12.6 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 808

SP-populisme is een linkse partij onwaardig

0

Een van de thema’s die in de campagnes voor de Europese verkiezingen veelvuldig aan de orde kwam was arbeidsmigratie, niet te verwarren overigens met asielbeleid. Dat asielbeleid en migratiebeleid op één hoop worden gegooid komt onder meer omdat asielzoekers worden beschouwd als ‘gelukzoekers die onze banen inpikken’. Een arbeidsmarktargument dus. Arbeidsmigratie gaat over de structuur van de (internationale) arbeidsmarkt, de ontwikkeling van de werkgelegenheid, demografische ontwikkelingen en niet te vergeten het onderwijsbeleid.

Economen en andere wetenschappers, bedrijven en een flink deel van de politiek weten dat arbeidsmigratie hoogstnoodzakelijk is. Het is een kenmerk van een wereld die steeds meer onderling verbonden is. In deze krant stond enige weken geleden een helder stuk van Mark Deken, waarin duidelijk werd gemaakt dat de economie zonder arbeidsmigratie volkomen vastloopt. Arbeidsmigratie leidt niet tot verdringing op de arbeidsmarkt, maar juist tot het tegenovergestelde: het vergroot de werkgelegenheid omdat het de arbeidsmarkt een bepaalde dynamiek geeft.

Hoewel de verdringing op de arbeidsmarkt als gevolg van internationale arbeidsmigratie economisch dus totaal niet kan worden onderbouwd, speelt migratie in de discussie over de ontwikkelingen van de arbeidsmarkt een cruciale rol. Dit heeft een heel lange geschiedenis. Ook appelleert het aan een bepaald sentiment. Met name eurosceptische partijen bespelen dat sentiment en menen dat de grenzen hermetisch gesloten moeten worden. Het recht op arbeid wordt genationaliseerd. Eigen volk eerst!

Dat is overigens niet alleen een ‘rechts’ thema. Wie de debatten en interviews in de aanloop naar de Europese verkiezingen heeft gevolgd heeft kunnen horen dat ook de lijsttrekker van de Socialistische Partij, Arnout Hoekstra, dit standpunt namens zijn partij naar voren bracht. Daar stond Hoekstra gebroederlijk naast PVV-lijstrekker Marcel de Graaff een anti-migratiebeleid te verdedigen. Die laatste was overigens een stuk duidelijker. Door grenzen te sluiten houd je de problemen die migranten zouden veroorzaken buiten de deur. Hoekstra gooide het vooral op het ontregelende effect van arbeidsmigratie en de noodzaak regulerend op te treden.

Daarmee greep hij terug naar een oud en gevoelig thema bij links, dat sinds de komst van de eerste naoorlogse arbeidsmigranten naar Europa in de jaren vijftig en zestig steeds opnieuw tot heftige discussie leidde. Arbeidsmigratie zou een truc van het grootkapitaal zijn om de arbeidsklasse te verdelen en zo greep op de markt te houden. Het zou van invloed zijn op de loonontwikkeling (een overschot aan arbeidsaanbod drukt de lonen), en het zou de onderhandelingspositie van de vakbonden negatief beïnvloeden, omdat het de solidariteit van de arbeidersklasse zou ondermijnen.

Vooral dat laatste argument was bij alle linkse partijen een gevoelige kwestie. Het idee was namelijk dat de meeste arbeidsmigranten geen ‘echte’ arbeiders waren, maar boeren. Door hun culturele en religieuze achtergrond en hun afwijkende opvattingen over loyaliteit en solidariteit, zouden zij grote moeite hebben een arbeidersbewustzijn te ontwikkelen en dat maakte hen ideale stakingsbrekers.

De SP heeft nooit afstand genomen van de opvatting dat arbeidsmigratie eigenlijk een cultureel probleem is

Hoewel deze opvatting vrij breed werd aangehangen onder links in de jaren zestig, zeventig en tachtig, waren de meeste linkse partijen toch van mening dat de objectieve klassepositie van migranten het uiteindelijk zou winnen van hun ‘boerenachtergrond’. Maar, weet ik zelf uit ervaring, cultuur en religie bleven altijd een heikel punt bij links. Die culturele achtergrond moest vooral niet te veel benadrukt worden.

In de jaren tachtig scherpte de SP deze opvatting aan. In 1983 publiceerde de partij het rapport Gastarbeid en Kapitaal. Hoewel de onderliggende boodschap arbeiderssolidariteit was, werd de nadruk gelegd op het ‘schadelijke’ effect van culturele en religieuze verschillen en wel op een manier waar de PVV tegenwoordig een puntje aan zou kunnen zuigen. Vooral moslims moesten het ontgelden. Hun manier van leven en hun ‘achterlijke’ cultuur had tot gevolg dat zij maar heel moeizaam onderdeel van de arbeidersklasse zullen worden. De conclusie in het rapport was dan ook duidelijk: assimileren of oprotten. De beruchte ‘oprotpremie’ (terug naar het land van herkomst met een afkoopsom) waarover in die jaren veel te doen was en waarmee ook de regeringen bezig waren, is een uitvinding van de SP.

De SP kreeg een storm van kritiek over zich en in de jaren erna werden de standpunten in partijprogramma’s afgezwakt, maar de partij heeft nooit afstand genomen van de kern van de inhoud: de opvatting dat arbeidsmigratie eigenlijk een cultureel probleem is. Ideeën over assimilatie en spreidingsbeleid, die in de jaren tachtig uiterst omstreden waren bij andere linkse partijen, zijn de laatste twintig jaar gemeengoed geworden in de politiek. Vanaf 2010 is de SP de arbeidsmigratie weer expliciet gaan omschrijven als een integratieprobleem. Het is een soort links populisme waarmee ze een deel van de ontevreden euro-sceptische burgers probeerden te paaien bij de Europese verkiezingen. Dat is een uiterst bedenkelijke strategie, en een linkse partij die zegt solidariteit hoog in het vaandel te hebben onwaardig.

 

VS-ambassadeur: ‘Israël mag deel Westbank annexeren’

0
De Amerikaanse ambassadeur in Israël, David Friedman, vindt dat Israël gerechtigd is om delen van de Westelijke Jordaanoever definitief te annexeren. Dit zegt de ambassadeur in een interview met de New York Times.

‘Ik denk dat Israël onder bepaalde omstandigheden het recht heeft om een gedeelte van de Westoever te annexeren’, stelt Friedman, ‘maar niet alles’.  Op de vraag wat Friedman zou doen als de Israëlische premier Benjamin Netanyahu besluit de gehele Westelijke Jordaanoever te annexeren wil Friedman geen antwoord geven. Wel vertelt de ambassadeur dat Israël troepen mag stationeren op de Westbank ‘net als de Amerikanen troepen achterlieten in Duitsland, Korea en Japan’, landen waarmee de Verenigde Staten in oorlog zijn geweest. Volgens Friedman was zo’n militaire bezetting niet tegengesteld aan vrede.

Palestijnen en Israëlische vredeactivisten reageren woedend op het interview. Volgens Fatah, de partij van de Palestijnse president Mahmoud Abbas, neemt Friedman hetzelfde standpunt in als radicale Israëlische kolonisten. Fatah voegt daaraan toe dat de Verenigde Staten de Westbank altijd als bezet gebied hebben beschouwd.

Het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken verklaart niet van mening te zijn veranderd wat betreft zijn standpunt over het Israëlische nederzettingenbeleid. De Palestijnse diplomaat Saeb Erekat twitterde echter dat Friedman met zijn uitlatingen de nieuwe koers van Trump steunt, die wel wat ziet in de Israëlische annexatie van de Westelijke Jordaanoever.

Ook Tamar Zandberg, die namens de linkse partij Meretz in het Israëlische parlement zit, reageert verontwaardigd op de uitlatingen van ambassadeur Friedman. ‘Zolang Friedman de Amerikaanse ambassadeur in Israël is en niet in een kolonistenstaat, moet hij weten dat annexatie een ramp zou betekenen voor de staat Israël. De ambassadeur is er niet om christelijke nederzettingen te helpen, die de mogelijkheid van vrede en veiligheid zonder bezetting proberen te dwarsbomen.’

De linkse Israëlische NGO Peace Now riep Donald Trump op om Friedman te ontslaan. ‘Ambassadeur Friedman is een Paard van Troje, gestuurd door het rechts van de kolonisten, dat Israëls belangen en de kans op vrede saboteert. De prijs wordt betaald door de bewoners van het gebied, niet door Friedman of Trump. Als hij echt van plan is om de rol van eerlijke vredesonderhandelaar te spelen, dan zou de Amerikaanse president Friedman deze avond nog moeten verzoeken zijn koffers te pakken.’

Friedman werd in 2016 door Trump aangesteld als ambassadeur. Hij staat bekend als een hardliner.

Amnesty: ‘Gay Pride Istanbul moet doorgaan’

0
In Istanbul werd tot vijf jaar geleden de Gay Pride georganiseerd. Tijdens deze LGBT-manifestatie vierden tienduizenden mensen seksuele diversiteit. Mensenrechtenorganisatie Amnesty International vindt dat Istanbul homo’s en anderen weer moet toestaan hun betoging te houden.

Turkije was het enige islamitische land dat de Pride toestond. In 2003 werd de eerste Pride georganiseerd, die slechts dertig mensen trok. In de daaropvolgende jaren werden het er steeds meer. In 2013 zouden er volgens participanten zo’n honderdduizend mensen aan de Pride hebben meegedaan. Ook liepen er toen voor het eerst mensen in uitdagende kleding mee en vrouwen met een hoofddoek.

In 2015 besloot Istanbul de Gay Pride niet door te laten gaan. Als reden gaf ze op dat de Pride binnen de Ramadan viel. Met traangas en waterkanonnen werden de deelnemers op het Taksimplein uiteen gejaagd. Ook een jaar later ging de Pride niet door, omdat de extreemrechtse jongerenorganisatie Alperen Ocaklari had gedreigd met geweld. De autoriteiten besloten daarop om de Pride te verbieden, officieel omdat de veiligheid van de deelnemers niet gegarandeerd kon worden.

Maar Amnesty International wil dat Istanbul de Gay Pride dit jaar weer toestaat. Zeker in deze tijd is het opkomen voor LGBT-rechten in Turkije nodig, vindt de mensenrechtenorganisatie. De bedoeling is dat de Pride op 30 juni zal plaatsvinden.

Liefde in het azc: ‘Best lastig’

0
Je verlaat huis en haard omdat je moet vluchten voor een schrijnende situatie in je land. Vervolgens kom je terecht in een Nederlands asielzoekerscentrum en vind je daar de liefde. Dat overkwam Luis uit Venezuela en Sandhya* uit India.     

Luis

‘Eigenlijk hebben mijn dochtertje Lúa en het kind van mijn huidige vrouw de hand in ons liefdesverhaal gehad. Sterker nog, later bleek dat die twee het allemaal bekokstoofd hadden. Zij wilden namelijk zussen van elkaar worden.

Ik ben Luis Enrique Rodriguez Gomez en ik kom uit Caracas in Venezuela. Mijn leefomstandigheden daar waren onhoudbaar geworden. De politieke, economische en sociale situatie verslechterde. Er is veel armoede en de corruptie rijst de pan uit. Venezuela behoort volgens de corruptie-index (een jaarlijks onderzoek naar corruptie, red.) tot de twaalf meest corrupte landen in de wereld. Op een gegeven moment was er geen voedsel meer en hadden inwoners geen toegang tot medicijnen.

Toen ik in Nederland aankwam, was ik inmiddels ontzettend afgevallen en ronduit wanhopig. Ik werd naar een asielzoekerscentrum in Amersfoort gestuurd, waar ik veel rookte. Ik dacht de hele tijd aan de familieleden die ik in Venezuela had achtergelaten. Zo’n twee jaar na mijn aankomst in Nederland zag ik Sandhya voor het eerst, een vrouw met lange, donkere haren uit India. Ze was in het azc gearriveerd met haar dochtertje Nandini, een meisje van Lúa’s leeftijd. Ik was samen met Lúa gaan kijken of er post was. Zij zat toen in het computerlokaal met haar dochter te gamen. De meisjes werden meteen vriendinnen. Waarom ik op Sandhya viel weet ik eigenlijk niet. Ik weet wel dat Lúa en Nandini een cruciale rol in onze liefde hebben gespeeld. Op een gegeven moment voelde onze ontmoetingen voor Sandhya als kalmte na een enerverende dag. Wat wij hadden voelde als vrede in mijn leven. Alle zorgen die ik had werden plotsklaps vervangen door één persoon: Sandhya. Ik had voor Sandhya een relatie die me veel schade had berokkend. De moeder van Lúa verliet ons toen Lúa nog maar een baby’tje was.

‘Onze liefde werd groter, er groeide vertrouwen tussen ons’

Sandhya en ik gingen bij elkaar thee drinken. Veel thee. Later gingen we ook samen ontbijten, samen koken. We vulden in elkaars gezelschap papieren van instanties in. Onze dochters hielden zich daarbij steevast op de achtergrond, ze speelden dan bijvoorbeeld op de gang. Later bleek dat zij op het vele thee drinken hadden aangestuurd. Toen gingen we samen plekken bezoeken. Onze liefde werd groter, het vertrouwen tussen ons groeide. Toen we het aan bekenden in het azc vertelden, vonden ze het echter spijtig voor ons. Ze zeiden het naar te vinden, daar onze ‘gevallen’ apart waren en we daardoor geen gezamenlijke verblijfsvergunning zouden kunnen ontvangen.

Desalniettemin hebben we drie maanden lang onze liefde in het azc gevierd. Ik kreeg daarop te horen dat mijn verzoek om een verblijfsvergunning was gehonoreerd. Hoewel Sandhya dus achterbleef, is ze sindsdien elke nacht bij mij in huis geweest, het huis dat later de onze zou worden. Een jaar nadat ik het azc uit was, trouwden we. Nog een jaar later diende onze zoon, Shiv Nayan, zich aan. Ik kan zeggen dat ik me goed voel. Ik woon nu vijf jaar in Nederland en ik heb een eigen bedrijf. Een ontwerpstudio, waar ik producten voor webwinkels fotografeer. De enige toekomstdroom die ik nog heb, is lekker met mijn vrouw op vakantie gaan. Het is een zeldzaamheid om liefde in een asielzoekerscentrum te vinden, maar ik zou er zo weer voor tekenen.’

Sandhya

‘Liefde in een asielzoekerscentrum is eigenlijk best wel lastig, want je weet nooit of je met je partner kunt zijn na het besluit van de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Om economische redenen vluchtte ik uit India. Met mijn destijds negenjarige dochtertje Nandini, arriveerde ik in januari van 2015 in het asielzoekerscentrum in Amersfoort. Dat was al zenuwslopend, maar wat me ook nog parten speelde was het wennen aan het alleen-zijn. Ik had een erg moeilijke relatie achter de rug en ben jaren geleden gescheiden.

‘Liefde in een asielzoekerscentrum is eigenlijk best wel lastig’

En toen was daar Luis. Dat was een leuke vent met wie ik vrijwilligerswerk ging doen. Zelf had hij ook een dochter. We hielpen mee tijdens de activiteiten met de kinderen. Op een gegeven moment zagen we elkaar elke dag. Later ontmoetten we elkaar ook buiten het azc. Dan gingen we bijvoorbeeld picknicken of naar de markt. Zijn kind en Nandini hielden zich dan altijd op de achtergrond. Later bleek dat dat bewust was. Na enkele maanden gaven de meisjes toe dat ze een plan hadden verzonnen. Ze wilden ons tweeën aan elkaar koppelen. Ik moet zeggen dat ik niet wist dat er mannen zoals Luis bestonden. In India is het niet zo makkelijk om een man te vinden die mijn kind accepteert. Toen ik mijn familie en vrienden in India vertelde over mijn liefde voor Luis, reageerden zij daar niet met blijdschap op. Het stoorde hen dat hij geen Indiase man was. Toen kwam er nog een slag. Luis vertrok uit het azc. Hij had een verblijfsvergunning gekregen. Uiteraard was ik blij dat hij in Nederland mocht blijven, maar wat betekende dat voor ons? Zouden Nandini en ik ook een verblijfsvergunning krijgen? Dat was erg spannend. We baden tot alle goden dat dit goed mocht komen. En dat kwam het gelukkig. Ook ik mocht een verblijfsdocument ontvangen. Toen we, een jaar nadat ik uit het azc kwam, trouwden, hebben we dat in een Indiase tempel in de Amsterdamse Bijlmer gedaan. Ik woon nu met mijn gezinnetje in een huis met een tuin in Amersfoort.’

*Sandhya heeft, zoals vaker in India voorkomt, geen achternaam.    

Logisch dat historici meestal links zijn

0

Het is een klacht die op gezette tijden in rechtse dan wel ultra-rechtse kring opklinkt: de universiteit zou een ‘links bolwerk’ zijn. De VVD heeft al eens opgeroepen om te onderzoeken of de politieke opvattingen aan ‘de universiteit’ wel representatief zijn voor de bevolking. Haar bastaardkinderen PVV en FvD hebben dat overgenomen. Indoctrinatie! In de NRC van 3 mei spitste de Utrechtse promovendus Steije Hofhuis de kwestie toe op de historici. Er zouden maar zeer weinig spraakmakende, rechtse historici rondlopen. Moest er niet eens nader naar de representativiteit worden gekeken?

Vanzelfsprekend verlangen rechtse partijen niet naar onderzoek naar de diversiteit van de politieke opvattingen in de boardrooms van grote ondernemingen, terwijl hun invloed ondanks een totaal gebrek aan representativiteit toch duidelijk wel verder reikt. Unilever huldigde inzake de afschaffing van de dividendbelasting eveneens een weinig representatief standpunt en kreeg, na één telefoontje van bovenbaas Polman aan zijn inmiddels in het Torentje zetelende ex-personeelsfunctionaris, moeiteloos haar zin. Dat het toch niet doorging was slechts aan de Britten te danken.

Daarmee komen we op een essentieel punt: in geen enkele beroepsgroep spoort de links-rechts-verdeling procentueel precies met die van de bevolking als geheel. Aan de Amsterdamse Zuidas en in de top van het bedrijfsleven zijn rechtse mensen getalsmatig sterk oververtegenwoordigd, en dat betekent automatisch dat dat dus voor linkse in andere sectoren van de samenleving gelden moet. Beroepskeuze hangt nu eenmaal ook samen met morele waardenpatronen – materialisme versus idealisme, egoïsme versus altruïsme.

Mensen die vooral geestelijke bevrediging ontlenen aan de mogelijkheid om met hun eigen miljoenenbonus en belastingontwijking bezig te zijn, huldigen – al was het maar om dit voor zichzelf te legitimeren – andere politieke opvattingen dan mensen die bereid zijn voor een habbekrats andermans luiers te verwisselen. Het is natuurlijk een gokje, maar ik schat dat eerstgenoemden zich eerder bij de VVD thuis voelen dan bij de SP, en dat voor laatstgenoemden het omgekeerde geldt. Ook zal iemand die minder waarde hecht aan een grote leasebak dan aan een schoon milieu zich niet snel identificeren met een vroem-vroem-partij.

Zoomen we verder in op de academische wereld, dan is het niet onlogisch dat ook binnen bepaalde vakgebieden bepaalde politieke voorkeuren wat frequenter voorkomen dan andere – al was het soms maar omdat de ene opleiding een hoger salaris belooft dan de andere. Zwart-wit ligt dat zeker niet, maar ook hierbinnen zullen de accenten steeds wat anders liggen; bovendien verschuift dat in de tijd. Economen golden een halve eeuw terug vaak als links; sinds een paar decennia zijn de meest invloedrijke echter juist uitgesproken neoliberaal.

Iedere goede historicus is doordrongen van het besef dat machtsverhoudingen in de loop der tijden veranderen

Gezien de insinuaties uit de hoek van Wilders en Baudet over ‘linkse indoctrinatie’ is het overigens wel van belang om onderscheid te maken tussen serieus rechts en het door hen belichaamde alt-right. Dat vertegenwoordigers van de laatste groep gezien ofwel totale warhoofdigheid – type Sid Lukkassen – ofwel evidente leugens en onzin (de zogenaamde ‘alternatieve feiten’ die zij regelmatig te berde brengen) in het universitaire docentencorps wat ondervertegenwoordigd zijn, lijkt mij logisch en terecht. Voor Holocaust-ontkenner David Irving is ook geen plaats – dus bij een serieuze bèta-faculteit evenmin voor klimaatontkenners. Niet alle ‘waarheden’ zijn namelijk even waar. Als Baudet zijn boreale babbelspeech, die een krankjorum geschiedbeeld verraadt, bij een studie Geschiedenis als eerstejaarspaper had ingediend, dan was die terecht afgekeurd.

Onthullend voor Baudets opvatting van ‘wetenschap’ was wat hij zélf verklaarde, nadat hij in 2014 zijn postdoc-onderzoek bij Paul Scheffer had stopgezet. De NRC van 23 februari jongstleden citeerde hem: ‘Hij is socioloog, ik ben rechtsfilosoof. Empirie en theorie zijn twee verschillende dingen, en het eerste is voor mij niet interessant. Wittgenstein heeft ook gezegd: wat ik zeg klopt gewoon, en jullie gaan dat uitwerken’. Als de feiten niet stroken met je ideeën, des te erger voor de feiten. Kennelijk kon Baudet daarmee wel bij Cliteur promoveren.

Ten slotte de ‘linksheid’ van historici. Er zijn inderdaad in het publieke debat maar een handjevol duidelijk rechtse historici. Maar dat geldt ook voor uitgesproken linkse. Als gevolg van voortschrijdende specialisering en afstandelijkheid valt bij de meesten veel minder makkelijk uit stukken of colleges af te leiden waar zij politiek staan dan vroeger. Er is vooral sprake van toenemende kleurloosheid, een kleine minderheid van publiekshistorici inzake de paar echt omstreden thema’s, meestal het koloniale verleden betreffend, daargelaten.

Toch zullen historici zich inderdaad wat vaker ter linker dan ter rechterzijde bevinden. Dat is ook logisch. Iedere goede historicus is doordrongen van het besef dat machtsverhoudingen in de loop der tijden veranderen en dus veranderbaar zijn – en niet eeuwigdurend door God gegeven. Dat leidt automatisch tot een kritische bejegening van het bestaande, en dat is een attitude die wat sneller op links dan op rechts aangetroffen wordt: daar geldt de bestaande orde eerder als de ‘natuurlijke’.

Alleen een rechts historicus als Rutte kan maatschappelijke conflicten – die dus de vanzelfsprekendheid van de bestaande verhoudingen ter discussie stellen – stelselmatig als persoonlijk aanpassingsprobleem afdoen. Een dergelijke platte benadering van heden en verleden zal zelden het uitgangspunt bij een serieus historisch onderzoek zijn. Rutte is dan ook niet toevallig niet aan de universiteit maar in de neoliberale politiek beland, waar intellectuele platheid een pre is.

IMF: ‘Turkije, bel ons voor financiële steun’

0
Ondanks de penibele financiële situatie waarin Turkije zich bevindt, weigert president Recep Tayyip Erdogan vooralsnog steungeld van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) te ontvangen. Dat schrijft het Griekse dagblad Kathimerini.

Tijdens een toespraak op het American Enterprise Institute in Washington benadrukte IMF-baas Christine Lagarde dat ze bereid is fondsen in te zetten om de slechte economische toestand van Turkije om te buigen. Zo kampt het land met hoge inflatie, een grote private schuldenberg en weinig ruimte in het overheidsbudget om de situatie te veranderen.

Lagarde zegt te hopen dat de Turkse autoriteiten de financiële zelf aankunnen. ‘Ik denk niet dat president de telefoon zal oppakken om te vragen of het IMF kan helpen.’

Tientallen Korans verscheurd in Duitse moskee

0
In een moskee in het Duitse Bremen lieten onbekende daders zaterdag een ravage achter in het toilet: zo’n 50 edities van de Koran zijn verscheurd.

Om vier uur ’s middags werd de wc aangetroffen vol pagina’s uit het heilige geschrift, zo meldt de lokale krant Weser Kurier. Ook de vloer was bezaaid. De politie vermoedt dat de daders eerder die middag hebben toegeslagen, toen de moskee vrije toegang bood. De Duitse autoriteiten hebben inmiddels een onderzoek ingesteld. Ze zullen daarbij nagaan of er sprake is van politieke of religieuze motieven.

De islamitische gemeenschap in Bremen zegt geschokt te zijn over het incident. Beledigingen en haatuitingen zijn allang niet meer beperkt tot sociale media, stelt zij.

Alleenstaande moeders leren van zichzelf te houden

4
Onder nieuwe Nederlanders bevinden zich veel alleenstaande moeders. Hun leven is niet bepaald gemakkelijk en ze hebben veel zorgen. Wat wordt er voor ze gedaan?

Alleenstaande moeders lopen het meeste risico om in de armoede te belanden. Ook hun kinderen hebben doorgaans niet de beste toekomstperspectieven. Dat blijkt uit cijfers van het CBS. Hoe zit dat met de alleenstaande moeders onder nieuwe Nederlanders? Tegen welke problemen lopen zij aan? En hoe worden zij geholpen?

In de zorg voor alleenstaande moeders gaat er nogal wat mis, ondanks de goede bedoelingen van allerlei partijen. Het is lastig om daar wat aan te doen, omdat deze groep vaak niet zelf om hulp vraagt. Nancy Herkul (43) volgde de opleiding Sociaal en Juridische Dienstverlening en werkt als zelfstandige bij diverse gemeentes. ‘Er zit ruis op de lijn tussen hulpverleners en hulpvragers’, vertelt ze. ‘Er zijn veel projecten waarin de gemeentes alleenstaande moeders willen helpen, maar die sterven vaak een geruisloze dood. De hulpverleners kunnen deze vrouwen niet bereiken, ze weten niet waar ze moeten beginnen.’

Alleenstaande moeders met een uitkering zitten in het systeem, zij zijn bekend bij de instanties. De vrouwen die in staat zijn om in hun eigen inkomen te voorzien hebben soms ook hulp nodig, maar zij zijn niet te bereiken. Ze vragen zelden om hulp, soms weten ze zelfs niet dat er voorzieningen zijn. Veel vrouwen zijn nog met het idee opgegroeid dat de man werkt en de vrouw voor de kinderen zorgt. Als de man weggaat of wegvalt staan ze machteloos. Dat is moeilijk, ook voor de kinderen. Uit statistieken blijkt dat kinderen van bijstandsmoeders zelf ook vaker in de bijstand terechtkomen.

De sociale dienst kan best intimiderend zijn, vinden veel alleenstaande moeders die om hulp vragen. Ze moeten immers met hun hele hebben en houwen voor de dag komen. Maar de sociale dienst wil echt alles weten. Herkul: ‘Wat ik vaak terugzie is dat deze moeders vaak nogal angstig zijn tijdens gesprekken. Ik vertel ze dat ik ook in hun situatie had kunnen belanden, dus dat ze voor mij niet minder zijn. Dat zorgt al voor opluchting. Ik zie ook dat het systeem niet gericht is op het adequaat helpen van mensen en ze voor zichzelf te laten zorgen, wat echter wel nodig is.’

Het einde van de relatie en daarna de zorg voor de kinderen maakt dat veel alleenstaande moeders zichzelf vaak niet meer de moeite waard vinden. Alles gaat naar de kinderen. Alleenstaande moeders cijferen zichzelf helemaal weg. ‘Dat gaat mij aan het hart’, zegt Herkul. ‘Het is niet wat je wilt voor vrouwen, die moeten voor zichzelf opkomen en zeker een goed voorbeeld voor hun kinderen zijn. Dat maakt dat ik mij steeds meer in ga zetten voor alleenstaande moeders. Ik ga met ze in gesprek en ook met gemeentes en andere instellingen die wel iets voor deze vrouwen willen en kunnen betekenen, maar hen niet kunnen bereiken.’

Voor niemand is een echtscheiding gemakkelijk. Bijna elke moeder wil natuurlijk het beste voor haar kinderen, maar alleenstaande moeders ‘vergeten’ daarbij vaak zichzelf. Dat is uiteindelijk slecht voor iedereen.

Foto: Nancy Herkul

‘Samenwonen of op straat’

Renuka is geboren in Sri Lanka. Ze groeide op in een Nederlands gezin, dat haar heeft geadopteerd. Ze is een van de 328 alleenstaande moeders die afkomstig is uit Sri Lanka. Ze is nog maar kortgeleden gescheiden. ‘Wij hadden al besloten dat onze wegen zich scheiden, maar totdat we beiden nog geen andere relatie hadden, leefden we samen verder. Onze kinderen vertelden we niets.

Inmiddels heeft haar ex een ander en ook Renuka heeft een nieuwe vriend. ‘Daardoor kwam alles in een stroomversnelling. We wilden ons huis verkopen, ik wilde niet langer blijven. De situatie werd er niet gezelliger op en de kinderen waren hier de dupe van. Ze zitten in de pubertijd, dat is best een lastige leeftijd. Ik kreeg een nieuwe vriend, die ruimte genoeg had in zijn huis. Ondanks dat ik het zo niet had gewild ben ik toch bij hem ingetrokken. Dat zorgde voor nieuwe problemen, want ik ben mijn scheiding nog aan het regelen. Het is zeker geen ideale start voor een nieuwe relatie, maar het was of samenwonen of op straat komen te staan. Die keuze was natuurlijk niet zo moeilijk, maar ik hoop dat mijn nieuwe relatie dit overleeft.’

‘Ik moet heel veel dingen regelen’, vertelt ze verder. ‘Veel meer dan ik vooraf had gedacht. Ik begeleid als maatschappelijk werkster vrouwen met een trauma en ik krijg regelmatig vrouwen op gesprek die het zwaar hebben met hun echtscheiding. Hoe zwaar het echt is merk ik nu zelf. Ik dacht altijd dat het wel meeviel, zeker als die vrouwen het zelf wilden. Maar het valt niet mee, het is erg zwaar. Ik maak mij langzaam los van mijn ex en tegelijk bouw ik aan een nieuw fundament voor mijn huidige relatie. Dat is wel mijn eigen keuze, maar dat maakt het niet eenvoudiger. Mijn kinderen leven om de week bij mij en bij hun vader. Als ze niet bij mij zijn blijf ik toch nog bezig met van alles voor ze regelen. Ik heb dat scheiden zo erg onderschat. Dat ik ook last van verschillende kwalen heb en daarvoor bij drie ziekenhuizen loop helpt ook niet mee.’

Foto: Renuka

‘Het is een vicieuze cirkel’

Voor Marina (40) was het wachten op een verblijfsvergunning, en daarmee ook op het volgen van een opleiding of het vinden van werk. Ze is geboren in Angola en woont hier sinds 1999. In totaal hebben 854 alleenstaande moeders uit Nederland een Angolese achtergrond. ‘Ik kwam met grote plannen en ideeën naar Nederland’, zegt Marina. ‘Scholing is belangrijk voor mij, dus ik wilde in Nederland een goede opleiding volgen en iets bijdragen aan de samenleving, ook via mijn werk. In Angola studeerde ik rechten, daar wilde ik mee doorgaan. Maar het duurde bijna tien jaar voordat ik een verblijfsvergunning kreeg. Al die tijd moest ik wachten en wachten. Mijn leven stond tien jaar lang stil, dat viel niet mee. Mijn hoop op een goede toekomst en mijn dromen over een goede opleiding vervlogen. In de jaren dat dat had gekund zat ik te wachten. Ik heb geen idee waarom het zo vreselijk lang duurde, maar het was niet anders.’

‘In Angola had ik een kind gekregen, dat ik meenam naar Nederland’, vervolgt ze. ‘Toen zijn vader mij achterna reisde naar Nederland kreeg ik nog een kind. Hun vader keerde echter terug naar Angola en ik bleef als alleenstaande moeder achter. Uit een andere relatie kreeg ik nog een kind. Ik ben nu moeder van drie kinderen en heb een verblijfsvergunning, maar geen opleiding of goede baan. Het is nooit mijn bedoeling geweest om een alleenstaande moeder te worden. Een kind heeft een vader en een moeder nodig.’

Marina vertelt dat ze het financieel veel moeilijker heeft als alleenstaande moeder. ‘Mijn afstand tot de arbeidsmarkt is door die jaren wachten enorm gegroeid. Van mijn mooie dromen is niets uitgekomen, daarom stimuleer ik mijn kinderen om hard te werken en een goede opleiding te doen. Dan wacht hen een betere toekomst. Ik ben wel erg blij en dankbaar dat ik in Nederland kan wonen, maar die tien jaar wachten heeft al mijn motivatie weggenomen, dat is heel jammer. Ik wil wel een opleiding doen, maar daar heb ik geen geld voor. Het is een soort vicieuze cirkel, waar ik uit wil komen. Een opleiding doen en een diploma halen blijft mijn doel. Ik zoek nu naar werk om uit mijn uitkering te komen en wie weet wat er dan nog mogelijk is.’

‘Daar ben ik mijn leven niet zeker’

2875 alleenstaande moeders in Nederland hebben een Irakese achtergrond, maar het is de vraag of Jinan (40) daar echt deel van uitmaakt. Haar situatie is anders: ‘Ik ben geboren in Irak, waar ik werkte als journalist totdat ik moest vluchten. Mijn man is op een dag naar zijn werk gegaan, maar nooit meer thuisgekomen. Hij is onderweg gekidnapt, weet ik nu. Samen met onze dochters ben ik toen naar Nederland gevlucht. Hier kreeg ik in 2014 onderdak. Afgelopen zomervakantie heb ik gelukkig contact met mijn man gehad, hij wil heel graag naar Nederland komen en bij ons wonen. Maar het IND werkt niet echt mee. Ik was vergeten om voor hem de juiste formulieren aan te vragen toen ik de verblijfsvergunning kreeg. Daarom moet hij steeds weer andere formulieren invullen. Het is lastig voor iedereen. Mijn man mist ons, mijn kinderen en ik missen hem vreselijk, maar we hebben geen keus. We kunnen niet terug, want in Irak ben ik mijn leven niet zeker.’

Jinan vindt het moeilijk om alleen voor haar kinderen te moeten zorgen. ‘Ik voel mij een alleenstaande moeder, hoewel ik dat niet echt ben. Toch moet ik alle beslissingen over de kinderen zelf nemen, ik ga naar alle gesprekken op school, ik ben bij hun zwemles en andere activiteiten. Hun vader kan nergens bij zijn. Onze dochters willen graag alles met hun vader delen, ik wil ook mijn man om mij heen, maar het is niet anders. We zitten in een soort spagaat en dat is zwaar. Hier in Nederland kan ik het journalistieke vak niet weer oppakken. Dat is heel erg jammer, maar ik ben tenminste veilig.’

Terug naar Irak is geen optie voor Jinan. ‘Daar word ik gezocht.’ Ze probeert zijdelings mee te werken aan televisieprogramma’s en haar levensverhaal verschijnt ook in een boek over Iraakse alleenstaande moeders. Om de Nederlandse taal beter te leren doet ze extra cursussen, wie weet of dat iets oplevert. Jinan: ‘Ik hoop dat mijn man snel naar Nederland kan komen, want ook hij is zijn leven niet zeker in Irak. Om toch in mijn eigen inkomen te voorzien werk ik als productiemedewerker. We zijn veilig, mijn dochters gaan naar school en we bouwen een nieuw leven op. Wie weet kom ik op een dag terug in mijn oude vak, ik doe daar alles aan.’

‘Dat was flink schrikken’

Nancy Herkul is behalve hulpverlener ook alleenstaande moeder. Ze kwam als klein meisje al vanuit Suriname naar Nederland om hier een beter leven te krijgen. Maar liefst 34.952 alleenstaande moeders hebben een Surinaamse achtergrond, zo blijkt uit cijfers van het CBS. Herkul vertelt dat ze in Nederland op school heeft gezeten, maar door omstandigheden terug naar Suriname moest. ‘Toen ik klaar was met de middelbare school ben ik weer naar Nederland gegaan en heb ik hier een master strafrecht bijna afgerond. Ik trouwde, we kregen een zoon, maar ons huwelijk hield niet stand. We besloten dat ik in ons huis zou blijven wonen met onze zoon.’

De scheiding had veel impact op haar zoon: zijn cijfers op school kelderden flink. ‘Dat was flink schrikken, het was nooit mijn bedoeling dat hij eronder zou lijden’, zegt Herkul. ‘Ik heb mijn zoon verteld dat hij nog steeds een vader en een moeder heeft en dat hij die altijd mag bellen. Toen bleek dat hij dacht dat hij moest kiezen en dat contact met de ene ouder betekende dat hij geen contact mocht hebben met de andere, maar dat is helemaal niet waar. We hebben co-ouderschap, hij is de helft van de week bij mij en de andere helft bij zijn vader. Zijn vader is betrokken bij zijn leven, we gaan samen naar de oudergesprekken op school. Mijn zoon heeft niet gevraagd om geboren te worden en zeker niet dat we uit elkaar gingen, daarom mag hij er nooit de dupe van worden.’

 

‘Waar wil jij heen?’

Armoede gaat vaak van generatie op generatie over. Zeventien procent van de mensen uit een laag-inkomensgezin (1989) had in 2013 zelf ook een laag inkomen, aldus het CBS. Deze mensen hebben vaak ook een netwerk van mensen die in armoede leven. Ook vanuit die sociale omgeving is er dikwijls weerstand, als moeders proberen hun kinderen hogerop de maatschappelijke ladder te krijgen.

‘Het gaat ook om je mindset. Waar wil jij heen?’,  zegt Herkul. ‘Wat is je doel in het leven en wat wil je daarvoor doen? Ik heb veel met vrouwen te maken die die vraag nog nooit gesteld is. Hun leven draait alleen om het welzijn van hun kinderen. Als die maar alles hebben wat ze willen, dan zijn de moeders tevreden, althans, dat maken zij zichzelf wijs. Maar er is nog een leven na je kinderen. Als jij jezelf alleen maar wegcijfert voor hun belang, welk voorbeeld geef je je kinderen daarmee? Wie ben jij eigenlijk en wat wil jij, als alleenstaande moeder? ’Er zijn genoeg initiatieven om alleenstaande moeders zelf te helpen, maar hier worden veel te weinig moeders mee bereikt. De stap om mee te doen is vaak te groot, legt Herkul uit: ‘Als je een ochtend organiseert, maar je ‘vergeet’ kinderopvang te regelen, dan kan zo’n moeder daar niets mee. Ze wil wel naar die ochtend, maar het kost veel moeite om oppas te regelen.’

Organisaties en gemeenten hebben vaak de beste bedoelingen met hun initiatieven. Helaas verplaatsen ze zich maar zelden voldoende in de leefwereld van alleenstaande moeders. ‘Deden ze dat wel, dan zou het beter aansluiten en meer effect hebben’, stelt Herkul. ‘Ik organiseer iedere maand daarom een ‘verwendag’ voor alleenstaande moeders. Dat doe ik expres om de moeders wat aandacht aan zichzelf te laten besteden, om te ontspannen. Als moeder ben je 24/7 aan het werk, je staat nooit uit. Zeker als alleenstaande moeder kun je je kind niet aan de andere ouder overlaten. Daarom laat ik ze tot rust komen, er zijn massages voor deze moeders en allemaal lekkernijen. Pas als een moeder helemaal tot rust kan komen, komt ze bij zichzelf uit en wat zij zelf wil. Als ze dat punt bereiken, kan ik ze door coaching verder helpen.’

Het is een eyeopener voor deze moeders, dat er eens een keer voor hen gezorgd wordt en dat zij niet voortdurend klaar hoeven te staan voor anderen. Hierdoor krijgen ze meer eigenwaarde. ‘Ik leer ze zelfliefde’, legt Herkul uit, ‘want wat je niet hebt kun je niet aan je kinderen meegeven.’ Ze vervolgt: ‘Hoe kun jij je kinderen leren om voor zichzelf te zorgen, als jij dat niet doet als moeder? Wil je dat je kinderen zich ontwikkelen, dan moet jij dat ook doen. Dat ik die drive altijd heb gehad, wil nog niet zeggen dat andere alleenstaande moeders dat ook hebben. Sommige vrouwen zijn zo opgegaan in de zorg voor hun kinderen dat ze eerst moeten ontdekken wie ze zelf zijn.’

Cijfers in dit artikel zijn afkomstig van het CBS.

Erdogan: ‘CHP verandert Istanbul in Constantinopel’

1
De Turkse president Recep Tayyip Erdogan heeft in een toespraak het islamitische karakter van Istanbul benadrukt. ‘Dit is Istanbul, niet Constantinopel.’

Erdogan deed zijn uitspraak tijdens een bijeenkomst waarop de val van Constantinopel werd herdacht. In 1453 veroverde de Ottomaanse sultan Mehmet II Constantinopel, dat meer dan 1200 jaar diende als hoofdstad van het christelijke Byzantijnse Rijk. Hierna raakte de naam Istanbul in zwang.

In zijn speech noemde Erdogan de stad niet alleen Istanbul, maar ook Islambul. Istanbul zou afgeleid zijn van ‘islam bol’ (veel islam) en ‘islam bul’ (vind de islam). De naam Islambul was vooral populair tijdens het bewind van sultan Mustafa III, die van 1757 tot 1774 over het Ottomaanse Rijk heerste.

Erdogan zei ook: ‘Sommige mensen willen dat Istanbul weer verandert in Constantinopel’. Een indirecte aanval op CHP-politicus Ekrem Imamoglu, die onlangs tot nieuwe burgemeester van Istanbul is verkozen.

Onder druk van Erdogan besloot de centrale kiesraad dat er nieuwe verkiezingen in Istanbul moeten komen. Die zullen plaatsvinden op 23 juni. Erdogan wil dat zijn AKP-partijgenoot Binali Yildirim de nieuwe burgemeester wordt.

‘Over geschiedenis en politiek praat ik liever niet’

0
Oekraïners komen alleen naar Polen om er zestig uur per week te werken – althans, dat is het idee dat in Polen leeft. Niets is minder waar. Aan de Poolse universiteiten en hogescholen studeren bijna 38.000 Oekraïners. Welke moeilijkheden ervaren ze? Willen ze blijven? En wat denken ze van de ‘leegloop’ van Oekraïne? De Kanttekening sprak met vijf (voormalige) studenten.

Busstation Warschau-West. Een deprimerende omgeving met schreeuwende billboards en kleurrijke reclame: werk, bus naar Oekraïne, Poolse simkaart. Opschriften in het Cyrillisch staan keurig naast Poolse teksten.

In mei 2017, tijdens mijn laatste bezoek aan het thuisfront, had niemand het over Oekraïners. Ze waren onzichtbaar, hoewel ze met veertigduizend mensen de tweede grootste minderheid in Polen vormen. Ondertussen ‘zitten ze overal’, zoals mijn Poolse vrienden en familie me verzekeren. Oekraïens mengt zich met Pools in de supermarkten, hotels en restaurants. Oekraïners zijn in de aardbeienvelden te vinden, maar even goed aan de Poolse universiteiten en hogescholen.

Meer dan de helft van de buitenlandse studenten – 37.683 personen – komt tegenwoordig uit Oekraïne. Het aantal is in de voorbije vijf jaar bijna verdubbeld. Daarom ben ik niet verbaasd dat er in de Flixbus naar Polen een Oekraïense student marketing naast me zit.

‘Banen stelen en wapens verzamelen’

Voor Kirill Sukhota (26) was de komst naar Polen drie jaar geleden vrij logisch: hij heeft Poolse roots en werd aangemoedigd door zijn ouders om in Krakau te gaan studeren. ‘Met Karta Polaka (letterlijk: De kaart van een Pool) had ik trouwens een voorsprong’, legt hij uit. Dit document, ingevoerd in 2008, bevestigt dat iemand tot de Poolse natie behoort. Er zijn een aantal voordelen aan verbonden, zoals het recht om een eigen bedrijf op te richten onder dezelfde voorwaarden als Polen of om gebruik te maken van medische zorgen in noodgevallen. Na drie jaar in Polen heeft Sukhota een permanente verblijfsvergunning. Hij weet nog niet of hij blijft. ‘Ik zal kijken waar mijn mogelijkheden liggen. Nu ben ik bijna klaar met mijn bachelor en ga ik mijn studies in Polen voortzetten. Maar wie weet – misschien ga ik nog elders wonen.’

Volgens een online enquête van het Instituut voor Publieke Zaken uit 2018 is 29 procent van de duizend bevraagde Oekraïense studenten van plan na zijn of haar studies naar een ander EU-land te verhuizen. Min of meer hetzelfde percentage zou willen blijven, zoals de ondertussen afgestudeerde Maksym Sytnikov. Hij verliet het land in 2013. Kort vóór de Euromajdan, de hevige protesten tegen president Viktor Janoekovytsj. Hij weigerde het associatieverdrag tussen de Europese Unie en Oekraïne te ondertekenen. ‘De situatie zag er niet zo positief uit’, vertelt Sytnikov op zijn werkplek, Stichting Open Dialoog, in hartje Warschau. ‘Om die reden besloot ik in het buitenland te gaan studeren. Polen is het dichtstbijzijnde land. Het is ook de enige plek in de Europese Unie die ik al kende. En laat ik eerlijk zijn: het is ook aanzienlijk goedkoper dan West-Europa.’ Na zijn aankomst in Polen voelde hij zich eindelijk vrij. ‘Ik kon diep ademhalen.’ Voelt hij dezelfde vrijheid nu de rechtse partij PiS aan de macht is? ‘In 2015 veranderde niet alleen de regering, maar ook de houding tegenover migratie, dus ook de houding tegenover Oekraïners’, geeft Sytnikov toe. ‘Hieervoor werd de immigratie aangemoedigd, maar nu wordt het eerder geproblematiseerd.’

Het internet staat vol met mythes over Oekraïners die banen van Polen stelen en wapens naar de EU smokkelen. De houding van Polen tegenover hun oostelijke buren is vergelijkbaar met die van Nederlanders tegenover Polen. ‘We worden vaak gezien als goedkope arbeidskrachten die alles verdragen. Ook respectloos gedrag. Maar uiteindelijk komen mensen naar Polen voor een eerlijk loon, voor werk dat in Oekraïne schaars en onzeker is.’

Sytnikov werd onlangs zelf uitgescholden in een bar mleczny (goedkoop snelbedieningsrestaurant, typisch voor Polen, red.). ‘Ik was met een Oekraïense vriendin aan het eten. Toen een oudere man ons Oekraïens hoorde praten, begon hij te schreeuwen en ons te beledigen in alle talen die hij kende: Pools, Russisch en zelfs Engels. We filmden het en deden aangifte bij de politie. Zoiets kan je gewoon niet tolereren.’ De vele Oekraïners die Sytnikov kent proberen zulke voorvallen meestal snel te vergeten. ‘Maar je moet echt reageren. Zulk gedrag is gewoon een misdaad.’

Over geschiedenis praat ik niet          

Anti-Oekraïens sentimenten bestaan in Polen al decennia. Sommige politici blijven olie op het vuur gooien door historische kwesties naar boven te halen. Zoals Włodziemierz Osadczy, een historicus uit Lviv (een stad in het uiterste westen van Oekraïne, tot 1939 was de stad Pools, red.) en een kandidaat voor het Europees Parlement. Hij brengt de Wolynië-kwestie, de etnische zuiveringen van Polen door Oekraïense nationalisten tijdens de Tweede Wereldoorlog, steeds opnieuw ter sprake. Deze gebeurtenis wordt regelmatig misbruikt om verdeeldheid te zaaien. Het thema dook ook op vóór de Europese Verkiezingen. Trollen die de Poolse, rechtse en eurosceptische coalitie Konfederacja ondersteunen, plaatsten anti-Oekraïense berichten op Facebook en Twitter, onthulde het Londense Institute for Strategic Dialogue. Vier van de tien meest populaire hashtags verwezen naar de bloederige geschiedenis van Wolynië. ‘In dit verhaal valt een eenzijdige presentatie van gebeurtenissen zonder bredere context op. De bedoeling is om mensen te overtuigen dat de Oekraïners van vandaag vijanden van de Polen zijn, omdat hun voorouders Polen hebben gedood’, schrijft Anna Mierzyńska op oko.press, een Poolse website voor fact checking en onderzoeksjournalistiek.

‘Maar vele Oekraïners die naar Polen komen weten niet eens wat hen wordt verweten’, vertelt Igor Isajew. Hij is journalist en activist en woont nu tien jaar in Polen. ‘Ze identificeren zich niet met de leider van de nationalistische beweging Stepan Bandera (een zeer controversiële Oekraïense vrijheidsstrijder, die in de Tweede Wereldoorlog collaboreerde met de nazi’s, red.) en de gebeurtenissen in Wolynië. Het was trouwens een regionaal conflict.’

Yevhenia Sarhina, studente Internationale Betrekkingen uit Kiev, neemt deze historische beschuldigingen niet persoonlijk. ‘Ik heb het gevoel dat ze vooral van laagopgeleide mensen komen die politici klakkeloos napraten.’ Zelf mijdt ze de thema’s geschiedenis en politiek als de pest. ‘Ik wil niet beledigd worden of beledigen. Het is een veilige keuze.’ Ze vindt wel dat Polen en Oekraïne de geschiedenis achter zich moeten laten. ‘Elkaar verwijten blijven maken leidt toch nergens naartoe. Je kunt je als natie wel verontschuldigen en spijt hebben, maar je moet toch verder, een nieuwe relatie opbouwen. Dat betekent natuurlijk niet dat je alles moet vergeten.’ Maar hoe kan je dat doen als je er niet over praat?

Daarom vindt de Oekraïense historicus en journalist Roman Kabaczij de dialoog tussen Oekraïne en Polen cruciaal. ‘We moeten communiceren. Zeker in de huidige context van de verslechterende politieke en diplomatieke betrekkingen tussen beide landen.’ Hij oppert tijdens het festival WrocLOVEUkraina een reeks gesprekken, telkens tussen een Pool en een Oekraïner. De opzet is simpel: samen zitten en praten, ondanks de politieke geschillen en verdeeldheid.

Ondanks deze events rondom Oekraïne en de Poolse nieuwsgierigheid naar het buurland is de ‘hejt’ (het verspreiden van haat, vooral online) tegen Oekraïners pijnlijk zichtbaar. ‘Maar laat ik eerlijk zijn: haatzaaien tegen migranten kom je in elk land tegen’, zegt Sarhina. ‘Polen vormt hier helaas geen uitzondering op.’ In het etnisch homogene Polen wordt weerzin tegen migranten ook nog versterkt door de anti-immigratie retoriek van de regerende partij. De deuren voor vluchtelingen staan potdicht. Vluchtelingen vanuit Oekraïne zijn wel welkom: volgens een enquête stemt 56 procent van de Polen in met de komst van Oekraïners uit Donbass, waar sinds 2014 een oorlog woedt. Maar in het algemeen zijn Polen niet zo positief ingesteld tegenover Oekraïners: hun houding is de laatste twee jaar zelfs verslechterd en heeft het niveau van tien jaar geleden bereikt, meldde het Publieke Opiniepeilingscentrum vorig jaar. Zo heeft 40 procent van de respondenten geen behoefte om met Oekraïners op te trekken. Uit een andere peiling van Havas Media Group bleek daarentegen dat 52 procent van de duizend respondenten wel positief staat tegenover Oekraïense werknemers in Polen. Uit ditzelfde onderzoek blijkt tegelijk dat 38 procent van de respondenten van mening is dat er te veel Oekraïners in Polen werken, en 65 procent bekritiseert een vijandige houding van Polen tegen Oekraïense werknemers.

‘Oekraïners hebben doorgaans positieve ervaringen met Polen gehad’, vertelt historicus Kabaczij. Sarhina, die gefascineerd is door de Poolse taal en cultuur, bevestigt dat. Sytnikov is optimistisch, ondanks de recente agressie en anti-Oekraïense hejt. ‘Polen blijft een ontwikkeld en democratisch land. Je ziet duidelijk dat het een Europees land is: er heerst hier orde, in tegenstelling tot Oekraïne. Daar moet nog van alles gebeuren voor het een vergelijkbaar land kan worden: van het aanpakken van corruptie tot het aanleggen van wegen. Laten we hopen dat de nieuwe Oekraïense president de nodige verandering op gang kan brengen.’

Foto: uitzendbureau Wroclaw, Ula Idzikowska

‘Een land is voor de burger, niet andersom’

Het vooruitzicht op een beter leven brengt Oekraïners naar Polen en Polen naar Nederland. Volgens de Socialistische Partij (SP) leidt ‘deze ongecontroleerde toestroom van arbeidsmigranten tot overlast, verdringing en uitbuiting’. Zien Oekraïners de ‘leegloop’ in hun land ook zo?

Sytnikov beschouwt arbeidsmigratie als iets positiefs: ‘Het is een soort win-win situatie voor Polen en Oekraïne. Oekraïners betalen in Polen sociale premies, de studenten betalen voor het onderwijs. Als we niet met zovelen waren dan zouden sommige hogescholen hun deuren moeten sluiten. Arbeidsmigranten blijven trouwens meestal maar tijdelijk in Polen: met het verdiende geld kunnen ze in Oekraïne investeren, bijvoorbeeld door een huis te kopen.’

Natalia*, die inmiddels vier jaar in Polen woont, vindt dat migratie een privézaak is. Politici zouden zich hiermee niet moeten bemoeien. ‘Ze leven in een totaal andere wereld dan wij. Je hebt toch maar één leven, één familie. Dan is het logisch dat je er ook het beste van wil maken. Daarom sturen ouders hun kinderen naar het buitenland. Zodat ze zich daar kunnen ontwikkelen en een betere start krijgen.’ Natalia is voort van mening dat een land er voor zijn burgers moet zijn, in plaats van andersom. ‘Als politici en bedrijven geen betere werk- en leefomstandigheden kunnen creëren, dan is het ook logisch dat mensen vertrekken.’ Daar komt nog bij dat ‘Oekraïne zich onvoldoende kan ontwikkelen omdat er simpelweg te veel gestolen wordt’, geeft Sytnikov aan.

Natalia is niet van plan om terug te keren naar Oekraïne, hoewel ze gelooft dat de situatie zal verbeteren. Ze heeft een Poolse partner en liet ook haar ouders naar Polen overkomen, om hen te laten zien dat ze ook een betere toekomst kunnen krijgen. ‘Voor de oudere generatie die nooit had gereisd is het een grotere uitdaging dan voor jonge mensen die mobieler zijn. Daarom heb ik werk voor mijn ouders gevonden in een kleinere stad. Daar voelen ze zich meer thuis. Bovendien wilde ik hen niet afhankelijk van mij maken.’

Sytnikov blijft voorlopig ook in Polen. ‘Op zich maakt het voor mij niet zo uit waar ik woon, zolang ik mij er maar thuis voel. En dat is in Warschau het geval.’

* Deze naam is gefingeerd wegens privacyredenen.