13.8 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 829

Het rijk der moralisten loopt spoedig ten einde

0

Sinds een jaartje of twee schrijf ik af en toe opiniestukjes en essays voor kranten en bladen. Mijn eerste gebadder in het publicistenmoeras leerde mij dat ik een kant moest kiezen. Niet tussen links en rechts of tussen elite en populisme. Nee, de echte fundamentele tweestrijd is die tussen de goedgemutste gekken en de zendingsdriftige zeloten. Deze twee groepen zijn in een kosmisch conflict verwikkeld.

Ondeugend van aard, sloot ik mij aan bij de goedgemutste gekken. Wij goedgemutsten schrijven speelse, analytische of provocante stukjes, ter vermaak, of om discussie los te maken. Voor verdere hogere doelstellingen zijn we te bescheiden. Onze onvolprezen aanvoerder is columnist en alcoholist Arthur ‘Don Arturo’ van Amerongen (Volkskrant, HP/DeTijd), die Nederland vanuit een Portugees vissersdorp overstelpt met literaire plaagstootjes, gespeend van ieder volksbevoogdend motief.

De zendingsdriftigen daarentegen maken het volk ‘bewust’ van wat goed en wat fout is, en wel door foute mensen en standpunten te identificeren en te corrigeren. Deze moraliseringsmissie zou urgent zijn, omdat iedere verkeerde meningsuiting het menselijk lijden weer een klein stukje vergroot en de door de zendingsdriftigen reeds voorziene, betere toekomst, weer verder uitstelt. Kortom, de wereld staat op het spel, iedere dag weer. En ze weten precies van wie er afstand moet worden genomen en waar de scheidslijnen tussen goed en kwaad lopen. Ze hebben de boom van kennis van goed en kwaad in Gods tuin helemaal leeggegeten, terwijl wij goedgemutsten nog steeds in naakte naïviteit door een vrolijk ambivalent landschap banjeren.

Paneldiscussie over ‘wittenprivilege’
Zo banjerde ik laatst het hol van de betere-wereld-brullende leeuw in. Ik was overgetreind uit Duitsland om deel te nemen aan een paneldiscussie georganiseerd door de SIB-Leiden over ‘wittenprivilege’ – het nieuwste moraliseerconcept – met, jawel, drie van ’s lands grootste moraalhelden: Jerry Afriyie, dr. Ewout Klei en dr. Karwan Fatah-Black. Activist Afriyie vecht voor een wereld zonder racisme en zonder Zwarte Piet. Klei, journalist en historicus, verricht (naast zijn werk voor De Kanttekening) moreel afbakingswerk op Jalta, het beruchte beleringsblog dat zich opwerpt als het morele geweten van rechts. Eigenlijk is Klei een te laat geboren nazi-jager, die Mengele in Paraguay had willen opsporen, maar nu dan maar op fout-rechtse tweets en opiniestukken jaagt. Tenslotte: de Leidse historicus Karwan Fatah-Black. Hij is gespecialiseerd in de transatlantische slavenhandel en vooral bekend van zijn debatten met professor Piet Emmer, de leidende Nederlandse expert op het gebied van slavernijgeschiedenis. In deze debatten neemt Fatah-Black ongeveer dezelfde inhoudelijke historische standpunten in als Emmer, maar hij weet zich te onderscheiden met een ‘onrechtsbewustere’ toon. Zo spreekt hij bijvoorbeeld niet van ‘slaven’, maar van ‘slaafgemaakten’, ook als hij het over mensen heeft die al vanaf hun geboorte ‘slaafgemaakt’ waren. Gevoeligheidsexhibitionisme van de tenenkietelende soort.

Welnu, het discussiepunt: terwijl Afriyie en dr. Fatah-Black voor het gebruik van het begrip ‘wittenprivilege’ pleitten, stelden dr. Klei en ik dat het conceptueel niet goed in elkaar steekt. Het denken in termen van een tweedeling tussen geprivilegieerde ‘witten’ en achtergestelde ‘niet-witten’ doet geen recht aan de complexe (non-binaire) realiteit van etnische diversiteit in Nederland. Bovendien is het onduidelijk of de ‘witheid’ waarvan gesproken wordt, alleen naar huidskleur of ook naar sociale klasse verwijst. Op die manier kom je in absurde discussies terecht, zoals over de vraag of Turkse Nederlanders achtergesteld genoeg zijn om als ‘niet-wit’ of zelfs als ‘zwart’ te gelden, ondanks hun lichte pigment. Met dat soort discussies los je nergens problemen op.

Maar voor de voorstanders van het begrip verwijst het naar een alomtegenwoordig, metafysisch kwaad, dat immigranten en donkergekleurden teistert. Het aanspreken van dat kwaad is de eerste stap naar erkenning en heling. Met de ‘bewustwording’ rond ‘wittenprivilege’ worden zo allerlei morele of zelfs religieuze voorstellingen verbonden. Het praten over ‘wittenprivilege’ dient als bezweringsformule: als we het woord ‘wittenprivilege’ maar vaak genoeg afkeurend uitspreken, dan opent er ooit ergens een poort naar een betere wereld.

Omdat begripssceptici zoals ik die betere wereld vooral in de weg zouden staan, had ik van tevoren gevreesd te worden uitgejouwd door gepikeerde panelisten en safespacende studenten. Maar eerlijk gezegd vielen de deugeskaders best mee en was Afriyie vooral innemend.

De knorrige Fatah-Black
Het enige knorbeest was de Leidse historicus Fatah-Black, wiens gezicht steeds roder werd gaande de discussie. Ik dacht aanvankelijk dat hij nerveus was, of met zijn rode gelaat verder wilde bijdragen aan de diversiteit van het discussiepanel, maar terugkijkend was hij wellicht gewoon boos. Zijn knorrige houding tegen mij was me bij aankomst al opgevallen, omdat hij me minzaam begroette en tijdens de voorstelronde opmerkte dat ‘dr. Hendriks wel erg wilde dingen zegt’. En op dat moment had ik, uhum, nog helemaal niets gezegd.

Maar toch ging ik achteraf nietsvermoedend naar de borrel, verwachtende dat we het gezellig konden houden ondanks meningsverschillen. Het kwam me op anderhalf uur gemoraliseer te staan. Hij deed zo gezellig als een campagnevoerende Ad Melkert. Dr. Fatah-Black bleek met name aanstoot te nemen aan mijn kritische essays over identitair links. En hij klaagde dat ik mezelf aanmerk als ‘opiniemonster’, wat ik doe uit zelfspot, maar wat hij ook weer kwalijk vond. Op een gegeven moment kermde hij: ‘Er worden mensen kapotgemaakt!’ Het leek uit het niets te komen en stak schril af bij het vrolijke studentencafé waarin we ons bevonden. Ik vroeg verbaasd: ‘En dat komt door mij?’ Inderdaad, ik zou met mijn stukjes boosaardige krachten steunen.

Eigenlijk had ik toen als de wiedeweerga moeten vluchten, maar poezelig als ik ben, heb ik zelfs nog met hem en een groepje academici de trein naar Amsterdam gepakt, tevergeefs hopende dat de weledelgeleerde historicus onderweg zou ophouden met zijn gesnauw. Hij bleef hakken. Uiteindelijk associeerde hij mij ook nog met een collega historicus van hem in Leiden, die de verkeerde meningen heeft, alleen bagger op papier zet en als mens immoreel is. We vielen aan de verkeerde kant van zijn goed-fout indeling. Ik vroeg: ‘Beweer je nou dat hij zich in een volledig immorele wereld beweegt, terwijl jij in een volledig morele wereld leeft?’ Mijn retorische vraag had eigenlijk tot doel om een relativering te forceren, maar hij antwoordde ‘ja’.

Chiliasme
Deze zwart-witte denktrant is mij als goedgemutste wezensvreemd. Om haar te begrijpen, lees ik nu boeken over chiliastische bewegingen. Dat zijn religieuze bewegingen die een absolute goed-kwaad dualiteit postuleren en geloven dat het goede op het punt staat om het kwade definitief te verslaan, waarna de beloofde heilstaat zal aanbreken. Zo geloven sommige Christelijke groepen op basis van een vrij letterlijke bijbelinterpretatie dat Jezus na zijn wederkomst, de duivel zal opsluiten en een duizendjarig vredesrijk zal stichten op aarde, alvorens alle gedoemde slechteriken op de dag des oordeels in een vuurmeer belanden. Maar zulke voorspellingen over een naderend ‘hemel op aarde’ komen in veel culturen voor.

Een grappige verschijningsvorm zijn de cargo cults (transportgoederen-culten) in Melanesië. De inheemsen aldaar waren in het begin van de twintigste eeuw zo onder de indruk van de mysterieuze lucht- en scheepsvracht die westerse kolonisten ontvingen uit een ‘andere wereld’, dat ze er een hele religie omheen bedachten. Ze geloofden dat hun voorouders prompt uit de dood terug zouden keren met een enorme bak cargo, waarna er een tijdperk van materiële overvloed en raciale rechtvaardigheid zou aanbreken, vrij van blanke overheersing. Op het eiland Tanna begon men het mysterieuze messiasfiguur John Frum (waarschijnlijk een verbastering van John from America) te vereren, die op het punt zou staan om samen met de voorouders en de cargo aan te monden op het strand. Tot op heden bereiden de eilandbewoners zich ieder jaar op 15 februari voor op de komst van John Frum door zich ritueel als vroeg twintigste-eeuwse Amerikanen te verkleden en met ‘U.S.A.’ op de borst geverfd te dansen.

Zulke chiliastische rituelen moeten het aanbreken van de beloofde heilstaat bespoedigen. De westerse, geseculariseerde variant hierop is het geritualiseerde gedeugpronk van opinisten, die met ‘goede’ meningsuitingen en bezweringsbegrippen zoals ‘wittenprivilege’, een betere wereld dichterbij zouden brengen. Zowel in Nederland als in den verre loopt dit soort rituele deugdoenerij altijd weer uit op een zendingsdriftig feestje. De gedachte is immers dat hóé meer mensen ‘bewust’ worden van de heilige boodschap door mee te doen met de rituelen, hóé waarschijnlijker het wordt, dat een betere wereld zich spoedig zal verwerkelijken. Iedereen moet meedeugen. Sceptici zijn de wegblokkeerders van de toekomst. Zie hier de snode wijze waarop de zendingdriftige, het niet-meedeugende, doch des te deugdzamere, opiniemonster tot de zondebok van een weerbarstige werkelijkheid maakt!

Het wordt tijd dat wij die sluwe zendingsdriftigen met hun eigen wapens bestrijden. Welja, ik heb ook nog een voorspellinkje hoor.

Mijn voorspelling
Ik voorzie dat de strijd tussen de goedgemutsten en de zendingsdriftigen spoedig definitief in óns voordeel zal worden beslist. Wij goedgemutsten; wij, de badineerbazen en verkwikkende kwetteraars; wij die capituleren in aanschouw van een door en door ambivalente wereld en maar gewoon stukjes schrijven, omdat we toch niet weten waar het allemaal heen gaat of heen moet – wíj zullen zegevieren. Onze gutoguts zullen hun behoehoe’s voor altijd verslaan.

Gerechtigheid zal geschieden. Alle deugknapen, normies, moraalvergaloppeerden en solidariteitstatta’s; al die mensen die zo ‘bewust’ zijn van zus of zo; al die distantieerdiva’s, afbakeningsberten, aanmatigingsmaatjes, mekkermarxisten, messianistische meisjes, vingerzwaaivedetten, ha-hoor-mij-eens huichelaars en klaagkoeiende Koerden – ze belanden allemaal in een grote soeppan en zullen voor straf duizend jaar lang in hun eigen sop gaarkoken!

Zie ik dr. Fatah-Black daar lekker sudderen? Hij lijkt iets belerends te willen zeggen, maar hij is moeilijk te verstaan, omdat hij telkens weer in zijn eigen gaarkokende sopje onderdompelt. ‘De transatlantische wer…’ – blub. ‘In Bantam werd in 1629…’ – sop.

Sla acht op de voortekenen. Als de dag des oordeels nadert, zal een grote aardbeving alle morele afbakeningsschema’s door elkaar schudden. Daarna zal de verlosser op dit helse moeras neerdalen. Hij komt, zo heb ik voorzien, vanuit Portugal, vanuit een plaats genaamd Fuseta. Fluister, zing en prijs zijn naam, iedere dag weer, zodat het rijk der moralisten spoedig ten einde loopt: Don Arturo, Don Arturo, Don Arturo.

Blok moet weer saai en voorspelbaar worden

0

Het is ongetwijfeld zeer verstandig van minister Blok geweest om zijn domme uitspraken midden in het reces te doen. Was het geen zomervakantie geweest, dan was de Kamer beslist bijeengeroepen voor een debat en dat had mogelijk fatale politieke consequenties gehad, ook al zou Rutte alles uit de kast halen om niet wéér een stuntelende minister te hoeven verliezen.

Zeker op Buitenlandse Zaken heeft de VVD immers na Rosenthal en Zijlstra qua kneusjes een naam hoog te houden. Zoals de satirische website De Speld kopte: Wordt het niet eens tijd voor een vrouw die domme dingen zegt op Buitenlandse Zaken? Tenminste zou Blok, als hij zijn uitspraken tijdens het politieke seizoen had gedaan, verder hebben moeten gaan als aangeschoten wild. Nu echter zou zo’n debat zozeer mosterd na de maaltijd worden, dat ik niet verwacht dat het er nog van komt. Wel zal een en ander ongetwijfeld gretig door de oppositie weer worden opgerakeld, als Blok een nieuwe uitglijder begaat. Hij moet dus nu drie jaar op kousenvoeten gaan lopen en inderdaad zo saai en voorspelbaar worden als hij tot voor kort heette te zijn.

In de pers is er over de merites van zijn betoog al voldoende gezegd, dus daar wil ik na een kleine maand niet op terugkomen. Ik wil er slechts één puntje uitlichten, naar aanleiding van zijn uitspraak geen voorbeeld te weten van een vreedzame multietnische samenleving waar ook de oorspronkelijke bevolking nog woont, zodat Amerika en Australië zijns inziens afvallen, omdat die daar zou zijn uitgeroeid.

Het gaat mij hier nu om de term ‘oorspronkelijke bewoners’, waarnaar tijdens discussie wel vaker gemakshalve gegrepen wordt, omdat meestal wel aan iedereen duidelijk is wie dan worden bedoeld. Het is in historisch opzicht echter vaak toch wel een problematisch begrip, dat een duidelijke koloniale context bezit. Niet toevallig wordt het vooral voor Amerika en Australië gebezigd, ter markering van het onderscheid tussen de Europese kolonisatoren die – meestal op een exact bekend tijdstip – op hun ontdekkingsreizen voor een hen nog onbekende kust opdoken waar reeds ‘inboorlingen’ bleken wonen. Ook die term is niet zonder de bijsmaak van een primitieve cultuur die door een hogere civilisatie is ontdekt.

Al in het geval van de Amerika’s is die zo helder lijkende terminologie voor een hedendaags etnisch discours echter niet zonder haken en ogen. Enerzijds omdat, vooral in het geval van Latijns Amerika, gedurende vijfhonderd jaar Europese kolonisatie een sterke vermenging van die oorspronkelijke bewoners met de Europese nieuwkomers heeft plaatsgevonden: wie mogen nu dan nog tot de nazaten van de oudste autochtonen gerekend worden? En anderzijds, omdat die ‘oorspronkelijke bewoners’ – een omschrijving die een herkomst uit Adams dagen suggereert – zelf óók pas betrekkelijk laat – en wel via de in een ijstijd dichtgevroren Beringstraat – vanuit Azië Amerika zijn binnengetrokken, vermoedelijk een jaar of twintigduizend geleden.

Gezien de totale ouderdom van de mensheid van pakweg een miljoen – of voor mijn part twee miljoen – jaar is dat zeer recent, en waren de ‘Indianen’ de Europeanen maar ‘net’ voor. Het maakt het in verband met hún ontdekking gemunte en daarom wel als blijk van een arrogant eurocentrisch wereldbeeld beschouwde begrip ‘Nieuwe Wereld’ voor de beide Amerika’s overigens wel op een andere wijze best zinvol. En gezien die Aziatische herkomst van de ‘Indianen’ is die door de Europeanen aan hen gegeven benaming misschien toch weer net wat minder absurd dan sommigen menen.

Hoe dan ook, waar in de Nieuwe Wereld tussen ‘inboorlingen’ en ‘kolonisatoren’ – wat de ‘inboorlingen’ dus ooit ook waren – vanwege een gat van duizenden jaren nog enigszins een scheidslijn valt te trekken, is dat voor de Oude Wereld onmogelijk. Elke blanke en zwarte Amerikaan weet wanneer ‘hij’ in Amerika gekomen is, ook als het zijn betbetbetovergrootouders betreft, en is zich daarmee van zijn immigrantenafkomst bewust. Zo niet de Europeaan: omdat de doop-, trouw- en begraafboeken maar een paar eeuwen terugreiken, en voor veruit de meeste in Europa levende mensen hun eerste Europese voorouder niet te achterhalen valt, is zijn instinctieve notie vanouds: wij waren hier gewoon altijd. Het daaraan gerelateerde argument ‘wij waren hier altijd, dus wij waren hier eerst’ heeft in de Europese geschiedenis bij etnische conflicten vaak een belangrijke rol gespeeld, omdat aan anciënniteit al snel bepaalde rechten worden ontleend.

Pas dankzij dna-onderzoek weten we sinds kort over de oorsprong van de ‘oorspronkelijke’ Europeanen meer. Een ding is in elk geval duidelijk: zowel Europa als Azië vormen in etnisch-genetisch opzicht één groot mengelmoes. En met de Grote Volksverhuizing van de vijfde eeuw voor ogen, mag men aannemen dat niemand meer op zijn ‘oorspronkelijke’ plek woont.

Wat zijn de ‘oorspronkelijke’ Fransen? Nos ancêtres les Gaulois leren ze nog steeds braaf op de Franse lagere school. Maar nadat de Galliërs – behalve dat ene dorpje dan – door Julius Caesar onder de voet waren gelopen, kwamen de Romeinen, en met de genoemde Grote Volksverhuizing vervolgens de Franken, en die doken allemaal met elkaar in bed. En wat zijn de Britten, die nu menen dat ze zo very British en dus heel anders zijn dan de Europese rest? ‘Oorspronkelijk’ woonden er op hun eiland Kelten, maar er is nog slechts een enkele Schot die hun taal spreekt. Toen kwamen ook dáár de Romeinen, en vervolgens de Angelen en Saksen, en uiteindelijk bezigen ze er nu als gevolg van de Normandische invasie van 1066 een mengsel van een Fries dialect en een raar uitgesproken Frans.

‘De oorspronkelijke bewoners’: we kunnen er in het dagelijks taalgebruik vaak niet omheen, omdat het begrip zo makkelijk lijkt, maar wie goed nadenkt loopt daarmee bijna voortdurend onherroepelijk vast.

Zomerstop

0

Beste lezers,

Met de komst van de zomer gaat ook de Kanttekening er even tussenuit, de eerstvolgende krant verschijnt in de week van 13 augustus.

Tot snel!

Bestsellerboy uit de Amsterdamse Pijp

0
‘Kijk naar de thema’s die ik aansnijd, over de stad Amsterdam, vriendschap, liefde, opgroeien en dat dat pijn doet, ongeacht waar je vandaan komt. Die zijn universeel en dat krijg ik ook terug van lezers.’

Bejubeld en verguisd is hij, schrijver en columnist Mano Bouzamour. Met zijn debuutroman De belofte van Pisa brak hij door als schrijver. Nu is hij terug met Bestsellerboy, een verhaal over zijn belevenissen als schrijver in Amsterdam. Wat drijft hem? Waar wil hij heen? Wat heeft hij geleerd? De Kanttekening sprak hem.

Mano, hoe gaat het met je?
‘Het is een gekkenhuis hier. Ik zit tot eind juli vol met optredens in boekhandels en op scholen. En vorige maand zat ik in Cadiz bij vrienden – Norbert ter Hall en zijn vriend Robert Alberdinck Thijm, die bezig zijn met het schieten van een film. Vanaf september gaan zij zich vol storten op mijn eerste boek De belofte van Pisa.’

Leuke en drukke tijden?
‘Ja. Heel spannend, raar, te gek en fascinerend. Hoe die lui een verhaal vertellen via film. Het is een totaal ander medium dan een boek, met heel veel verschillende manieren een beeld oproepen. En hoeveel mensen er aan een scène meewerken! Als schrijver zit je de hele dag alleen op je kamertje en ben je totaal autonoom. Bij film heb je een regisseur, een grimeur, een cameraman, een heel team van vijftig man. En iedereen heeft zijn eigen input.’

Hoe kwam je bij Ter Hall terecht?
‘Er waren destijds zes regisseurs die belangstelling hadden voor het verfilmen van mijn debuut. Ik koos toen voor Rolf Koot, want die had All Stars en Lek gemaakt, één van de allerbeste thrillers van Nederland. Als kind heb ik die film, een VHS nog, echt helemaal kapot gekeken. Toen hij de filmrechten van Pisa wilde hebben, wist ik het meteen. Koot kan een inhoudelijk verhaal vertellen en ook een groot publiek bereiken. Toen heeft hij de regisseur een scenarioschrijver Norbert en Robert erbij gehaald en die zeiden ‘wij doen nooit boekverfilmingen, omdat we ons eigen verhaal willen vertellen, maar toen we je boek lazen wisten we: dit willen we doen!’ Hoe gaaf! Ik was al fan van hun werk toen ze mij nog niet kenden. Dunya en Desi hebben ze gemaakt, Adam en Eva, De Daltons, series waar ik echt gelukkig van word.  En ze kennen Amsterdam zo goed!’

Welke rol ga je zelf spelen in de verfilming?
‘Norbert en Robert zeiden tegen me ‘we willen het heel graag doen, maar op één voorwaarde, dat je zelf honderd procent betrokken blijft bij het hele proces’. Dat vond ik wel fijn. Al zei ik op mijn beurt ook weer ‘ik wil dat jullie de vrijheid voelen om met het script te doen wat jullie willen’. Ik heb ook vrij vroeg tegen Robert gezegd ‘het boek is van mij, de film is van jou, ga helemaal los, breid uit, schrap mensen, voeg personages toe, doe wat je wil’. Het is onmogelijk ieder detail in een film terug te stoppen, dus ze moeten keuzes maken.’

Wie spelen er in mee?
‘We zijn nog met de cast bezig. Yorick van Wageningen, bekend van Oorlogswinter, maar ook in Hollywood doorgebroken, krijgt een gewichtige rol.’

Wie gaat jou spelen?
‘Haha, een heel toffe knul, maar dat is nog geheim. Zelf krijg ik een edelfigurantenrol, agent ofzo of misschien ga ik wel ijsjes verkopen.’

Was het leuk na al die jaren nog zo inhoudelijk bezig te zijn met De belofte van Pisa?
‘Ja, heerlijk. Tijdens optredens op scholen lees ik eigenlijk altijd dezelfde stukjes voor en in Nederlandse interviews gaat het eigenlijk nooit echt over mijn boek. Altijd alleen maar over mijn Marokkaan-zijn, de familie en het beeld dat ik van de Marokkaanse gemeenschap schets. Voor inhoudelijke vragen die echt over het schrijven gaan moet ik echt naar het buitenland, die krijg ik in Nederland bijna nooit gesteld.’

Waarom niet en waarom vind je dat jammer?
‘Ik weet het echt niet. Soms denk ik: we willen het blikveld van iemands culturele achtergrond maar niet ontstijgen. We hebben een obsessie met culturele verschillen in plaats van dat we naar elkaar kijken als mens of als schrijver. In de interviews willen ze mij bijna altijd ergens naartoe wurmen en moet ik me in allerlei bochten wringen waar ik niet naartoe wil. Een soort slachtofferpositie. Of ze willen dat ik het probleem met mijn familie tot enorme proporties opblaas, zoals laatst in de Volkskrant. En dan in dezelfde krant te horen krijgen dat ik ‘uitsluitend’ word uitgegeven omdat ik een migrantenkind ben.’

Ja, die column van Sylvia Witteman…
‘Ach ja, ik ben wel ook wel blij dat ze die eindconclusie heeft getrokken, want zo krijgen we tenminste een kijkje in haar gedachtegang. Dat ze het woord ‘uitsluitend’ gebruikt, is natuurlijk best wel stuitend. Ik bedoel, wat heeft zij gedaan voor de literatuur? Kijk naar de thema’s die ik aansnijd, over de stad Amsterdam, vriendschap, liefde, opgroeien en dat dat pijn doet, ongeacht waar je vandaan komt. Die zijn universeel en dat krijg ik ook terug van lezers.’

Jaloezie van een vakgenoot?
‘Een vakgenoot? Schei uit man, haha. Maar serieus, ik ben dat allang voorbij. Mijn boeken worden gelezen van Berlijn tot Bogota. Maar nee, die hokjesgeest, dat vind ik niet fijn en lelijk om naar te kijken ook. Dat merk ik nu je er weer over begint. Van die journalisten die opeens claimen zelf de literatuur te zijn. In het buitenland kijken ze met een heel frisse blik naar mijn werk, wat ik een verademing vind. Maar eerlijk is eerlijk, veel Nederlandse journalisten begrijpen het ook wel. Joris Luyendijk, Marja Pruis van de Groene Amsterdammer. Kijk, je mag best kritiek hebben op het werk zelf, maar haal er niet van alles bij.’

Mano Bouzamour (Amsterdam, 1991) is schrijver en columnist. Hij debuteerde in 2013 met zijn roman ‘De belofte van Pisa’. In 2018 verscheen zijn tweede roman ‘Bestsellerboy’. Als columnist schrijft hij voor Het Parool, Elle en Cosmopolitan.

Dan bij dezen, een inhoudelijke vraag over je boeken. Waarvan had je bij het teruglezen van je debuut zoiets van ‘dat had ik nu wel anders gedaan’?
‘Ik wilde de lezer vermaken en inzicht geven in omgevingen die ze misschien wel van buiten kennen maar nooit van binnen hebben gezien. Mensen inzicht geven in andere werelden. Dat is wat literatuur kan doen. Maar om op je vraag te antwoorden, toen ik alle shit over me heen kreeg, dacht ik ‘oké, als dit het resultaat is van wat ik nu schrijf, had ik misschien nog feller moeten uithalen’ Haha!’

Als je nu terugkijkt, wat heeft je nu eigenlijk echt aan het schrijven gebracht?
‘Willen weten wat dingen betekenen, denk ik. Ik ben erg expressief, maar we hadden nooit boeken thuis. Wel een Chesterfieldbank waar ik strak in werd ingestopt door mijn vader. Ik werd altijd precies wakker op de manier waarop ik was ingestopt. Boven mijn bed hing een poster van Tupac. En een van Jay-Z. Dat waren mijn helden. Ik luisterde naar hun muziek maar wilde ook weten wat ze mij wilden zeggen. Ik wilde de betekenis van hun teksten doorgronden. Net zoals op de Koranschool eigenlijk. Daar moest ik heel veel koranverzen in mijn hoofd stampen. Maar als ik vroeg: ‘Wat betekent het? Waar gaat het over?’, dan hoorde ik van mijn leraren dat dat onzinvragen waren. Je hoefde het alleen maar op te dreunen. Maar ik wilde de betekenis weten. Wat bedoelen ze als er ‘vuur’ staat? Als kind gingen wij altijd naar de moskee en namen dan een andere route terug naar huis dan de heenweg. Als ik mijn vader vroeg waarom, zei hij altijd ‘omdat de profeet dat zegt’, iedere keer dat ik het vroeg. Toen ik het vorig jaar zelf ging opzoeken, kwam ik uit op een tekst waarin het werd uitgelegd. ‘Omdat je dan nieuwe mensen leert kennen.’ Zo mooi, zo fundamenteel en zo zonde en zo gek dat mensen teksten lezen en dingen doen zonder dat ze weten waarom.’

Wat heb je in Bestsellerboy anders willen doen dan in De belofte van Pisa?
‘In mijn eerste boek is de hoofdpersoon vrij onschuldig en braaf, een jongen die opgroeit. Tijdens het schrijven van Pisa was ik ook vrij naïef over de impact van woorden. Bij Bestsellerboy was ik mijzelf hyperbewust, scherper in mijn uithalen naar de maatschappij. Verder zijn er veel overeenkomsten. Op het lyceum kwam ik opeens terecht in een andere wereld. Ik maakte ook veel mee dat intens was. Maar dat proces ging ook door na mijn debuut: gedoe met familie, veel sociale sprongen. Dat zie je terug in Bestsellerboy, daarin kijkt de hoofdpersoon heel erg op tegen die grote schrijver. Ook wilde ik een tijdsbeeld neerzetten met al die sociale media-shit. Ik wilde in Pisa mijn belevenissen op een toffe manier op papier zetten. En mensen kennis laten maken met een andere wereld. Dat wil ik nu ook weer. Ik heb heel veel notities gemaakt gaande jaren. Zo’n zin als ‘ik was een wees met levende ouders’. Zit ik op de scooter en bedenk ik dat, dan stop ik en schrijf ik het op. Maar ieder verhaal heeft een andere toon. Met welke personages wil ik welk verhaal vertellen? Welke scene, welke thema’s? Ik denk daar fakking veel over na.’

Wanneer wist je waar Bestsellerboy over ging?
‘Toen ik het goedmaakte met mijn ouders. Anderhalf jaar geleden. Ik voelde me best wel boos na mijn eerste boek, ook wel een beetje verraden omdat men zo kwaad op mij was. Ik wilde Marokkanen een stem geven in een overwegend witte literatuur. Goed, ik gaf ook kritiek en dat doet even pijn maar in the long run is het goed. Zo bouw je een beetje weerstand op. Maar toen ik het had goed gemaakt lag ik in bed en moest ik heel hard huilen en toen dacht ik: nu moet ik dat opschrijven. Ik bouwde de hele schrijvershausse op dat moment ook een beetje af.’

Wat heeft het je geleerd, het succes?
‘Hoe snel dingen kunnen veranderen. Als ik iets doe, dan gooi ik mezelf er ook helemaal in. Maar ik ben er wel iets cynischer door geworden. Er zijn veel mensen die het schrijven niet begrijpen. Zowel mijn ouders, als sommige journalisten. Maar ik heb ook heel veel mensen om me heen met wie ik wel alles kan delen. Ik krijg de laatste drie jaar wel veel berichten van mensen uit de gemeenschap die zich herkennen in mijn verhaal. Steeds meer mensen die de islam van binnenuit willen hervormen, wat ik enorm toejuich. Het enige waar ik voor pleit is: denk na, over wat je aan het doen bent en waarom.’

En waar wil je staan in de literaire traditie?
‘Ik wil vermaken, maar stiekem wil ik ook wel een rolmodel zijn voor die jongens op straat en op de scholen. Ik wil die kloof dichten en ervoor zorgen dat ze eerder naar een boek grijpen. Maar goed, daar ben ik niet de enige in natuurlijk. Ik wil verdomd mooie verhalen vertellen die pijn doen, geestig zijn, snel ontroerend en met een beetje diepgang. Maar ik blijft ook steeds denken: hoe kan ik voor veranderingen zorgen? Soms moet je ook erkennen dat dingen langer duren dan je zou willen. Maar als ik reacties krijg van mensen die zeggen dat ze zo veel aan mijn boek hebben gehad, dan ben ik een tevreden mens.’

‘Dé Nederlandse moslim bestaat niet’

0
‘Als je er heel orthodox uitziet denken mensen in Noord-Afrika dat je een terrorist bent. Hier kunnen orthodoxe moslims daarentegen in alle vrijheid hun geloof beleven.’

Volgens het begin vorige maand uitgebrachte SCP-rapport De religieuze beleving van moslims in Nederland worden moslims in Nederland steeds orthodoxer. Moslims bidden meer en steeds meer moslima’s kiezen ervoor een hoofddoek te dragen. De Kanttekening sprak over dit rapport met vier Marokkaans-Nederlandse moslims: Said Bouharrou (39) van de Raad van Marokkaanse Moskeeën in Nederland, imam en ondernemer Yassin Elforkani (35), hbo-docent Bedrijfseconomie en D66-gemeenteraadslid in Gouda Zouhair Saddiki (32) en religiewetenschapper en docent Islamitische Godsdienst aan de Thomas More Hogeschool Kamel Essabane (40).

Hokjesdenken, hoofddoeken, polarisatie
Bouharrou herkent zich in de conclusie van het SCP-rapport dat Nederlandse moslims religieuzer zijn geworden: ‘Er gaan tegenwoordig meer mensen naar de moskee.’ Elforkani vult aan: ‘Jongeren zijn veel meer met hun geloof bezig.’ Saddiki merkt op: ‘Je kunt dat gewoon op straat zien.’

De oorzaak van de toenemende religiositeit is volgens Bouharrou de polarisatie in de Nederlandse samenleving. ‘In de media en in de politiek gaat het erg vaak over de islam. Moslims zijn daardoor bewuster geworden van hun identiteit, zijn zich meer in de islam gaan verdiepen en zijn religieuzer geworden.’ Dat men ook meer met het geloof bezig is als het wat tegen zit vindt Bouharrou geen slechte ontwikkeling, wel dat veel moslims zich afkeren van de maatschappij. ‘Daarover maak ik me zorgen. Mensen voelen zich gediscrimineerd. Veel moslims hebben weinig vertrouwen in de overheid en politiek en wantrouwen de politie. Hun perceptie is ook een realiteit.’ Het grote probleem is volgens Bouharrou het hokjesdenken in de media. ‘Moslims worden altijd als een groep gezien, nooit als individu. Maar dé Nederlandse moslim bestaat niet.’

Elforkani noemt polarisatie in de Nederlandse media en politiek ook een oorzaak van de toenemende religiositeit, maar nuanceert dat meteen. ‘Dat kan een element zijn. Toch is het lastig om dat vast te stellen. De religiositeit groeit ook in Arabische wereld. Dat moslims religieuzer worden is een wereldwijde trend.’ Ook de conclusie dat moslims orthodoxer zijn geworden wordt door Elforkani genuanceerd. ‘Het SCP-rapport is antropologisch correct, maar definieert het begrip ‘orthodox’ niet goed. Moslims worden inderdaad religieuzer, maar dat is niet persé orthodox. Dat meisjes vaker een hoofddoek dragen hoeft niet noodzakelijkerwijs het gevolg te zijn van meer orthodoxie. Er zijn bijvoorbeeld vrouwen zonder hoofddoek die zich strikt aan de islamitische regels houden, elke dag bidden en meedoen aan de ramadan, terwijl er daarnaast vrouwen met een hoofddoek zijn die zich aan deze dingen onttrekken. Het dragen van een hoofddoek betekent dat je wilt laten zien dat je een moslim bent, niet dat je orthodoxe denkbeelden hebt. Het SCP-rapport ziet dit soort nuances te weinig.’

Essabane is het daar roerend mee eens. ‘Ik heb echt moeite met de termen ‘orthodox’ en ‘seculier’. Het SCP-rapport veronderstelt dat orthodoxe moslims echte moslims zijn die zich strikt aan de religieuze leefregels houden. Vasten, halal eten, een hoofddoek dragen als je een vrouw bent. Maar het geven aan armoedebelasting, de zakaat, wat één van de vijf zuilen van de islam is, wordt dan weer niet meegenomen in de analyse. Het rapport kijkt alleen naar wat afwijkt van wat ‘normaal’ is. Het onderzoek is vooringenomen en de vragen zijn nogal gestuurd. Er wordt bijvoorbeeld gevraagd wat moslims van religieus geweld vinden. Zal een SCP-onderzoeker aan Nederlandse christenen ook deze vraag stellen?’

Toch ziet Essabane wel dat het moskeebezoek stijgt en dat islamitische vrouwen vaker een hoofddoek dragen. ‘Dat heeft niet met orthodoxie te maken denk ik, maar met identiteitspolitiek. Moslims willen zich meer als moslim profileren, ook wat uiterlijke kenmerken betreft. Of dat komt door de polarisatie in de samenleving en de kritiek op de islam? Misschien. Maar hier moet meer onderzoek naar worden gedaan.’

Groepsdruk
Turkse en Marokkaanse Nederlanders die zich afkeren van de maatschappij zoeken elkaar vaak op. Volgens Bouharrou is Denk daarom zo succesvol. ‘In Amsterdam en Rotterdam was Denk de grote winnaar bij de gemeenteraadsverkiezingen. Het is niet alleen een partij voor Turkse Nederlanders, ook veel Marokkaanse Nederlanders voelen zich door Denk vertegenwoordigd. Denk wordt als een partij gezien die onvoorwaardelijk voor Aisha en Ahmed opkomt, zoals de PVV voor Henk en Ingrid opkomt. Het valt mij verder op dat juist orthodoxe moslims die normaliter niet of nauwelijks stemmen en die een minderheid vormen binnen de islamitische bevolkingsgroep massaal voor Denk hebben gestemd.’

Elforkani vindt Denk daarentegen helemaal niet zo islamitisch. ‘Denk is helemaal geen religieuze partij, maar een partij die juist heel erg etnisch is. Het gaat Nederlandse Turken vooral om het Turks-zijn, daarna komt de islam pas. Met name die nadruk op het etnische verschil blokkeert de vorming van een Nederlandse islam.’

Essabane is het met Elforkani eens. ‘Voor Nederlandse Turken speelt nationalisme vaak een belangrijke rol, voor Marokkanen is dat veel minder het geval. Natuurlijk heb je nu ook dat Berber-nationalisme, in reactie op de harde straffen voor de leiders van de Rif-opstand, maar etnische identiteit is voor Marokkaanse Nederlanders minder belangrijk.’

Sadikki maakt zich zorgen over de gevolgen van maatschappelijke isolatie. ‘Voor moslims in Nederland wordt groepsdruk steeds belangrijker. Het gaat niet om innerlijke vroomheid, maar om uiterlijkheden. Wat andere mensen van je vinden is veel belangrijker dan wat Allah vindt, lijkt het wel. Natuurlijk keurt de islam alcoholgebruik en prostitutiebezoek niet goed, maar het is volgens mensen pas écht erg als je niet aan de ramadan meedoet. Mensen willen niet uit de groep worden verstoten. Als je niet aan de ramadan meedoet ben je geen goede moslim en hoor je er niet bij. Mensen willen er graag bij horen en gaan zich dan, naar buiten toe, vromer gedragen en nemen sociaal gewenste standpunten in.’ Saddiki is kritisch over diegenen die meteen met de beschuldigende vinger naar Nederland wijzen. ‘Ons land is juist heel tolerant tegenover moslims, ook tegenover orthodoxe moslims. Als je er heel orthodox uitziet denken mensen in Noord-Afrika dat je een terrorist bent. Hier kunnen orthodoxe moslims daarentegen in alle vrijheid hun geloof beleven. Ik snap daarom niet zo goed dat mensen zich zo tegen Nederland afzetten. Je kunt hier naar school, je hebt toegang tot goede zorg, Nederland is een welvarend land. De polariserende Geert Wilders staat echt niet model voor de Nederlander.’

Nederlandse islam
Toch kraakt Saddiki ook harde noten over de manier waarop het islamdebat in Nederland wordt gevoerd. ‘Die discussie over waar je loyaliteit ligt is funest. Je moet moslims niet tot die keuze dwingen. Dat is wat rechts doet. We moeten gewoon accepteren dat deze mensen Nederlander en moslim zijn.’

Bouharrou beaamt dat. ‘We zijn allemaal individuen. Ik ben behalve moslim ook Nederlander, buurman en iemand die van klassieke muziek, schrijven en kunst houdt. Sterker nog, mijn geloof is een persoonlijk onderdeel van mijn leven, ik deel enorm veel Nederlandse gebruiken en er zijn veel meer zaken die mij met mijn autochtone Nederlandse vrienden en vriendinnen verbinden dan zaken waarin ik van hen verschil. Als je mij in een groep wegzet, word ik onzichtbaar.’

Essabane stoort zich aan de tegenstelling die het rapport maakt tussen seculiere en orthodoxe moslims. ‘Volgens het SCP-rapport ervaren seculiere moslims minder discriminatie dan orthodoxe moslims. Maar is dat wel altijd zo? Turkse nationalisten bijvoorbeeld kunnen heel seculier zijn, maar zich tegelijkertijd, omdat ze nationalist zijn, niet identificeren met de Nederlandse samenleving en zich daardoor buitengesloten voelen. De vooronderstelling van het rapport is dat seculiere moslims zich meer verbonden voelen met onze samenleving. Dat durf ik te betwijfelen. Je kunt ook én een moslim zijn die erg bezig is met geloof én tegelijk die verbondenheid met de maatschappij voelen.’

Elforkani benadrukt dat er langzaam maar zeker zoiets als een Nederlandse islam aan het ontstaan is. ‘De meeste moslims willen gewoon meedoen, participeren aan deze samenleving. Ze willen een goede moslim en een goede Nederlander zijn. Ze zijn religieus, maar kiezen niet voor de strenge orthodoxie, waardoor je jezelf isoleert van de rest van de samenleving en moeilijker een baan krijgt.’ De laatste twintig jaar is er veel veranderd volgens Elforkani. ‘Er verschijnen Nederlandse boeken over de islam, die over specifiek Nederlandse problemen gaan. Zulke lectuur bestond vroeger nog niet. Nederlandse moslims vragen aan de imam of je wel met een sjiitisch meisje of een Nederlandse jongen mag trouwen of wat je moet doen als je zoon homo is. In Marokko worden imams zelden tot nooit met zulke vragen geconfronteerd. De confrontatie met de moderne samenleving zorgt voor theologische bezinning. Daardoor ontstaat een Nederlandse islam.’

Volgens Bouharrou is het daarom zo belangrijk dat er een Nederlandse imamopleiding komt. ‘Daar is veel vraag naar. Een imam moet niet alleen kennis hebben van het islamitische geloof, maar ook van de Nederlandse samenleving. Hij moet de Nederlandse taal spreken, thuis zijn in de Nederlandse cultuur, bekend zijn met de problemen en kwesties die hier spelen. In het verleden is een paar keer gepoogd een Nederlandse imamopleiding in het leven te roepen, maar die pogingen zijn telkens mislukt. Dat kwam doordat de moskeekoepels onvoldoende werden meegenomen in de besluitvorming. Nederlandse imams hadden te weinig kennis van de islam, waren niet voor studie in het Midden-Oosten geweest. Er worden nu gesprekken gevoerd met de Vrije Universiteit Amsterdam voor een Nederlandse opleiding. Na de zomer weten we hopelijk meer.’

Het machtsspel van Hun Sen

0
Het straatarme koninkrijkje Cambodja zucht al jaren onder het bewind van premier Hun Sen, de door Vietnam in het zadel geholpen alleenheerser die keer op keer de verkiezingen wint, met alle mogelijke middelen. Onze correspondent Tieme Hermans doet verslag vanuit Cambodja.

De Cambodjaanse Volkspartij kan alvast beginnen met het ophangen van slingers en het opblazen van ballonnen. Ook de catering kan besteld worden. Zonder annuleringsverzekering. De grote leider Hun Sen kan met de voeten op tafel zijn volgende overwinning afwachten.

Het werk voor Hun Sen zit er bijna op. Na het opdoeken van de enige relevante oppositiepartij, het arresteren van zijn grootste tegenstanders en het inperken van de persvrijheid is de Cambodjaanse premier klaar voor de verkiezingen van 29 juli. Hoewel een aantal kleine partijen zich heeft ingeschreven, is er voor de langstzittende premier ter wereld weinig twijfel over wie er na de verkiezingen de scepter zwaait over het kleine koninkrijk.

Na ruim dertig jaar aan de macht te zijn geweest, lijkt de vijfenzestigjarige Hun Sen nog niet klaar te zijn met zijn loopbaan als premier. Maar waar zijn gezag ooit nog leunde op de stem van het Cambodjaanse volk, daar ontpopte hij zich de afgelopen jaren tot alleenheerser. Hun Sen heeft een eigen privéleger, het land is qua persvrijheid afgegleden naar ‘s werelds onderste gelederen en mensenrechten staan steeds lager op de agenda. In 2013 verklaarde hij het land tot zijn vierenzeventigste te willen regeren, wat betekent dat hij nog zeker twee verkiezingen wil winnen, en het lijkt erop dat er niemand is die hem van die ambitie zal afhouden.

Hun Sen begon zijn carrière als commandant van de ultra-communistische Rode Khmer, maar vluchtte in 1977 met zijn soldaten naar Vietnam toen leider Pol Pot aan zijn interne zuiveringen begon. Toen het Vietnamese leger in 1978 Cambodja binnenviel en de Rode Khmer verdreef diende Hun Sen als vicepremier en vanaf 1985 als premier in de door Vietnam gestuurde eenpartijstaat. Nadat de Vietnamezen in 1989 vertrokken begonnen de onderhandelingen in Parijs tussen de Cambodjaanse regering (Hun Sen) en de regering in ballingschap (onder leiding van koning Sihanouk). De koning mocht in 1991 terugkeren als staatshoofd en Hun Sen bleef premier.

Het leek er even op dat het straatarme land de goede richting op zou gaan: het parlement functioneerde, de verkiezingen werden grotendeels eerlijk bevonden door internationale waarnemers en de economie krabbelde op uit een diep dal. Na de verkiezingen van 1993 moest Hun Sen’s partij, de Cambodjaanse Volkspartij, de macht delen met rivaal FUNCINPEC. Het was een wankele coalitie en een periode van onrust brak aan, die culmineerde in straatgevechten tussen aanhangers van Hun Sen en die van zijn tegenstander, koning Sihanouk en zijn zoon prins Ranariddh. In 1997 greep Hun Sen de macht en gaf die niet meer uit handen. Sinds de verkiezingen van 1998 berichten internationale waarnemers en stichtingen als Human Rights Watch over oneerlijke verkiezingen vanwege intimidatie van oppositieleden, tegenwerking van eerlijke waarneming en controle van de media.

Hoewel Cambodja in naam een democratisch land is, controleert Hun Sen’s partij het leger, de politie en het rechtssysteem. De vooruitzichten voor oppositiepartijen zijn de afgelopen jaren verder verslechterd door het toenemende geweld tegen oppositieleden en moordaanslagen op bekende politiek commentatoren, hulpverleners en activisten.

Voormalig journalist Tat Oudom kan erover meepraten. Als reporter voor onder andere de Engelstalige krant The Phnom Penh Post sneed hij gevoelige thema’s aan zoals de slechte arbeidsomstandigheden in de kledingindustrie en gedwongen landonteigening. Zijn artikelen brachten hem niet alleen internationale erkenning, Oudom kwam er regelmatig door in de problemen. Na een reeks bedreigingen en fysieke intimidatie door onbekende mannen in burger was voor hem de maat vol. ‘In dit politieke klimaat valt als journalist niet te werken. Als ik zo door zou gaan, zouden de honden van de premier me verscheuren’, verzucht hij. Na zijn journalistieke loopbaan begon hij zijn eigen camping en school in een dorpje aan de zuidkust. ‘Ik hou van mijn land en de mensen en probeer nu op een andere manier de volgende generatie klaar te stomen om het heft in handen te nemen.’

Oudom gelooft niet dat er de komende jaren veel in de politieke arena van Cambodja zal veranderen. ‘Wie is er straks nog om de waarheid boven tafel te krijgen? De vergunningen van kritische radiostations worden ingetrokken en kranten die misstanden in het land onthullen worden gesloten of door vriendjes van Hun Sen overgenomen.’ Volgens Oudom is de situatie vooral geëscaleerd sinds het succes van de oppositiepartij, de Cambodjaanse Nationale Reddings Partij (CNRP), bij de verkiezingen van 2013. ‘Ondanks grootschalige verkiezingsfraude won de oppositie bijna evenveel zetels als Hun Sen’s partij. Sindsdien is zijn paranoïde machtsspel verergerd zodat hij de aankomende verkiezingen niet gaat verliezen. Hiervoor heeft onze geliefde premier alles uit de kast getrokken’, zegt Oudom sarcastisch.

Cambodja is in feite veranderd in een eenpartijstaat na de gedwongen ontbinding van de oppositiepartij CNRP. Het hooggerechtshof in de hoofdstad Phnom Penh verbood de partij op verdenking van corruptie en het beramen van een staatsgreep. Daarbij kregen meer dan honderd leden een verbod van vijf jaar op politieke activiteiten en werd CNRP-leider Kem Sokha gearresteerd en schuldig bevonden aan verraad. Aangezien de president van het hooggerechtshof, Dith Munty, prominent lid is van de Hun Sen’s Cambodjaanse Volkspartij, stond weinig het vonnis in de weg. De CNRP weigerde uit protest advocaten in te schakelen in wat volgens haar een schijnproces was.

Voormalig leider van de CNRP, Sam Rainsy, die naar Frankrijk vluchtte om vervolging in eigen land te voorkomen, roept zijn landgenoten op de verkiezingen te boycotten. Ook de VS en de EU hebben hun steun voor de komende verkiezingen ingetrokken, evenals de Associatie van Zuidoost-Aziatische Naties (ASEAN), die de verkiezingen ‘illegitiem’ noemt. Maar voor Hun Sen is dit geen probleem. China, Rusland en Myanmar sturen immers wél waarnemers naar de verkiezingen en bieden de overheid financiële steun. En hoewel verschillende Cambodjaanse actiegroepen klagen dat van het communistische China weinig te verwachten valt wat betreft het organiseren van eerlijke verkiezingen, lijkt de samenwerking tussen Hun Sen en China onomkeerbaar.

In het verleden lukte het de EU en Amerika nog om invloed uit te oefenen op Hun Sen’s regime, maar tegenwoordig is het China die de toon bepaalt. Enorme investeringen en gunstige leningen vanuit Beijing vormen voor de Cambodjaanse regering een aantrekkelijke alternatieve inkomstenbron en een flinke stimulans van de nationale economie. Daarbij hangen er aan het Chinese steunpakket geen voorwaarden als democratisering of het verbeteren van de mensenrechten. Kortom, met China als steun in de rug is de tijd rijp voor Hun Sen om zijn dictatoriale droom ongestraft uit te laten komen.

The Economist publiceert jaarlijks de internationale democratie-index. Dit jaar zakte Cambodja naar plek 124 van de 167 landen. Ook Human Rights Watch vreest dat democratie in Cambodja een snelle dood aan het sterven is. Volgens regiomanager Brad Adams ondermijnt Hun Sen pluralisme, vrijheid van meningsuiting en alle mensenrechten waar in het Vredesverdrag van Parijs uit 1991 zo hard voor gevochten is. Hij roept de internationale gemeenschap op om een krachtige boodschap te sturen en te laten zien dat er serieuze economische, politieke en diplomatieke consequenties zullen zijn als hij zijn land laat afglijden naar een regelrechte dictatuur.

Ondanks zijn autoritaire ambities beseft Hun Sen dondersgoed dat hij de steun van zijn onderdrukte volk nodig heeft. Zijn campagne-offensief voor deze verkiezing is dan ook een cocktail van charme, intimidatie en stemmenkoperij. Zo verschijnt hij in dorpen en fabrieken waar zijn campagneteam enveloppen met geld uitdeelt. De prijs voor een stem? Fabrieksmedewerkers ontvangen 2,50 euro, complete families toucheren driemaal een betaling van 12,50 euro om zich als partijlid te registreren en op de Cambodjaanse Volkspartij te stemmen. ‘Veel andere keuze hebben ze toch niet’, meent minister van Defensie Tea Banh, die volgens de inmiddels opgedoekte The Cambodia Daily, dreigde de tanden van oppositieleden eruit te slaan als ze tegen de verkiezingsuitslag protesteren. ‘Verandering of aftreden gaat toch niet meer gebeuren’, vervolgde de minister. ‘Alsjeblieft mensen, stem gewoon op de Cambodjaanse Volkspartij.’ Of zoals de leider het zelf verwoordde tijdens een toespraak op een universiteit: ‘Niemand is in staat Hun Sen omver te werpen, behalve Hun Sen zelf.’

Ondanks de intimiderende sfeer rond de verkiezingen is taxichauffeur Nimol (46) niet bang om zijn mening te uiten. ‘Veel mensen zijn bang om zich op straat te laten horen. Er geldt tegenwoordig een samenscholingsverbod en daarnaast zijn ze bang om afgeluisterd te worden door agenten in burger. Maar ik niet’, roept Nimol luid. ‘Als we onze mening niet meer kunnen uiten, dan doen we precies wat hij wil en worden we van die rijst etende robots, net als in China.’ Hij wijst op één van de vele hoogbouwprojecten in de hoofdstad Phnom Penh. ‘In ruil voor macht verkoopt hij ons mooie land aan Chinese projectontwikkelaars, laat hij hen al onze bossen kappen en de bodem leegtrekken. De torens schieten hier de grond uit, maar de winsten gaan naar China, het smeergeld naar Hun Sen en zijn vriendjes, terwijl wij net zo arm als vroeger blijven.’

Ook westerse expats maken zich zorgen over wat de komende verkiezingen zal brengen. De Australische marketeer Tim Kassandra (38) zegt tijdens de komende verkiezingen lang op vakantie te gaan. ‘Wie weet wat de overheid van plan is als er ongeregeldheden uitbreken. Tijdens de staatsgreep van 1997 kwamen er ook talloze mensen om het leven. Hun Sen heeft al meerdere malen naar de expatgemeenschap uitgehaald en ons van hulp aan de oppositie of zelfs het omverwerpen van het regime verdacht. Pure intimidatie, dus kies ik er liever voor te wachten tot het circus voorbij is.’ Tim hoopt op een wonder. ‘Er zijn nog altijd kleine partijen die oprecht het beste met het land voor hebben. Alleen zijn ze onbekend bij het grote publiek, wordt hun campagne bemoeilijkt en werd zelfs een van hun leiders vermoord. Toch is het theoretisch mogelijk, maar zelfs dan is het maar de vraag of Hun Sen dit wonder laat gebeuren. Deze man is tot alles in staat.’

Ook Mory Sar, vice-president van studentenorganisatie Het Cambodjaanse Jongeren Netwerk, hoopt op een wonder. Maar dan vooral het wonder van de lokale jeugd. ‘De jonge generatie moet alert en actief blijven’, zegt hij in een interview met Voice of America. ‘De Grondwet zegt dat wij, Cambodjanen, de eigenaar van het land zijn. Dat betekent dat we ons werk als eigenaar moeten doen en ons democratische recht uit moeten blijven oefenen. Dit begint thuis, in onze gemeenschap en op grassrootniveau.’

Maar of het wonder van de Cambodjaanse jeugd en de kleine politieke partijen deze verkiezingen plaats heeft is twijfelachtig, denkt professor Sorpong Peou, expert in politiek en veiligheid in Cambodja. In een interview met The Diplomat zegt hij dat er mogelijk protesten zullen uitbreken, maar dat een verenigde oppositie zwak is en dat de overheid er alles aan zal doen om niet te verliezen. ‘De Cambodjaanse Volkspartij kan het zich niet veroorloven om te verliezen, want verliezen in Cambodja betekent het einde. Hun Sen en zijn partij zullen niet vallen zonder eerst te vechten tot de dood, dat is de grote tragiek van Cambodja.’

Wat in Verweggistan gebeurt kan ons geen bal schelen

0

Naar aanleiding van het besluit van de Saoedische machthebbers om vrouwen vanaf 23 juni dit jaar toe te staan auto te rijden, verscheen er een uiterst onsmakelijke cartoon in de Metro. We zien een vrouw achter het stuur die blij uitroept dat ze nu eindelijk zelf naar een openbare executie kan rijden. Het is illustratief voor het stuitende gebrek aan kennis over en vooral interesse in dat land en het vrouwelijke deel van de bevolking. Ik vrees dat de cartoon de opvattingen van velen in Europa weerspiegelt.

Wanneer kritiek op de islam wordt geleverd, dan is de positie van vrouwen één van de meest besproken thema’s. Of het nu gaat over ‘vrouwonvriendelijke’ passages in de koran, bepaalde aspecten van het islamitisch recht of dagelijkse praktijken in moslimgemeenschappen, veel van de kritiek draait om de positie van vrouwen. Het gaat daarbij om verschillende kwesties zoals de positie van vrouwen volgens islamitisch recht, kleding en uiterlijk in de openbare ruimte, vrijheid van handelen, seksualiteit en seksuele moraal en gescheiden ruimtes voor mannen en vrouwen. Dat laatste onderwerp leidt vaak tot verhitte discussies doordat de organisatie van de openbare ruimte in een mannen- en een vrouwendeel ingaat tegen wat in het Westen als kenmerk wordt beschouwd van de moderne samenleving waarin gendersegregatie zou zijn uitgebannen. Dan wordt er met afschuw gekeken naar wat in sommige islamitische landen gebruikelijk is zoals in Saoedi-Arabië, waar het openbare leven gebaseerd is op gescheiden leefwerelden van mannen en vrouwen.

Veel critici beschouwen moslimvrouwen uitsluitend als slachtoffers van een van boven opgelegd religieus systeem. Zij zeggen op te komen voor de positie van moslimvrouwen, maar vragen die vrouwen zelf niet naar hun mening. De redenering is dat vrouwen die zich conform bepaalde islamitische regels kleden of zich onderwerpen aan islamitische normen ofwel tegen hun wil in dat systeem gevangen worden gehouden of dat ze zich niet bewust zijn van hun onderdrukking. Niet nodig dus om je daar in te verdiepen want hun opvattingen doen er bij voorbaat niet toe.

Onlangs promoveerde Annemarie van Geel in Nijmegen op een proefschrift getiteld For women only. Van Geel deed onderzoek onder vrouwen in Saoedi-Arabië en Koeweit en vroeg hen naar hun opvattingen over de gendersegregatie in de openbare ruimte in Saoedi-Arabië en de omgekeerde situatie in Koeweit, waar de norm juist gendermenging is. Van Geel laat zien dat het beeld over de positie van vrouwen en vooral hun omgang met de publieke orde in beide landen oneindig veel genuanceerder is dan wordt aangenomen. Van Geel bagatelliseert de situatie met name in Saoedi-Arabië en de ondergeschikte positie van vrouwen allerminst, maar ze stelt wel dat de karikatuur die er hier over de regio bestaat nodig moet worden herzien. Dat er maar één geldig idee bestaat over wat ‘modern’ inhoudt, namelijk dat van ons, klopt volgens Van Geel niet. Om er bij voorbaat maar vanuit te gaan dat alle vrouwen in de wereld ‘zoals wij’ willen worden en de islam het liefst zouden verwerpen, is gemakzuchtig en generaliserend. Dat is een onwelkome boodschap voor iedereen die denkt dat moderniteit alleen ‘bij ons’ bestaat. Je hoeft het niet eens te zijn met de diversiteit van opvattingen van vrouwen daar, maar erken in elk geval dat er niet maar één waarheid bestaat, die van ‘ons’. Ik ga geen samenvatting van het boek geven. Wie interesse heeft moet het aanschaffen of wachten op de Nederlandse handelsuitgave. De boodschap die Van Geel de lezer meegeeft is om over na te denken.

Hervormingen, hoe klein ook, zijn niet te danken aan het genereuze gebaar van de Saoedische koning; ze zijn het resultaat van jarenlange strijd van vrouwen. Maar dat hoor je niet, want dat past niet in het beeld van Saoedische vrouwen als passieve slachtoffers. Iets soortgelijks zie je als het gaat over vrouwen in Iran. Zo’n karikatuur is een stuk comfortabeler dan je te moeten verdiepen in de grote diversiteit en de nuances die er bestaan. Maar dan moet je met ze gaan praten en echte interesse tonen. Die is er gewoon niet. Wat in Verweggistan gebeurt kan ons geen bal schelen.

Is het belangrijk dat we ons wel verdiepen in een land als Saoedi-Arabië of Koeweit en horen wat vrouwen daar te melden hebben? Ja, en wel om twee redenen. Ten eerste omdat het belangrijk is dat iedereen die graag als zaakwaarnemer voor moslimvrouwen optreedt, hier en elders, ook naar die vrouwen zelf luistert, met ze praat en niet alleen over ze. Ten tweede omdat iedereen die meent dat (West-)Europa of ‘het Westen’ de universele standaard van alles is waar de rest van de wereld aan wordt afgemeten, op zijn minst kortzichtig is, maar in elk geval arrogant.

Verzonnen door Rutte I, ingevoerd door Rutte II, afgeschaft door Rutte III

0

Asielmigranten zelf hun inburgeringscursus laten kiezen, dat werkt niet goed. Deze conclusie heeft nu eindelijk ook Den Haag in de persoon van minister van Sociale Zaken Wouter Koolmees getrokken. Die wond er geen doekjes om: het beoogde doel is niet bereikt en het beleid is in dat opzicht totaal mislukt.

Het is de zoveelste keer dat men hier op een onzinnig neo-liberaal idee-fixe, waarvan ieder nuchter mens van tevoren wist dat het niet zou werken, terug moet komen. Nieuwkomers die de taal niet kennen en de weg niet weten het helemaal zelf op de markt laten uitzoeken. Dat zij, voor de wolven van commerciële bureautjes gegooid, massaal het slachtoffer van beunhazerij zouden worden, was voorspelbaar. We zagen dat al eerder bij het PGB in de zorg, waar ook conform de moderne mantra van de ‘mondige burger’ van hoogbejaarden en verstandelijk gehandicapten totale zelfredzaamheid werd verwacht.

Verzonnen door Rutte I, ingevoerd door Rutte II, afgeschaft door Rutte III. Het heeft iets ironisch: een rechts kabinet dat iets moet afschaffen dat op een rechts waanidee berust, maar door het vorige rechts-linkse kabinet is ingevoerd, omdat de linkse regeringspartij toen de druk van de rechtse niet durfde te weerstaan. Het maakt duidelijk hoezeer niet het verstand, maar de ’tijdgeest’ op het Binnenhof het beleid bepaalt. Met verbijstering kijkt men dan na enkele jaren naar de resultaten, waarbij die verbijstering ook voor het feit geldt dat men die niet heeft voorzien. Waarom leek iets, wat nu volstrekt logisch blijkt, dat toen niet?

Tekenaar Bas van der Schot (de Volkskrant) had er maandag een leuke prent bij: ‘Regeren is achteruitkijken.’ Naast Wouter Koolmees (‘de integratiewet is totaal mislukt’) van de super-zelfredzaamheid-partij D66 zagen we Eric Wiebes van de olieboerenpartij VVD die tot voor kort niets van energietransitie en klimaatverandering wilde weten: ‘Groningers jarenlang in de steek gelaten.’ Daar kan Henk Kamp het mee doen. Als derde was minister Hugo de Jonge getekend: ‘Grote problemen door de decentralisatie van de zorg.’ Ook dat was zo’n onaantastbaar geloof, kieper alles over de schutting van de gemeente en dan komt het goed.

Nu ja, niet alles, bij de politie was de richting juist omgekeerd. Complete centralisatie, dat was hier de boodschap. De Nationale Politie van Ivo Opstelten heette onvermijdelijk te zijn, want de oplossing voor elk probleem. Aansturing op hoog niveau van een megaorganisatie om kwaliteit te borgen. Zoals dat ook bij het MBO in Maastricht zo fantastisch werkte, zullen we maar zeggen. Ook daarin ging vrijwel heel de Tweede Kamer toen mee. Maar nee, aan onbevangen dáárop terugkijken is men nog niet toe. Dat wordt dan namelijk te erg. De erfgenamen van Opsteltens puinhoop ontbraken dus op Van der Schots prent. Wel nam hij alvast een ander voorschot op de toekomst. Als laatste was namelijk Mark Rutte te zien: ‘Draagvlak voor afschaffing dividendbelasting lijkt te ontbreken.’

Inderdaad, dit rechtse kabinet wordt straks nog eens verstandig en links, omdat rechts blijven onhoudbaar onzinnig is. Dat komt doordat twee neo-liberale basisaannames op drijfzand zijn gebaseerd: zelfredzaamheid en in samenhang daarmee de kleine overheid, omdat de heilig verklaarde vrije markt voor alles de beste oplossing heeft. In het verlengde daarvan beloofde men ook minder regels en minder bureaucratie. Daarvan is het evenmin gekomen en dat is ook logisch, want om een markt als eerlijke markt te laten functioneren (zeker als er van een markt eigenlijk geen sprake kan zijn) zijn heel veel regels nodig, plus bureaucraten om op de naleving van die regels toezicht te houden. Regels tegen kartelvorming en megafusies bijvoorbeeld. De EU heeft er een dagtaak aan.

Om op de inburgeringscursussen terug te komen. Hier moesten mensen die geen woord Nederlands spraken helemaal zelf gaan uitzoeken welke cursusaanbieder het beste Nederlands sprak. Assistentie bij dat zoeken van overheidszijde was in hoge mate ongewenst, want in strijd met de zelfredzaamheid en de vrije markt – sturing zou maar tot hulpverslaving en concurrentievervalsing leiden. Achter deze twee mooi klinkende principes staken twee minder mooie sentimenten, die alleen nooit openlijk konden worden toegegeven: sentimenten die samenhangen met de grote angst van vooral de VVD voor kiezersdiefstal door de PVV. Dat leidt tot permanente populistische prietpraat van Nederland’s grootste regeringspartij. Denk aan Halbe Zijlstra en borstvergrotingstoerisme. Maar opvolger Klaas Dijkhoff kan er ook wat van.

Het ene sentiment was dat met een ‘de-migrant-zoekt-het-maar-helemaal-zelf-uit-beleid’ geld kon worden bespaard. Sier kunnen maken met een kleine overheid betekende sier kunnen maken met lagere belastingen en dat ziet de Telegraaf-achterban graag. Geen gemakzuchtig inburgeren van onze centen! Het andere sentiment was dat men het de nieuwkomers inderdaad zo moeilijk mogelijk moest maken, omdat men ze eigenlijk liever niet hier heeft. Hoe afschrikwekkender het doolhof waarin zij belanden, hoe meer er misschien wegblijven. Aanzuigende werking, weet u wel. En u weet ook welke politici het dáár voortdurend over hebben.

‘Londen houdt van de rijken, dus ook van de Arabieren met geld’

0
Londen is een peperdure stad, niet in de laatste plaats doordat het zo populair is onder de hyperrijke Arabieren. ‘Het traditionele Londen is weg.’

Naast olie en islam is er nog iets dat de rijke Arabieren uit de Golfstaten naar Europa exporteren: zichzelf. Vooral in de zomermaanden trekken honderdduizenden toeristen uit onder andere Bahrein, Saoedi-Arabië en Qatar naar Londen. Velen van hen zien de stad als hun tweede thuis en hebben er dan ook een tweede huis. Of anders wel een slimme en veilige vastgoedinvestering. Londens vastgoed is zeer gewild en door deze ontwikkeling zijn huizen voor de lokale Londenaar vaak onbetaalbaar, wat niet wegneemt dat ze links- of rechtsom er een financieel graantje van meepikken.

Londen direct Londonistan noemen gaat wellicht wat ver, maar het valt niet te ontkennen dat de stad een grote aantrekkingskracht op miljonairs en miljardairs uit het Midden-Oosten uitoefent. In totaal wonen er zo’n driehonderdduizend Arabieren in Londen. Tijdens de zomermaanden loopt dit aantal echter makkelijk op tot zo’n anderhalf miljoen. Deze periode wordt in Engeland ook wel the season genoemd, het seizoen waarin talloze gefortuneerde olieprinsen en Arabische vastgoedmagnaten naar de stad afreizen. Waar deze steenrijke Golf-Arabieren zich in Londen bevinden? Dat is vrij eenvoudig te ontdekken aan de hand van de geparkeerde auto’s. Vooral de wijken rondom Hyde Park zijn gevuld met Ferrari’s, Rolls Royces en andere gemotoriseerde hebbedingetjes van Qatari of Saoediërs met exorbitant veel geld. Een andere indicatie van hun aanwezigheid zijn de vele busjes van elektriciens, metselaars en andere bouwvakkers. Want wat is een penthouse immers waard wanneer het niet naar eigen smaak is ingericht? De Kanttekening nam een kijkje in Hyde Park.

Foto: SWNS

Niet heel erg welvarend, maar wel goedgemutst is de dakloze troubadour Lightning Shanley. De man eet bij de ingang van Hyde Park een middagmaal bestaande uit kaasstengels en vruchtensap. Shanley beziet zijn nieuwe Arabische stadsgenoten met gemengde gevoelens. ‘Het traditionele Londen is weg. Hoeveel mensen met een Cockney-accent hoor je nou nog in het park? Het is vooral Arabisch.’ Ook hekelt de dakloze man de smaak van deze nieuwe rijken. De moderne nieuwbouw van glas en staal sluit volgens hem nauwelijks aan bij de edwardiaanse gebouwen van weleer. Tegelijkertijd zou de gitaar spelende zwerver de Arabieren niet graag zien vertrekken. De fooien die deze mensen hem geven zijn namelijk bovengemiddeld hoog. ‘Je moet hun psyche een beetje snappen en weten hoe je met deze superrijken moet praten. Mohammed al-Fayed houdt bijvoorbeeld erg van grapjes.’ Shanley beweert daarna dat Fayed, de vader van de verloofde van wijlen Lady Di, regelmatig in Hyde Park jogt en hem door de jaren heen duizenden euro’s heeft geschonken. ‘De Arabieren hier zijn naïef en betalen standaard te veel, ook voor vastgoed. Ik ken een gast die veertienduizend pond neertelde om een parkeergarage te huren voor een paar maanden!’ Hoe betrouwbaar Shanleys relaas is, blijft schimmig. Na het verhaal over Fayed vertelt hij namelijk achtereenvolgens dat hij samen met Mötorhead speelde en dat hij ooit een roze limo deelde met Elizabeth Taylor. Ook zou hij hebben geholpen bij de verkoop van een Rembrandt aan de Russische maffia en bevriend zijn met de ex van Bob Marley. Juist ja. Aan de andere kant leiden sommige vagebonden een wild en kleurrijk bestaan, dus wie weet?

Ook in het park aanwezig is het bejaarde echtpaar Patricia en Gordon Atikinson. Het duo zegt pas sinds de Olympische Spelen van 2012 echt te beseffen hoe veel macht de nieuwe rijken in de stad hebben. Tijdens het evenement parkeerde de Russische miljardair Roman Abramovich, de eigenaar van onder andere voetbalclub Chelsea, zijn superjacht pontificaal in de Thames. ‘We dachten er nooit echt over na totdat we ons realiseerden dat ze zich overal langzaam maar zeker naar binnen werken’, vertelt Patricia. Ze herinnert zich nog de tijd dat er in Londen voornamelijk voor de lage en middeninkomens werd gebouwd. ‘Als je terugkwam van vakantie was je blij wanneer je tuin niet was veranderd in een flat!’ De vrouw verwacht dat in de toekomst de gewone Londenaar nog meer naar de periferie van de stad zal worden geduwd. Gordon legt de schuld daarvan vooral bij het Labour-bestuur van de stad. Dat zou allang geleden gestopt zijn met het behartigen van de belangen van de gewone Londenaar. ‘Dat gaat ook niet meer veranderen. Liever liegen ze tegen zichzelf dat alles goed komt. Londen is voorgoed van de rijken en verbonden aan het kapitalisme met een hoofdletter K.’

Foto: AP

De tocht gaat verder langs de gedenkfontein van Lady Di en de dagjesmensen eromheen. Een stukje verder in Mayfair valt op dat sommige peperdure wagens wellicht al maanden niet zijn verplaatst. Decadentie in de vorm van stof op de vooruit, ook dat is rijkdom. Via de Marble Arch komen we aan bij het kantoor van Paddington Estates. In tegenstelling tot Gordon Atkinson vinden ze hier dat er juist een tekort aan steenrijke Arabieren in de stad is. ‘Zoals je ziet sta ik hier nu alleen, maar vroeger werkten hier zeven mensen’, vertelt Fawzi Moosa terwijl hij naar de lege kantoorruimte wijst. De makelaar in luxe vierkante meters legt uit dat de stroom nieuwe klanten uit de Golf vrijwel geheel is opgedroogd. De Arabische huizenkopers die zijn kantoor nog wel weten te vinden zijn verandert van quick deciders in kieskeurige onderhandelaars die proberen af te dingen. ‘Ik weet niet wat er in de Golf over Londen wordt verteld, maar het kan nooit goed nieuws zijn.’ Zelf legt Moosa vooral de schuld bij de Brexit en de hogere belastingen op vastgoed van twee miljoen pond en meer. Ook de erfbelasting zou Arabische kopers afschrikken. Toch houdt Moosa wel vertrouwen in toekomst. ‘Het rouleert. Eerst waren het de Russen, toen de Chinezen en de Arabieren. Wat we nu zien is vooral de instroom van rijke Grieken, die deze hogere belastingen van huis uit al gewend zijn.’ Wat volgens de makelaar ook meespeelt is dat de inwoners van de Golfstaten vaker investeren in hun eigen regio. Zo wordt er volgens hem momenteel veel vastgoed in Egypte verkocht. Hij wijst er verder op dat Saoedi-Arabië een hypermoderne miljoenenstad uit de grond wil stampen en dat ze ook in Bahrein en Qatar nog lang niet zijn uitgebouwd. Op de vraag of de stad überhaupt zit te wachten op al die welvarende Arabieren lacht Moosa besmuikt. ‘Londen houdt van de rijken, dus ook van Arabieren met geld.’

Niet ver van het makelaarskantoor vandaan blijken ook Nederlandse Arabieren zich thuis te voelen in het hart van Londen. Akil woonde ooit in Zutphen, maar verhuisde met zijn kinderen mee die nu in de stad studeren. Hij werkt als kapper bij salon Jumeirah. Net als Lightning Shanley heeft hij regelmatig rijke cliënten die speciale aandacht behoeven. ‘Je moet er een beetje mee spelen, de meeste zijn redelijk down to earth. Ze tippen meestal goed, maar zijn ook veeleisend.’ Volgens Akil heeft de dip in nieuwe aanwas van Golf-Arabieren vooral te maken met negatieve berichtgeving over de stad. ‘Veel mensen in het Midden-Oosten zouden denken dat Londen een shithole is boordevol agressie en geweld.’ Hoeveel daarvan waar is durft Akil overigens zelf niet te zeggen. ‘Ik ben een saai mens, na het werk ga ik meteen naar huis.’ De kapper verwacht dat het centrum van Londen in de toekomst verder vercommercialiseerd. Iets wat hij overigens van harte toejuicht. Wel hoopt hij dat de rijke Golf-Arabieren iets leren van de Engelse beleefdheid. Vooral het patsen met dure wagens in de zomer noemt hij ongepast. ‘Ik vind het beschamend om zo openlijk te showen met je geld.’

Lijden IS’ers aan collectieve psychose?

0
‘De mensen die ons verwijten dat we de feiten niet goed weergeven beweren vaak dat ze zelf alles perfect weten.’

Syriër Malek F. stak op Bevrijdingsdag in Den Haag drie mensen neer. Al gauw werd duidelijk dat hij een psychiatrisch verleden heeft en de meeste media omschreven hem om die reden als een verwarde man. Onder andere GeenStijl twijfelde aan die lezing, omdat de dader tijdens zijn daad Allahoe akbar (God is de grootste) geroepen zou hebben. Het terroristische motief kon volgens GeenStijl niet uitgesloten worden. Burgemeester Pauline Krikke liet weten dat de dader alleen bij de politie bekend was vanwege ‘verward gedrag’. ‘Hij bracht weken door in een GGZ-instelling, nadat hij in februari zijn huisraad vanuit een raam op straat gooide.’ Met die uitspraak wekte de burgemeester bij sommigen de indruk dat ze de zaak probeerde te sussen. Later bleek namelijk dat de politie in maart een anonieme tip had ontvangen die erop wees dat F. een aanslag voorbereidde. Wanneer is iemand verward en wanneer is iemand een terrorist? Dat is een vraag die de afgelopen jaren tot veel discussie leidde. Als iemand met een psychiatrisch verleden zijn of haar daad politiek motiveert, welk aspect moet dan zwaarder wegen? De Kanttekening sprak met de hoofdredacteur van de NOS Marcel Gelauff, bijzonder hoogleraar Klinische Psychopathologie Jan Dirk Blom, psycholoog Assmaa Kammite en historicus Tayfun Balcik.

‘Wij linken niet consequent terrorisme aan de islam’
Soms is de kritiek dat media te vaak de term ‘verwarde man’ gebruiken en soms is de kritiek dat de term ‘terrorist’ te selectief wordt ingezet. Zo ontstond in april van dit jaar ophef op Twitter toen NOS in een artikel over een geweldsvoorval in Duitsland schreef: ‘In eerste instantie spraken Duitse media van een aanslag, maar inmiddels wordt gemeld dat de dader een Duitser is zonder migratieachtergrond.’ Critici zagen in deze zin hun vermoeden bevestigd dat terrorisme en aanslagen consequent gekoppeld worden aan de islam en moslims, ook als die laatste twee daar niets mee te maken hebben. Volgens Gelauff was het een fout en niet meer dan dat. ‘Dat was een ongelukkige zin, maar dat had verder geen bedoeling. Het is helder dat we dat zo niet hadden moeten doen. We maken honderd berichten per dag, soms formuleert iemand iets verkeerd.’

Balcik analyseerde vijfhonderdveertien berichten uit de Volkskrant onder andere op het gebruik van de term ‘terrorist’ in combinatie met islam. Hij gelooft niet dat het hier gaat om incidentele fouten, hij ziet een patroon. ‘Uit mijn onderzoek komt dat sterk naar voren. Bij moslimgeweld viel honderdzesenveertig keer het woord terrorisme. Ter vergelijking: er zijn in de onderzochte periode achttien berichten verschenen met aanslagen gepleegd door niet-moslims. Geen één keer is het woord terrorisme gebruikt. Bij niet-islamitische aanslagen gaat het om ‘schietpartijen’, ‘schutters’ en ‘verwarde personen’.’ Of dat ook geldt voor de NOS weet ik niet, daar is meer onderzoek voor nodig, maar wat ik sporadisch verneem uit andere witte media sterkt mij in de gedachte dat het een consequente kwaal in het Nederlandse medialandschap is. Als er moslims bij betrokken zijn dan spreken media in negenennegentig procent van de gevallen over terreur en wanneer dat niet het geval is spreken media in negenennegentig procent over verwarde personen en schutters.’

Gelauff legt die kritiek naast zich neer. ‘Wij linken niet consequent terrorisme aan de islam. Ik denk dat je onderscheid moet maken tussen verschillende media. Natuurlijk is het als redactie belangrijk om divers te zijn, maar ik heb nog nooit een aanleiding gehad om te denken dat deze discussie daardoor wordt veroorzaakt.’

Wat is verwardheid?
De term ‘verwarde man’ is de laatste jaren vaak gevallen in de berichtgeving over geweldsvoorvallen, maar wat betekent het eigenlijk? Blom zegt dat de term niet uit de psychiatrie komt. ‘Verward’ heeft in mijn vak geen specifieke betekenis. Het is een lekenterm die bijvoorbeeld in de pers en door politie wordt gebruikt. Voor de politie is ‘een verward persoon’ iemand die eerder wordt geassocieerd met de psychiatrie dan met justitie. Wanneer wij in de kliniek een ‘verward persoon’ krijgen aangemeld door de politie, dan kan dat iemand zijn met een psychose, met katatonie, met een delier, met dementie, met een persoonlijkheidsstoornis, et cetera. Kortom: alles wat wij tegenkomen in ons vak.’ Kammite onderschrijft dat vanuit haar psychologiepraktijk. ‘Het probleem met de term ‘verward’ is dat het een verzamelwoord is dat op zichzelf nog helemaal niks zegt. Een verward persoon kan ook iemand zijn die dronken is, iemand met neurologisch probleem, iemand met een verstandelijke beperking, iemand met diabetes die zijn medicatie niet tijdig heeft gebruikt of gewoon iemand die erg heftig emotioneel reageert op een onverwachte gebeurtenis in zijn of haar leven. Kortom, heel veel mogelijkheden die niet hoeven te wijzen op psychische problemen.’

Kammite vindt dat media specifieker moeten zijn als zij spreken van een ‘verwarde man’.
‘De media gebruiken de containerterm ‘verward’ te vaak zonder te specificeren wat deze verwardheid inhoud en zonder te differentiëren tussen psychiatrie of eventuele andere oorzaken van de verwarring. De woorden ‘er is mogelijk sprake van terrorisme’ zijn vaak onmisbaar in artikelen die gaan over mensen die religieuze leuzen hebben geschreeuwd of een bepaald uiterlijk hebben. Er worden al snel verbanden gelegd tussen zaken die mogelijk helemaal niet aan elkaar gerelateerd zijn. Uiteraard moeten de media verslag doen van wat er speelt en kritisch blijven, maar mijn inziens worden er door journalisten vaak suggesties gewekt of verbanden gelegd welke alleen door specialisten op die gebieden gedaan kunnen worden. Media hebben een enorme kracht en invloed en with great power comes great responsibility. Zij moeten  hun woorden zorgvuldig blijven wegen en formuleren.’

Gelauff is zich bewust van die verantwoordelijkheid, maar hij ziet niet zo snel een alternatief voor de term ‘verwarde man’. ‘Als we de term ‘verwarde man’ niet mogen gebruiken, wat moeten we dan gebruiken? Vaak citeren we de politie die aangeeft dat het om een verward persoon gaat. Als de politie zegt dat het een verwarde man is dan gaan wij dat niet tegenspreken. Dan kan ik wel vermoedens hebben dat er meer aan de hand is, maar volgens mij is het juist kwaliteitsjournalistiek dat je de feiten weergeeft en niet je vermoedens als feiten presenteert.’ De term specificeren en bijvoorbeeld spreken van een persoon met een psychiatrische achtergrond is volgens Gelauff lastig te realiseren. ‘Wij berichten terwijl we afwachten tot we meer informatie hebben, dat kan ook betekenen dat je aanvankelijk de term a gebruikt en later de term b. Vaak weten we nog helemaal niet of de dader een psychiatrische achtergrond heeft, dus als dan bekend is dat de persoon volgens de politie verward gedrag vertoonde dan melden we dat. We merken dat er veel discussie over is, maar we claimen niet dat we precies weten wat er is gebeurd. De mensen die ons verwijten dat we de feiten niet goed weergeven beweren vaak dat ze zelf alles perfect weten.’

Verwarde terrorist?
F. werd aanvankelijk in de meeste media omschreven als een ‘verwarde man’ omdat hij bij de politie zodanig bekend stond en omdat hij eerder was opgenomen vanwege psychische klachten. Op 6 juni interviewde de Volkskrant de advocaat van één van de slachtoffers. De man die moslim is zei via zijn advocaat dat hij het onbegrijpelijk vindt dat de dader geen terrorist werd genoemd. ‘De verdachte riep Allahoe akbar terwijl hij op willekeurige mensen instak en toen de politie hem neerschoot. Alleen al dat soort leuzen vormen op zijn zachtst gezegd een aanwijzing voor terrorisme. Ook de verschijning van de man die dag en de anonieme melding die eerder over hem binnenkwam, sterken mijn cliënt in de gedachte dat er wel degelijk een terroristisch motief was.’

Een ander voorbeeld waarbij de dader ‘verwarde man’ werd genoemd maar zelf zei te handelen vanuit politiek en religieus motief is Bart van U. Hij vermoordde in 2016 oud-minister Els Borst en deed dat naar eigen zeggen uit christelijke overtuiging vanwege de euthanasiewet die onder het ministerschap van Borst is doorgevoerd. Is Bart van U een terrorist? De mainstream media oordeelden van niet. Gelauff staat nog steeds achter de beslissing om de dader geen terrorist te noemen. ‘Ik heb niet de neiging om achteraf te zeggen dat de moordenaar van Borst een terrorist is. De dader had wel een politiek motief, maar heeft hij daarmee de samenleving ontwricht? Volgens mij ging het meer om de persoon Borst dan om de politieke constellatie. Het is een twijfelgeval maar ik heb de neiging om te zeggen dat ik dat geen terrorisme vind.’

Zulke casussen roepen de vraag op of het überhaupt mogelijk is om onderscheid te maken tussen een psychoot en iemand die zuiver politieke en ideologische motieven heeft. Blom: ‘Theoretisch kan je onderscheid maken, maar in de praktijk is dat niet altijd gemakkelijk. Om vast te stellen wat wat is, kan de rechtbank een forensische rapportage laten verrichten, maar zelfs dan wordt niet altijd helder welk gedrag werd ingegeven door psychotische overtuigingen en welk door ideologie of haat.’

Psychoses zijn lang niet altijd goed herkenbaar zegt Kammite. ‘Psychoses en waanbeelden nemen vormen aan van de culturele of religieuze ideeën van mensen. Dus ook van moslims en christenen.’ Kammite vindt dat we de vraag moeten stellen of er überhaupt zoiets bestaat als een gezonde terrorist. ‘Zuiver verwarde mensen bestaan met zekerheid, maar men kan zich afvragen of zuivere terroristen bestaan. Is het objectiveerbaar om in een gezonde, niet verwarde of psychiatrische staat zulke handelingen te verrichten? Zoveel schade te berokkenen en verderf zaaien met een gezond geweten zonder dat er sprake is van dwang of psychopathologie?’

Collectieve psychose
Zijn IS-leden die aanslagen plegen en zonder blikken of blozen executies uitvoeren extreem gelovig of zijn ze ziek? Het is een vraag die ook vaak gesteld is bij christelijke sektes. De People’s Temple was een Amerikaanse sekte die bestond tussen 1953 en 1978 en waar sekteleider Jim Jones zijn volgelingen misbruikte en mishandelde. De sekte werd wereldnieuws na de collectieve zelfmoord van haar leden in 1978 in Guyana. Directe aanleiding was het bezoek van het Amerikaanse congreslid Leo Ryan aan de sekte om met eigen ogen de situatie te bekijken. De dagen daarna ontving hij briefjes van leden die hem om hulp vroegen om de sekte te verlaten. Jones ontdekte dit verraad en vermoorde Ryan. Daarbij stierven ook drie journalisten en een ex-volgeling. Diezelfde dag nog dwong Jones al zijn volgelingen om cyanide in te nemen, de volgelingen die weigerden werden doodgeschoten of gewurgd. In totaal stierven die dag negenhonderdveertien mensen.

In de literatuur van de psychiatrie wordt de casus omschreven als een collectieve psychose. Blom legt uit. ‘Een collectieve psychose is een psychose die wordt gedeeld door meer dan twee personen. Het kenmerkende symptoom is meestal een waan, dat wil zeggen, een overtuiging die niet klopt met datgene wat wij de realiteit noemen. Een collectieve psychose begint vaak bij één persoon die deze waan ontwikkelt, bijvoorbeeld dat de wereld op het punt staat te vergaan, of dat het eten is vergiftigd en die anderen hiervan vervolgens weet te overtuigen. Zeker wanneer dit een charismatisch persoon is, dan kan door dergelijke inductie een collectieve psychose worden ontketend.’ Zouden IS-leden ook een collectieve psychose kunnen hebben? Volgens Kammite geldt dat voor een aantal van hen zeker. ‘De wanen in een psychose kunnen allerlei vormen aannemen, dus ook die van religie. Er zijn zat psychiatrische patiënten die claimen de nieuwe Messias te zijn of die geloven dat zij met bepaalde handelingen de wereld moeten verlossen. Dat je binnen een religieuze stroming met een kritische blik kan kijken naar wat men doet en wat de gevolgen zijn van hun handelingen is erg belangrijk. Met name dat je het in een context kan plaatsen van die religieuze groep. Wanneer men handelingen of ideeën niet meer in de context van die religie kan plaatsen kan het sektarisch worden. Er moet sprake kunnen zijn van reflectie en toetsing aan de context. In het geval van IS zouden we volgens deze redenering kunnen stellen dat er sprake is van een collectieve waan waarin ze niet langer te toetsen zijn aan de context van de religieuze groep waartoe zij zich rekenen. Het blijft echter complex, omdat IS ook politieke motieven heeft en niet louter religieuze. Ik denk dat de leiding van IS weloverwogen keuzes maakt en politieke ambities heeft. Veel van hun volgelingen zijn daarentegen kwetsbare mensen met veel bagage die door hun kwetsbaarheid vatbaarder zijn meegezogen te worden in collectieve wanen en psychoses.’ Toch kan volgens Blom IS niet zomaar tot een collectieve psychose worden verklaard. ‘De psychiaters Dein en Littlewood verzamelden en analyseerden in 2005 tientallen historische voorbeelden van situaties waarin sekteleiders en andere charismatische personen hun aanhang wisten te bewegen tot collectieve suïcide en/of geweld tegen anderen. Zij troffen daarbij weinig aanwijzingen voor collectieve psychosen. In hun analyse blijft dan ook maar een zeer klein gedeelte van de suïcides en moorden over dat werkelijk gebaseerd lijkt op een collectieve psychose. Het zou interessant zijn om een dergelijke analyse nog eens over te doen in de huidige tijd en daarin ook het gedachtengoed van IS-leden mee te nemen. Ik heb daar zelf niet systematisch naar gekeken, maar wat ik in de media tegenkom aan uitspraken van IS-leden heeft over het algemeen weinig te maken met een psychose. Soms is er een bericht over een ‘verward persoon’ die uitspraken doet namens of ten gunste van IS, maar dat zijn individuen, geen groepen. Ik ken geen literatuur of nieuwsberichten die zouden wijzen op een collectieve psychose bij IS-leden.’

Ook als IS officieel als een collectieve psychose gekenmerkt wordt, dan zal dat voor de berichtgeving geen verschil maken zegt Gelauff. ‘Ik kan me wel iets voorstellen bij een collectieve psychose bij IS-leden, maar dan is het toch nog steeds terrorisme? Je kan zeggen dat ze ziek zijn, maar geldt dat dan alleen voor IS en niet voor alle andere partijen die oorlog voeren en aanslagen plegen zoals het Syrisch leger? Waar trek je de grens? Natuurlijk is het niet zwart-wit, maar uiteindelijk zal je als journalist keuzes moeten maken.’

‘Witte’ media
Balcik is van mening dat media per definitie het woord ‘terrorisme’ moeten vermijden. ‘Wat terrorisme is, is een heel oude politieke discussie. De terrorist van de één, is de vrijheidsstrijder van de ander. Ik vind dat we af moeten van het woord terreur, of zo min mogelijk moeten gebruiken. Het lijkt me belangrijk om diepgravend onderzoek te doen naar wat iemand beweegt om politiek of niet-politiek geweld te gebruiken en te kijken of we de omstandigheden waaruit dit geweld is ontstaan kunnen veranderen. Bijvoorbeeld staatsgeweld, dat is ook politiek geweld, wat tot veel grootschaligere vernietiging leidt, dan wat nu wordt gezien als terreur. Het geweld van ‘terroristen’ is meestal een reactie daarop. Op basis van het huidige nieuwsaanbod van witte media in Nederland lijkt er maar één criterium te gelden voor wat terrorisme is, namelijk of er wel of niet moslims bij betrokken zijn, dat is een islamofoob criterium.’ Gelauff vindt die kritiek waar het de NOS betreft niet terecht. ‘Wij maken de keuzes die wij maken niet omdat we te wit zijn. Zo’n bewering vind ik echt te makkelijk. Het is een bepaald gevoel dat mensen hebben en waar ze vervolgens conclusies aan verbinden. Als grote lijn hebben wij dat we het woord terreur gebruiken als de dader een politiek doel heeft om de samenleving te willen ontwrichten. Het probleem is alleen: hoe weet je dat en hoe stel je dat vast? Er is veel geweld geweest met een islamitische achtergrond en ik denk ook wel dat het voorgekomen is dat media daarop te snel conclusies hebben getrokken. In die zin moeten media zich dat aantrekken, maar ik kan alleen voor de NOS spreken en dan ga ik niet mee in de conclusies van Balcik.’

De discussie over wie ‘terrorist’ en wie ‘verward’ is zal dus nog wel voortduren.