23.5 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 808

Te kritisch? Dan zit een vakantie naar Marokko of Turkije er niet meer in

0
De vakantietijd is voor de meeste Nederlanders een onbezorgde tijd. Maar voor veel nieuwe Nederlanders gaat die vlieger niet op, vanwege de politieke situatie in het moederland. Zij kunnen of durven zelfs vaak niet meer op vakantie naar het land waar zij het liefste komen, waar vaak nog familie woont. De Kanttekening sprak hierover met Marokkaanse, Koerdische en Turkse Nederlanders. ‘Er bestaat een reële kans dat ik word opgepakt.’

In 2016 en 2017 vonden in de Rif, in het noorden van Marokko, grootscheepse anti-overheidsdemonstraties plaats, gericht op een verbetering van de leefomstandigheden aldaar. Uiteindelijk besloot de regering de belangrijkste activisten van de zogeheten Hirak-beweging op te pakken. De leider van deze protestbeweging in de Rif, Nasser Zefzafi, is in 2018 tot twintig jaar gevangenisstraf veroordeeld.

Deze gebeurtenissen hebben ook gevolgen voor sommige Marokkaanse Nederlanders die met de zaak van Zefzafi en de zijnen sympathiseren. Zij durven hun moederland niet meer in omdat ze vrezen dat ze dan ook zullen worden opgepakt, zo blijkt uit een peiling van de website Republiek Allochtonië.

Majesteitsschennis

De Nederlandse Hirak-activist Amazigh Ayaou, die zich geen Marokkaan maar een Riffijn noemt, is een van hen. ‘Of ik opgepakt zal worden? Dat kun je natuurlijk niet voor 100 procent weten, maar de kans dat ik word opgepakt acht ik behoorlijk groot. Als ik word gearresteerd ga ik waarschijnlijk voor lange tijd de gevangenis in omdat de Marokkaanse overheid mij als onderdaan beschouwt. Ik heb op sociale media genoeg berichten geschreven waarin ik de koning belachelijk heb gemaakt. De autoriteiten hoeven dus geen valse aanklachten te verzinnen om mij achter de tralies te krijgen.’

Ayaou vindt het jammer dat hij niet meer naar de Rif kan. ‘Ik ben er geboren en getogen. Ik heb daar mijn familie en vrienden wonen. In 2015 en 2016 ben ik meerdere malen geweest, ik wilde er ook een onderneming opzetten, maar dat is nu wel van de baan. In 2017 was ik daar voor het laatst, voor een grote demonstratie.’ Volgens Ayaou zijn er dit jaar veel mensen die niet naar de Rif op vakantie gaan. ‘Ze doen dit of om Marokko te boycotten, of uit angst om gearresteerd te worden, of onder druk van hun familie.’

Klikmarokkanen

Ook Abdel Talhaoui gaat niet meer naar Marokko. ‘Ik durf nog wel, maar er bestaat een reële kans dat ik word opgepakt. Dit jaar zijn mijn schoonouders naar Nederland op vakantie gegaan, in plaats van dat wij hen in Marokko opzochten. Dat was wel zo verstandig.’ Vorig jaar was Talhaoui voor de laatste keer in Marokko. ‘Ik was er gewoon op familiebezoek. Ik heb er niet gedemonstreerd, ofzo.’

‘Mensen die echt kritisch zijn, volhardend zijn, die worden keihard aangepakt’

‘Ik weet niet of ik op lijsten sta’, vertelt Talhaoui. ‘Ik heb van anderen gehoord dat ik er wel op sta. Je hoort over mensen die er tijdens de paspoortcontrole worden uitgepikt door de douane, zoals die Belgische jongen (Wafi Kajoua, red.) die daarna in de gevangenis is beland. We zijn daarom erg voorzichtig geworden. Net als ‘klikturken’ heb je ook klikmarokkanen, die de namen van Marokkaanse Nederlanders die kritisch zijn over de koning en de onderdrukking van de Rif-beweging doorspelen aan de Marokkaanse autoriteiten. Ook de Marokkaanse consulaten in Nederland houden een oogje in het zeil.’

Arresteert Marokko iedereen die kritiek heeft op het regime? Volgens Talhaoui ligt het ingewikkelder. ‘De Marokkaanse regering is onvoorspelbaar en willekeurig, soms worden mensen opgepakt en soms niet, maar tegelijkertijd zit er in die willekeur wel een patroon. Je weet dat je op je hoede moet zijn. Schrijver Abdelkader Benali en historica Nadia Bouras hebben zich ook wel eens, voor de vorm, halfslachtig kritisch uitgelaten over de gang van zaken in Marokko, zonder daadwerkelijk actie te ondernemen. Zulke ‘kritiek’ wordt geaccepteerd. Ook een keertje demonstreren mag. Maar mensen die echt kritisch zijn, volhardend zijn, die worden keihard aangepakt, die worden als staatsgevaarlijk gezien. Je mag alleen kritiek hebben als je de grenzen kent.’

Politieposten

De Marokkaans-Nederlandse auteur Said Bouddouft was in april 2018 voor het laatst in Marokko. Hij durft er, in tegenstelling tot Amazigh Ayaou en Abdel Talhaoui, wel weer naartoe. ‘Ik ben op sociale media niet zo actief en doe ook geen felle uitspraken over wat er gebeurt in de Rif. Daarom zal ik niet worden opgepakt, denk ik. Ik schrijf soms wel kritische stukken over Marokko, maar zonder schreeuwerige statements. Dat is geen zelfcensuur, maar gewoon hoe ik erover denk. In Nederland heb ik wel meegedaan aan demonstraties om solidair te zijn met de Hirak-beweging, maar ik ben geen prominente activist.’

Maar als hij weer naar Marokko zou gaan, is Bouddouft meer op zijn hoede dan voorheen. ‘Kijk, het is na de arrestatie van Wafi Kajoua niet meer onschuldig. Dat moeten we ons wel realiseren. In mijn sociale omgeving zijn er ook mensen die niet meer naar Marokko durven te gaan, omdat ze op lijsten staan. Of omdat ze vrienden hebben die zijn opgepakt.’ Volgens Bouddouft kun je je vrijuit bewegen in de Rif, als Nederlandse Marokkaan. ‘Ze hebben geen zin in journalisten. Maar als je er niet zichtbaar als een Europeaan uitziet, dan kun je vrij reizen. Wel zijn er tegenwoordig veel politieposten in de Rif, het lijkt haast een oorlogstoestand nu.’

Foto: Stocksnap

Erdogan

Ook Turkije is voor veel Nederlanders inmiddels een no-go area geworden. President Erdogan, die na de coup van 15 juli 2016 zijn macht heeft verstevigd en dissidente geluiden en masse de kop indrukt, wordt gevreesd door Nederlanders met hele verschillende achtergronden. Omdat ze uitgesproken pro-Koerdisch zijn – zoals het onlangs vrijgelaten SP-raadslid Murat Memis – of als links-seculier bekend staan, of omdat ze bij de Hizmetbeweging horen van Fethullah Gülen, de Turks-Amerikaanse geestelijke die door Erdogan wordt aangewezen als het brein achter de mislukte coup. Of omdat ze gewoonweg kritiek hebben geuit op Erdogan, zoals publiciste Ebru Umar die in het voorjaar van 2016 wekenlang werd vastgehouden. Twee weken geleden nog startte het Turkse openbaar ministerie een nieuwe zaak tegen haar vanwege ‘belediging van het Turkse volk via uitingen op Twitter, in columns en interviews’. De zaak is gebaseerd op aangiftes door vier Turkse Nederlanders – zogenoemde ‘klikturken’.

Memis en Umar zullen Turkije niet snel meer ingaan. Hetzelfde geldt voor talloze andere Nederlanders die op enige wijze niet fan van Erdogan zijn. Niet voor niets luidt het reisadvies van het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken: ‘Bij controles door de Turkse overheid kan, als verdenking bestaat van betrokkenheid bij organisaties die Turkije als terroristisch beschouwt, onder andere op vliegvelden, uw telefoon of andere elektronische apparatuur worden onderzocht. De Turkse overheid kan u vervolgen voor uitingen die buiten Turkije zijn gedaan, ook op sociale media. Houd hier rekening mee als u naar Turkije reist.’

‘Net als ‘klikturken’ heb je ook klikmarokkanen’

Koerden

De Koerdische Songul (achternaam bij redactie bekend, red.) kan erover meepraten. In 1990 ontvluchtte Songul met haar gezin het linksgeoriënteerde Dersim, in het oosten van Turkije. Haar broer werd er vanwege zijn linkse politieke activiteiten ter dood veroordeeld. Ze kwamen in Nederland terecht, waar Songul uiteindelijk actief werd voor de Koerdische koepelorganisatie DemNed en de Nederlandse tak van de pro-Koerdische partij HDP, die in het Turkse parlement vertegenwoordigd is.

Songul kon de laatste jaren elk jaar ongestoord op vakantie in Turkije – totdat de HDP bij de Turkse verkiezingen van 2015 goed scoorde en Erdogan van een absolute meerderheid afhield, zegt ze. De strijd tegen de PKK werd hervat, sommige Koerdische burgemeesters werden afgezeten en verscheidene Koerdische parlementariërs, waaronder HDP-leider Selahattin Demirtas, werden opgepakt. Ze worden door de Turkse overheid beschuldigd van ‘het ondersteunen van een terroristische organisatie’, waarmee de gewapende Koerdische PKK-strijders worden bedoeld.

Songul was in 2016 voor het laatst in Turkije, bij de begrafenis van een neef. Een nare gebeurtenis vormde voor haar het bewijs dat ook uitgesproken Koerden uit het buitenland in Turkije in moeilijkheden kunnen komen. ‘Een andere neef van mij wilde vanuit Duitsland naar de begrafenis komen. Maar hij werd bij de grens tegengehouden en teruggestuurd. Op zijn mobiel stond een foto van mijn neef samen met Demirtas, die kort daarvoor Duitsland had bezocht.’

‘Ik heb al gezegd dat als hij komt te overlijden, ik niet kan komen’

Songul en anderen rondom HDP Nederland worden actief gevolgd, vertelt ze. ‘Twintig ervan zitten nu vast in Turkije, op verdenking van ‘banden met een terroristische organisatie’. Volgens Songul gaat het hier niet alleen om mensen met een uitgesproken mening, maar zitten er ook mensen bij die ‘weleens een muziekavond bijwoonden’. Zelf krijgt Songul op sociale media soms berichten van onbekenden met Turkse namen, die zeggen dat ze het niet moet wagen om nog naar Turkije te gaan.

Mist Songul Turkije ondertussen niet enorm? ‘Heel lang heb ik mezelf voorgehouden dat ik het niet mis. Maar ik verlang er de laatste tijd toch weer naar, de mensen, de mooie natuur…’, verzucht ze. Haar broer is terugverhuisd naar Turkije en werd alsnog berecht, maar kreeg amnestie. Inmiddels is hij ernstig ziek. Ze zou hem maar wat graag willen opzoeken. ‘Maar ik heb al gezegd dat als hij komt te overlijden, ik niet kan komen.’

Links

Zeki Arslan is onderwijs- en integratie-expert. Hij kwam als jonge linkse Turk naar Nederland, vlak voordat het Turkse leger in 1980 een staatsgreep pleegde. Na die andere beruchte coup van drie jaar geleden moeten linkse Turken, als tegenstanders van president Erdogan, nu meer op hun tellen passen. Hetzelfde geldt voor linkse Turkse Nederlanders die op vakantie gaan naar Turkije, vertelt Arslan. ‘Degenen uit mijn netwerk die weggaan, bellen op met de boodschap: let even op mij, ik ga die kant weer op.’ Vlak na de coup van 2016 konden sommige linkse Turkse Nederlanders het land niet in – al willen die niet in de publiciteit, zo weet hij.

‘Mensen hebben de indruk dat ze in gaten worden gehouden. Vooral degenen die politiek actief zijn, zijn wat onrustiger’. Arslan kent voorbeelden van linkse Turkse Nederlanders die er zelfs van hebben afgezien om Turkije binnen te komen. Heel problematisch, stelt hij: ‘Het gaat niet alleen om vakantiebezoeken, maar ook om noodsituaties, zoals begrafenissen.’ Gelukkig lijkt de onrust met het verstrijken van de jaren sinds de coup wel wat te zijn afgenomen. ‘Dit jaar is niemand die ik ken in moeilijkheden gekomen, al zijn er nog steeds wel zorgen’.

Hizmet

Ondernemer Ahmet Taskan gaat niet meer naar zijn moederland Turkije, waar hij vaak kwam voor vakantie, zaken en familie. Het keerpunt: toen president Erdogan vijf jaar geleden begon met het oppakken dissidenten, nadat hij de overheid, de rechterlijke macht en de media al naar meer naar zijn hand had gezet. Erdogan had via een referendum in 2010 de grondwet op vele punten gewijzigd, wat hem armslag gaf om dit te doen.

‘Velen, ik ook, waren daar eerst niet bewust van. We dachten dat hij de ruimte die ontstond zou gebruiken om de democratie en de rechtsstaat te verstevigen. Maar hij heeft deze helaas benut om zijn eigen positie te verstevigen en de democratie, de rechtsspraak en de media te verzwakken en ten dele te vernietigen. Hij heeft overal zijn eigen mannetjes neergezet’, vertelt Taskan. ‘Ook begon hij met zijn propaganda, waarin hij – ten onrechte – hemzelf en zijn AKP vereenzelvigt met de Turkse staat, het Turkse volk en het Turkse land.’

‘Degenen die weggaan, bellen op: let even op mij, ik ga die kant weer op’

Sindsdien schuift Taskan zijn kritiek op Erdogan niet onder stoelen of banken, ook niet in de media. Hij denkt dat hij daarom op de lijsten van de Turkse overheid staat, ‘net als duizenden andere Turkse Nederlanders’. Er zitten al enkele tientallen Turkse Nederlanders vast in Turkije, schat hij. Ook vermoedt Taskan dat hij bij het bellen naar Turkije wordt afgeluisterd. Daarom vindt hij het niet verstandig om nog naar Turkije af te reizen. Daarbij: ‘Er geldt daar nu een soort omgekeerde bewijslast, waarbij je zelf moet aantonen dat je níet schuldig bent. Nou, doe dat maar eens. En er zijn lange wachtlijsten, waardoor je zo zes maanden in voorarrest zit.’

Taskan is aanhanger van Fethullah Gülen, de Turks-Amerikaanse geestelijke die de Hizmet-beweging leidt en door Erdogan wordt gezien als het brein achter de mislukte staatsgreep van 2016. Mensen die in Turkije worden opgepakt, worden er veelal van beschuldigd bij Hizmet te horen en iets met de coup te maken te hebben. Dit maakt ook veel Hizmet-aanhangers in Nederland bezorgd, zegt Taskan, maar hij nuanceert: ‘Niet iedereen staat op de lijsten. Sommigen gaan gewoon op vakantie en keren ook weer terug.’ Al doen zij er goed aan om de verwantschap met Gülen en kritiek op Erdogan stil te houden, zodat hun naam niet wordt doorgegeven door ‘klikturken’ en de staat hen niet opmerkt. ‘Zij die dit wél openlijk doen, die zouden beter niet kunnen gaan’, adviseert hij.

Taskan mist Turkije. ‘Natuurlijk: ik ben er opgegroeid. Maar ik ga nu naar andere landen en je ziet zo nog eens wat van andere culturen’ – zo was hij laatst nog in Noorwegen. Ook denkt hij dat Erdogan binnenkort passé is. Niet door een staatsgreep, wat Taskan – verwijzend naar de coup van 2016 – ‘verwerpelijk’ zou vinden: ‘Hij moet democratisch van zijn troon worden gestoten’. Taskan ziet de recente burgemeestersverkiezingen in Istanbul, waar Erdogans AKP voor het eerst in bijna twintig jaar verloor, als teken aan de wand. ‘Mensen beginnen de AKP zat te worden. Vooral jongeren willen geen onderdrukking meer. Langzamerhand ziet Turkije hoe fout Erdogan is.’

 

Nederland is niet alleen van de rijke witte mannen

0

Er is enorme schaarste op de woningmarkt. Voor veel Nederlanders is het bemachtigen van een eigen woning kansloos en huren een lijdensweg van jaren. Bij Nederlanders met een migratieachtergrond komt daar nog discriminatie bovenop. Hoog tijd om meer met elkaar samen te werken, om de sociale kwestie van de eenentwintigste eeuw aan te pakken.

Elke week app ik twee huizen van Woningnet naar een vriend. Al zeker meer dan een jaar nu. Het is een ritueel geworden sinds ik plek 30 of 40 begon te naderen: hoeveel millimeters heb ik deze week weer gemaakt? Mijn vriend reageert er bijna nooit op. Waarom zou hij? Je kan hoog of laag springen – wachten zal je, voor een sociale huurwoning in Amsterdam. De gemiddelde wachttijd is veertien à vijftien jaar. Dat is makkelijk gezegd. Maar er zit veel pijn en woede in die vijftien jaar.

Mijn broer herinnert zich nog goed dat ik tegen mijn moeder schreeuwde: ‘Als ik achttien ben, ga ik oprotten uit dit huis!’ Ik mocht niet naar het schoolfeest, maar ging toch stiekem – zoals bij zo veel dingen die niet mochten. ‘Je woont er nog steeds’, wrijft mijn broer er af en toe weleens in. Maar die vlieger gaat ook voor hem op. En voor anderen. Als dertigers zitten we bij onze ouders op schoot. De vernedering is compleet.

Wie is voor deze schandalige toestand verantwoordelijk? En waar ligt de verlossing? Vaak wordt gewezen op vluchtelingen die, ‘vers uit het azc’, een urgentieverklaring en een woning krijgen. Hoewel ik die reactie kan begrijpen voor mensen die al jaren op de wachtlijst staan, is het een afgunstige zondebokanalyse. De lange wachttijden bestonden immers al lang voordat de vluchtelingen in 2015 hier ‘in groten getale’ aankwamen. Neen, voor het lange wachten moet men de hand toch in eigen boezem steken.

Terwijl één man zesduizend woningen bezit, zijn er duizenden Nederlanders die niets hebben

Uit nieuw onderzoek door de Volkskrant blijkt dat het aantal huurhuizen, dat in bezit is van de grootste particuliere eigenaren, in tien jaar tijd met 22,3 procent is gestegen. ‘Ook grote institutionele beleggers kochten de afgelopen jaren huurhuizen bij. Woningcorporaties hebben onder druk van de overheid juist bezit verkocht’, meldt de Volkskrant. Dus terwijl er enorme schaarste is in de sociale huursector, worden er nog steeds woningen daaruit onttrokken. Waanzin! Er moet fors meer gebouwd worden, vooral sociale huurwoningen.

Ook is het schokkend om kennis te nemen van huisjesmelkers die steeds meer bezit vergaren. De Volkskrant typeert ze als volgt: ‘De grootste particuliere huurbazen zijn mannen van middelbare of hogere leeftijd. Ze zijn selfmade en begonnen vaak met één of twee pandjes.’ Zo heeft Aat van Herk, nummer 1 op de lijst, bijna zesduizend woningen in bezit, die samen 1,2 miljard euro waard zijn. Voor de goede orde: terwijl één man zesduizend woningen bezit, zijn er duizenden Nederlanders die niets hebben. Geen wonder dat Van Herk nooit interviews geeft, zulke wetenswaardigheden van ongelijkheid negeer je het liefst als fat cat.

Overigens – en dit benoemt de Volkskrant weer niet – is de lijst met de tien grootste particuliere verhuurders helemaal wit: Aat van Kerk, Harry Hilders, de familie Grouwels, Erven Henk Stienstra, Martin van Wettum, Chris Thünnessen, André Daelmans, de Stichting Familie Schopman, Cock van Mourik en Marc Verhagen. Dit staat in schril contrast, dacht ik, met de mensen die ik tijdens mijn woningbezichtiging – de eerste in drie jaar tijd alweer – zag, vorige week. Dat waren allemaal mensen met een migratieachtergrond. Er was maar één witte man bij: dat was de huismeester, die ongeduldig onze namen afvinkte.

Vorig jaar bleek uit onderzoek van de Groene Amsterdammer dat aspirant-huurders met een niet-Hollandse naam significant minder positieve reacties krijgen als zij op een woning reageren dan mensen met een Hollandse naam. Alsof de schaarste niet genoeg is, komt deze discriminatie er nog bij. Woningcorporaties of andere verhuurders die discrimineren moeten hard aangepakt worden met boetes. Elke dag die wij langer moeten wachten – vanwege onze afkomst of sociaaleconomische positie – is één onbetaalbare dag te veel. Nederland is niet alleen van de rijke witte mannen. Nederland is van ons allemaal.

Erdogan koopt Russische raketten en dreigt uit NAVO te stappen, Trump twijfelt

0
De Amerikaanse president Donald Trump durft het niet aan om harde sancties te treffen tegen Turkije, dat Russische raketten heeft aangeschaft. Hij wil onderhandelen. Dit meldt the Washington Post.

Turkije heeft begin deze maand de eerste scheepslading met onderdelen voor S-400-raketten uit Rusland ontvangen. Als deze raketten ingezet zouden worden naast de 100 F-35-jachtvliegtuigen, die Turkije graag van de Verenigde Staten wil kopen, dan kunnen de Russen toegang krijgen tot gevoelige tactische informatie over dit nieuwe Amerikaanse vliegtuig. Dit maakt het vliegtuig kwetsbaar in luchtgevechten. De Amerikanen hebben om die reden Turkije uit het F-35-programma gezet.

Trump houdt vast aan deze beslissing, maar wil geen verdere sancties aan Turkije opleggen om de Amerikaanse strategische positie in het Midden-Oosten niet in gevaar te brengen.

Dat Trump zo voorzichtig is komt omdat Erdogan op de top van de G-20 in Osaka, eerder deze maand, gedreigd heeft om uit de NAVO te stappen. Ook zei de Turkse president dat de Amerikaanse luchtmacht in het geval van sancties niet langer gebruik mag maken van het militaire vliegveld İncirlik in Zuid-Turkije.

Als Erdogan besluit om daad bij woord te voegen, dan heeft dit grote gevolgen voor de Amerikaanse invloed in het Midden-Oosten, schrijft de onafhankelijke Turkse nieuwssite Ahval News. Trump zal Turkije daarom niet al te zeer tegen zich in het harnas willen jagen.

Spanje introduceert app tegen moslimhaat

0
Een Marokkaans-Spaanse vereniging heeft, in samenwerking met de Spaanse overheid en de Europese Unie, een app gelanceerd om moslimhaat en haatmisdrijven tegen moslims in Spanje tegen te gaan.

De tool maakt deel uit van het Spaanse ‘Nationale Programma ter Voorkoming van Islamofobie’. Dit programma wordt gecoördineerd door de ‘Marokkaanse Vereniging voor de Integratie van Immigranten’ in Spanje en medegefinancierd door het Europese ‘Asiel, Migratie en Integratie Fonds’, dat is opgezet door de Europese Commissie.

In Spanje vindt er steeds meer moslimhaat plaats, vooral op sociale media, aldus de initiatiefnemers van de app. Dit moet beter bestreden kunnen worden.

De app ‘Islamofobia’ kan gratis worden gedownload via Google Play. Mensen die het slachtoffer zijn van moslimhaat of getuige daarvan zijn kunnen anoniem de feiten melden.

In Spanje wonen zo’n twee miljoen moslims. Volgens het laatste jaarverslag van het Spaanse ‘Burgerforum tegen Islamofobie’ is veertig procent van de haatmisdrijven in Spanje tegen moslims gericht. Van deze aanvallen vindt 46 procent op het internet plaats.

‘Dekoloniseren’ van het onderwijs betekent vaak ideologiseren

0

Een collega-historicus en promovendus aan een Nederlandse universiteit vertelde mij ooit hoe op zijn afdeling een nieuwe Angelsaksische docent een mail stuurde aan zijn collega’s, met de mededeling dat het curriculum gedekoloniseerd diende te worden. Een hoogleraar mailde hem terug en legde hem uit dat het curriculum altijd verbetererd en geactualiseerd kon worden, maar dat ‘dekoloniseren’ – wat het ook moge betekenen – niet direct aan de orde was. Een andere (eveneens Angelsaksische) docent mailde de hoogleraar daarop dat hij hier niet over kon spreken als witte man, dat konden immers alleen mensen van kleur.

We zouden deze casus, waarin pure identiteitspolitiek werd bedreven, af kunnen doen als een incident. En dat is het ook. Maar wel een incident dat onderdeel is van een brede en groeiende trend die vanuit de Angelsaksische wereld aan het overwaaien is naar Nederland. Ook hier neemt de identiteitspolitiek toe, klinkt de roep om ‘dekolonisatie’ van curricula, meer ‘diversiteit’ – waarbij het trouwens exclusief gaat over kleur, gender en seksuele voorkeur en amper over andere vormen van diversiteit – en het boycotten van onwelgevallige sprekers, het zogenoemde deplatformen. Deze roep klinkt uiteraard op universiteiten, maar ook op hogescholen en zelfs op het middelbaar onderwijs.

Op de Kanttekening viel gisteren een goed verslag te lezen over hoe een aantal Nederlandse geschiedenisdocenten aankijken tegen de ‘dekolonisatie’ van het geschiedenisonderwijs. Dit, naar aanleiding van de plannen van onderwijsminister Ingrid van Engelshoven om de ‘te witte’ Canon van de Nederlandse geschiedenis te herzien en hier meer ‘diversiteit’ (over wat voor diversiteit hebben we het dan precies?) aan toe te voegen. Daarbij zou er vooral aandacht moeten komen voor de ‘schaduwkanten’ (opnieuw: welke dan precies? Het zijn er waarschijnlijk nogal veel) van de Nederlandse geschiedenis.

De voor het Kanttekening-artikel geïnterviewde docenten zijn hier, van links tot rechts, niet bepaald enthousiast over. Ja, een steeds diverser wordende samenleving vraagt van het onderwijs om meer aandacht te besteden aan wat er elders op de wereld gebeurt. Maar de leraren hebben ernstige twijfels bij de notie van ‘witte schuld’, die achter het idee van meer aandacht voor de schaduwkanten van de vaderlandse geschiedenis zit, een geschiedbeeld dat door de activisten van The Black Archives wordt gepromoot. Zoals één van de geschiedenisdocenten uit het artikel het helder uitdrukte:

‘De activisten van The Black Archives kijken niet met een open blik naar de geschiedenis, maar denken dat hun perspectief het enige morele juiste perspectief is. De term ‘verzwegen geschiedenis’ suggereert dat historici bewust zwijgen over de zwarte bladzijden. Dat is niet waar.’

Verandering moet niet op ideologische mode maar op objectieve criteria gebaseerd zijn

Deze uitspraak deed me denken aan één van mijn eigen ervaringen met activisten die curricula willen dekoloniseren. Vorig jaar voerde ik over dit onderwerp een discussie met een collega-promovenda – werkzaam aan een buitenlandse universiteit – die net als ik in de Verenigde Staten had gestudeerd. Ik kreeg een aanvaring met haar toen ik aangaf dat ik niet aan dekolonisatie van mijn curriculum deed. Volgens haar was ik daarom een ‘white christian nationalist’, terwijl mijn kritische vraag was: welke objectieve criteria hanteer je wanneer je het curriculum ‘dekoloniseert’?

Wanneer teksten bijvoorbeeld niet meer up-to-date zijn is verandering logisch. Evenzo als er nieuwe, relevantere, publicaties of nieuwe onderwerpen zijn die ook van belang zijn om te behandelen. Maar op grond waarvan dienen curricula gedekoloniseerd te worden? Is het daarvoor niet eerst van belang om aan te geven, op basis van de rede, de wetenschap en de logica, wat er nu precies mis is en wat er op grond daarvan veranderd moet worden?

In veel gevallen lijkt ‘dekoloniseren!’ vooral een loze kreet te zijn, een poging om het onderwijs en de wetenschap ideologisch te beïnvloeden. Dekolonisatie is dan een mooi woord voor ‘mijn kijk op’ erin krijgen. Dekoloniseren betekent dan ideologiseren. Wil je het ideologische element meer wetenschappelijk krijgen, dan zullen de voorstanders van dekolonisatie moeten aantonen welke inzichten in de wetenschap of het onderwijs feitelijk onjuist, niet meer up-to-date of vergeten zijn.

Curricula zijn altijd in ontwikkeling, dus verandering is een goede zaak. Maar deze verandering moet niet op ideologische mode maar op objectieve criteria gebaseerd zijn. Criteria die gericht zijn op het kwalitatief verbeteren van het onderwijs en de wetenschap. Ideologie bedrijven past daar niet bij, eufemistisch gesteld, en dus moeten we dat ook zien te voorkomen. Dit is een plicht voor zowel het onderwijs en de wetenschap.

Minister van Engelshoven is inmiddels teruggefloten door de Tweede Kamer. Zij mocht de commissie die de Canon gaat hierzien niet de expliciete opdracht geven om meer aandacht aan de schaduwkanten van de geschiedenis te besteden. Een terechte stap, aangezien – naast ideologisering van het geschiedenisonderwijs – ook politieke bemoeienis met het geschiedenisonderwijs onwenselijk is. Nu afwachten wat er uit de commissie zal komen. Laten we vooral hopen dat deze commissie in de eerste plaats wetenschap en geen ideologie zal gaan bedrijven.

Tijd voor verbinding in een versplinterd politiek landschap

0

De Nederlandse kiezer is sinds de Fortuyn-revolte van 2002 behoorlijk wispelturig geworden. Loyaliteiten van kiezers richting politieke partij zijn voetnoten in de geschiedenis. Veranderlijkheid is de nieuwe norm. Steeds meer verschillende politieke partijen zijn nodig om tot een regeringscoalitie te komen. Formaties zullen daardoor steeds langer duren en ingewikkelder worden. Terwijl een regeerakkoord op hoofdlijnen in zo’n geval een logische stap lijkt, worden regeerakkoorden juist steeds gedetailleerder. In het verlengde daarvan wordt ook de fractiediscipline binnen de broze fracties van de coalitie flink aangehaald. Dit alles gaat net zo lang goed totdat er een totale impasse ontstaat.

Neem de coalitievorming in de provincie Limburg na de Statenverkiezingen van afgelopen mei. De partijen zagen geen andere mogelijkheid dan het vormen van een ingewikkelde soort ‘extraparlementair college’, gesteund door een meerderheid van met name rechtse partijen in deze Provinciale Staten. Dit soort constructies voelen gekunsteld en kwetsbaar aan, maar het zou zomaar de voorbode voor landelijke coalitievorming kunnen zijn.

Het kan en moet écht anders. Hoe? Door de kiezer de kans te geven zich voor de verkiezingen uit te laten spreken voor een voorkeurscoalitie.

Het is mij niet vaak overkomen in politieke context, maar Nederland zou iets kunnen leren van Italië. In 1996 kwamen progressieve partijen met het plan om gezamenlijk een politiek samenwerkingsverband te vormen, L’Ulivo, de Olijfbomencoalitie. Het mooie was dat conservatieve partijen hetzelfde deden: Casa delle Libertà, Huis van de Vrijheden. Kiezers konden nog steeds een keuze maken uit een rijke hoeveelheid politieke partijen, maar wisten voorafgaande aan de verkiezingen wel welke coalitie ze willen ondersteunen. Het zijn dan slechts de verhoudingen binnen de geprefereerde coalitie die verschillen.

Het wordt tijd om ons niet meer druk te maken over wispelturigheid van de kiezer

Een politieke verbinding met een kandidaat-premier doet recht aan de stem van de kiezer. De kiezer weet waarvoor hij/zij kiest: een koers en een leider. Inmiddels hebben deze twee politieke samenwerkingsverbanden alweer een andere vorm en invulling gekregen in Italië, maar het uitgangspunt is nog altijd zeer leerzaam voor Nederland. Zeker, omdat het politieke debat over de toekomst van ons politieke bestel vaak en snel gaat over ingewikkelde structuurwijzigingen die doorgaans een grondwetswijziging nodig hebben.

Het vormen van politieke samenwerkingsverbanden behoeft geen enkele wetswijziging, het is slechts een kwestie van politieke wil en leiderschap. En nee, dan nog is een politiek samenwerkingsverband geen garantie op een coalitie met voldoende zetels om op een politieke meerderheid in de Kamer te kunnen rekenen. Het is echter wel een glashelder verbond dat een zekere politieke koers voorstaat en waar de kiezer een mandaat aan heeft gegeven. Dat is veel effectiever dan wanneer individuele partijen gesprekken over coalitievorming voeren. In het uiterste geval kan zo’n samenwerkingsverband ook nog een minderheidscoalitie vormen die werkt met wisselende meerderheden op basis van inhoudelijke, politieke voorstellen. 

Het wordt tijd om ons niet meer druk te maken over wispelturigheid bij de kiezer. Dat is nu eenmaal het nieuwe normaal. De politiek is aan zet om slim met die wispelturigheid mee om te gaan. Zo af en toe zijn er al pogingen gedaan tot het vormen van politieke samenwerkingsverbanden, maar de daadkracht om van intentie tot concrete afspraak te komen, ontbreekt helaas. Het meest logische is de samenwerking tussen progressieve partijen als GroenLinks, PvdA en D66, een verbeterde versie van Keerpunt ’72. Dit eerder beproefde concept van linkse makelij geldt alom als mislukking, maar de onderliggende gedachte is nog steeds waardevol.

De Italianen laten zien dat het geen exclusief links verbondje hoeft te zijn: ook conservatieve of andersoortige partijen kunnen zich tot het concept van een samenwerkingsverband aangetrokken voelen. Kleine partijen die zich niet willen verbinden aan zo’n samenwerkingsverband kunnen altijd nog na de verkiezingen met de een of met de ander samenwerken binnen of buiten een coalitie. Ik zie uit naar zo’n gedurfd experiment. Wie pakt de politieke handschoen op?

Nieuwe Britse premier en ‘islamofoob’ Boris Johnson heeft moslimvoorouders

0
De kersverse Britse premier Boris Johnson, die onder meer bekendstaat om zijn anti-islamuitspraken, stamt zelf af van moslims. Dit melden Engelse media.

De Ottomaan Ali Kemal was de overgrootvader van Johnson. Zijn functie als liberale politicus en journalist maakte hem zelfs een sleutelfiguur in het Ottomaanse rijk, in de regio die nu Turkije beslaat.

Ali Kemal, geboren in 1867, hield er liberale ideeën op na en werd verbannen door de sultan van het Ottomaanse Rijk. In 1903 trouwde hij in Londen met Winifred Brun, dochter van Margaret Johnson. Nadat er een eind kwam aan de heerschappij van de sultan, eigende Kemal zich een prominente rol toe op het Ottomaanse politieke toneel.

Toen het Ottomaanse rijk zich tijdens de Eerste Wereldoorlog aansloot bij Duitsland, namen de in Engeland woonachtige kinderen van Kemal hun oma’s naam Johnson aan.

Het is saillant dat Boris Johnson van moslims afstamt, gezien het feit dat Johnson vaak in opspraak is gekomen met zijn opmerkingen over de islam en moslims – de reden waarom de Muslim Council of Britain hem een ‘islamofoob’ noemt.

Zo vergeleek Johnson vorig jaar boerka’s met brievenbussen en bankrovers en vroeg hij zich in een essay uit 2007 af ‘wanneer de 18e-eeuwse Verlichting doordringt tot de achterlijke islam’. ‘Islamofobie’ is volgens Johnson bovendien ‘een natuurlijke reactie’ op de islam, die hij ‘de meest kwaadaardige en sektarische religie wat betreft harteloosheid tegenover niet-gelovigen’ noemt.

Van twee huizen in Amsterdam naar de schuldhulpverlening

3
Tahsin Gunaltay studeerde af in de informatica in een tijd dat internet in de kinderschoenen stond. Daarna kwam hij in Nederland werken voor een internationaal bedrijf. Maar Gunaltay belandde in grote moeilijkheden doordat zijn jongere broer hem bedroog.  De achtbaan die daarop volgde, inclusief drie jaar schuldhulpverlening, is ongelofelijk. ‘Ik weet nu wel wie mijn echte vrienden zijn. Die zijn gebleven.’

Het leven lachte Tahsin Gunaltay toe, toen hij als 23-jarige uit Ankara naar Nederland emigreerde. Hij deed dit op uitnodiging van een Amerikaans internationaal bedrijf, dat hem een baan aanbood. De universiteit in Ankara had als voertaal Engels, waardoor het niveau van de opleiding gelijkwaardig was aan die van andere universiteiten. ‘Ik vond het spannend’, vertelt Gunaltay. ‘Een nieuw land, nieuwe mensen, een andere cultuur.’ Bij het bedrijf waar hij werkte waren er heel veel nationaliteiten. ‘Als alleenstaande jongeman kon ik meedoen aan alles wat mijn collega’s deden; we gingen dan ook vaak uit. Genoeg activiteiten in Amsterdam, met concerten en uit eten gaan. Het was mijn eerste keer van huis weg, maar het beviel me prima. Ik had een appartement in Buitenveldert. Het leven was goed.’

Broertje

Gunaltay werkte voor diverse bedrijven in de buurt van Amsterdam, alles binnen een paar kilometer omtrek. Het beviel hem goed om in een internationale omgeving te werken. ‘Met mijn twee jaar jongere broertje ging het intussen minder goed. Hij kwam altijd in de problemen en ik hielp hem daar weer uit. Dat doe je als oudere broer, zo zit dat in onze cultuur. De oudste broer heeft veel verantwoordelijkheid’, vertelt Gunaltay. Hij nam zijn broertje mee naar Nederland, in de hoop dat hij hier verder zou studeren, een baan zou vinden en ook betere vrienden vond. Hij kon tijdelijk met zijn vrouw bij Gunaltay wonen, zolang hij geen werk en geen woonruimte had. Gunaltay stond garant voor hem. Uiteindelijk kreeg hij wel een baan bij een bank, maar dan wel via zijn grote broer.

‘De vennoten bleken oplichters te zijn en mijn broertje was foetsie’

Gunaltay zelf werkte voor diverse internationale bedrijven, tot hij in 2002 in een midlifecrisis terechtkwam. ‘Mijn eerste huwelijk was kapotgegaan en ik wilde wat anders. Als eigen baas had ik meer vrijheid en dat trok mij. Ik wilde ook meer doen met mijn afkomst en met Turkije. Toen mijn broertje wat partners had gevonden, zetten we een VOF op en importeerden we natuursteen uit India. We hadden een groothandel, maar we deden ook wat projecten zelf. We legden zelf ook natuursteen bij bedrijven en particulieren en huurden ZZP’ers in. Ik had daarnaast nog een bedrijf in de ICT.’

Maar door de crisis gingen de zaken moeizaam in de groothandel. De problemen werden nog veel erger, toen zijn broertje plotseling niet meer op het werk verscheen en de VOF failliet ging. ‘We hadden afgesproken dat hij daar iedere dag zou zijn, maar hij was ineens van de aardbodem verdwenen. Ik kon hem nergens bereiken, hij was niet thuis en ook zijn telefoon stond uit. Van een vennoot begreep ik dat hij meer wist, maar hij mocht niets zeggen. Wat voor rare mensen waren die partners eigenlijk? Ik had veel geïnvesteerd in dit bedrijf, ook namens mijn broertje, maar alles ging in rook op. De natuursteenhandel ging failliet en de vennoten waren allemaal aansprakelijk, inclusief ik. De vennoten bleken oplichters te zijn en mijn broertje was foetsie.’

‘Op een dag stond mijn broertje zomaar weer voor mijn neus en deed alsof er niets aan de hand was’, gaat Gunaltay verder. ‘Ik was boos op hem en vroeg: ‘Ben je gek? Waarom zadel je mij met deze vennoten op?’ Zij kwamen duidelijk uit een fout milieu en ik zat met de gebakken peren. Hoewel ik in een rechtszaak in het gelijk ben gesteld, viel er helemaal niets te halen bij die partners. De schuldeisers stonden ondertussen wel bij mij op de stoep.’

‘Mijn broer gebruikte mijn creditcard en pikte elke maand 2000 euro’

In 2011 ging Gunaltay terug naar Turkije om bij zijn zwangere vrouw te zijn. Hij kon haar niet meenemen naar Nederland omdat hij met zijn bedrijf in de problemen was gekomen. Gunaltay moest daardoor in Turkije blijven. ‘Ik voelde mij hier niet meer thuis. Ik was een buitenlander die alleen de taal begrijpt…  Ik voelde mij daar zo raar.’ Ook wilde Ganultay terug naar Nederland, omdat hij daar hulp had gezocht voor zijn depressie. Maar terug in Nederland bleek er nog een probleem. ‘Mijn broer had mijn appartement in Buitenveldert verhuurd aan een Schot, waarbij hij mijn handtekening had vervalst. Hij gebruikte ook mijn creditcard en pikte elke maand tweeduizend euro. De 2.100 euro voor de verhuur van mijn huis haalde hij contant op bij de huurder – en dat ging niet naar de hypotheek die nog openstond…’ Dat ging tien maanden zo door.

Antidepressiva

Gunaltay kwam in een depressie terecht, waarvoor hij antidepressiva kreeg. ‘Psychisch was ik echt niet in orde. Er was zoveel gebeurd, als ik er nu op terugkijk kan ik het bijna niet geloven…’ De huurder van het appartement wilde wel vertrekken toen Gunaltay contact met hem opnam, maar dat loste niets op. ‘Mijn vrouw en ik konden daar maar heel even wonen, want de bank legde beslag op het huis wegens achterstallige betaling van de hypotheek. Het appartement werd in een executieverkoop van de hand gedaan, waardoor het ver onder de waarde verkocht werd. Ik heb een half jaar met mijn vrouw bij een goede vriend kunnen wonen, maar uiteindelijk moesten we toch een eigen onderkomen vinden.’ Dat werd een sociale huurwoning in Uithoorn. Door alle uitstaande schulden moest Gunaltay de schuldhulpverlening in, waarbij je een heel klein budget per week krijgt om van rond te komen.

Gelukkig had Gunaltay een goede vriend die hem er doorheen sleepte. ‘Hij hielp me met alle instanties. Hij had twee dikke mappen, vol met brieven van deurwaarders, instanties, gemeente en de rechtbank. Daardoor konden we in de schuldsanering komen en waren we na drie jaar van onze schulden af. In november vorig jaar waren we klaar. Totdat we in de schuldhulpverlening terechtkwamen wist ik niet dat er andere supermarkten dan de Albert Heijn bestonden, maar nu ken ik ze allemaal’, lacht hij.

‘Psychisch was ik echt niet in orde’

‘Het was heel moeilijk, maar we hadden tenminste een huis. Ik was arbeidsongeschikt verklaard, waardoor we een uitkering kregen via de verzekering die ik had lopen. Een paar jaar later werd ik arbeidsgeschikt verklaard, terwijl ik dat volgens mij nog niet was. Maar om nou een rechtszaak aan te spannen tegen de verzekeraar voor 150 euro per maand extra aan inkomen, dat was het niet waard.’ Gunaltay had eerder al een rechtszaak tegen de vennoten aangespannen, maar dat had weinig opgeleverd. ‘Het ging gewoon niet goed met mij, maar dat probeerde ik zoveel mogelijk te verbergen.’

Tranen

Gunaltay bewaarde zijn tranen voor ’s nachts, als iedereen sliep. ‘Ik huilde dan, zodat niemand er last van had. Ik ging ook wandelen, waarbij ik mijn emoties liet gaan. Ik wachtte tot iedereen sliep, zodat ze geen last van mij hadden. Ik huilde met mijzelf. Nog steeds ben ik ’s morgens om zes uur wakker om te gaan wandelen, dat heb ik erin gehouden. We zijn door een hel gegaan, echt. Maar nu is het gelukkig over.’

Gunaltay deed aangifte tegen zijn broer bij de politie in Buitenveldert, maar die pakten zijn broer niet op. Ze hadden meer bewijs nodig, zeiden ze. Gunaltay zat op dat moment nog diep in een depressie en kon niet leveren wat ze nodig hadden. Zijn broertje was intussen naar Haarlem vertrokken, hoorde hij later. Omdat zijn grote broer er niet meer was om zijn rotzooi op te ruimen, is hij naar Turkije teruggegaan.

Het ging ook steeds beter met Gunaltay. ‘Ik kwam door de therapie en door de medicijnen langzaam uit mijn depressie. In 2016 overleed mijn vader, toen ben ik teruggegaan naar Ankara om bij de begrafenis te zijn. Daar zag ik mijn broertje weer, hij was bij onze moeder gaan wonen. Eigenlijk wilde ik helemaal niets meer te maken hebben met hem. Maar ik heb hem toch een hand gegeven, want ik heb geen zin in toestanden. Wat mij betreft spreken we elkaar nooit meer. Ik voel ook geen haat tegen mijn broer, het is alleen gek dat wij kinderen van dezelfde ouders zijn, want we zijn elkaars tegenpolen. We zijn twee kanten van dezelfde munt. Ik hielp hem altijd, maar nu echt niet meer.’

‘We zijn door een hel gegaan’

Andere kant

Gunaltay vond tijdens zijn periode in de schuldhulpverlening een baan in de cybersecurity. ‘Helaas duurde dat contract maar een jaar en is het niet verlengd. Ik ben wel druk op zoek naar een andere baan. Hopelijk lukt het mij een nieuwe baan te vinden. Mijn vrouw is ook gelukkig. Ze zingt in een koor waarmee ze tijdens de jaarwisseling op de televisie is geweest. Met haar gezang verdient ze ook een beetje geld.’

Het leven van Gunaltay ziet er heel anders uit dan toen hij net in Nederland was. ‘Ik heb nu de andere kant van het leven gezien. Geld was nooit een issue, ik had twee huizen in Amsterdam, ik ging op skivakantie en ik leefde het goede leven.’ Maar dat is allemaal stil komen te staan. ‘Ik heb mijn eigen oorlog moeten uitvechten. Mijn broer heeft mij zijn ware gezicht laten zien. En ik weet nu ook wie mijn echte vrienden zijn. Van al mijn vrienden die ik had, is tien procent gebleven in die zware periode. Ik heb nu vrienden die er ook zijn in slechte tijden, die mij willen helpen.’

Dit najaar op de planken: theatershow ‘Dear Winnie’, over Winnie Mandela

0
Het Noord Nederlands Toneel en KVS Brussel reizen vanaf 30 november door Nederland met de theatershow ‘Dear Winnie’ over Winnie Mandela, de roemruchte vrouw van de legendarische Nelson Mandela.

Theatermakers Junior Mthombeni, Fikry El Azzouzi en Cesar Janssens hebben een theatervoorstelling geschreven over Winnie Mandela, de beroemde anti-apartheidsactiviste en vrouw van de eerste zwarte president van Zuid-Afrika. In ‘Dear Winnie’ worden de persoonlijke verhalen van negen actrices, zangeressen en performers met Afrikaanse wortels – uit onder meer Zuid-Afrika, Kameroen, Ghana, Suriname en de Caraïbische eilanden – verweven met het levensverhaal van Winnie Mandela.

Bij ‘Dear Winnie’ draait alles om de empowerment van zwarte vrouwen. ‘Hoe is het om vrouw te zijn? Hoe is het om een zwarte vrouw te zijn? Hoe is het om een zwarte vrouw te zijn én activist? Wanneer kom je in opstand en eis je je plek op? Waar haal je die immense kracht vandaan?’ De theatermakers zien Winnie Mandela als een voorbeeld, als een heldin die de zwarte vrouw heeft helpen te bevrijden.

Onomstreden is Winnie Mandela echter niet. Ze is berucht omdat ze – in tegenstelling tot het ANC zelf – de praktijk van necklacing, oftewel halsbandmoord, verdedigde. Hierbij krijgt iemand een autoband gevuld met brandstof om zijn nek die vervolgens in brand wordt gestoken, leidend tot een pijnlijke dood.

In de jaren tachtig van de vorige eeuw werden in Zuid-Afrika enkele honderden vermeende verraders van de zwarte zaak via necklacing vermoord door fanatieke ANC-aanhangers. De Zuid-Afrikaanse Waarheids- en Verzoeningscommissie heeft na de apartheid de halsbandmoorden veroordeeld als mensenrechtenschending.

Turks lesboek: ‘9/11 is deels eigen schuld, NAVO is fout en EU is christelijke club’

1
Een nieuw Turks geschiedenisboek voor het voortgezet onderwijs staat vol met antiwesterse propaganda. De terroristische aanslagen van 9/11 worden vergoelijkt, het NAVO-bondgenootschap is slecht voor Turkije en de Europese Unie is een christelijke club, die geleid wordt door het Vaticaan.

Het gaat om een lesboek uit 2018, bestemd voor leerlingen uit de examenklassen. Het arrogante Amerikaanse buitenlandse beleid is ‘één van de redenen’ achter het feit dat Al-Qaida op 9 september 2001 de aanslag op de Twin Towers pleegde, stelt het boek. De problemen waar de wereld na 9/11 mee kampt zouden ook voornamelijk de schuld zijn van de Verenigde Staten.

Maar niet alleen de Verenigde Staten zijn fout, ook de NAVO en de EU. De NAVO zou er onder meer voor hebben gezorgd dat de Turkse defensie-industrie ten onder is gegaan en heeft Turkije afhankelijk van de Verenigde Staten gemaakt.

De Europese Unie is volgens het schoolboek een christelijk verbond. Dat is ook de reden waarom Turkije niet mag toetreden tot de EU, en economisch zwakke Oost-Europese landen als Roemenië en Bulgarije wel. Om het vermeende christelijke karakter van de EU verder te onderstrepen, staat er in het schoolboek een foto van de EU-leiders samen met de paus.

De Turkse president Recep Tayyip Erdogan ging in 2017 al flink tekeer over diezelfde foto. Die was volgens hem hét bewijs dat de EU een bondgenootschap van kruisvaardernaties is, ongelovigen die tegen de islam zijn. De auteurs van het schoolboek bevestigen Erdogans aanname.

Het schoolboek is vorig jaar goedgekeurd door de Turkse overheid, die het vervolgens zelf ook heeft gedrukt. De eerste druk bestaat uit ruim 350.000 exemplaren.