt.
• Het aansteken van kaarsen in een mausoleum.
• Water aan het voeteneinde van het graf.
• Een rood strikje in het haar van vrouwen in het kraambed.
• Rijst of noten over de bruid gooien op bruiloften.
• Bidden met naar boven geheven open handen.
• Veertig dagen thuis blijven bij sterfte, trouwen en geboorte.
Semah: ronddraaien op muziek om dichter bij God te komen.
• Een spiegel bij de bruid neerzetten op haar bruiloft.
• Lappen of vodden in een boom hangen en een wens doen.

‘No challenge, no change’

0
De Kanttekening spreekt ‘nieuwe’ Nederlanders die op weg zijn naar de top. Deze week: Afghaanse Nederlander Süleyman Aslami (29).

Wat doe je?
‘Op dit moment ben ik fractiemedewerker voor D66 in de Tweede Kamer. Ik bereid Kamervragen voor, kaart zaken aan in de fractie of onderzoek iets dat valt binnen mijn portefeuille Defensie, Wapenexport, Rijksdienst en Auteursrecht. Ik ben afgestudeerd in Bestuurskunde. Het besturen van veiligheid, dat is echt mijn expertise. Verder heb ik een postgraduate titel in Internationale Betrekkingen en Diplomatie en ik heb op de Nederlandse ambassade op Cuba gewerkt.’

Waar wil je heen?
‘Ik wil me verder ontwikkelen. Of dat tot een Kamerlidmaatschap gaat leiden, weet ik nog niet. Ik maak graag het verschil, bijvoorbeeld voor mensen die niet de kansen hebben gehad die ik heb gehad. Lokaal uit ik dat door in Amsterdam, waar ik woon, betrokken te zijn bij allerlei sociale en culturele activiteiten. Het bewustzijn dat ik me sociaal op moet stellen heb ik vooral meegekregen van mijn ouders. Het heeft denk ik ook te maken met mijn achtergrond. Mijn ouders ontvluchtten Afghanistan in de jaren negentig, toen de Taliban opkwam.’

Heb je een kruiwagen?
‘Zeker. Mijn ouders hebben heel duidelijk offers gebracht om ons gezin een toekomst te geven. De verantwoordelijkheid die zij hebben genomen, daar ben ik ontzettend dankbaar voor. Historisch gezien vind ik Nelson Mandela een inspirerende man, maar ook Muhammad Ali en Martin Luther King. Dat zijn natuurlijk leiders op wereldniveau. Binnen de partij vind ik Jan Terlouw inspirerend. Als zijn ‘touwtje-uit-de-brievenbus-betoog’ je niets doet, dan weet ik het ook niet meer.’

Zijn er beren op de weg?
‘Die horen erbij, dat is het leven. Ik zie een beer op de weg dan ook vooral als een uitdaging, want ik geloof in het motto no challenge, no change. Als je iets wil veranderen, bereiken of een droom najagen, dan moet je de challenge aangaan. En heb geduld en laat je niet gek maken.’

Heb je tips?
‘Je moet in het leven proberen met kop en schouders boven de rest uit te steken. Het is belangrijk om een rolmodel te hebben, iemand die je begeleidt, de weg weet. Als je zo iemand vindt, en je kunt diegene vertrouwen, dan kan dat van enorme betekenis zijn.’