6.7 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 795

‘Beschaving en fatsoen zeggen mij niets’

0
Ze zijn de meesters van de provocatie, programmamakers Rob Muntz en Paul Jan van de Wint. ‘Jezelf of je succes niet beschermen, maar te gronde richten, dat is wel de rode draad door ons oeuvre.’ 

Jarenlang vervulden Rob Muntz en Paul Jan van de Wint de rol van enfant terrible op de nationale tv. Het duo oogstte lof, kritiek en vooral een hoop reuring met hun provocerende programma’s. Zo maakten ze begin deze eeuw zelfverrijkende tv-dominees belachelijk en liep Muntz (zelf joods) verkleed als Adolf Hitler door de straten van Wenen na de verkiezingswinst van Jörg Haider (1950-2008). Anno 2018 maken Muntz en Van de Wint samen met Arthur van Amerongen een wekelijks nachtprogramma bij Radio Noord-Holland. Iets grijzer dan voorheen, maar nog steeds zoekend naar grenzen om overheen te springen. De heren gingen akkoord met een interview met de Kanttekening, maar alleen als het afgenomen zou worden tijdens hun eigen radioshow.

Hufter-tv
Een interview afnemen met een werkende Muntz blijkt makkelijker gezegd dan gedaan. Zinnen starten is geen probleem, maar halverwege het uitspreken raakt de radiomaker al snel afgeleid. Vooral webcambabe Mandy Slim, die voor een laptop in de hoek van de studio haar werk doet, blijkt een effectieve bliksemafleider. Slim werd door Muntz gescout tijdens het GeenStijl-dictee en is voor deze uitzending gekleed in een Beiers Dirndl-pakje. Het thema van de uitzending is dan ook Duitsland en niet veel later belt de Nederlands-Duitse GeenStijl-reporter Tom Staal ook in. Geen toeval, want Muntz ziet in GeenStijl veel gelijkenissen met zijn eigen oeuvre. ‘GeenStijl is een goed voorbeeld waar iedereen steeds overheen valt. Ze schuren bewust tegen het randje aan. Kritisch, wel rechts.’ Volgens Muntz was provocatieve humor in het verleden vooral een linkse bezigheid, maar is dat langzaam overgenomen door rechts-georiënteerde grappenmakers. Een ander verschil met vroeger is volgens Muntz dat zijn programma’s tegenwoordig zouden worden geweigerd door de omroepbazen. Volgens de tv-maker een gevolg van de vertrutting van Nederland. ‘Dat zagen we bij de VPRO al aankomen. We maakten hufter-tv vond men en dat was het eigenlijk ook.’ Zo werden Muntz en Van de Wint publiekelijk en voor de ogen van het voltallig VPRO-personeel op het matje geroepen. De twee moesten excuses maken voor de Waskracht-uitzending waarbij Muntz als Hitler door Oostenrijk had gelopen. Beiden hielden echter voet bij stuk en waren niet veel later VPRO-medewerker af. Een paar jaar daarna weigerde de Wereldomroep een radioprogramma van Muntz uit te zenden omdat het niet voldeed aan de kwaliteitsnormen. In de uitzending daarvoor was er volgens de radio-omroep te weinig respect getoond voor de pas overleden prinses Juliana. ‘Laten ze blij zijn met deze ophef, niemand wist toch meer dat die omroep nog bestaat?’, was toen zijn droge weerwoord.

Foto: Freek de Swart. Paul Jan van de Wint.

Ergere Ratelband
Ook anno 2018 zijn er onderwerpen genoeg waar Muntz zijn tanden in kan zetten. Van René van der Grijp met een pruik op tot de nimmer eindigende Zwarte Piet-discussie. ‘Die discussie is zwaar bizar en totale waanzin, doorgeslagen links-fascisme is het’, laat hij zich ontvallen. Opmerkelijk genoeg heeft de professionele provocateur nog nooit van de termen safe-space en social justice warrior gehoord. Via Google leest Muntz zich in over de aparte ruimtes op universiteiten die alleen voor zwarte of andere minderheden toegankelijk zijn. ‘Verschrikkelijk bizar dat je je zo moet…’ Opnieuw is Muntz afgeleid. Ditmaal door zijn lederhosenoutfit die inmiddels in de studio is gearriveerd. Tijdens het omkleden vertelt hij over de typetjes van Waskracht. Vaak bestookte Muntz daarbij ‘verschrikkelijke mensen’ verkleed als de persoon zelf. Zo kwam rechter Frank Visser van De rijdende rechter oog in oog te staan met de Rijdende hufter. Ook ging Muntz verkleed als Willibrord Frequin langs bij de buren van de echte Frequin omdat er ‘wat dingetjes zouden spelen in de buurt’. Een werkwijze die de echte Frequin vaak gebruikte in zijn programma Week van Willibrord. Soms schoten de verkleedpartijen van de tv-maker hun doel voorbij. Zo bestookte hij motivatiegoeroe Emile Ratelband op Schiphol met zoveel ‘positiviteit’ dat deze hem trakteerde op een optimistisch knietje tussen de benen. Op veel compassie van het publiek hoefde Muntz daarentegen niet te rekenen. ‘Ik was een ergere Ratelband dan Ratelband zelf waardoor mensen het zielig voor hem vonden.’

Fatsoen
Naarmate de uitzending dichterbij komt lijkt de chaos in de radiostudio alleen maar groter te worden. Er worden nog snel wat intro’s opgenomen en gepuzzeld met het draaiboek. Veel mensen blijken ook nog niet aanwezig. Zoon Engel Muntz, die het bitcoin-nieuws verzorgt, zit vast in het verkeer en ook Van de Wint is verlaat vanwege een sterfgeval. De Volkskrant-illustrator Gabriel Kousbroek is inmiddels wel gearriveerd. Deze laat echter vijf minuten voor tijd weten nog even snel te gaan roken. Het mag en kan allemaal in een show die het vooral moet hebben van zijn spontaniteit. Rust in de branding lijkt vooral medepresentator Van Amerongen te zijn die vanuit de Algarve ingevlogen is. Iets te laat, maar nog op tijd bereikt Van de Wint de studio even later ook. De man blijkt gelukkig minder hyper en iets langer van stof te zijn dan Muntz. Net als zijn collega denkt Van de Wint dat tv-zenders zijn programma’s tegenwoordig niet meer zouden uitzenden. ‘De VPRO is ook een fatsoenlijke omroep geworden, dat is bewust zo ingezet.’ De huidige televisieavond bestaat volgens de programmamaker daardoor uit een reeks onbeduidende formats en reclame. Volgens Van de Wint komt dat onder meer doordat omroepen tegenwoordig werken met een ijzeren partijdiscipline. Daarbij zouden programmamakers vooral bezig zijn met het manipuleren van nieuws voor eigen gewin. ‘Omroepen die zichzelf rechts of links vinden moeten alles bekijken vanuit dat standpunt, iedereen leest daardoor alleen de eigen mening.’

Foto: Freek de Swart. Rob Muntz & Mandy Slim.

Taboe
De moord op Theo van Gogh (1957-2004) ziet Van de Wint als een ander kantelmoment waarbij media meer en meer zelfcensuur gingen toepassen. ‘Het is heel simpel, als je de profeet of Allah beledigt ga je eraan. Dat moet je dus niet doen.’ Volgens de programmamaker kan beledigen juist belangrijk zijn om miskenning aan te kaarten en geluid te geven aan bepaalde gevoelens. ‘Beschaving en fatsoen zeggen mij niets. Roepen om respect is een schuilkelder geworden om maar niets te hoeven zeggen.’ Ook merkt hij dat discussies vaak als racistisch worden bestempeld waardoor er direct een taboe ligt op het onderwerp. Van de Wint die zelf is getrouwd met een Iraanse zegt dat hij en zijn vrouw nooit racisme in Nederland hebben ervaren. De oorzaak van dit mechanisme legt Van de Wint vooral bij progressieve linkse partijen. Die zouden de belangen van zielige arbeiders hebben ingeruild voor die van zielige conservatieve moslimgroepen. ‘De integratiediscussie wordt bemoeilijkt door het anti-racisme-gedoe, waar ook steeds meer moslims zich tegen verzetten.’ Ondanks zijn kritiek op de linkse partijen ziet Van de Wint zichzelf niet als rechts of links of anderszins politiek gekleurd. Volgens de tv-maker is de links-rechts tegenstelling sowieso een valse die ervoor zorgt dat mensen niet verder kijken dan hun eigen gelijk. Wel zet hij zich af tegen de PVV en Geert Wilders. ‘Als de PVV de macht krijgt is het gedaan met de vrijheid in Nederland, PVV’ers zijn ook identitairen.’ Of er ook taboes bestaan waar je vanaf moet blijven? Van de Wint vindt per definitie van niet. ‘Een taboe kan gevoelig liggen en daar kun je rekening mee houden, maar dat is iets anders dan onder de pet houden.’ Een ander voorbeeld van doorgeslagen fatsoen is volgens Van de Wint de #MeToo-beweging. Die zou zijn uitgegroeid van een legitiem tot een volksgericht protest dat mensen kapotmaakt. ‘Ik zat net aan de bips van Mandy’, zegt Muntz guitig wanneer hij hoort dat het gesprek over #MeToo gaat. Volgens Muntz komt hij daarmee weg door olijk en ongevaarlijk te zijn. ‘Ik kan dat niet doen, want ik kom te serieus over, maar ik heb daar ook geen behoefte aan’, verklaart Van de Wint.

Actuele porno
Ondanks hun ongelukkige relaties met tv-bazen en programmacoördinatoren zouden beide mannen nog wel een programma willen maken voor de Nederlandse tv. Muntz over porno in de actualiteit en Van de Wint iets met wetenschappers. Vooral het werk van neurowetenschapper Victor Lamme heeft een indruk bij hem achtergelaten. Zo zouden oorlogen, terrorisme en criminaliteit voor een groot gedeelte samenhangen met een overschot aan mannen. ‘Onszelf een spiegel voorhouden om te zien hoe onze hersens werken, dat lijkt me interessant.’ Of het ooit zover komt en hoe lang het dan duurt voordat Muntz en Van de Wint weer van de zender worden gebonjourd moet nog blijken. Iets wat Van de Wint zelf ook ruiterlijk toegeeft. ‘We groeven met onze programma’s per definitie ons eigen graf. Jezelf of je succes niet beschermen, maar te gronde richten, dat is wel de rode draad door ons oeuvre. Altijd de grens opzoeken.’

‘We moeten de moedertaal van kinderen meer benutten’

0
De PO-Raad adviseert basisscholen de moedertaal van leerlingen niet te negeren, maar juist te benutten. ‘Als je woordenschat in je moedertaal groot is, dan helpt dat bij je woordenschat in de nieuwe taal.’

Gebruik de moedertaal bij het onderwijs op de basisschool. Dat adviseert de PO-Raad, de vereniging van schoolbesturen in het primair onderwijs. In het boekje Ruimte voor nieuwe talenten: keuzes rond nieuwkomers op de basisschool, dat vorig jaar verscheen en nu als leidraad gebruikt wordt door verschillende basisscholen, wordt rigoureus afgeweken van de koers van de afgelopen twintig jaar. Tot nu toe vond men dat de moedertaal in het onderwijs de integratie van kinderen met een migratieachtergrond in de weg stond. Onder kinderen met een migratieachtergrond wordt verstaan: kinderen die recentelijk vanuit een niet-Nederlandstalig migratieland naar Nederland zijn verhuisd.

Maaike Hajer, schrijver en lector taaldidactiek aan de Hogeschool van Utrecht, legt uit dat verschillende factoren bijdragen aan het snel aanleren van een nieuwe taal. ‘Eén daarvan is het gebruiken van de moedertaal als brug naar de Nederlandse taal. Dat geldt niet alleen voor de eerste fase, maar ook later op de basisschool als het kind zich al goed verstaanbaar kan maken. Ook als je dagelijkse communicatie op school in het Nederlands al goed verloopt, is het nog niet gezegd dat alle vakken volledig in het Nederlands kunnen. Het leren van kinderen verloopt via de moedertaal, dát is de springplank.’

Volgens de PO-Raad is veeltaligheid te lang genegeerd en is het hoog tijd om daar juist gebruik van te maken. Bij het leren van het Nederlandse alfabet en andere vakken, worden leerkrachten aangemoedigd om bijvoorbeeld vertaalapps te gebruiken of Google Translate. Zo kunnen jonge kinderen prentenboeken die worden voorgelezen beter begrijpen als ze vooraf op internet de boeken in de moedertaal hebben gehoord en gezien. Ook wordt geadviseerd om in het beeld- en tekstmateriaal dat de klas gebruikt de taal- en cultuurdiversiteit van de leerlingen te laten terugkomen.

Elma Blom, linguïst en universitair hoofddocent orthopedagogiek aan de Universiteit Utrecht, is blij met de adviezen van de PO-Raad. ‘Kinderen die nieuw in Nederland zijn en de taal niet of nauwelijks beheersen, moeten én een nieuwe taal leren én schoolvakken leren. Zeker in het begin kan ondersteuning in de moedertaal hen helpen de schoolstof in zich op te nemen’, zegt Blom. ‘Kinderen met een migratieachtergrond komen de thuistaal niet tegen in het onderwijs. Dat kan verklaren waarom sommige kinderen wat achterblijven op school. Je negeert daarmee een belangrijk deel van dat specifieke kind, de identiteit, maar maakt ook geen gebruik van kennis die het kind heeft. Kennis waarmee je iets kunt doen. Als je woordenschat in je moedertaal groot is, dan helpt dat bij de woordenschat in je nieuwe taal. Ook het aanbieden van het schoolstof in de moedertaal, naast het Nederlands, kan kinderen helpen om verbanden te leggen met opgedane kennis in het land van herkomst.’ Volgens de linguïst is het wel lastig om die verschillende moedertalen een plekje te geven in het onderwijs. ‘Een doorsnee leraar heeft geen kennis van al die verschillende talen. Het vraagt meer van het onderwijs, van andere docenten. Misschien kunnen zelfs ouders een rol spelen in de klas. Hoe dan ook, we moeten de moedertaal van kinderen meer benutten.’

Creëer je daarmee geen achterstandsscholen? Blom: ‘Dat hangt af van hoe je het organiseert, je kunt kinderen met een vergelijkbare achtergrond bij elkaar zetten maar je kunt ook mixen. Hoe is niet zo eenvoudig, daar moet over nagedacht worden. Je moet geen situatie creëren waarin groepen kinderen zich kunnen afsluiten door een taal te spreken die de andere kinderen niet begrijpen. Bij scholen die daar meer ervaring mee hebben, zie je bijvoorbeeld dat de schooltaal wel Nederlands is, maar dat er ook momenten zijn waarop kinderen met dezelfde moedertaal in groepjes samenwerken en daarbij hun moedertaal mogen gebruiken.’

Susan Delsing, NT2-docent voor nieuwkomerskinderen, gebruikt tijdens de lessen bewust alleen de Nederlandse taal. ‘De kinderen komen vaak helemaal blanco qua taal in de klas. Zij leren door met die taal bezig te zijn. Door herhaling en door Nederlands te spreken, krijgen zij de taal onder de knie. Dan werkt een andere taal niet ondersteunend. Onderling gebeurt dat natuurlijk wel, als kinderen die het snel oppikken het uitleggen aan klasgenootjes die wat langzamer zijn.’ Het enige hulpmiddel dat zij tijdens de lessen inzet zijn ouderwetse woordenboeken. ‘Vluchtelingenkinderen komen veel uit Syrië, Irak, Afghanistan en Eritrea. Voor deze kinderen zijn er woordenboeken. Alleen een Nederlands-Dari-lexicon, één van de nationale talen van Afghanistan, kan ik nergens vinden. Dat is een probleem. We proberen ze daarom te koppelen aan Afghaanse kinderen die al langer hier wonen.’ Daar kan Delsing zich wel vinden in het advies van de PO-Raad, dat de moedertaal niet wordt genegeerd, maar een plekje krijgt op school. ‘Op de scholen waar kinderen met een migratieachtergrond zitten, zouden docenten en vertrouwenspersonen moeten rondlopen die de taal van die kinderen spreken. Niet om de taal te leren maar om de communicatie beter te laten verlopen’, zegt Delsing. ‘De kinderen zullen zich daardoor veiliger voelen. Soms gebeuren er dingen in de klas, een ruzie tussen leerlingen die je niet kunt sussen, omdat je niet snapt wat er aan de hand is. Of een leerling die ergens mee zit, maar met wie je niet kunt praten. Dan is het fijn als er iemand is die kan tolken.’

‘Met een zonnecollector op je dak steun je kinderarbeid in Congo’

0
‘Het hoort bij een emancipatiebeweging dat eerst een botsing plaatsvindt voordat de toenadering verwezenlijkt wordt’, zegt Alphonse Muambi.

Schrijver, lobbyist en opiniemaker Alphonse Muambi is geboren in Congo. Hij kwam in 1994 naar Nederland. In 2006 volgde hij van dichtbij de Congolese verkiezingen en schreef daarover het boek Democratie kun je niet eten: reisverslag van een verkiezingswaarnemer (2009). Hij interviewt wetenschappers en andere experts voor het digitale tv-kanaal Café Weltschmerz. Onlangs interviewde hij historicus Piet Emmer, emeritus hoogleraar Europese Expansie en Migratie (Universiteit Leiden), over slavernij. In een opiniestuk in Trouw schrijft hij dat de oplossing voor de Afrikaanse migratiestroom ligt in het sluiten van de grenzen, voor zowel mensen als voor de zeldzame mineralen die Europa importeert uit Afrika. Eerder deze maand verscheen het boek Zwart, een verhalenbundel van Afro-Nederlandse schrijvers waarin ook een verhaal van Muambi is opgenomen. De Kanttekening spreekt Muambi onder meer over de gevolgen van de handel in mineralen tussen Afrika en Europa, de rol van Afrika tijdens de trans-Atlantische slavernij en het huidige racismedebat.

In wat voor omstandigheden ben je opgegroeid in Congo?
‘Ik ben geboren in Lubumbashi, in het zuiden van Congo, waar veel mineralen gedelft worden, zoals koper, kobalt en coltan. Van die grondstoffen worden bijvoorbeeld onze mooie mobieltjes en wapens gemaakt. In 1994 ben ik met hulp van een mensensmokkelaar naar Nederland gekomen. Ik kom uit een christelijk gezin bestaande uit vijf meisjes en vijf jongens. Mijn vader was monteur en werkte bij de luchthaven, mijn moeder werkte op de markt.’

Hoe ben je in Nederland verzeild geraakt?
‘Dat ik naar Nederland ben gekomen is eigenlijk een ongeluk van de globalisering. Zoals de minarelen van Congo hier in Nederland zijn terechtgekomen, zo ben ik hier ook terechtgekomen. De grondstoffen van Congo gaan zonder problemen de grens over, mensen lopen die grens ook over, die twee dingen hangen met elkaar samen. Ik heb in Nederland asiel aangevraagd, omdat er politieke problemen in Congo waren. Ik was student en we gingen in opstand tegen de dictatuur van Mobutu. Hij stuurde militairen op ons af. De scholen bleven door zijn toedoen ruim vijf jaar lang dicht. Er werd gejaagd op ons, daarom ben ik het land ontvlucht. Ik ben de enige van mijn familie die naar Europa is gegaan. Een deel van mijn familie woont in Congo, het andere deel in andere Afrikaanse landen.’

Wat is de Nederlandse identiteit?
‘Ik ben het wat dat betreft eens met koningin Maxima. De Nederlandse identiteit is een globale identiteit. Heeft het te maken met eten? Heeft het te maken met de schrijvers die wij lezen? Ons eten en onze boeken komen meestal niet uit Nederland. Dus de Nederlandse identiteit is veel eerder een samensmelting van verschillende identiteiten. Is Nederland uniek als democratie? Nee. Is Nederland uniek in de vrijheid van meningsuiting? Misschien politiek gezien, maar ook in Congo kunnen mensen zich over heel veel dingen uitspreken, alleen politiek gezien kan dat tot problemen leiden.’

Maar wat dat betreft is er toch een groot verschil tussen Congo en Nederland?
‘Nee, dat vind ik niet. Ik zie niet zoveel verschil. De verhoudingen tussen mannen en vrouwen, de waarden die mensen verdedigen, daarin zie ik geen verschil. Op de politieke vrijheid na, is een Congolees net zo vrij als een Nederlander. De taal was een barrière toen ik hier kwam, maar verder was het voor mij niet anders dan in Congo.’

Je hebt dus geen cultuurclash ervaren?
‘Nee, op het moment dat je hier komt, zie je natuurlijk wel dat er bepaalde culturele verschillen zijn, maar ik heb het over het universele contact tussen mensen. Zoveel verschillen mensen niet van elkaar. Er zijn wetten en regels die overal ter wereld gelden. Bijvoorbeeld als iets jouw eigendom is dan weet ik dat ik daar niet aan moet komen. Als je respect voor jezelf hebt, dan heb je respect voor anderen. De normen en waarden die ik in Congo heb geleerd, zijn ook de Nederlandse normen en waarden. Ik ben christen. Nederland is een christelijk land met ook atheïsten, dat geldt ook voor Congo.’

Zijn er dan geen grote verschillen als het bijvoorbeeld gaat om homoseksualiteit?
‘Homoseksualiteit wordt niet besproken op televisie zoals dat hier gebeurt. Maar ook in Congo zijn er homoseksuelen, ze lopen rond, het is geen issue. Mensen leven hun eigen leven.’

Ze hoeven niet te vrezen voor hun leven bedoel je?
‘Ja.’

Dat is toch heel wat anders dan acceptatie?
‘Acceptatie in maatschappelijke structuren, bijvoorbeeld het krijgen van een baan, dat is een andere stap. Congo is een informele staat. Mensen creëren in Congo hun eigen mogelijkheden en bron van inkomsten. Als je dat stelt als een verschil, oké dan heb je daar gelijk in, maar de mate van homoacceptatie is toch niet de kern van de Nederlandse identiteit?’

Misschien niet specifiek de Nederlandse identiteit, maar het hoort wel bij de Europese verlichtingsidealen waarbij de individuele vrijheid van de mens centraal is komen te staan. Die verlichtingswaarden zijn toch niet wijdverbreid in Afrikaanse landen?
‘Er zijn verschillen inderdaad. Voor iemand uit Afrika valt het op dat hier een man met een man kan trouwen, maar voor iemand die vanuit hier naar Afrika emigreert valt het op dat een man in Afrika met meerdere vrouwen kan trouwen. Dat is een verschil in cultuur, maar ik zie dat niet als wezenlijk voor een identiteit, ik denk dat identiteit veel meer is dan zulke culturele verschillen.’

Wat is dan bijvoorbeeld de Congolese identiteit?
‘Dat is ook heel lastig te definiëren. De Congolese identiteit bestaat uit verschillende filosofieën, culturen en stammen. Congo heeft niet één identiteit. Er zijn in Congo meer dan zeshonderd stammen, samen vormen die een bepaalde cultuur.’

Je wil dat de handel in zeldzame mineralen tussen Afrika en het Westen stopt. Waarom is de handel die Europa drijft met Afrika zo vernietigend voor het continent?
‘Afrika wordt leeggeroofd door het Westen, dat is geen geheim. Het roven gaat via de Afrikaanse presidenten die door Europeanen in het zadel zijn gezet. Dat doen ze ofwel via de wapenindustrie ofwel door verkiezingen.’

Dus volgens jou is de huidige president van Congo Joseph Kabila door Europese inmenging aan de macht gekomen?
‘Zeker, hij heeft dankzij de Europeanen in 2006 de macht gegrepen. Vlak voor de verkiezingen is er een militaire macht van de Europese Unie bestaande uit onder anderen Fransen, Belgen en Nederlanders naar Congo gestuurd. Die militairen waren zogenaamd gestuurd om de veiligheid van de verkiezingen te waarborgen, maar in werkelijkheid waren ze daar om Kabila in het zadel te helpen. Die militairen hebben de tegenstanders van Kabila geneutraliseerd. De verkiezingen werden met een half miljard dollar gefinancierd door de Verenigde Staten en Europa. En de toenmalige Belgische minister van Buitenlandse Zaken Louis Michel was in Congo een belangrijke lobbyist van Kabila voor Europese regeringen. Al die aspecten samen hebben ertoe geleid dat Kabila zichzelf via de verkiezingen heeft kunnen uitroepen tot president. Het is een feit dat Kabila daar is neergezet, terwijl hij corrupt was en is en niet de belangen van het volk dient.’

Heeft het Westen niet gewoon geprobeerd om eerlijke verkiezingen tot stand te brengen?
‘Nee, het Westen heeft de boel gemanipuleerd. Het Westen heeft doelbewust Congo gedestabiliseerd. Dat heeft geleidt tot massa-immigratie van Afrikanen en duizenden doden in de Sahara.’

Dat kan toch niet in het belang zijn van het Westen?
‘Westerse landen, maar ook China bijvoorbeeld, hebben daar belang bij, want ze willen goedkoop aan de grondstoffen in Congo geraken. Doordat het land instabiel is kunnen de grondstoffen voor een bodemprijs verkocht worden. De massa-immigratie is daar een bijproduct van en dat nemen ze blijkbaar op de koop toe. Onder andere Frankrijk en Spanje hebben bijvoorbeeld allerlei contracten ondertekend met Kabila. Nederland legt Kabila ook geen strobreedte in de weg. Alleen België heeft zich openlijk tegen de regering gekeerd. Dat is geen filosofische discussie, het is een gegeven dat het Westen Congo heeft gedestabiliseerd.’

Had Congo een stabiele regering gehad als de Europese Unie geen militairen had gestuurd?
‘Ja, daar ben ik van overtuigd.’

Geloof je in westerse ontwikkelingshulp of is dat hooguit een doekje voor het bloeden?
‘Toen PVV-leider Geert Wilders pleitte voor het afschaffen daarvan, heeft Ben Bot (van 2003 tot 2007 minister van Buitenlandse Zaken, red.) ontwikkelingshulp omschreven als een manier om in de landen waar de hulp naartoe gaat kleine vlaggetjes achter te laten. Mensen zullen dan zeggen ‘oh, deze waterput of school is tot stand gekomen dankzij de Nederlanders’. Op die manier verschaf je jezelf als Nederland toegang en daardoor ook zeggenschap tot een gebied. Het is marketing, niets meer dan dat. Als ontwikkelingshulp bedoelt zou zijn om een land te ontwikkelen, dan zou dat nuttig kunnen zijn, maar het is een heel klein aspect in een veel groter geheel. Het weegt bij lange na niet op tegen het neo-kolonialisme dat het Westen bedrijft door Afrikaanse landen te destabiliseren.’

België heeft zijn consulaten vanwege de politieke situatie in Congo recent teruggetrokken. Ook de vijfentwintig miljoen euro aan ontwikkelingsgeld die België in Congo had gestoken krijgt nu een andere bestemming. Wat vind je daarvan?
‘Ik heb het berekend, vijfentwintig miljoen gedeeld door twaalf miljoen mensen in alleen Kinshasa, dan heb je twee euro per inwoner, dat is geen geld.’

Voor een klein land als België is dat toch wel een behoorlijke som?
‘Ja, maar weet je voor hoeveel miljarden België heeft verdiend aan Congo? Het zijn bedriegende cijfers. Alleen al de vrouw van Kabila heeft zo’n vijfentwintig miljoen euro aan zakgeld. Voor de handelaren in mineralen die zaken doen met Kabila is vijfentwintig miljoen euro een schijntje. Daarom ben ik voor het sluiten van de grenzen. Op het moment dat de KLM niet meer landt in Afrika om mineralen op te halen, maar elders, dan betekent dat ook dat de migranten geen reden meer hebben om het land te verlaten. Congo en Europa zijn dan beide beter af.’

Stort je Nederland niet in een heel diepe crisis als je zou stoppen met die handel? En roept dat ook niet een veel fundamentelere vraag op, namelijk: kan je een welvarend land zijn zonder een ander land uit te buiten?
‘Dat is een vraag die wij in Europa oprecht moeten bespreken. Kan een land als Nederland zonder oneerlijke handel? Die vraag hoor ik niet in de politiek. Politici durven niet openlijk te spreken over dat dilemma. Ergens weten ze ook wel dat je niet voor uitbuiting kan kiezen.’

Foto: Stichting Lm Publishers

Dat is natuurlijk ook een heel gevaarlijke vraag. Bijna iedereen wil wel iets goeds doen voor mensen in een arm land, maar niet als het grote gevolgen heeft voor het leven hier.
‘Als Nederlander begrijp ik dat heel goed. Om hier te kunnen overleven moet je andere landen leegroven, dat is gewoon zo. De discussie over de gaswinning in Groningen legt dat dilemma heel goed bloot. Wij hebben dat Groningse gas nodig, want op Russisch gas overgaan betekent dat we een heel dure transitie moeten doormaken. Daar worden we allemaal armer van. Dat offer willen we niet brengen en daarom laten we de Groninger lijden. Groningers moeten toezien hoe hun huizen kapotgaan. Afrika gaat om precies dezelfde reden kapot. Populistische politici zeggen dat de problemen worden veroorzaakt door migranten. ‘Zij pikken onze banen in’, zegt men. Maar migranten uit Afrika zijn een direct gevolg van de oneerlijke handel die wij met dat continent voeren. Daarom moet die handel stoppen.’

Hoe komen we dan aan onze smartphones?
‘Dat is een vraag voor de politiek en voor de bedrijven die dat soort producten maken. Ik pleit voor een stop van twintig jaar. Na twintig jaar kunnen we evalueren. Misschien kunnen we de telefoontjes recyclen of oude telefoontjes repareren? Ik heb gehoord dat in het Westen heel veel mensen met een hoog iq rondlopen, dan kunnen die mensen toch ook wel een alternatief verzinnen voor coltan?’

Coltan zit ook in zonnecollectoren. Zonne-energie heeft de naam duurzaam te zijn. Kan het wel duurzaam zijn als de mineralen uit Congo worden geroofd?
‘Het opvangen van zon is op zich een natuurlijk proces. Vanuit ons perspectief gezien is het duurzame energie, maar met een zonnecollector op je dak steun je de kinderarbeid in Congo. De levensduur van de kinderen wordt verkort en het gebied rondom de mijnen worden vervuild. Dankzij de chantabele president Kabila hebben Nederlanders zogenaamde groene energie, maar de grondstoffen voor het winnen van zonne-energie zijn alles behalve schoon.’

Waarom wordt Kabila, als hij zo ontzettend slecht is, niet door een eensgezinde revolutie van de troon gestoten?
‘Er is elke dag revolutie in Congo. Alleen dat komt in Nederland niet in de krant. Dat is ook een vraag waar ik mee zit. Waarom worden gebeurtenissen in Congo niet op de televisie vertoont? De afgelopen twee maanden zijn onder andere katholieken de straat opgegaan in Congo, er werd geschoten op die mensen. Er werd op kerken geschoten en priesters zijn opgepakt en gemolesteerd. De paus is daar van op de hoogte, maar hier heb ik daar niks over gelezen.’

Je hebt voor Café Weltschmerz de slavernijexpert Piet Emmer geïnterviewd. Hij stelt onder andere dat de slavernij in Afrika groter was dan de trans-Atlantische slavernij. De Europese slavenhandelaren maakten volgens Emmer zelf niemand tot slaaf, maar kochten de slaven van Afrikaanse slavenhandelaren. Vind je dat Afrikanen daarmee ook een schuld hebben te vereffenen met het verleden?
‘De schuld ligt bij alle partijen. Alleen ik heb gemerkt dat Emmer niet het verhaal vertelt dat verteld moet worden. Hij is hoogleraar geweest, maar hij zet de geschiedenis neer als een politicus. Dan bedoel ik de manier waarop hij met absolute zekerheid stelt dat Afrikanen beslisten wie slaaf werd en wie niet en dat hij zegt zeker te weten dat de Afrikaanse slavenhandel groter was dan de trans-Atlantische slavernij. Daarin schuilt wat mij betreft een politieke agenda. Dat zijn geen objectieve wetenschappelijke feiten. Wat we nodig hebben is dat de geschiedenis wordt verteld zonder dat die door een ideologie wordt toegeëigend.’

Het is toch wel een feit dat de Europese slavenhandelaren slaven kochten van Afrikaanse slavenhandelaren?
‘Ik denk dat de feiten verdraaid worden om de Afrikanen de schuld in de schoenen te schuiven. Dat Afrikanen de slaven hebben verkocht aan de Europeanen kan wel waar zijn, maar noem één land in de wereld buiten Amerika en landen in het Caraïbisch gebied dat bevolkt wordt door nazaten van zwarte slaven? De hele trans-Atlantische slavernij toeschrijven aan Afrika, daar geloof ik niet in. Bovendien, na de slavernij bleef de kolonisatie. En de kolonisatie is het verlengstuk van de slavenhandel. De uitbuiting heeft zich voortgezet op een andere manier.’

Wat moeten we nu met de geschiedenis van de slavernij?
‘We moeten vooral niet teruggaan naar het verleden. De geschiedenis kan ons helpen om bepaalde fouten niet nogmaals te maken. Bepaalde vooroordelen en vormen van discriminatie zijn in die tijd ontstaan. Als we ons bewust zijn van hoe dat ontstaan is, dan kunnen we er ook mee afrekenen, we kunnen dan het verleden laten rusten. Soms wordt er geopperd dat de opbrengsten van de slavernij moeten worden terugbetaald, maar dat kan niet. Dat is niet in geld uit te drukken. Het belangrijkste dat we kunnen doen is gewetensvol omgaan met de geschiedenis.’

Je hebt een bijdrage geleverd aan het boek Zwart, een verhalenbundel van auteurs met Afrikaanse roots. De Marokkaanse Nederlander Jamal Ouariachi schreef een kritische recensie over het boek. Zijn kritiek is dat jullie omgekeerd racistisch zijn door voortdurend onderscheid te maken tussen blank versus donker. Wat vind je daarvan?
‘Als dat zo is, dan is het goed. Als hij dat boek ziet als racistisch dan is het een antwoord op racisme. Ik ben het niet met hem eens op die manier. Het boek bestaat grotendeels uit verhalen van jongeren die hier opgegroeid zijn of op een heel jonge leeftijd hierheen zijn gekomen. Ze zijn getekend door racisme. Het heeft hen gevormd. Het is belangrijk dat mensen kunnen lezen hoe zij dat ervaren hebben. Daarom zijn hun verhalen van belang. Dat staat los van de vraag of de verhalen literair zijn of niet. Goed geschreven of niet goed geschreven, het gaat om dat deze verhalen gelezen kunnen worden.’

De kritiek is dat het in die verhalen wel heel vaak over huidskleur gaat. Het is zwart-wit-denken volgens Ouariachi. Welk belang dient dat?
‘Ik denk dat die vorm op dit moment nodig is, om te laten zien wat racisme doet met mensen. De toenadering, het opheffen van dat onderscheid is een volgende stap. De schrijvers uit het boek leven in de witte wereld. Tot nu toe zijn het andere mensen die voor hen het woord hebben gevoerd. Het is belangrijk dat ze als jonge schrijvers eerst hun eigen stem vinden. Het boek zie ik als een platform dat jonge zwarte schrijvers de gelegenheid geeft verhalen te vertellen vanuit hun eigen perspectief. Het hoort bij een emancipatiebeweging dat er eerst een botsing plaatsvindt voordat de toenadering verwezenlijkt wordt. Eerst moeten we op gelijke voet met elkaar praten.’

Er wordt in het voorwoord van het boek ook gesteld dat de literaire wereld bewust ‘wit’ wordt gehouden. Ervaar je dat ook zo?
‘Ik denk niet dat je met je manuscript gediscrimineerd wordt omdat je zwart bent. Het heeft denk ik eerder te maken met de lezer. Nederland heeft relatief weinig te maken gehad met Afrikanen. Er zijn hooguit twee generaties Afrikanen in Nederland. Het heeft tijd nodig om een schrijf- en leescultuur te ontwikkelen. In Frankrijk, Engeland en zelfs België wordt Afrikaanse literatuur veel meer gelezen. Het boek Zwart is hopelijk het begin van verandering in dat opzicht.’

Michael Jackson zong in de jaren tachtig It don’t matter if you’re black or white. Martin Luther King zei dat hij niet beoordeeld wilde worden op zijn huidskleur. Zij hadden het over kleurenblindheid, terwijl nu veel anti-racisme-activisten kleurenblindheid als iets verkeerds zien. Wat vind jij van kleurenblindheid?
‘Dat klopt, Martin Luther King en Michael Jackson hebben in een andere tijd geleefd. King heeft gestreden tegen de apartheid in Amerika. In Amerika is dat helaas nog steeds heel duidelijk aanwezig. Het racisme in Amerika is op geen enkele manier te vergelijken met wat erin Nederland aan de hand is. Amerika heeft een veel heftigere geschiedenis met dit onderwerp. Het racisme in Amerika gaat zo ver dat de politie zwarte mensen doodschiet. Dat heb je niet hier, in Nederland zijn het incidenten. De strijd van de activisten moet je ook altijd zien binnen de context van het land en de tijd. Het debat in Nederland is heftig, ik denk dat we meer overeenstemming moeten vinden. Elk weldenkend mens is immers tegen racisme. De anti-racisme-activisten richten zich nu vaak op één bepaalde doelgroep, maar uiteindelijk moet het ons allemaal aangaan. Idealiter is huidskleur inderdaad onbelangrijk.’

Zodat we weten dat dit nooit meer mag gebeuren

0

Ik sta al lang genoeg voor de klas om te weten dat kinderen stierlijk vervelend kunnen zijn. Dat ik denk: hoe lang moet ik nog? Maar meestal vind ik pubers leuk, met al hun dwarsigheid, hun onhandige onverschilligheid, met het ongemak van opgroeien terwijl ze niet weten wat ze met zichzelf en met hun omgeving aan moeten. En ik probeer ze te begrijpen.

In een eerdere column in deze krant schreef ik al over het brievenproject Niet van gisteren waar ik met mijn klas aan meedoe. Het is een project georganiseerd door het Joods Maatschappelijk Werk, waarbij kinderen brieven schrijven aan Joodse mensen die de oorlog hebben overleefd. In de brieven mogen de kinderen en ook de Joodse mensen alles vragen wat ze willen.

Het leuke is dat er in no-time (er worden zes brieven geschreven, drie door de ouderen en drie door de jongeren) contact is tussen de twee generaties met een totaal verschillende achtergrond. De kinderen verslonden de brieven die ze ontvingen en de ouderen gaven op alles antwoord. Aan het eind van het project ontmoeten kinderen en ouderen elkaar.

Voorafgaand aan de ontmoeting in de Hollandsche Schouwburg vertelde een mevrouw iets over de geschiedenis van het gebouw. De Hollandsche Schouwburg was in de oorlog een gevangenis voor Joden. Daarna liepen we naar buiten, naar de Joodse crèche aan de overkant, waar kinderen tot twaalf jaar terechtkwamen. De aandacht van de groep was nog wat verspreid. Er kwam een man aan, slingerend op een klein fietsje reed hij onvast over het fietspad. ‘Leipe shit’, schreeuwde hij, en zoef – alle aandacht ging onmiddellijk naar de malloot op twee wielen. Want zo gaat het, de directe wereld om je heen dringt zich aan je op, een gebouw waar zich van alles heeft afgespeeld – dat leeft niet. Een gebouw is niet van vlees en bloed, het praat niet terug, dus dat betekent altijd weer meer afstand. Hoe zou dat zo meteen gaan tijdens de ontmoeting?

We liepen terug naar de Schouwburg, waar de ouderen al in een kring zaten te wachten. Eén voor één stelden ze zich voor en vertelden waarom ze mee hadden gedaan. ‘Zodat ze weten dat dit nooit meer mag gebeuren’, vertelde een mevrouw die voor de eerste keer meedeed, met onvaste stem. Er zitten kinderen in mijn klas die uit oorlogsgebieden komen, Syrië bijvoorbeeld. Die hebben de impact van oorlog aan den lijve ondervonden. Maar ook de andere kinderen waren doodstil.

Ondanks de ernst van de situatie was er ook hilariteit. Een oudere dame had geschreven met Josita en Ravinder en ze leek verbaasd. ‘Bij jou’, ze knikte naar Josita, ‘wist ik wel dat je een meisje was, bij Ravinder wist ik het niet zo goed’. Ravinder is een Indiase leerling met reeds een volle baard, niet iemand die je snel zou aanzien voor een meisje. ‘Maar het is toch echt een jongen, zie ik.’ De klas barstte in lachen uit. Leipe shit!

Ernstige momenten. ‘In godsnaam, later, als je groot bent, verraad niet je medemens’, zei één van de overlevers. ‘Wij waren kleine kinderen, wij zijn gered. Fantastisch! Doe dat ook, help, als de nood aan de man is en verraad niet.’

Na de voorstelronde zaten de brievenschrijvers bij elkaar. ‘Het is eigenlijk veel te kort, je begint elkaar net een beetje te leren kennen en dan is het alweer afgelopen’, vond één van de Joodse ouderen en dat beaamden veel kinderen. ‘Een ontmoeting brengt het verleden tot leven, want je leert de geschiedenis wel’, zei Mohammed, ‘maar je hoort niet de verhalen van mensen’. Als je de mensen ontmoet en hun verhalen hoort, begrijp je de geschiedenis beter.

Maar het gaat niet maar één kant op. ‘Ik vind het zelf minstens zo belangrijk dat ik weet waar jullie vandaan komen, wat jullie achtergrond is’, zei een Joodse oudere. ‘Op het moment dat je elkaar leert kennen is de tijd al om.’

Dat vonden de kinderen ook. ‘We hebben e-mail-adressen uitgewisseld’, zei Latisha. Haar ‘strakke’ mevrouw – ‘ik dacht dat ze heel streng zou zijn, maar ze was heel gezellig’ – was bepaald geen digibeet. ‘Ik ben gek op klassieke muziek, in de trein luister ik naar Classic FM, via mijn telefoon.’ Bewonderend keken ze haar aan.

Zo werden verwachtingen overtroffen en kwam de geschiedenis tot leven.

De namen in deze column zijn gefingeerd.

Jihad voor de moslimkiezer in Den Haag

0
Haagse kiezers kunnen bij de komende gemeenteraadsverkiezingen kiezen uit maar liefst drie politieke partijen die zijn opgericht door moslims. ‘Nu zie je politici lopen op straat, ze delen mooie rozen uit, maar daarna komen ze nooit meer.’

In de Hofstad doen dit jaar drie partijen die opgericht zijn en geleid worden door moslims mee aan de gemeenteraadsverkiezingen op 21 maart. De Partij van de Eenheid (PvdE) en de Islam Democraten (ID) zitten al in de gemeenteraad. Nida, die overgewaaid is uit Rotterdam, hoopt zich daar na 21 maart aan toe te voegen. Op welke manier gaan deze partijen zich onderscheiden van elkaar? Zitten de bewoners van de Schilderswijk wel te wachten op de zoveelste splinterpartij met een mening? Hoewel de islam broederschap en eenheid verwacht van haar volgers is er van solidariteit tussen de drie islamitisch geïnspireerde partijen weinig sprake. De partijen betichten elkaar onder andere van heimelijke overnames en plagiaat. De Kanttekening toogde naar de Hofstad en sprak kandidaten en potentiële kiezers.

Partij van de Eenheid
Liesbeth Hofman, nummer vier op de kandidatenlijst van de PvdE, de partij van de bekende ex-PVV’er en prominente salafist Arnoud van Doorn, vindt dat Nida het predicaat islamitisch niet waard is. Zo zou deze partij aanwezig zijn geweest bij een homo-evenement in Rotterdam. ‘Iedereen moet dat voor zichzelf weten. We hebben niks tegen homo’s, alleen vanuit de islam willen we het niet promoten.’ Hofman zegt dat de PvdE bij elke motie in de Koran kijkt of daar antwoorden instaan die kunnen helpen. In hoeverre de collega’s van de ID islamitisch zijn durft de PvdE-kandidaat niet te zeggen. Momenteel zijn de twee partijen nog in gesprek met elkaar over een mogelijke samenwerking.

Hoewel de PvdE bekendstaat als een extremistische salafistische partij is dat volgens Hofman ‘grote onzin’. ‘Het geloof van IS vertoont meer raakvlakken met de PVV dan met de PvdE. De rechtmatige militante jihad is daarnaast aan een hoop regels gebonden’, stelt ze. ‘Zo mogen de moedjahedien (strijders, red.) geen onschuldige mensen, dieren of bomen vermoorden.’ De politica benadrukt dat ze de gewapende strijd afkeurt, maar zegt wel begrip te hebben voor de ‘achterliggende frustraties’ binnen de moslimwereld. ‘Ik ben ook wel eens boos ja, maar dan ga ik geen mensen onthoofden, dat ligt niet in mijn aard.’

Hofman was in het verleden actief voor de Partij van de Dieren. ‘De aanpak van dierenmishandeling kan veel strenger, dat staat nu gelijk aan het beschadigen van een auto.’ Naast de dieren wil de politica zich de komende raadsperiode vooral inzetten voor de emancipatie van moslims in Den Haag. Deze groep zou stelselmatig worden gediscrimineerd en tegengewerkt. Als voorbeeld noemt ze de protesten tegen het gescheiden zwemmen. ‘Er zijn ook heel veel niet-islamitische vrouwen die vrij willen zwemmen zonder bekeken te worden door mannen.’

Foto: Freek de Swart

Islam Democraten
‘De PvdE, wat heeft deze partij voor elkaar gekregen? Nada’, laat Hasan Kücük direct aan het begin van het interview weten. De lijsttrekker van de ID somt vervolgens op wat er volgens hem allemaal mis is met zijn islamitische collega’s. ‘Op sociale media lijkt de PvdE heel actief. Als je dat leest denk je dat ze elke dag een probleem oplossen’, zegt Kücük. Volgens Kücük is de PvdE nooit aanwezig bij commissievergaderingen en eigent de partij zich de successen van de ID toe, zoals een flyeractie tegen het dure betaald parkeren. ‘Ik keek op hun website en zag dat ze de flyer verknipt hadden met hun eigen naam erboven, dat is toch zielig.’

Net als Hofman zet ook Kücük vraagtekens bij de islamitische wortels van Nida die hij ‘seculier links’ noemt. Deze Rotterdamse partij zou hebben geprobeerd om de ID over te nemen. ‘Het grappige is dat ik één van de oprichters ben van Nida. Nida heeft onze statuten, ze hebben enkel een andere naam aangenomen.’

Kücük verwacht op 21 maart niet veel concurrentie van Nida. Niet in de laatste plaats omdat de lijsttrekker zelf geen Hagenees is en ook een Haagse achterban zou missen. De sociale media-campagne van de PvdE hoopt Kücük vooral op wijkniveau te verslaan. ‘Wij zijn lobbyisten en gericht op tastbare resultaten, dat is onze kracht. Zo hebben we bijvoorbeeld al dertien moskeeën aan ruimte geholpen.’

D66
Zieltjes hoeft Kücük in ieder geval niet meer te winnen in het Turks Islamitisch Cultureel Centrum aan de Kempstraat. Aan het begin van de middag is het buurthuis voornamelijk bevolkt met oude Turks-Nederlandse mannen. De senioren drinken koffie, spelen een potje domino of lezen een krantje. ‘Jongeren komen meestal ‘s avonds na het werk of school’, zegt medewerker Yasar. Hij legt uit dat het overgrote deel van de aanwezigen in de zaal op de ID stemt. De tweede partij in het buurthuis is volgens hem D66. ‘We hebben een D66-volksvertegenwoordiger, Mehmet Eser, hij heeft zijn eigen aanhangers hier.’ Op de PvdE stemmen volgens Yasar slechts een paar mensen. Volgens hem heeft het buurthuis geen contact met deze partij, al staat het bestuur van het buurthuis daar in principe wel voor open. Van Nida heeft Yasar helemaal nog nooit gehoord.

Foto: Freek de Swart. Yasar.

‘Hoewel er niet actief stemmen worden geronseld geeft het buurthuis wel politiek advies’, zegt Nasar. Volgens hem weten met name oudere Turkse Nederlanders vaak weinig over het politieke landschap. ‘Veel mensen denken ‘hij is een moslim, dat komt wel goed’. Het is onze taak om toelichting te geven over waarom die partij wel en die niet.’ De ID heeft volgens Yasar al veel betekend voor de Turkse gemeenschap in Den Haag. Zo vlogen er enige tijd terug stenen door de ruiten van een Turkse stichting. ‘De ID komt dan voor ons op en licht dat toe in de gemeenteraad.’ Ook houdt de partij zich volgens hem nauw bezig met het parkeertarieven in de Schilderswijk, een heet hangijzer in de buurt, zo blijkt al snel.

Wildgroei
Ook aan de bar bij Le Palet zijn de parkeertarieven vaak het gesprek van de dag. Het grand café is een typische bruine kroeg waar de barvrouw wordt aangesproken met tante en in achterkamers kan worden gekaart. Bij de ingang zit Yilmaz Cezayir samen met vrienden. ‘Ik ben lid van GroenLinks, maar steun landelijk de SP’, zegt hij. Hij geeft aan dat hij het parkeerbeleid als het grootste probleem van de wijk beschouwt. Zou hij stemmen op een partij zoals de PvdE? ‘Stemmen op een islamitische partij, daar heb ik nooit aan gedacht, dat is niets voor mij.’

Even later komt ook bareigenaar Atilla Akyol de kamer binnenlopen. Als lijstduwer van Groep de Mos heeft hij eveneens weinig op met de wildgroei aan islamitische partijen in zijn stad. Akyol herinnert zich hoe de ID eerst steun ophaalde in de kroegen om daarna met een petitie te komen voor de sluiting van kroegen. ‘Waar ben je dan mee bezig?’, vraagt hij zich hardop af. Hoewel de islamitische partijen populair zijn in de omgeving verwacht Akyol dat ze uiteindelijk maar een handjevol zetels zullen wegkapen bij voornamelijk linkse partijen. ‘Heel veel bewoners kozen eigen volk, maar zien nu in dat dat ook niet alles is. De PvdA is hier een beetje passé, die partij doet niks voor de Schilderswijk.’ Zijn eigen partij is volgens de lijstduwer bezig aan een bescheiden opmars in de buurt. ‘In het begin was dat wel moeilijk vanwege het PVV-verleden van Richard (de Mos, red.). Ik vraag critici altijd ‘heb je wel eens met hem gesproken?’ Nee? Nou ik wel.’

Foto: Freek de Swart. Atilla Akyol.

Subsidie
Op een stem van Souleiman Tahiri hoeft Groep de Mos in ieder geval niet te rekenen. De eigenaar van een buurtsuper aan de Hoefkade stemt al jaren niet meer. ‘Ik heb geen vertrouwen in de gemeenteraad. Nu zie je politici lopen op straat, ze delen mooie rozen uit, maar daarna komen ze nooit meer.’ Vanachter de toonbank wijst Tahiri naar het kleine stadsparkje aan de overkant van de straat. De gemeente zou daar een ton in hebben geïnvesteerd, maar ondertussen mensen in de schuldsanering hebben laten stikken. ‘Asielzoekers krijgen 3.500 euro voor een inboedel, maar ik moest vijf jaar wachten op een woning’, raast Tahiri ietwat chaotisch verder vanuit de onderbuik. Vervolgens is de wildgroei aan stichtingen in de Schilderswijk aan de beurt. De buurt kent namelijk veel buurthonken, gemeenschapshuizen en andere gesubsidieerde culturele instellingen. De supermarkteigenaar vermoedt dat deze vooral gebruikt worden om geld wit te wassen. Ruimtes zoals die van een nabijgelegen stichting zouden bovendien voornamelijk gebruikt worden voor bruiloften en andere evenementen. ‘Ze krijgen elk jaar subsidie die ze onderling verdelen. Intussen jagen ze jongeren weg.’ Ook Tahiri ergert zich nog het meest aan de hoge parkeertarieven. Eén van de weinige zaken waar alle bewoners van de Schilderswijk het over eens lijken te zijn.

ISIS
Terwijl Nida een nieuwe partij is draait de PvdE alweer een tijdje mee in de Hofstad. Toch blijkt het vinden van een PvdE-stemmer in het wild nog niet zo eenvoudig. Buurtbewoner Kodady Rashid zegt op zich wel gecharmeerd te zijn van de partij. ‘Ze zijn scherp en gaan waarvoor ze zijn opgericht.’ Toch benadrukt hij dat hij gaat stemmen op D66 of de PvdA. ‘Kleine partijen kunnen niets bereiken, omdat ze geen beleid kunnen maken. Liever een tegenligger voor de VVD dan dat.’ Hij vindt verder dat de PvdE zich meer moet richten op lokale in plaats van nationale en internationale problemen. Daarmee doelt hij onder meer op uitspraken van PvdE-leider Abderazak Khoulani. ‘Leve ISIS!’, schreef Khoulani in juni 2014 op zijn Facebook-pagina. ‘En op naar Bagdad om dat schorem aldaar aan te pakken.’

Aan het einde van de dag dient zich op de valreep dan toch nog een openlijke PvdE-stemmer aan. Mehmet Inyur zegt op de partij te gaan stemmen. ‘Omdat ze de enige zijn die problemen in Den Haag op een islamitische manier willen oplossen.’ Hij verwacht overigens net als Rashid niet dat de partij een deuk in een pakje boter zal slaan, maar vindt zijn stem toch waardevol. ‘Andere partijen praten islamitisch, maar handelen anders, wat nog erger is dan ongelovig zijn.’

Cemil Yilmaz, lijsttrekker van Nida Den Haag, weigerde desgevraagd commentaar te geven.

Afrin

1

Een tijdje geleden schreef ik in deze krant over mijn ontmoeting met Ahmad, mijn ‘maatje’ die ik toegewezen kreeg via Vluchtelingenwerk. We troffen elkaar voor het eerst bij de Hema en in de weken daarna bezocht ik hem iedere donderdag een paar uur lang in zijn Amsterdamse huis. Hij woonde pas een paar maanden in Nederland, na een afschuwelijke vlucht uit Syrië. Hij reisde naar Turkije, maakte een levensgevaarlijke tocht in een rubberen boot over de Egeïsche Zee en verbleef een paar maanden in een kamp op Lesbos, waar het zó druk was dat hij ‘onder de sterrenhemel’ moest slapen.

Ahmad was blij dat hij een tijdelijke verblijfsvergunning had gekregen en beloofde zichzelf plechtig om alles uit zijn nieuwe leven in Nederland te halen, ook al was hij eenzaam en miste hij zijn familie die was achtergebleven in de Koerdische provincie Afrin. Hij volgde in een razend tempo taalcursussen zodat hij zo snel mogelijk een baan zou kunnen vinden en het huisje dat hij toegewezen kreeg richtte hij sober maar gezellig in. Via Tinder ontmoette hij een Nederlands meisje waar hij een relatie mee kreeg, hij sloot nieuwe vriendschappen en vond een baantje als kleermaker, een vak dat hij had geleerd in Turkije. Ik hielp hem met praktische zaken, zoals het vinden van een huisarts of het betalen van de huur. Ook spoorde ik hem aan om niet steeds naar Arabische of Koerdische nieuwszenders te kijken, maar naar Nederlandse kindertelevisie; een speelse manier om zijn taalschat te vergroten. Zo kwam het regelmatig voor dat we op een donderdagmiddag Syrische koffie dronken en naar Willem Wever keken.

Op een gegeven moment ging het zó goed met hem dat hij geen tijd meer had voor mijn bezoekjes. Hij was te druk met taalles, zijn werk, een stage bij de gemeente en natuurlijk zijn vriendin. Hoewel ik altijd erg genoot van zijn gezelschap en het jammer vond dat ik hem nauwelijks meer zag, begreep ik dat dit onderdeel was van mijn vrijwilligerswerk als ‘maatje’. Het was immers de bedoeling dat hij zelfstandig zou worden, hij was per slot van rekening een man van dertig jaar.

Maar twee weken geleden belde hij opeens. Ahmad informeerde of ik kon langskomen. Ik hoorde meteen aan zijn stem dat er iets niet in orde was. We spraken al tijden Nederlands met elkaar, maar nu begroette hij me in het Engels. Bovendien klonk hij nerveus. Zodra ik de vertrouwde woning binnenwandelde zag ik dat hij weer was begonnen met roken (daar was hij net mee gestopt). De Koerdische televisiezender stond keihard aan en hij was voortdurend met zijn familie aan het WhatsAppen. Hij keek me verdrietig aan. ‘Turkije is Afrin binnengevallen’, fluisterde hij bijna wanhopig. ‘Ik ben bang dat mijn familie wordt vermoord. Ik doe al dagen geen oog meer dicht. Gisteren was er een zwaar bombardement in het dorp naast de stad waar mijn ouders, broer en zussen wonen.’

Hij vertelde dat hij tijdelijk gestopt was met zijn studie Nederlands, omdat zijn hoofd te vol zat. Daarna keek hij me recht in de ogen aan en zei ‘Natascha, ik ben bang!’ Ik gaf hem een knuffel en verklaarde dat ik me kon voorstellen hoe hij zich voelde. Ik beet op mijn tong, want dat was een leugen. Hoe zou ik moeten weten hoe het voelt om dag en nacht bang te zijn dat je familie wordt vermoord?

Onderweg naar huis voelde ik me machteloos en terneergeslagen. Misschien kan ik hem helpen om een huisarts te vinden of kan ik uitleggen hoe internet bankieren werkt. Maar wat heeft dat eigenlijk voor zin als ik niets kan doen tegen zijn pijn?

‘Het Koerdische volk is eensgezinder dan ooit’

0
Volgens koerdoloog Martin van Bruinessen moet de reden achter de Turkse Afrin-operatie gezocht worden in de Turkse binnenlandse politiek. Hij stelt dat president Erdogan nationalistische sentimenten probeert te mobiliseren om het volk achter zich te krijgen.

Turkije begon op 20 januari een militaire operatie in het noorden van Syrië, gericht tegen de Koerdische organisatie die het kanton Afrin en andere delen van Noord-Syrië bestuurt, de PYD (Democratische Eenheidspartij) en de SDF (Syrische Democratische Strijdkrachten). De SDF is een militaire coalitie die gesteund wordt door de Verenigde Staten. De gewapende tak van de PYD, de YPG (Volksbeschermingseenheden), is onderdeel van de SDF, naast Arabische, Turkmeense en christelijke strijdgroepen. Turkije beschouwt de PYD als de Syrische vleugel van de PKK (Koerdische Arbeiderspartij), die op de Turkse, Europese en Amerikaanse terreurlijsten staat. Het offensief is volgens Ankara dan ook gericht tegen terroristen in het gebied.

De Kanttekening sprak de gerenommeerde koerdoloog en emeritus hoogleraar Martin van Bruinessen (Universiteit Utrecht) en vijf Koerdische Nederlanders over de Afrin-operatie.

Noord-Syrië
De Koerdische aanwezigheid in Noord-Syrië vormt volgens Van Bruinessen geen militaire bedreiging voor Turkije. ‘Totaal niet’, benadrukt hij. Hij ziet wel een andere bedreiging. ‘Turkije beschouwt het feit dat er een zelfbesturend Koerdisch gebied bestaat aan de zuidgrens van Turkije als een gevaarlijk voorbeeld voor de Koerden in Turkije. Turkije vreest dat het succes van de PYD het onafhankelijkheidsstreven van haar ‘eigen’ Koerden aanwakkert of versterkt.’

Wat is de rol van de PKK daarin? ‘De PYD is volgens de Turkse visie identiek aan de PKK. Turkije maakt zich er zorgen over dat Turkse Koerden deelnemen aan de strijd van de PYD en Syrische Koerden deelnemen aan de strijd van de PKK. Turkije wil niet dat Noord-Syrië een vrijhaven wordt voor de PYD en de PKK, dus probeert het Turkse leger de controle van de PYD over Noord-Syrië te beëindigen en Rojava haar onafhankelijkheid te ontnemen, te beginnen met Afrin.’

Rojava, ook bekend als Syrisch-Koerdistan of de Democratische Federatie van Noord-Syrië, is een de facto autonome regio in Noord-Syrië. Het bestaat uit drie centrale autonome kantons oftewel bestuurseenheden, te weten Afrin, Jazira en Eufraat (voorheen bekend als Kobani). Sommige Koerdische organisaties beschouwen Rojava als een onderdeel van een groot Koerdistan dat ook delen omvat van Zuidoost-Turkije (Turks-Koerdistan), Noordoost-Irak (Iraaks-Koerdistan) en Noordwest-Iran (Iraans-Koerdistan).

‘Als Turkije er heel zijn leger aan committeert, dan moet het in principe in staat zijn om heel het gebied te bezetten en de infrastructuur van de Koerdische beweging grotendeels te vernietigen’, zegt Van Bruinessen over het Afrin-offensief. Hij voegt eraan toe dat de YPG gespecialiseerd is in guerrillastrijd en daarom hoe dan ook actief zal blijven in het gebied. ‘Bergachtig gebied is relatief gemakkelijk te verdedigen voor een guerrillagroep zoals de YPG.’

Foto: de Kanttekening. Martin van Bruinessen (Schoonhoven, 1946) is antropoloog, gespecialiseerd in Koerdische gemeenschappen. Hij is emeritus hoogleraar Vergelijkende Studie van de Moderne Islamitische Samenlevingen (Universiteit Utrecht), in het bijzonder de koerdologie. Zijn andere expertises zijn Turkse en Indonesische gemeenschappen. Hij doceerde Koerdische en Turkse Studies aan de Universiteit Utrecht en Sociologie van Religie aan het Staatsinstituut voor Islamitische Studies in Yogyakarta. Hij verrichte antropologisch veldwerk in Turkije, Iran, Irak, Syrië, Indonesië en Afghanistan. Zijn eerste veldonderzoek voerde hij uit binnen Koerdische gemeenschappen in Turkije, Iran, Irak en Syrië, in het midden van de jaren zeventig.

Vreedzame actie
Volgens Van Bruinessen moet de reden achter de Afrin-operatie gezocht worden in de Turkse binnenlandse politiek. ‘Voor 2019 staan zowel gemeenteraads- als presidentsverkiezingen gepland in Turkije (Erdogan won de laatste verkiezingen, het grondwetsreferendum van 16 april 2017, met een nipte meerderheid, red.). Erdogan heeft om verschillende redenen veel steun verloren binnen zijn eigen partij, de AKP (Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling, red.). Hij zoekt naar nieuwe manieren om steun te krijgen en zijn draagvlak te vergroten. Nu mobiliseert hij nationalistische sentimenten om het volk achter zich te krijgen. Daarom wordt het offensief enorm opgeblazen door de Turkse media. Het wordt voorgesteld als een geweldige operatie, terwijl reports vanuit het gebied, the facts on the ground laten zien dat het allemaal niet zo groots en spectaculair is.’

Waar de Turkse staat zich veruit het meest zorgen over maakt als het gaat om de Koerdische kwestie, is volgens Van Bruinessen niet het terroristische geweld van organisaties zoals de PKK, maar juist vreedzame actie. ‘Koerdische vrienden van mij die al lange tijd politiek actief zijn in Turkije, zeggen altijd dat de Turkse staat het bangst is voor de democratische, niet-gewelddadige Koerdische beweging. De gewelddadige beweging, daar heeft de staat niet zo veel problemen mee, want die legitimeert hard beleid tegen de Koerden. Terroristische aanslagen die gepleegd worden door Koerden bieden de staat een sterke legitimering om de mensenrechten van de Koerden in te perken, zwaar onderdrukkende maatregelen toe te passen en een staat van beleg af te kondigen in het zuidoosten van het land.’

Jihadisten
Hoe lang blijft het Turkse leger in Noord-Syrië? Van Bruinessen vermoedt dat Turkije van plan is het veroverde gebied uiteindelijk over te dragen aan de Syrische overheid. ‘Ik denk niet dat Turkije het gebied permanent wil blijven bezetten.’ Wat zegt het feit dat Rusland Turkije groen licht heeft gegeven voor het offensief over het Russische Syrië-beleid? ‘We weten natuurlijk niet voor hoe lang dat is en wat precies de bedoeling van Rusland is. Turkije probeert een aantal dingen tegelijk. We praten nu over Afrin, maar het is ook belangrijk wat er gebeurt in Idlib, ten zuiden van Afrin, waar zich veel jihadbewegingen bevinden. Daar is Turkije samen met Rusland bezig aan wat ze noemen ‘deëscalatie’. Het lijkt erop dat Turkije meer en meer Syrië ingetrokken wordt aan de kant van jihadbewegingen. Dat valt noch in Rusland noch in het Westen goed. Rusland zal niet toestaan dat jihadisten de oorlog winnen. Een veelgehoorde theorie is dat Rusland opzettelijk Turkije de invasie van Afrin laat uitvoeren om ervoor te zorgen dat jihadisten uit hun verdedigingsposities in Idlib komen en deelnemen aan de invasie van Afrin, waar ze gemakkelijker aan te vallen en vernietigen zijn. Geen idee of dat klopt.’

Op internet circuleren beelden van militanten van de jihadistisch-salafistische Hayat Tahrir al-Sham, die een konvooi van het Turkse leger escorteren naar het plaatsje al-Eis in de provincie Aleppo. Hayat Tahrir al-Sham stond eerder bekend onder de naam Jabhat al-Nusra en later Jabhat Fateh al-Sham. Hayat Tahrir al-Sham is volgens experts de Syrische tak van al-Qaeda, Hayat Tahrir al-Sham ontkent dat. Behalve jihadisten wordt het Turkse offensief officieel ondersteund door rebellen van het Vrije Syrische Leger, die bekendstaan als ‘gematigd’.

Nederland
Intussen eisen veel Nederlanders dat de Nederlandse regering het Turkse offensief veroordeelt. Minister van Buitenlandse Zaken Halbe Zijlstra (Zijlstra trad dinsdag af nadat hij toegaf te hebben gelogen over zijn aanwezigheid bij een bijeenkomst met de Russische president Vladimir Poetin in 2006) toonde begrip voor het offensief. Hij verklaarde dat er ‘zeker grond’ is voor Turkije’s narratief dat het zichzelf verdedigt. Verscheidene partijen staan kritisch tegenover Zijlstra’s houding, waaronder het CDA, de ChristenUnie en de SP. Zo trekt Tweede Kamerlid Sadet Karabulut (SP) fel van leer tegen Zijlstra in een opiniestuk in de NRC. ‘Zijlstra moet zich niet voor het karretje van Erdogan laten spannen maar democratie, mensenrechten en een einde aan militaire agressie en samenwerking met jihadisten als voorwaarde voor normale verhoudingen eisen. Dat zal bijdragen aan een duurzame vrede en stabiliteit’, schrijft de SP’er. Ze roept het kabinet op het offensief te veroordelen, geen wapens meer te leveren aan Turkije en bij het land aan te dringen op vertrek uit Syrië.

‘In hun hart zijn veel mensen het eens met Karabulut’, zegt Van Bruinessen. ‘Maar we moeten realistisch blijven. Karabuluts stem is momenteel een minderheidsstem in het parlement.’ De koerdoloog wijst erop dat Nederland pragmatische overwegingen laat prevaleren boven emoties en Realpolitik voert. ‘Je zou graag willen dat Nederland consistent morele buitenlandse politiek zou voeren, maar dat is een beetje onrealistisch. Nederland zal alleen een duidelijke kritische houding nemen tegenover de Turkse aanval als daar vanuit de Nederlandse bevolking heel sterk vraag naar is. Voor Nederland en andere westerse, in het bijzonder West-Europese landen, zijn andere dingen van veel groter belang wat betreft Turkije. Turkije is strategisch gezien heel belangrijk voor het Westen. Kijk alleen al naar waar Turkije ligt, aan de grens met Rusland, op de grens met Europa en Azië. Het gevaar is dat Turkije steeds nauwere banden aanknoopt met Rusland en zich helemaal afzet tegen het Westen. Dat is strategisch gezien heel gevaarlijk voor West-Europa. Daarom zijn deze landen heel voorzichtig, ze proberen te voorkomen dat Turkije zich nog verder afkeert van het Westen. Het is een heel rationeel beleid. Een moreel besluit zal een land als Nederland alleen nemen als ze daartoe gedwongen wordt door het volk, vrijwel geen enkele overheid neemt zo’n besluit uit zichzelf.’

Westen
Koerden voelen zich nu dan ook ‘genaaid’ door het Westen, en zeker niet voor het eerst. Zo beloofden westerse landen Koerden een eigen staat aan het eind van de Eerste Wereldoorlog (1914-1918), maar ze zagen daar uiteindelijk toch van af. Of in 1975, toen leverde de Amerikaanse buitenlandse inlichtingendienst, de CIA, in samenwerking met Iran wapens aan Koerden om te strijden tegen het regime van Saddam Hoessein (1937-2006), maar aan de wapenleveranties kwam abrupt een eind nadat Teheran en Bagdad een vredesakkoord sloten.

Koerden hebben het gevoel dat ze nu in de steek worden gelaten door het Westen en dat terwijl Koerdische strijders een essentiële bijdrage hebben geleverd aan het verzwakken van IS (Islamitische Staat) in Syrië en Irak. ‘Het is begrijpelijk dat ze zich zo voelen. Maar niet alleen de Koerden, ook andere bevolkingsgroepen, facties, bewegingen of landen worden weleens gebruikt door grote mogendheden’, zegt Van Bruinessen. ‘Grote mogendheden geven steun als ze daar belang bij hebben, zoals aan de afscheidingsbeweging van de Iraaks-Koerdische leider Massoud Barzani in de jaren zeventig, en hebben er geen probleem mee om de steun op te geven als hun belangen veranderen. Koerden zijn wat dat betreft vaak veel te naïef geweest, ook het afgelopen jaar, Iraakse Koerden waren ongelooflijk naïef. Ze dachten ‘het Westen heeft ons nodig, wij zijn het enige stabiele gebied in Irak, we hebben geholpen IS te bestrijden en nu worden we onafhankelijk’. Barzani dacht dat Amerika hem wel zou helpen om zijn regio, Noord-Irak of Iraaks-Koerdistan, onafhankelijk te maken. Niet dus. De politieke leiders van de Koerden zijn heel vaak, helaas, ongelooflijk naïef geweest.’

‘Het voelt als een mes in de rug’

Wat vinden Koerdische Nederlanders van het Afrin-offensief? Vijf Koerdische Nederlanders geven hun mening. ‘Als je mij in mijn huis aanvalt, dan verdedig ik mezelf, dat is wat Syrische Koerden nu doen.’

Mabest Othman (36), voorzitter van de Koerdische vereniging Midia

Foto: Mabest Othman

‘Oorlog is nooit goed, omdat gewone, onschuldige burgers er altijd het slachtoffer van worden. Mensen worden vermoord of raken gewond.

De Turkse aanval op Afrin kan je onmogelijk een strijd tegen terrorisme noemen. Wat zich nu afspeelt in Afrin, raakt mij diep. Des te meer omdat ik zelf ooit gevlucht ben uit Irak voor de wreedheden van Saddam Hoessein. Ik zie nu dat er weinig is veranderd. Het zijn telkens weer de Koerden die de klappen moeten opvangen, terwijl de rest van de wereld toekijkt. Iedereen heeft recht op een normaal leven, ook de Koerden.

Duizenden mensen in Noord-Syrië zitten zonder stroom, water en andere basisbehoeften. Het voedsel raakt langzaam op. Mensen in Afrin hebben nauwelijks contact met de buitenwereld, ze zijn bijna volledig geïsoleerd. En ze zijn omsingeld door troepen. Maar ik heb er alle vertrouwen in dat de Koerden in Afrin tot hun laatste adem zullen strijden voor hun land. Er staat voor deze mensen veel meer op het spel dan velen denken. Als Afrin valt, dan verliezen we niet alleen ons land, maar ook onze vrijheid en onze manier van leven en is de strijd die jaren is gevoerd voor niets geweest. Dat kunnen we niet laten gebeuren. Turkije dacht dat Afrin binnen twee dagen zou vallen, maar ziet nu dat het niet zo gemakkelijk is.

De afgelopen eeuw zijn de Koerden, sinds het Sykes-Picot-verdrag (1916, red.), keer op keer verraden door westerse landen. Daarom is het Koerdische vertrouwen in het Westen ernstig geschaad.

Ik ben diep teleurgesteld in de manier waarop de Nederlandse regering heeft gereageerd op de Turkse aanval op Afrin. Het beeld dat ik had van Nederland als een land dat altijd opkomt voor mensen in nood en zich uitspreekt tegen mensenrechtenschendingen, is verdwenen. Blijkbaar houden we onze mond dicht tegen Turkije wanneer er handelsbelangen of andere belangen op het spel staan. Het is onacceptabel dat bepaalde belangen de voorkeur krijgen boven mensenrechten.

Nederland is niet het enige land dat de Koerden nu laat barsten. Toen IS sterk was en het Westen zich bedreigd voelde door terroristen, waren westerse regeringen blij met de Koerdische strijders in de regio. Westerse leiders stonden allemaal in de rij om Koerdistan te bezoeken en hun steun kenbaar te maken. Toen hadden ze de Koerden nodig, nu blijkbaar niet meer. We worden opeens niet meer als partner behandeld. Het voelt als een mes in de rug.

Mijn droom is dat er ooit een verenigde Koerdische staat komt. De Koerden gaan winnen. Er komt een generatie van zelfverzekerde Koerden aan die geen binding met Irak, Syrië, Iran of Turkije hebben, maar zich echt Koerdisch voelen.’

Reyis Kurt (42), huisarts

Foto: Reyis Kurt

‘Het gebied in Noord-Syrië waar Koerden de dienst uitmaken is relatief veilig. Daarom is het een toevluchtsoord voor veel mensen in andere Syrische gebieden die huis en haard verlaten, vaak op de vlucht voor terroristische organisaties zoals IS. Door de Turkse inval bestaat nu het risico dat ook Noord-Syrië een onveilig gebied wordt. Als het gebied inderdaad onveilig wordt, dan zullen er meer mensen omkomen en zal de oorlog verder escaleren. Wie zit daarop te wachten? Geweld produceert geweld. Het is een vicieuze cirkel.

Ik pleit voor serieuze vredesonderhandelingen. Sommige mensen vinden dat wellicht naïef, maar hoe wil je anders een eind maken aan de oorlog? Met bloedvergieten komen we sowieso nergens. Honderdduizenden mensen zijn omgekomen. Wat heeft Syrië daarmee bereikt? Helemaal niets.

Als de supermachten Amerika en Rusland en andere invloedrijke landen het écht willen, dan denk ik dat de oorlog vrij snel beëindigd kan worden. Maar ik zie dat de wil om een eind te maken aan het bloedvergieten, er helaas niet is. Als er onderhandeld wordt, dan moeten de rechten van alle groepen in het land in acht genomen worden. Dat is belangrijk, want als je dat niet doet, dan creëer je bronnen voor nieuwe conflicten.

Net als alle bevolkingsgroepen moeten ook de rechten van de Koerden gerespecteerd worden. Waarom zouden de Syrische Koerden geen autonomie mogen hebben? Ze zijn decennialang onderdrukt door het Syrische regime en strijden nu voor hun rechten. Ze hebben als leeuwen gestreden tegen IS en willen nu zelf hun lot bepalen en zelf beslissen hoe hun toekomst eruit gaat zien. Daarom steun ik de strijd van de Syrische Koerden voor mensenrechten, respect en erkenning.

Het is sneu dat in Turkije zelfs artsen die zich uitspreken voor vrede en tegen oorlog, opgepakt worden. Door de vergaande repressie van de regering zijn critici, zowel Koerden als Turken, bang om zich uit te spreken, laat staan de straat op te gaan om te protesteren.

Verder wil ik benadrukken dat ik het erg jammer vind dat bij vrijwel alle Koerdische demonstraties tegen de Turkse aanval op Afrin, zoals recent in Amsterdam en Rotterdam, PKK-vlaggen en foto’s en posters van PKK-leider Abdullah Öcalan meegedragen worden. Daarmee sluit je de Koerden die niet pro-PKK zijn uit. Je uitspreken of protesteren tegen de aanval op Afrin heeft niets te maken met de PKK of nationalisme of zoiets, het is een kwestie van opkomen voor mensenrechten.’

Ronahi Muhamad (23), taaldocent en activist

Foto: Ronahi Muhamad

‘Het doet enorm veel pijn om te zien dat er veel mensen, inclusief burgers en kinderen, worden vermoord door Turkije. Dat heel de wereld toekijkt en niets doet om dit te stoppen maakt de pijn veel groter.

Ik kom uit Afrin en heb veel familie en vrienden in het gebied, maar contact maken gaat heel lastig. Ze zijn via de telefoon moeilijk bereikbaar. Ook ik ben daarom nog steeds heel erg afhankelijk van de berichtgeving op tv en internet. Ik maak me al dagen zorgen over de gebeurtenissen daar. Ik vraag me steeds af of de mensen die ik liefheb het nog goed hebben en ongedeerd zijn. Op het nieuws hoor ik dat er in een bepaald dorp iets is gebeurd en dan denk ik ‘oh, dat is mijn dorp’ of ‘daar ben ik geweest’. Wanneer ik burgers daar wel kan bereiken, merk ik hoe strijdbaar ze zijn. Ze zeggen dat ze zich tot het bittere einde zullen verzetten tegen de aanvallen die Turkije uitvoert.

Eerder hoopte Turkije dat Kobani snel zou vallen, dat is ook niet gebeurd. Het is meer wishful thinking dan een gezonde analyse denk ik. Ik geloof dat Turkse leiders ook in de gaten hebben dat het helemaal niet zo simpel is om hun doelen te bereiken in Afrin, maar ze kunnen dat niet publiekelijk bekendmaken. Turkije probeert nu propaganda te verspreiden.

Voor de Koerden in het gebied is het nu alles of niets. Hoe deze strijd ook wordt beëindigd, het is niet Turkije of de Koerden die iets gaat winnen. De winnaars zijn nu al de grootmachten die belangen hebben in de regio. Ze willen een nieuwe verdeling maken in het Midden-Oosten volgens hun eigen richtlijnen en zetten daarvoor volkeren tegen elkaar op. Hun mannen worden niet vermoord, hun vrouwen worden niet verkracht.

Wat Turkije nu doet overschrijdt de rode lijn van de Koerden. Toch zeggen veel Koerden niet dat ze niets meer te maken willen hebben met Turkije. Het is nog steeds mogelijk dat de Turks-Koerdische banden worden aangehaald, maar dan moet Turkije wel kiezen voor vrede en democratie. Als Turkije Koerden blijft aanvallen, dan zal de Koerdische reactie ook niet vriendelijk zijn. Als je mij in mijn huis aanvalt, dan verdedig ik mezelf, dat is wat Syrische Koerden nu doen.

Veel Koerden zetten zich in voor Afrin, ze sturen bijvoorbeeld humanitaire hulp of demonstreren. We weten dat de mensen daar niets hebben aan rouwen en huilen. We moeten actie ondernemen, dat zie ik veel Koerden in het Westen gelukkig ook doen.’

Latif Tali (39), gebiedscommissielid in Rotterdam namens de PvdA

Foto: Latif Tali

‘De inval van Turkije is ongegrond. Het gaat zeker niet om een terreurdreiging, zoals Turkije telkens benadrukt, maar puur om een poging de erkenning van het Koerdische volk in het gebied te voorkomen of in ieder geval te vertragen. In Turkije hebben de Koerden niet de wettelijke rechten die ze zouden moeten hebben en dat probeert Turkije nu ook in de rest van de regio te realiseren. Erdogan is doodsbang dat de Koerden erkenning krijgen. Als hij zich echt zoveel zorgen maakt om terreurgroepen, zou hij niet samenwerken met IS en soortgelijke terreurgroepen.

Afrin is één van de weinig stabiele regio’s in het gebied en neemt veel vluchtelingen op. Veel mensen die een veilig bestaan hadden opgebouwd in Afrin moeten nu weer vertrekken naar een ander gebied. De vraag is natuurlijk waar het dan nog wel veilig is in het land. Syrië begon, nu IS is verdreven, net weer te herstellen en de ellende van zich af te schudden. Door Afrin aan te vallen heeft Turkije gekozen voor het laten escaleren van de oorlog. We keren weer terug naar oorlog en slachtoffers, juist toen mensen weer begonnen te geloven in vrede.

Erdogan ziet het democratische systeem van zelfbestuur dat wordt opgebouwd in Afrin en andere Koerdische regio’s in Noord-Syrië en de relatieve stabiliteit en veiligheid in deze gebieden, als een bedreiging, niet de YPG of andere groepen die hij als excuus gebruikt om de aanval te legitimeren. Hij is vooral bang dat het Koerdische systeem van zelfbestuur op internationaal vlak erkenning krijgt.

De Koerden in Turkije vragen al tientallen jaren hun gekaapte rechten terug van Turkije. Er wordt gezegd dat Turkije Afrin binnenvalt om de PKK een halt toe te roepen, maar Turkije is al veertig jaar in oorlog met de PKK. Wie weet waar Turkije gaat stoppen in Syrië. Turkse leiders begonnen eerst met ‘we gaan alleen onze grenzen beschermen’, inmiddels hebben ze het over ‘doorgaan tot de grens met Irak’. Zo onbetrouwbaar. Maar gemakkelijk zal het sowieso niet worden voor Turkije. Ankara onderschat de uitdagingen die het te wachten staat in Syrië. Ik geloof absoluut niet dat Turkije aan de winnende hand is op dit moment of zijn doelen in Syrië zal bereiken. Oorlog kent geen winnaars, wel slachtoffers, doden en verliezers.

Je mag in Turkije niet eens zeggen dat je tegen oorlog bent, als je dat wel doet, moet je de gevangenis in. Het lijkt wel een mentale verlamming. Het Erdogan-regime tolereert niet eens humanitaire oproep tot het stoppen van het bloedvergieten. De noodtoestand die van kracht is in Turkije maakt de situatie nog erger. Tegenstanders van de regering en critici zijn niet meer veilig. De regering bewapent zelfs burgers. Als straks tijdens een demonstratie Koerden doodgeschoten worden, kunnen de daders zeggen dat de Koerden geen burgers maar terroristen waren. Er heerst een ware angstcultuur in het land. Burgers worden geterroriseerd. Erdogan heeft Koerden ook openlijk bedreigd. ‘Als jullie de straat opgaan zullen jullie zien wat we gaan doen’, zei hij. Verder zijn complete Koerdische gebieden in het zuidoosten van het land verwoest. Zo wordt de woede alleen maar groter. Op een gegeven moment zullen mensen zeggen ‘tot hier en niet verder’.

Helaas zie ik in mijn omgeving dat de afstand tussen Turken en Koerden alleen maar groter wordt. Ook voor mij is de aanval op Afrin een grens, een rode lijn die wordt overschreden. Als het alleen om de Turkse regering zou gaan, zou ik het minder erg vinden. Maar nu ik zie dat grote groepen Turken de oorlog zo openlijk en fanatiek steunen, is de teleurstelling enorm. Behalve de pro-Koerdische HDP (Democratische Partij van de Volkeren, red.), steunen alle politieke partijen in Turkije Erdogans oorlog tegen de Koerden. Dat kunnen ze moeilijk goedmaken. Veel Turken zeggen dat Turken en Koerden broeders zijn. Als ze zo veel waarde hechten aan broederschap, waarom worden Koerden dan benadeeld, achtergesteld en zelfs gebombardeerd door de Turkse staat? De aanval op Kobani zorgde al voor een nieuwe barst in de Turks-Koerdische relatie, wat er in Afrin gebeurt is veel erger. Turken en Koerden raken steeds verder vervreemd van elkaar.

Zonder een eigen staat of bestuur hebben we geen bescherming en zijn we kwetsbaar. De ene keer komt de dreiging van Iran, de andere keer van Turkije of een ander land. Dat is waarom de PKK is ontstaan, de Koerden hadden en hebben geen andere bescherming.’

Ömer Kaya (21), student

Foto: Ömer Kaya

‘De Afrin-operatie is een bezetting, anders kan ik het niet noemen. Het ware doel van de inval, dat Turkije uiteraard verbergt, is het stationeren van radicaal-salafistische terroristen in Afrin. De aanval is een regelrechte ramp voor de Koerden in het gebied. We zien beelden van dode kinderen, vrouwen en ouderen. Het is in feite een slachting.

Turkije gebruikt oude tactieken en vervalt weer in oude fouten. Turkije is bang de confrontatie aan te gaan met zijn eigen geschiedenis, aangezien de moderne Turkse geschiedenis vol zit met volkerenmoorden, genocides en assimilatie van minderheden.

De spanningen tussen Turkse en Koerdische Nederlanders zijn een gevolg van Erdogans propagandamachine. Zoals iedereen weet is de lange arm van het Erdogan-regime ook te voelen in Europa en vooral in tijden van chaos die veroorzaakt wordt door hetzelfde regime. De acties van het regime drijven Turken en Koerden verder uit elkaar. Door de polarisatie in Turkije en doordat het regime de spanningen ook exporteert naar de rest van wereld bevinden Turken en Koerden zich nu op een zeer belangrijk breekpunt. Als de emotionele band tussen de Koerdische en Turkse volkeren breekt, dan is het afgelopen met de dialoog. Erdogan deinst nergens voor terug en beschouwt elk middel als legitiem om een definitieve breuk tussen de Turken en de Koerden te realiseren.

De Koerden willen niets van Turkije behalve respect voor hun mensenrechten. Andere landen zullen de Koerden niet beschermen. Dat weten wij ook heel goed. De Koerden verwachten dat ook niet. Zolang andere landen Turkije maar niet helpen om ons te bestrijden, dan zijn wij al tevreden. NAVO-landen moeten geen wapens meer leveren aan Turkije. Die wapens worden gebruikt tegen Koerdische burgers.

Zoals elk ander volk op de wereld hebben ook de Koerden recht op zelfbeschikking, in de vorm van autonomie of volledige onafhankelijkheid. Ik beschouw het democratische systeem in Rojava als een lichtpunt in de duisternis van het Midden-Oosten.

De Koerdische gemeenschap, ook die in Nederland, is fel gekant tegen de invasie van Afrin. Er zijn dan ook al meerdere demonstraties gehouden. Welk weldenkend mens kan voorstander zijn van moord op burgers? We hebben een vuist gemaakt tegen de invasie van Afrin. Zo heeft een negatieve ontwikkeling toch ook weer iets positiefs teweegbracht. Het Koerdische volk is eensgezinder dan ooit.’

Pas op voor doemscenario’s

0

Recent sprak ik op een door het ministerie van Justitie en Veiligheid georganiseerde conferentie over klimaatverandering en migratie. Het is terecht dat dit ministerie, dat verantwoordelijk is voor het migratiebeleid, dit belangrijke thema oppikt.

Gelukkig werd op die conferentie totaal niet de alarmerende toon aangeslagen die je soms tegenkomt onder klimaatwetenschappers. Die gaan ervan uit dat in de komende decennia enkele honderden miljoenen mensen op de vlucht zullen slaan voor de stijgende zeespiegel, de toenemende verzilting, de voortschrijdende verwoestijning en andere natuurrampen. Zij wijzen erop dat een derde van de wereldbevolking op minder dan honderd kilometer van een zee woont. Vooral dichtbevolkte delta’s als die van de Nijl in Egypte, de Ganges in Bangladesh of de Mekong in Vietnam zullen steeds vaker overstromen en daardoor ontvolkt raken. Ook acht van de grootste tien wereldsteden liggen aan zee.

Hebben de klimaatwetenschappers gelijk? De meeste migratiedeskundigen denken dat ze overdrijven. Het is prima de noodklok te luiden over de risico’s van klimaatverandering, maar dat zou niet moeten door mensen bang te maken voor massale immigratie. Natuurlijk ontkennen ook migratiedeskundigen niet dat de aarde opwarmt. Zij wijzen er echter ook op dat er altijd al migratie heeft plaatsgevonden als gevolg van weers- en klimaatveranderingen, droogte en natuurrampen. Een goed voorbeeld is de massale ontvolking van Ierland rond 1850 als gevolg van aanhoudende misoogsten. Enkele miljoenen Ieren emigreerden toen naar de Verenigde Staten, waar zij veel bijdroegen aan de opbouw van dat land.

Veel ontwikkelingslanden kennen een lange traditie van nomadische landbouw: als de gronden uitgeput raakten, trok men weer naar elders. Ook bestaat daar vanouds veel seizoenmigratie, net als vroeger in Europa. De laatste halve eeuw vindt in de meeste ontwikkelingslanden sowieso al een enorme trek plaats van platteland naar stad, omdat steden vaak meer kans op werk bieden. Klimaatverandering is hierbij zeker een extra prikkel, maar migratiepatronen zullen er niet wezenlijk door veranderen. Daarbij komt natuurlijk ook nog dat landen zich kunnen wapenen tegen sommige gevolgen, bijvoorbeeld door het bouwen van dijken, het slaan van waterputten of het verbeteren van landbouwmethoden.

In de afgelopen jaren ben ik betrokken geweest bij twee grote internationale onderzoeksprojecten naar ‘klimaatmigratie’. Voor één daarvan, Environmental change and forced migration scenarios geheten, hebben we in niet minder dan drieëntwintig landen over de hele wereld onderzoek gedaan. Daaruit bleek allereerst hoe divers de gevolgen van veranderingen in klimaat en milieu kunnen zijn. Toch kwamen we ook bepaalde gemeenschappelijke patronen tegen. Zo bleek er verschil te zijn tussen de gevolgen van plotselinge gebeurtenissen, zoals orkanen of overstromingen en van langzame ontwikkelingen, zoals verzilting en verdroging. In het eerste geval vertrokken mensen hals-over-kop, maar keerden ze meestal weer terug zodra dat mogelijk was. In het tweede geval zagen we veel vaker dat mensen langdurig of zelfs voorgoed vertrokken. Dikwijls waren dat vooral de jongeren en de meest ondernemenden. Zo blijven de ouderen en zwakkeren achter en raken zij steeds meer afhankelijk van geldovermakingen door de vertrokken familieleden – als die geldovermakingen al komen.

We ontdekten ook dat migranten bij wier vertrek klimaat- en milieufactoren een belangrijke rol spelen bijna altijd in hun eigen land blijven. Dat ligt heel anders bij politieke vluchtelingen, die wel naar een ander land moeten vluchten omdat hun eigen regering hen niet meer beschermt. Daarom is de term ‘klimaatvluchtelingen’ wat misleidend: de meeste mensen die als gevolg van klimaatverandering huis en haard verlaten zijn geen (politieke) vluchtelingen, maar veeleer economische migranten.

‘Klimaatmigratie’ is dus niet een totaal nieuwe vorm van migratie en in Europa hoeven we voorlopig geen doemscenario’s te vrezen waarbij plotseling tientallen miljoenen ‘klimaatmigranten’ voor de deur staan. Dat neemt niet weg dat het in ieders belang is de landen die het meest worden getroffen door de klimaatverandering te helpen met het opvangen van de gevolgen daarvan. Nog beter is klimaatverandering zo veel mogelijk te voorkomen. Daaraan kunnen wij in het rijke Westen veel meer bijdragen dan degenen die in de ontwikkelingslanden juist de eerste slachtoffers ervan zijn. Zolang de rijkste tien procent van de mensheid verantwoordelijk is voor vijfenveertig procent van de CO2-uitstoot in de wereld, is er iets fundamenteel mis.

‘Ik inspireer mensen om te durven dromen’

0
‘Mijn moeder, broer, zus en ik hebben jarenlang in angst geleefd, ik werd echt gezien als een nummer.’

De Ghanese Amsterdammer Akwasi Frimpong maakt dit jaar als eerste mannelijke zwarte skeleton-atleet zijn debuut op de Olympische Winterspelen in Pyeongchang, Zuid-Korea. Eerder was hij illegaal in Nederland. Hij doet alleen niet voor mee voor Nederland, maar Ghana, het land waar hij geboren is. Hij is de eerste Ghanese skelletonner ooit op de Winterspelen en de tweede Ghanees die tot nu toe mee doet.

Al vijftien jaar droomt Frimpong ervan om naar de Olympische Spelen te gaan. Eerdere pogingen als sprinter en bobsleeër mislukten, nu is hij goed genoeg om als skelletonner mee te doen. In slechts anderhalf jaar wist hij zich bij de eerste zestig op de wereldranglijst te scharen en dat is voor Ghana voldoende voor een plaatsing. Hoe anders was het jaren geleden, toen hij in 1995 op achtjarige leeftijd als illegale vluchteling terechtkwam in de Amsterdamse Bijlmer, waar hij woonde met zijn moeder, broer en zus. Het is een tijd van voortdurende angst, waarbij hij steeds van het kastje naar de muur gestuurd wordt door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Pas dertien jaar later, in 2008, kreeg hij de Nederlandse nationaliteit. Een Ghanees paspoort heeft hij ook nog steeds.

Nog voordat hij officieel Nederlander was zocht hij zijn heil in de atletiek. Hij kreeg, zelfs zonder verblijfsvergunning, een opleiding aan het Johan Cruijff College. Hij was de snelste sprinter van Nederland, werd in 2003 Nederlands jeugdkampioen op de tweehonderd meter sprint en plaatste zich in 2012 bijna voor de Zomerspelen in Londen, voor de 4×100 meter. Door een peesblessure moest hij helaas verstek laten gaan. Hij maakte ook deel uit van het Nederlandse bobsleeteam, maar miste daarmee in 2014 net de Winterspelen in Sotsji, omdat hij reserve was. Hij vertrok daarna naar de Verenigde Staten, waar hij stofzuigerverkoper werd. Ondertussen bleef hij zich richten op de sport en tot op de dag van vandaag traint hij in Salt Lake City, Utah. Maar het ging niet helemaal zoals hij wilde en net toen hij het op wilde geven, ontfermde de Nederlandse schaatser Mark Tuitert zich over hem. Tuitert was onder de indruk van de sporter, die zich inmiddels heeft gespecialiseerd in skeleton. Tuitert hielp hem aan een sponsor en coacht hem. Frimpong richtte zich in eerste instantie op de Winterspelen van 2022, maar skeleton gaat hem zo goed af, dat hij nu al dit jaar zijn debuut maakt.

Nu is Frimpong wereldnieuws, wordt hij gevolgd door CNN en wist hij net voor de Spelen nog wat tijd vrij te maken voor de Kanttekening.

Hoe kwam het nieuws bij je binnen?
‘Prachtig. Hier heb ik vijftien jaar lang op gewacht. Ik heb een traantje weggepinkt en mijn dochter en vrouw een dikke kus gegeven. Het is echt een droom die uitkomt. Soms denk ik dat ik aan het slapen ben en zo wakker wordt. Het is een persoonlijk succes voor me, waar ik altijd keihard voor heb gewerkt. Eerdere Spelen heb ik niet gehaald, maar ik ben doorgegaan, doorgegaan met knokken. Als je keihard werkt en in jezelf gelooft, kun je veel bereiken in het leven, daar ben ik het levende bewijs van.’

Hoe belangrijk was dit voor je?
‘Heel belangrijk. Mijn deelname betekent niet alleen iets voor mij als sporter. Ik kan nu ook veel jongeren bereiken, in Amsterdam, maar ook in Ghana. Ik inspireer mensen om te durven dromen. Mijn droom was groot en is nu nog groter geworden. Ik ben blij en trots op mezelf, maar ik moet het nu wel eerst even waarmaken, want ik ben er nog niet. Alleen het feit al dat ik mee mag doen vind ik prachtig. Het gaat bij de Spelen wat mij betreft niet alleen om het winnen van medailles. Het gaat er ook om dat je ergens voor gevochten hebt, dat is de Olympische geest. Mijn vrouw vindt me in ieder geval nu al een winnaar.’

Waarom kom je voor Ghana uit en niet voor Nederland?
‘Een terechte vraag. Ik heb veel gedaan voor Nederland en vooral Amsterdam, als atleet en individueel. Ik heb de Johan Cruijff Award gewonnen. Nu in Amerika doe ik ook veel voor de gemeenschap. Maar ik vroeg me op een gegeven moment af wat ik heb gedaan voor Ghana, het land waar ik ben geboren. Wat heb ik kunnen betekenen voor de mensen daar? Helemaal niks. Toen mijn coach me vertelde dat skeleton misschien wel wat voor me zou zijn, zag ik dat als een mooie kans om mee te doen namens Ghana. Ik kan nu iets terug doen voor mijn land en dat gaf voor mij de doorslag om voor Ghana uit te komen. Bovendien heeft Ghana het meer nodig dan Nederland.’

Kon het niet voor Nederland?
‘Dat kon wel. Ik zat al in het Nederlandse bobsleeteam en was lid van de bond en kon daardoor zo omschakelen naar skeleton. Ik heb een goede band met de Nederlandse bond. Nadat ik de bond had uitgelegd wat mijn doel was, werd ik vrijgesteld van Nederland, zodat ik voor Ghana kon uitkomen. Sommige mensen zeggen dat dat makkelijker is, maar dat is niet zo. Mijn doel was altijd om een medaille te pakken op de Spelen voor Ghana. Ik ben Nederlander, maar heb ook nog steeds een Ghanees paspoort, want ik ben in Ghana geboren.’

Je bent als illegaal naar Nederland gekomen. Hoe was dat voor je?
‘Dat was heel zwaar, een traumatische ervaring en nog steeds is het heel emotioneel. Je bent jong en je weet niet wat er allemaal gebeurt. Mijn moeder, broer, zus en ik hebben jarenlang in angst geleefd, ik werd echt gezien als een nummer. Ik moest nieuwe vrienden maken en de taal leren. Ik zat daarom iedere zaterdag in de bibliotheek en ging lezen, om zo de taal snel op te pikken. Toen ontdekte ik atletiek en dat werd mijn redding. Als illegaal kon en mocht ik weinig en met atletiek kon ik toch wat doen. Ik kreeg de kans om een opleiding te doen aan het Johan Cruijff College, terwijl geen enkele andere school me wilde aannemen, omdat ik geen papieren had. Die kans heb ik aangegrepen en ik ben er helemaal voor gegaan. Ik was zeventien toen ik in Nederland kampioen werd op de sprint, terwijl ik door de politiek als een crimineel behandeld werd. Pas na dertien jaar, in 2008, kreeg ik een Nederlands paspoort, terwijl we iedere paar maanden een gele brief kregen van de IND dat we het land uit moesten.’

Vertelde je wel dat je hier illegaal was?
‘Nee. Ik was bang om het te zeggen, omdat ik vrienden wilde hebben en niet wilde dat mensen me als een illegaal zouden zien. Minister Rita Verdonk vond mijn zaak niet schrijnend genoeg en nu vraagt iedereen me waarom ik niet voor Nederland uitkom. Ze kennen het verleden en mijn verhaal niet. Ik heb vooral een probleem met hoe het beleidstechnisch gelopen is toen. Want met de Nederlanders heb ik totaal geen probleem, veel mensen in Nederland hebben me gesteund. Ik denk ook dat veel Nederlanders mij zullen steunen op de Spelen. Het gaat er nu om dat ik mijn droom heb waargemaakt en het gaat er niet meer om voor welk land ik uitkom. Mijn asielprocedure was een drama. Ik ben blij dat veel mensen wèl wat in me zagen.’

Is skeleton moeilijk?
‘Het is een grote uitdaging, want je gaat met een kleine slee op het ijs met een vaart van zo’n honderdveertig kilometer per uur naar beneden. Het kost zeker zes jaar om het goed onder de knie te krijgen. Ik doe het nu pas anderhalf jaar en het gaat al aardig. Mijn doel is nog steeds om tijdens de Spelen van 2022 een medaille te pakken. Geen enkele Afrikaan heeft ooit een medaille gepakt op de Winterspelen. Dit jaar ga ik meer voor de ervaring, maar in 2022 ga ik voor goud.’

Hoe werd er gereageerd in Ghana?
‘Heel enthousiast. Heel Ghana is trots. Ze hadden geen idee wat skeleton was, maar nu weten ze dat wel. Ik moest er wel een nieuwe bond opstarten. Dat was niet makkelijk, want het is een land waar geen wintersport wordt beoefend. Ik moest het Olympisch Comité erachter krijgen, dat is uiteindelijk gelukt.’

Wat voor band heb je met Ghana?
‘Ik heb er nog veel familie wonen, mensen met wie ik nog veel contact heb. Toen mijn moeder om economische redenen naar Nederland vertrok toen ik drie was, heeft mijn oma me opgevoed en zij woont er nog. Ghana is voor mij een soort Disneyland, niet wat rijkdom betreft, maar wel als het gaat om het gevoel van geluk dat Disneyland en Disneyfilms je geven. In Ghana zijn de mensen arm, maar wel gelukkig. Er zijn veel kleine ondernemers, net zoals ik. Veel mensen hebben een zaakje op de markt en werken hard om het hoofd boven water te houden. Ik voel me nog steeds Ghanees. Het leven, de straat, het eten, de cultuur, dat is me altijd bijgebleven. Ghana heeft altijd aangevoeld als mijn thuisland en dat wordt nu versterkt nu ik voor het land uitkom als sporter.’

Helpt dat?
‘Ja, dat heeft me ook weer geholpen om niet af te dwalen van mijn land. Natuurlijk is Nederland mijn thuis, waar ik ben opgegroeid en mijn vrienden heb leren kennen op de basisschool. Ik kon in het begin nooit terug naar Ghana, omdat ik in Nederland geen verblijfsvergunning had. Als je dan het land verlaat mag je niet meer terugkomen. Maar in Ghana kon niemand voor me zorgen. Mijn oma was erg ziek en dat was moeilijk. Nu krijg ik de kans om mijn cultuur weer te leren kennen en om te waarderen waar je vandaan komt.’

Ga je binnenkort nog naar Ghana?
‘Ik ben uitgenodigd om de president te ontmoeten, dus daarvoor ga ik binnenkort wel terug ja. Maar wel na de Spelen. Ik wil meer jongeren in Ghana interesseren voor wintersport. Er loopt veel talent rond in Ghana, maar men is geen sneeuw gewend en er is onvoldoende kennis en faciliteiten om te trainen. Niet iedereen kan een Usain Bolt worden, maar er is genoeg talent om wat mee te doen. Dit is mijn manier om bij te dragen aan de sport in Ghana en om jongeren daar te leren om uit hun comfortzone te komen. Je moet uit je comfortzone komen om iets te doen dat anders is.’

Werd jij met skeleton ook uit je eigen comfortzone gehaald?
‘Het is wel een heel andere sport, maar er zijn overeenkomsten, omdat het gaat om snelheid en die heb ik vanwege mijn atletiekachtergrond. Maar ik heb het wel eerst een paar keer gedaan om te kijken of ik het leuk vond. Ik heb meegedaan aan een trainingskamp en dat was echt eng.’

Wat trekt je vooral aan in de sport?
‘Ik vind het leuk dat het een sport is met veel uitdaging. Iedereen zei tegen me dat ik het kon, maar het is geen sport van ‘je bent zwart en snel’. Het gaat om vaardigheden, alertheid en focus. Als je het goed doet ga je hard en als je het niet goed doet ga je langzaam en doet het pijn, alsof je aan het boksen bent met beton. Er komt veel meer bij kijken dan alleen je eigen kracht. Ik ben op de Spelen wel de minst ervaren skeletonatleet, dus ik loop achter.’

Is dat geen probleem?
‘Daarom wil ik dit jaar gebruiken voor meerdere dingen. Allereerst om te breken met tradities, want ik ben de eerste mannelijke zwarte skeletonatleet ooit op de Spelen. Dus ik schrijf geschiedenis, ook voor mijn land. Maar ik wil vooral ervaring opdoen voor 2022. Ik kan niet meer dan mijn best doen. Natuurlijk wil ik niet als laatste aankomen, maar ik sta nu eenmaal nog aan het begin van mijn skeletoncarrière. Er gaat nog veel meer komen.’

‘Juist moslimstudenten waarschuwden voor de invloed van islamisten’

0
‘In Nederland kan de Grondwet pas na twee lezingen gewijzigd worden. Dat lijkt misschien inefficiënt, maar het maakt onze democratie weerbaarder.’

In landen als Turkije, Egypte, Hongarije en Polen staat de democratie onder druk. Hoe kan de democratie weerbaarder worden gemaakt tegen anti-democratische krachten? Moeten anti-democratische partijen worden verboden? Hoe moet een democratie reageren op islamisme? Moet er een constitutioneel hof komen dat wetten toetst aan de grondwet? De Kanttekening sprak daarover met rechtsfilosofen Bastiaan Rijpkema en David Suurland, beiden verbonden aan de Universiteit Leiden, historicus Patrick van Schie van de Telders Stichting, het wetenschappelijk bureau van de VVD. Ze schreven alle drie mee aan de pas verschenen bundel De strijd om de democratie.

Hongarije en PVV
Onder premier Viktor Orban is Hongarije volgens de auteurs veranderd in een illiberale staat waar de rechtsstaat onder vuur ligt, maar die volgens Rijpkema ook qua democratie problemen kent. ‘Orban heeft het districtenstelsel zo gewijzigd dat zijn partij Fidesz ook met minder dan de helft van de stemmen een twee derde meerderheid kreeg in het parlement. Ook is van diversiteit in het media-aanbod weinig meer over’, vertelt Rijpkema. Hoe heeft dat zo kunnen komen? ‘De Hongaarse Grondwet kon vrij gemakkelijk veranderd worden, namelijk met twee derde meerderheid in het parlement na een lezing. Fidesz beschikte over deze meerderheid en herschreef dus als enige partij de Grondwet. In Nederland kan de Grondwet pas na twee lezingen gewijzigd worden. Dat lijkt misschien inefficiënt, maar het maakt onze democratie weerbaarder.’

PVV-leider Geert Wilders heeft sympathie voor de Hongaarse regering. Hij heeft zich onlangs met Orban laten fotograferen. Is de PVV een anti-democratische partij? ‘De PVV is sowieso een anti-rechtstatelijke partij; de partij wil immers alle moskeeën sluiten en moslims voor bepaalde beroepen uitsluiten. Dat staat haaks op voor de rechtsstaat cruciale grondrechten, in het bijzonder de vrijheid van godsdienst en het non-discriminatie-beginsel. De PVV is nog niet anti-democratisch, maar doet wel uitspraken die er tegen aanschurken. Denk aan Wilders’ revolte-uitspraak. De suggestie dat ‘de mensen’ het niet pikken als de PVV niet aan de coalitieonderhandelingen mocht meedoen. Wilders moet zijn achterban uitleggen dat de Nederlandse democratie zo niet werkt.’

Hoe maak je een democratie weerbaarder voor anti-democraten? Volgens Rijpkema heeft een weerbare democratie drie verdedigingslinies. ‘De eerste linie is het politieke debat, waarin anti-democratische ideeën worden bestreden. Dan volgt de rechtsstatelijke verdedigingslinie. Het moet niet te gemakkelijk zijn om de grondwet te veranderen. Ook moeten wetten toetsbaar zijn aan fundamentele mensenrechten. In Nederland toetsen we wetten aan het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM, red.). De derde linie is de mogelijkheid om een partij te verbieden. Dat moet alleen in het uiterste geval gebeuren.’ Van Schie vult Rijpkema aan: ‘Misschien moet dat nog een extra bepaling krijgen, dat als je de grondwet wil wijzigen, daar minimaal twee partijen voor nodig zijn.’

Islamisme en democratie
Tot zover rechts-autoritaire anti-democraten. Hoe zit het met islamisten? Volgens Suurland kunnen we islamistische organisaties zoals de Moslimbroederschap en Hizb-ut-Tahrir aanpakken met beroep op het EVRM. ‘In de jaren tachtig werd de neo-nazi Michael Kühnen de vrijheid van meningsuiting ontzegd op basis van artikel zeventien van het EVRM, omdat hij met zijn nazistische ideologie de grondrechten wilde ondermijnen. Als een ideologie zich ten doel stelt om de grondrechten af te schaffen, dan kunnen de vrijheid van meningsuiting en de godsdienstvrijheid worden opgeschort.’ Maar gaat dat wel lukken? Mensenrechtenadvocaten en politici roepen dan toch moord en brand? ‘Kritiek van juristen is goed, want daardoor krijgen we een betere wet, maar we moeten niet naïef zijn. Het islamisme wil een eind maken aan de mensenrechten, de godsdienstvrijheid, de vrijheid van meningsuiting, de gelijkheid tussen man en vrouw. Partijen als D66 en GroenLinks steken daarvoor hun hoofd in het zand.’

Suurland is niet voor een verbod op Denk en Nida. ‘Want deze partijen zijn niet islamistisch.’ Ook is hij tegen de sluiting van salafistische moskeeën, maar uit pragmatische overwegingen. ‘Ze gaan anders ondergronds.’ Hij benadrukt dat we waakzaam moeten zijn. ‘Ik gaf les op de Haagse Hogeschool, over mensenrechten. De meeste studenten waren moslim en juist moslimstudenten waarschuwden voor de invloed van islamisten en zeiden dat Nederland veel te naïef was. Het schoolbestuur dacht daar anders over. Na de aanslag op de redactie van Charlie Hebdo verklaarde het bestuur van de school meteen dat deze aanval niet kwam door de islam, maar het gevolg was van racisme en uitsluiting. Tegen dat relativisme verzet ik mij.’

Rechterlijke toetsing
Een belangrijk discussiepunt ten slotte is de vraag of wetten behalve aan het EVRM ook moeten worden getoetst aan de Nederlandse Grondwet, om zo de democratische rechtsstaat beter te beschermen. Van Schie is tegen een constitutioneel hof. ‘Rechters doen dan politieke uitspraken, dat is niet goed’, verklaart hij. Om die reden heeft hij ook zo zijn twijfels over partijverboden en rechtszaken tegen politici. ‘Politiek moet aan politici worden overgelaten.’ Hij vindt een democratische politieke cultuur veel belangrijker. ‘We willen als de VVD meer burgerschap in onderwijs, om meer democratische gezindheid te bevorderen. Daar is de Telders Stichting ook mee bezig.’

Rijpkema ziet de waarde van rechterlijke toetsing, hoewel hij het belang ervan voor democratische weerbaarheid niet wil overschatten. ‘Het grondwetswijzigingsvoorstel van voormalig GroenLinks-Tweede Kamerlid Femke Halsema om rechterlijke toetsing aan de Grondwet mogelijk te maken is overigens blijven liggen in de tweede lezing. Het huidige GroenLinks-Tweede Kamerlid Liesbeth van Tongeren heeft het voorstel wel in de Kamer verdedigd, maar het is niet meer in stemming gebracht. De vraag is of dat nog gebeuren gaat, en wanneer. De Raad van State gaf in ieder geval advies om het niet in stemming te brengen. Grondwetswijzigingsvoorstellen kunnen anders net zo lang in de la liggen totdat er een parlementaire meerderheid voor te vinden is.’